woensdag 22 januari 2020

Allerlaatste werkdag, met weemoed

En dan is er toch ook weemoed... Het laatste uur harken in het bos: dit is mijn laatste uur in mijn werkend leven... Nooit meer... collega’s L. en P. komen mij halen: ‘Dit was het dan’, zeggen ze. ‘Ik vind het toch ook wel raar’, zeg ik steeds. Ik heb een  kruiwagen vol takjes verzameld die mee naar voren moet. ‘Kom geef mij maar’, zegt L. en hij geeft de hark plechtig aan P.: 'En jij neemt de hark.’ Ik kan voelen dat hij mijn weemoed feilloos aanvoelt. Al wandelend naar voren kijkt hij naar opzij en  mij een paar keer met zijn grote ogen glimlachend aan. Door hem word ik bijna nóg weemoediger.

Nou, ik vind het wel een heel mooi gebaar, dat het allerlaatste wat ik kan onthouden, het een collega is, die mij het werk uit handen neemt’, zeg ik, als hij terugkomt, en ik al in het warme werkhok sta. ‘Ja, toch?!, mooi toch?! zegt hij lachend weer met zijn grote vriendelijke kabouterogen of misschien eerder die van een elf, zoals zijn dochter V. ook iets elfenachtigs heeft. ‘Ik zal je missen’ zegt hij er ook nog bij. ‘Ik jou ook’.

Binnen voor het laatste koffie aan tafel met zijn vieren. De dag begon met de bos bloemen van de leidinggevende, die maar twee saucijzenbroodjes had meegenomen, die we toen maar op het papieren zakje met een mes door midden hebben gedeeld. In de lunchtijd kwam N. een beheerder die ik enkele malen er heb gezien. Zij had vier saucijzenbroodjes mee en presenteerde ze op bordjes met een servetje. Nou, dit heeft wel meer wat, dan vanochtend.  ‘Ik had al zo’n vermoeden’, zei ze toen we vertelden dat we die ochtend twee saucijzenbroodjes hadden moeten delen.  

Ondertussen klonk er een liedje op de radio. 'Mirjam, luister, dit kan je nu gaan doen, dit liedje hoort bij een reclame van de NS geloof ik, dat je zomaar de trein naar Londen kunt nemen en dan daar in een café terecht komt, zomaar meteen gáán en dan maak je de bonnen op, die je vanochtend hebt gekregen’ Ik heb het geld voor het afgewezen feestje of etentje nu in vijf VVV-bonnen ontvangen. ‘Ik heb een gezin met kinderen, anders zou ik zó vanavond met je meegaan!’ Het is het liedje Pianoman van Billy Joël en L. neuriet mee. Ik weet het niet, maar door hem wordt er meer weemoed aangewakkerd.... Het liedje gaat over oude herinneringen die in muziek bewaard worden, maar reikt ook naar voren, op zoek naar nieuwe muziek.

Dan de laatste keer met hem mee terug in de auto. Hij is zo ernstig, ergens, en rustig en hij zegt: ik kan me wel voorstellen hoe je je nu voelt, hoor, dit maak je toch maar één keer zo mee’.... ’Maar je gaat vast veel reizen’, en hij vertelt over zijn opa die wel zeven keer per jaar op vakantie gaat, in een camper, naar IJsland en Nieuw-Zeeland en Spanje, eerst samen met zijn oma, maar die is overleden en nu dus alleen. ‘Mirjam, ik ga je missen’, zegt hij weer, ‘ik jou ook’, zeg ik met een brok in mijn keel en in zijn vriendelijke ogen kijk en uitstap. ‘Ik hoop dat je nog eens langs komt.’ Maar we weten beide dat er in een jaar veel kan gebeuren en hij wellicht ook niet meer in de speeltuin werkt in een volgende herfst.... Hij toetert bij het wegrijden, voor het eerst.