vrijdag 26 juni 2009

Zeepbel

Ik heb het nooit zo opgehad met Freek de Jonge. Zijn stem alleen al, begint me na vijf minuten te irriteren. Ik heb geloof ik één keer een show van hem uitgekeken op tv en moest toegeven dat het wel goed in elkaar zat. Misschien is het de sfeer van de domineeszoon en iets wat tegen het moralisme neigt, waar mijn allergie zit. En een allergie zegt ook altijd iets over jezelf... Enfin.

Nu mocht hij in Vrij Nederland van deze week zijn vijf leefregels melden. De eerste luidt: Mediteer! Dat is opvallend. Hij bedoelt ermee: 'Jezelf tot kalmte dwingen'. Dat is natuurlijk een contradictio in terminis: dwingen en kalmte gaan niet samen. Typisch Freek.

Dan zegt hij daarover: je kunt overal mediteren, elk moment dat je alleen bent, in de auto, in huis, je hoeft er niet voor op je blote voeten op een matje te gaan zitten. Daar ben ik het wel weer mee eens. Ik mediteer het liefst als ik languit in de zon lig. Freek vindt dat je mediteert, als je jezelf drie vragen stelt: 'Mag ik er zijn?' Dat gaat over vertrouwen in jezelf en in anderen. De tweede vraag is: 'Ben ik de baas over mezelf?' En de derde vraag is: 'Heb ik een doel vandaag?'

Ook met vraag een en twee ben ik het volkomen eens. Mits het antwoord in de meditatie dan JA, luidt. Je zou net zou lang stil moeten zitten, liggen, lopen whatever, tot dat besef in je neerdaalt: Ja ik mag er zijn en ja, ik ben de baas over mezelf. Wat zoveel kan betekenen: ik ben géén slaaf van de meningen van anderen, van mijn emoties en lusten, ik ben vrij... Lukt dat wel in de korte tijd die men over het algemeen heeft om te mediteren? Men kan zich hier niet eindeloos aan overgeven, tot het anwoord JA is.

Dan heb je vraag drie en daarmee vallen vraag één en twee voor mij een beetje door de mand. Doelen heeft iedereen, altijd op een dag. Nou ja, zo'n beetje iedereen. De vraag zou eigenlijk moeten zijn: heb ik iets te doen, te geven, te leven vandaag waardoor ik me vandaag gelukkig kan voelen? Heel even maar, een moment, een seconde hoeft het maar te duren: het geluk dat er zomaar is, omdat je leeft en ademt.

De vragen van Freek lijken, met andere woorden, aanvankelijk heel eenvoudig en logisch, maar in tweede instantie is dat niet zo. Ze lijken iets te zijn waar je vat op kunt hebben, maar ze zijn uiteindelijk een beetje als een zeepbel: als je dichtbij komt en ze aanraakt, spatten ze uiteen. Welke kleuren wil hij zien, als de bellen geblazen zijn? Zijn het de regenboogkleuren die door de bel heen warrelen, totdat het uiteen spat?

Ach, wellicht heeft hij uiteindelijk toch ook wel helemaal gelijk en zijn de vragen héél zinnig. Het gewaar worden van een zeepbel, elke dag, is wellicht de ultieme meditatie.