zaterdag 10 april 2021

Oer-wandeling. Redlight

Omdat er twee dagen achter elkaar regen was voorspeld, wat nu meevalt, er schijnt een waterig zonnetje, noopte mij dat gisteren om weer op pad gaan. Ik deed een  rondwandeling vanaf het bezoekerscentrum op de Hoge Veluwe, voorheen restaurant de Koperen Kop, naar het jachtslot St Hubertus van 8.7 km. Ik vond daar de sfeer van de oeroude Hoge Veluwe terug, zonder alle geasfalteerde wegen met parkeerplaatsen en picknickbanken en fietspaden die alles doorkruisen.

Het was een wandeling door een  bos met vliegdennen, hobbelend, op en af, de zandpaden bedekt met droge bruine zachte dennennaalden en later met uitzichten op het Otterlose Zand. De sfeer van de zandverstuiving uit mijn jeugd en ik vond een exacte kopie van de familieplek: een gele zandheuvel met een vliegden. Ik ben opnieuw geen mens tegengekomen, ik hoorde alleen maar de wind door de vlakte waaien.

Bij het jachthuis Hubertus, dat ik nooit zo benaderd had, alleen via de autoweg en later op de fiets, zag ik nu dat het in een moerasachtig veengebiedje gebouwd is. Er staat het Pompgebouw, waar je via plankieren naar toe kon lopen, boven de ingang het vignet van de hoge veluwe, dat abstract ook de vorm van een gewei heeft. Aanlopend en nog niet wetend wat het was, deed het gebouw mij aan tempeltje denken en dat bleek niet helemaal uit de lucht gegrepen. Er stond bij dat het door Henry van de Velde is ontworpen, opgetrokken uit baksteen en grove brokken Maulbronner zandsteen. ‘Het gebouw vertoont elementen uit de christelijke en theosofische symboliek en sluit met zijn mastaba-vorm aan bij de Egyptische bouwstijl die rond de eeuwwisseling in zwang was’. 

Mijn associatie gisteren met het echtpaar Kröller-Müller als farao-echtpaar is dus nog niet zo gek. Iets van die Egyptische bouwvormen zijn ook aanwezig in die paar resten die er van het nooit ontstane museum zijn: hoog opgetrokken muren tegen het stuifduin, enkele grote basalt-achtingen blokken in de zandvlakte. Het jachtslot viert dit jaar haar honderdste verjaardag, dus 18 jaar voor de dood van Helene Kröller-Müller voltooit, lang voor haar plannen voor een museum, schat ik in.

's Avonds keek ik naar het stuwmeer van enige afleveringen van de tv-serie Redlight, geregisseerd door Halina Reijn, die nu ook een aanbod heeft gekregen om een Amerikaanse thriller te regisseren. Terecht, want ik vind het zó goed. Al na de eerste aflevering kreeg ik dat ouderwetse gevoel terug van willen weten hoe het verder gaat en een week moeten wachten. Dus toen ben ik er een aantal gaan sparen om ze achterelkaar te kunnen zien. In praatprogramma’s meldde zij, tezamen met Carice van Houten, haar beste vriendin en beide spelen ook een hoofdrol, dat de inzet was om de vrouwelijke blik in zicht te brengen. Wat dat dan ook is.

Voor mij gebeurt dit doordat je vanaf het begin je inleeft in drie vrouwen: een operazangeres (Halina Reijn) wier man, een schrijver-filososoof, plotseling verdwijnt, een Amsterdamse vrouw (Carice van Houten), hoer, die diep in de prostitutie-handel zit, samen met haar man van wie zij dacht dat zij tenminste wel van elkaar houden, en een rechercheur (een voor mij onbekende Vlaamse actrice), alcoholiste, haar moeder heeft zich op jonge leeftijd voor de trein gegooid en nu worstelt ze met haar eigen moederschap en haar huwelijk. 

Het is waarschijnlijk de camera die  zo gevarieerd  om deze vrouwen draait, soms veraf dan wandelen ze alleen uit beeld, soms in close-ups waar blikken vol emotie worden gevangen, soms temidden van al die mannen die wisselend teder en wreed zijn, waarom je meteen een band krijgt met deze vrouwen. Halina Reijn had aangekondigd dat dit haar laatste rol zou zijn, al kreeg ze een prijs voor deze rol, want ze wil zich geheel toeleggen op het vak van regisseur. Ik denk dat haar nog een glanzende tweede carrière wacht.