vrijdag 17 april 2009

Allerhande

Vanochtend maar weer eens een geestelijke reis ondernomen naar verschillende deelgebieden waar ik graag even aanwezig wilde zijn. Ik bladerde in CHRISTIES Magazine die ik eens uit de aanbiedingmand gevist heb van een van de antiekwinkeltjes die tegenover het Rijksmuseum in Amsterdam gesitueerd liggen. Collecting Issue heette dit nummer van juni-augustus 2000.

Stel je eens even voor: daar word over kunst gesproken, van Cindy Sherman tot Waterhouse, waar nu nog een tentoonstelling van is in het Gronings Museum. Het gaat over oude auto's, prachtige Bugatti's en Bentleys, over Francis Bacon, Cezanne, Chagall, oude Griekse vazen en wat al niet meer: niet om naar te kijken maar om ze te kopen! Dit is Christies Magazine van het veilinghuis Christie, dus. Héél even bij de happy few horen en zo kunnen leven: het lijkt me wel een aardig uitstapje. Die ik heel even als geestelijke oefening ondernomen heb.

Nou krijg ik na zúlke frivoliteiten wel weer heel erge behoefte aan een soort stilstand en inkeer. Dus ik pakte de verzamelde gedichten van Gerrit Achterberg. Zijn gedichten spelen zich af in een soort gestolde tijd, waar getreurd wordt om en verlangd wordt naar de Afwezige Geliefde. Wie dat is, dat laat zich heel vrij invullen. Sommigen lezen daar 'God' en beschouwen Achterberg als een mystieke dichter. In zijn concrete leven heeft hij echter zijn hospita, tevens geliefde, vermoord...

Achterberg heeft in een kliniek gezeten, maar dat maakt hem natuurlijk ook niet tot een psychiatrische patient. Zin en waanzin liggen vlak bij elkaar, denk ik zelf. Twee kanten van hetzelfde messcherpe tweesnijdende zwaard.

Een gedichtje maar, dat twee kanten in zich heeft: iets heel gewoons en heel bekends. Tegelijkertijd wordt die vertrouwde ruimte uit de tijd gelicht en lost die ruimte op...in wat? In iets dat bestaat in je geest en tegelijk niet écht bereikbaar is.

VERVULLING

Het beste van voor jaren dringt vanavond tot mij door.
Al je gewone vragen vinden weer gehoor.
Regent het. Ja het regent. Goede nacht.
Laten we nu gaan slapen, zeg je zacht.
Wij luisteren en liggen. Wind beweegt het raam.
Blijf zo maar liggen, zeg ik, en ik noem je naam.
Alles wat antwoord is gaat van mij uit.
Je wordt vervuld van de oneindigheid.

Wie het idioom van Achterberg niet kent, denkt wellicht: nou dat valt wel mee. Die afwezige geliefde is toch gewoon nabij? Daarom nog een gedichtje. Hoe de geest zweeft over de levenden en doden, over goden en mensen. Beide gedichten komen uit de bundel Existentie.

ARENDEN

Als ik aan u begin te denken,
hoe of het met u zijn moet volgens levens
onwederlegbare gegevens,
voel ik in mij de vogels zwenken,
want uwe verten vallen dicht.
Maar in de droom verheffen zich
arenden allerwege
en vliegen naar u weg.