zaterdag 15 september 2018

Reichswald Forest War Cementry

Gisteren had ik de smaak van het fietsen te pakken en dacht vaag om naar Kevelaer te fietsen. Dat is een bedevaartplaats en het zou 34 kilometer van hier zijn, dat moet te doen zijn op en neer. Vaag: dat houd bij mij in: het kán het einddoel zijn , maar zeker weten doe ik het niet. Ik fietste dus over Frasselt het Reichswald in, naar het zuiden. Wat is het toch een uitgestrekt en soms ook donker bos, waar een heel grote weg doorheen loopt en je zelfs ergens de snelweg moet oversteken als fietser.

Ik kwam het Reichswald uit en zou nu richting Goch moeten gaan. Maar ik had het snel gezien: het landschap werd rommelig en verstedelijkter met industrie: daar had ik geen zin an. Wat nu? Nou, dan maar weer richting Kleef, ik had het gevoel dat daar nog wel wat te zien was. Dus weer noordwaarts, weer het Reichswald in. En toen kwam ik uit bij het Reichswald Forest War Cementry 1939-1945. Uitgestrekte grasgroene velden met een zee van elke keer weer lange rijen van witte stenen. De cijfers: er liggen 6431 gesneuvelden uit Engeland, Canada: 706, Australië 328, Nieuw Zeeland 127, Polen 73 voornamelijk jonge mannen ... en dan nog onbekende soldaten  en uit België, Nederland, Zuid Afrika, Amerika, Noorwegen en Joegoslavië, elk één.

Het is Duitslands grootste oorlogskerkhof van de overwinnaars en ze zijn uit heel Duitsland daarheen gebracht. Maar velen sneuvelden waarschijnlijk ook ter plekke op 24 maart 1945. Flying Officers, Air gunners, Airbombers, Pilots, Navigators, Flight engineers: de functies die ze bij leven vervulden staan er netjes bij vermeld. Hoe futiel is alles gebleken, al die  menselijke inspanning en precisie, allemaal op hetzelfde moment op een dag afgemaakt.

En dan de wensen van familie erbij gegraveerd: apart but not divided/  memory is a flower that fadeth not away,as sweet in winter, as in a summerday... Maar ook degenen die nog herinneringen hadden aan die 21-jarige, zijn nu ook misschien al van de aardbodem verdwenen. De plaats zelf, in dit bos, keurig verzorgd, rozenstruiken tussen de brandschone stenen en enkele andere bloemsoorten, nauwelijks een dor blaadje op het groene gras, dit zal zo blijven, voorlopig; totdat de wereldorde  verandert,   door de tijden heen, het overstijgt een mensenleven.

Ik kom tot mezelf, lopend als enige langs al die stenen, opschriften lezend. Zoals ik dat in een museum kan hebben, of wanneer ik naar Kevelaer was gegaan. Wat is dat: tot je zelf komen?... Het is ook je eigen besognes en streven en vooringenomenheden even kwijt raken. Je voegen in de stroom van mensen die altijd en overal hebben gedroomd, hopen, vorm geven aan hun eigen vergankelijkheid in een vage notie dat zij die na jou komen, sporen zien van jouw aanwezigheid.