donderdag 5 mei 2011

Nachtegaal

Gisterennacht wandelde ik naar huis vanuit het centrum van mijn stad. De hele riedel meegemaakt: herdenken, die twee minuten stilte in de openbare ruimte blijft bijzonder, een herdenkingsconcert met o.a. dat prachtige vioolconcert van Max Bruch (1838-1920) nr. 1. in g-klein. Waarschijnlijk het enige vioolconcert dat ik mee kan neuriƫn, dus een beetje ken. Hij heeft de mechanische massavernietiging van de Joden niet meegemaakt.


Of zulk soort wetenschap andersoortige muziek heeft gemaakt, ik weet het niet. Velen hebben sindsdien wel het geloof in een almachtige en al wetende God verloren. Bruch wordt gezien als exponent van de romantische traditie. Maar ook deze muziek klaagt, smacht en verlangt en Lisanne Soeterbroek die de viool bespeelde deed dit wonderwel mooi. Een bijna valse noot af en toe, het soms net niet helemaal meester zijn, gaf het iets breekbaars in de meeslependheid. Ik keek weer mijn ogen uit naar al die mensen die muziek maken, o, wat lijkt me dat bijzonder om te kunnen.

Een nadeel heeft dat wellicht ook: onlangs sprak ik iemand die van beroep uitvoerend klassieke gitariste en celliste was. Ze vertelde me helemaal niet meer van muziek te kunnen genieten, omdat ze alleen maar hoorde wat niet goed ging. Woorden en gedachten, analyses en oordelen raasden door haar heen: voor een professionele muzikante is muziek nooit meer onschuldig. Je weet te veel.

Ik wandelde dus, door lege straten, langs donkere huizen en tuinen en enkele verlichte ramen. Ik voelde me licht, welhaast zwevend lopen, en hoorde in de verte een vogel zingen en dat geluid kwam steeds dichterbij. In de bosschages bij het Maas-Waalkanaal, nog voordat ik de brug over wandelde en de lege autoweg overstak, daar klonk het 't helderst, zonneklaar, alsof het dag was. Dat moet wel een nachtegaal zijn om half drie, bij het water, onder een heldere sterrenhemel.

Die nachtegaal, die lustig tiereliert, voor niemands oren bestemd, want wie is er nou wakker, midden in de nacht?, zo zou ik wel altijd willen zijn. Desondanks, desalniettemin, altijd blijven fluiten in het donker.