dinsdag 17 mei 2011

Vaslav

In de dierentuin bekeek ik ademloos het strijdtoneel van de leeuwen. Alle vrouwtjesleeuwen storten zich met veel gebrul op elkaar en een terreinwagentje van Burger Zoo reed erin om de schade te beperken. Even later weer: de Koning der dieren werd door een van de vrouwtjes naar de zijkant verjaagd, een andere leeuwin was de pineut en verstopte zich, al gehavend met modder en bloedkrassen, onder een cementen afdakje. Toen werd er eten naar binnen gereden en alles herschikte zich, mannetje nam het grootste stuk ribbenkast weg en de rest moest het doen met wat botten.

Is dit nu het leven der dieren? Op jacht, eten en gegeten worden, vechten, de man die het uiteindelijk toch voor het zeggen heeft? Is het leven van mensen heel veel anders? Hiërarchie, subtiele machtsverhoudingen en nooit is er gewoon maar vrede en harmonie. Wij verlangen in ieder geval bij tijd en wijle wél naar iets anders, getuige al die woorden als liefde, verbondenheid, solidariteit en zo.

Onderwijl, gedurende de dag, las ik Vaslav van Arthur Japin uit. Een boek dat een beetje zichzelf voortsleept omdat de clou al bekend is: de wereldberoemde balletdanser Vaslav Nijinski (1890-1950), die 'de God van de dans' genoemd werd, stopt op het hoogtepunt van zijn roem met de woorden: Nu is het kleine paardje moe en hult zich voor de rest van zijn leven in stilzwijgen. Ben je dan gek of is het ultieme wijsheid? De laatste pagina's las ik bij bloedrode bloeiende grote rododendrons in het Sonsbeekpark en ik was, toen ik het boek dichtsloeg, toch onder de indruk.

In de laatste voorstelling, voor 200 mensen op bij elkaar geschoven gouden stoelen, komt hij op in zijn oefenkleding en niet in een van de prachtige kostuums die er voor hem zijn ontworpen. Hij gaat op een stoel zittem en kijkt zijn publiek, bijna 1 voor 1, aan. Die stilte duurt 23 minuten. Daarna zegt hij de oorlog en de haat en de vernietiging te gaan dansen. Alle mensen die komen voor de droom om hem te zien zweven, worden ondergedompeld in het omgekeerde; de hel op aarde. Daarna rolt hij twee langwerpige fluwelen lappen uit en legt ze neer in kruisvorm. Op Chopin, prelude 20, maakt hij vier bewegingen: een afwerend gebaar, een omhelzing, een smeekbede, de handen in wanhoop naar de hemel en daarna laat hij met een smak zijn armen vallen.

Dit was Vaslavs laatste voorstelling. Daarna praatte hij nog weinig en vroeg alleen maar of de mensen elkaar wilden liefhebben. Toen hij merkte niet gehoord te worden, veranderden zijn woorden in een ritmisch gemurmel dat op rappen lijkt, om ten slotte te zwijgen. Uit zijn dagboek van 1919: Je veux dire que vous l'amour/ Mais vous ne senti senti sent/ Sent sent sent l'amour.

De liefde voelen, voelen, voelen... Het komt me voor dat iedereen dat menselijke moment wel kent. Dat je denkt, waarom ziet de wereld er zo onvolmaakt uit? Waarom houdt iedereen niet van elkaar? Daar groei je over heen, je gaat over op de orde van de dag, de leeuwenkuil in. Weinigen zoeken een weg om die ervaring trouw te blijven en te ontsnappen uit die leeuwenkuil. Vaslav deed dat. Dat ik daar nu van weet, maakt dit boek ook onvergetelijk.