donderdag 22 april 2021

Nieuwe aanplant

Opstaan en meteen een rondgang door mijn bostuintje maken: hebben alle net geplante boompjes en struikjes, te weten: een brem met net ontluikende  lichtgele bloemetjes, wat sprieten van een vlinderstruik, beukenboompjes en een meidoorn, de nacht doorstaan? Gisteren bij thuiskomst zie ik al vier heel kleine beukenstammetjes tegen de schuur. Buurvrouw A., de engel, heeft weer aan mij gedacht... een vorige keer lag er een moestuintje van Appie op mijn stoel, die ben ik in het raam gaan kweken en ik had gezegd dat ik ‘zonnebloem’ ook nog wel wilde. En prompt: de keer erop dat ze er was, had ze het geregeld voor mij.

Nu, dus vier beukenboompjes en met mijn kleine schepje heb ik ze net geplant op de grens van de buren. A. komt aangelopen: ‘Aha, je hebt ze gevonden en alles met dat kleine schepje, je weet toch dat ik een schop heb? Wil je nog meer? Verderop gaat er iemand weg en daar staat van alles in de tuin, ik heb er ook dingen weggehaald.’ Ja, ik wil nog wel meer en zij is van plan om te gaan wandelen, maar haalt de schop  uit de schuur, ze gaat me de plek gaan wijzen, denk ik. 

Daarvoor in de plaats begint ze meteen fanatiek te graven, hoe erg ik ook zeg: ‘Laat mij dat nou doen, ga nou wandelen, ik breng je straks dan de schep terug’, ze is niet tegen te houden. Tenslotte staat er ook nog een hoge laurierkersstruik, die kan meteen beschutting geven in de uiterste hoek van de tuin, waar de laatste zon komt. Als de buren er zijn zitten we dan psychologisch niet bij elkaar op schoot. Eindelijk geeft ze de schop uit handen, en gaat daarvoor in de plaats het uitgegravene naar mij brengen. Ik ga overal met de schop er diep rondom en trek aan de struik, hij geeft niet mee...

Dan komt A. tot mijn verbazing weer terug, ik denk dat ze door gaat, op weg naar haar wandeling. Ze kijkt naar mijn verrichtingen. ‘Ik denk dat ik te hebberig ben’, zeg ik. Ze neemt de schop over, begint driftig te graven en ik trek aan de boom. ‘O, ja te hebberig!?' zegt ze als er beweging in het geheel komt.  En zo zit ik innig tevreden, tussen het planten door, op mijn stoeltje: qua Feng Shui klopt het nu.

Alles staat er patent bij. Behalve de kleine roze rhododendron die ik gisteren bij Welkoop aan de rand van Apeldoorn kocht. Ook al een tip van A. Deze winkel is gewoon open omdat ze benodigdheden voor dieren verkoopt, maar dus ook tuinartikelen en plantjes. Wat heerlijk om gewoon weer in zo’n winkel te kunnen scharrelen en de diverse bloemzaadjes in rijen te zien hangen en ze te kunnen vergelijken. De rhododendron zou het prima gaan doen, verzekert de tuinjongen, ‘Kijk maar bij het paleis het Loo, het zijn hier rijke Veluwse zandgronden.’ Dus ik koop deze, ook om de kleur: zalmroze. Maar helaas: de bloemen zijn nu allemaal al lichtbruin...

Fijn, zo’n fietstochtje naar de bewoonde wereld en zo ook de lente in meerdere gedaantes zien: de berm en weilanden vol gele paardenbloemen, witte krentenbloesem, magnolia en roze bloesem in achtertuinen... Op de terugweg eet ik een frietje van echte aardappelen;  langs de kant van de weg staat een friettent, bij een viaduct waarboven de snelweg raasde en de friettent heet ook Het Viaduct. Er staan wat auto’s bij geparkeerd, bij de bosrand. Een apart sfeertje, het lijkt mij een ontmoetingsplek voor homo’s. Een voorbij fietsende scholier bestelt wat, een vrouw neemt een zak vol met van alles mee, een oudere man komt aanlopen, eet ook een frietje in de zon en stapt daarna in zijn auto. Helemaal voldaan, dacht ik.

Dat ben ik ook, voldaan: wat een mens kan genieten van in een winkel rondstruinen, die geen levensmiddelen bevat, een frietje eten in de zon, mensen kijken... En dan wacht de oogst nog van zoveel struikjes en boompjes.