dinsdag 1 juni 2010

Schola

Gisteren was het weer Schola in de Abdij van Diepenveen. Het zijn vaak wonderlijke middagen en gisterenmiddag schoot dat besef weer door mij heen. Wat doen we daar eigenlijk? Hoe vreemd en uitzonderlijk is het om er op een vanzelf sprekende wijze te praten over de 'weg' die je gaat dichter naar 'God' toe. Dat dit het belangrijkste is in je leven en hoeveel en wat je daarvan af houdt.

Nu kwam dit ook omdat we ons weer zijn gaan buigen naar Cassianus, een oude woestijnvader die vertelt over zijn nieuw gevonden leefwijzen, de eerste experimenten, die later zijn uitgemond in kloosterlijke leefwijzen. Hij introduceert het cenobietenleven, het leven in gemeenschap, geinspireerd door een tekst uit Handelingen (4;32) : De menigte die het geloof had aangenomen, was één van hart en één van ziel en er was niemand die iets van zijn bezittingen zijn eigendom noemde; integendeel ze bezaten alles gemeenschappelijk.

Dít gebeurde er dus, in de eerste gemeenschappen na de dood van Jezus. Heel bijzonder als je erbij stil staat. Een idee dat toch als een soort heimwee in de mens besloten zit: ook het Marxisme bijvoorbeeld en het Socialisme putten uit dit gedachtegoed. Wie intreedt in een klooster, geeft letterlijk vrijwillig alles af, maar voor de rest van de mensen is het in de alledaagsheid ook een beetje een idée fixe.

Je zult het van je houding moeten hebben om de rijkdom ervan te ervaren. En die rijkdom, die heeft iets met 'God' te maken of in andere terminologie: met dat wat Uiteindelijk gelukkig maakt: een vermoeden dat we allen één zijn en met elkaar verbonden. Iedereen voelt daar wel iets van aan: als je deelt, maakt dat gelukkiger dan alles verkrampt voor jezelf houden. Alles willen controleren en jezelf tot middelpunt van het universum maken, dat maakt depressief en eenzaam.

Die houding: die vindt in elk leven een volstrekt eigen en unieke vorm. Alleen in de Schola zelve, blijkt al iets van die diversiteit. De ene wás ooit dominee, maar noemt de theologie opleiding nu, een scholing tot partij-ideoloog. De andere is nét dominee geworden vanuit een kantoorbaan en verlangt ernaar om vanuit het gebed en de stilte iets te delen van zijn rijkdom. De andere is astroloog en vertaalt boeken bij uitgeverij Altamira. Weer een ander heeft, van huis uit Protestantse, een nieuwe kloostercommuniteit opgericht, maar woont nu alleen in een rijtjeshuis, maar blijft dezelfde Zuster. Er is een monnik, een priester met kinderen, een gepensioneerde chemicus, een huisvrouw... en ikke.

Ik zelve hoor me dan zeggen dat ik in het algemeen 'maar- wat- doe'. Dat ik nooit meer nadenk over keuzes en zwaarwichtigheden en er een beetje op los leef. Dat het leven alleen maar gelééfd kan worden en je vanzelf wel weer struikelt over stenen en keien op je weg en je die dan ter plekke kunt proberen op te ruimen. Meer is er niet. Je weet nooit wat het Goede, definitief en voor altijd is. Dat is er ook niet.

Elke dag ruimte maken om iets zachts en teers toe te laten. Stil te ervaren dat er een stroom is die door het leven heen gaat, die je meeneemt en draagt en verbindt met Al het andere... zoiets, dat is het enige wat voor mij telt. Wat daarvoor alleen maar nodig is, is je af en toe afzonderen. Alleen zijn in de stilte. Cassianus noemt dit het anachoretenleven, ofwel het kluizenaarleven en noemt het een bloem of een vrucht van het cenobietenleven.

In allerdaagse terminologie: men behoeft een leven in afwisseling tussen samen-zijn en alleen-zijn. Heel simpel allebei in de gaten houden en in balans met elkaar brengen en men zal zichzelf leren kennen en Gelukkig zijn.