zaterdag 1 oktober 2022

Eikeltjes harken. Funeral March



In plaats van onkruid wieden en de tuin besproeien op de boerderie in Kranenburg, ben ik nu eikeltjes aan het harken. Het brengt mij terug naar die twee jaar dat ik twee dagen in de week eikeltjes en bladeren harkte in de speeltuin in het bos. Altijd betrapte ik mezelf erop, dat ik hardop ging neuriën. Dáár is mijn liefde voor het bos ingedaald, almaar harkend, deze handelingen hebben mij gebracht naar mijn boshuisje. Het voelt aan als een intense tevredenheid, met verwondering: Het is niet altijd zo, dat wat je bewust doet of inzet je verder helpt in het leven, integendeel. Ik was verplicht dit te doen en het bracht mij een nieuw, andersoortig leven.


Hier klinkt de Funeral March van Chopin, vertolkt door Khatia Bunistishvilli. Ik kwam erop door lezing in het dikke boek van Anjet Daanje; ‘Het Lied van Ooievaar en Dromedaris’, waar veel wordt piano gespeeld door verschillende vrouwen die soms spiegelend en gelijkend op elkaar, meer dan twee eeuwen dit boek bevolken. Wát een boek…meer dan 650 pagina’s en ik moet het binnen een beperkte tijd uitlezen.  De titel is deels nu nog raadselachtig, maar ‘de dromedaris’ staat voor de fantasie, de verbeelding, dat wat er ook is, maar niet in het echte leven. De Funeral March wordt door iemand ingeoefend, zij is een vluchteling in Frankrijk in de eerste Wereldoorlog, weg van de frontlinie bij de rivier de Marne. Zij verlangt naar huis, maar kan niet terugkeren. Herhaalde malen heb ik dit beluisterd…dat oorlog op zoveel fronten steeds maar weer voor die gang zorgt: je moet gaan begraven, afscheid nemen, bevangen door altijd durend heimwee, terwijl de hoop op terugkeer, herstel en verzoening blijft ruizen door je bloed.