dinsdag 14 januari 2020

Kennismaking met Nicolien Mizee

Alweer zo’n twijfelgeval vandaag: wel of niet naar het werk? Het is zwaarbewolkt en ik denk ook dat het miezert. Vorige week woensdag  deed ik mijn werkkleding aan, toen  ik wilde vertrekken regende het echt, dat stopte, ik ging toch, in de bus begon de miezer weer en aangekomen op de speeltuin stond men er op het punt van vertrekken... Alleen maar op en neer geweest, dus. Die vergeefse exercitie doet mij nu, denk ik maar besluiten gewoonweg op te staan en huiskleding aan te doen.

Gisteren was het gewoonweg zonnig en hing ik met mijn hoofd naar buiten, in het openstaande tuimelraam met onder mijn tafel de warme verwarming. Heel aangenaam. Ik las De Kennismaking van Nicolien Mizee uit en daarna van haar Moord in de moestuin. Het eerste zijn faxen die zij dertig jaar geleden is gaan schrijven naar scenarioschrijver en haar voormalig schrijfdocent Ger Beukenkamp. Het boek heb ik geleend van vriendin P. die het me aanried, door haar ben ik indertijd ook Frida Vogels gaan lezen. Dit lijkt er wel op: minutieuze zielenroerselen omtrent dagelijkse beslommeringen met als overkoepelend gevoel niet thuis te zijn en te passen in de huidige maatschappij. Het is ook vergelijkbaar met de serie Het Bureau van J. Voskuil.

Halverwege het boek ging ik toch op zoek naar beeld van haar, haar stem in het boek boeide, is helder en overtuigend, maar toch... zou ik haar op het eerste gezicht nou sympathiek vinden of ook wel irritant? Haar gezoek en soms gestuntel op de vierkante centimeter en erg gevoelig en bezig met wat anderen van haar kunnen vinden, dat kan twee kanten uitslaan, zoals zij zelf ook al ondervindt. Haar asociale en tegelijk analytische kant wordt niet door iedereen gewaardeerd. 

Gelukkig vond ik haar direct sympathiek, er zijn twee interviews van haar in VPRO Boeken. Zij schrijft nog steeds brieven aan Ger, die zij weleens, maar niet vaak, ziet,  die de mails ( dat zal het ondertussen wel zijn) nooit beantwoordt. Zij hoopt dat wel en tegelijk ook niet. Ze wil hem aanraken, om zijn buitenkant in ieder geval te kennen, ze wil zijn aandacht vasthouden door mooi te schrijven, maar in haar zelftwijfel bepeinst ze ook dat hij misschien ook niet dichterbij moet komen. Ik denk dat het geheel wel een klassieker kan worden omdat Ger ook functioneert als degene aan wie zij zich overgeeft, ook al is het maar in letters en taal, en hij uiteindelijk zin aan haar leven geeft. Hij vervult een soort van existentiële rol in haar leven, zoals God dat doet in de levens van velen.

Daarna las ik dus Moord in de moestuin. In een van de interviews zegt zij elk jaar het gehele oeuvre van Agatha Christie te lezen, ze krijgt daar nooit genoeg van. Nou wilde ze zelf wel een whodunnit schrijven, maar dat was haar erg tegengevallen. Ze was zomaar begonnen en pas later erachter gekomen dat alle personages juist heel zorgvuldig moeten worden opgevoerd en alles ook in de tijd moet  kloppen. Dus toen moest ze weer van voor af aan beginnen. Eerlijk gezegd las ik dit er niet vanaf. Voor mij is het eerder een aardig niemendalletje wat zich wel op een aangename plek afspeelt: op een moestuin bij een landgoed in een warme zomer. Alleen maar lekker om in een paar uurtjes te lezen in de winter.
Ik kijk naar buiten: de regendruppels staan op het tuimelraam, de bus die ik naar het werk zou moeten nemen vertrekt over tien minuten, ik blijf vandaag thuis.