maandag 24 juli 2017

Miriam in 1953

En toen stond er nog één kartonnen doos in de kasten van Moeder en Vader en die bleek vol brieven te zitten van hun beginperiode, toen Moeder in Utrecht studeerde en Vader in Leiden. Ze schreven elkaar meerdere brieven in één week en zagen elkaar op Zondag. Soms ook door de week, maar dat was niet de bedoeling, ze spoorden elkaar aan om goed te studeren. En dan was het ergste wat er kon gebeuren, dat beide onverwacht naar de andere reisde en ze ieder bij een gesloten deur zouden komen. Het wordt geopperd door Moeder, maar is geloof ik,  nooit zo gebeurd.

Wat een passie en verlangen in die eerste twee jaar... 1952-1953. Verder ben ik ook nog niet gekomen. Ik neem aan dat het de bedoeling was van Moeder, dat haar kinderen deze brieven kunnen lezen, anders had ze die weg moeten gooien, denk ik nu. De eerste brief van Vader met zijn liefdesverklaring, die is mee gegaan haar kist in en die inhoud is geheim gebleven:  Dat was privé, zei ze, ook al heb ik één keertje in haar laatste periode geprobeerd of ze niet iets van de inhoud vrij wilde geven.

Ik wist niet dat ze zó gelovig waren: ze gingen beide soms meerdere keren in de week naar de kerk naar het Lof en de Heilige Mis, ze biechtten, baden elke zaterdag ieder een rozenhoedje en ze beleefden via de communie een eenwording met elkaar, in God: zij wilden een drie-eenheid zijn: Zij samen met God. Dat is welhaast mystiek, want wat ik ervan begrepen heb, is dat ze werkelijk hun huwelijk pas geconsumeerd hebben, zoals dat dan heet, na de kerkelijke inzegening in 1957. En dat is een voortdurend thema in hun correspondentie: dat dit zó bedoeld is.

Het is apart om het totale leven van je ouders in één week tijd, zo te overzien. Ik voel ten zeerste dat ik uit hun DNA gemaakt ben. Vaders hang om, simpel en eenvoudig te leven en Moeder die daar niet zo mee bezig was: beide herken ik als thema's in mijn eigen leven. Vader vond het zeer bijzonder en geweldig, dat ik mijn eigen studie bekostigt heb door vleeswaren te snijden in de Miro, plus de kinderbijslag, dat heeft hij me wel gezegd indertijd, maar nu ervaar ik dat dit uit zijn DNA komt.

Vader twijfelt op een moment of hij wel geschikt is voor het huwelijk en zijn ouders hebben lang gedacht dat hij priester zou worden... En toen ging ik theologie studeren, iets waarover hij na zijn pensionering nog over heeft gedacht om dit ook te gaan doen. Hij studeerde  sociologie, in feite een 'zachte' studie en hij vreesde dat hij daarmee moeder niet zou kunnen onderhouden. Ja, dat 'ouderwetse' thema was er ook, terwijl Moeder dus een 'harde' studie had, die werd arts.

Al in 1953 verschijnt mijn naam Miriam in hun correspondentie: zo zouden ze een dochtertje noemen. Met een I dus, niet Mirjam, maar Miriam. Het verhaal is dat Vader zó hotel de botel was, dat hij het verkeerd heeft opgegeven bij de burgerlijke stand. Bij de opgave van mijn middelbare school heeft hij opnieuw geprobeerd om het Miriam te laten zijn, maar dat kon niet.