zaterdag 3 april 2021

Shah Jahan. Johannes-passie. The Passion

Tot nu toe vind ik het een ontmoedigingsbeleid: al die enthousiaste uitnodigingen om virtueel een museum te gaan bezoeken. Dan kijk je, de camera dwaalt door lege zalen, zoomt even in op een schilderij ofzo en het enige wat ik dan voel is: ik wil er vóór staan! Ik wil mijn oog kunnen laten dwalen, zó dat de andere kant, het schilderij tot mij spreekt en mij opneemt in een groter geheel. Daar gaat het toch om bij elke kunstuiting, je bent nooit alleen toeschouwer of aanhoorder, iets in je doet altijd actief mee.

Gisterenavond beleefde ik dat ook bij de online Johannes-Passie, waar 2500 amateurzangers de koralen deden,  ze kwamen in postzegelvorm in beeld tijdens het zingen en in een kerk waren er professionele muzikanten en zangers, waaronder Bert, die Jezus was, degene die de amateurzangers ook klaar heeft gestoomd voor dit virtuele optreden via zijn site: ‘Zing als Vanzelf’. Ik ken iemand die meezong en ik meende haar voorbij te zien komen. Ook ik begon spontaan mee te neuriën, geen mens die je hoort en omdat je die anderen ziet en hoort wordt je daar vanzelf in meegenomen.

Twee zussen die meezingen
met de Johannes Passie,
foto Friesch Dagblad

Dit is voor dit jaar mijn Paas-beleving, naast The Passion die maar liefst 2,5 miljoen kijkers trok. Voor het eerst dacht ik: het volk heeft behoefte aan een preek en iets van een moreel compas in deze onzekere tijden. De tekst was op verzoek van Umberto Tan, die de verteller was, nog geheel actueel gemaakt: Bij Pilatus sprak hij over: ’Politieke leiders met een selectief geheugen’, refererend aan Rutte natuurlijk, op de dag van het meest vreemde debat ooit, met een nog onbekende afloop: wat voor kabinet verrijst er straks uit haar as? 

Opnieuw is de kracht van dit passieverhaal te voelen. Ik las ook nog eens het Johannesevangelie daaromtrent: Hoe Jezus tot drie keer toe zegt: ‘Ik  ben het’, en Petrus tot drie keer toe : ‘Ik ken hem niet’, en Pilatus in herhaling: je bent onschuldig, wil je niet dat ik je redt? En uiteindelijk zijn handen wast in onschuld: alleen de wil van het volk telt. Ik ken geen andere tekst die zó compact die duivelse interactie blootlegt tussen de mensen, die het lot van de geschiedenis kunnen bepalen: wie zijn kop in het zand steekt en wegduikt en zich laat leiden door de goedkeuring van de massa, die brengt de dood in de pot. 

De wereld heeft kunst nodig om hierboven uit te stijgen, om in een mix van schoonheid en reflectie werkelijk even stil te kunnen staan: om jezelf en het gewoel van de wereld even aan te zien met de balsemende zalf die de kunstenaar voor jou heeft klaargemaakt. En vanochtend werd ik zo weer weggetrokken uit het verdriet dat de dood en verlies ergens in je droomwereld aan het verwerken is. 

Ik las in The New York Times een artikel over een klein schilderij in Indiase Mughal-stijl met daarop de machtige Mughal-heerser Shah Jahan, hij is degene die ook de Taj Mahal liet bouwen, de graftombe voor zijn overleden vrouw. Hij is er afgebeeld door de kunstenaar Chitarwan, die Hindoe was, maar in deze schildering zit in de rand een Perzisch gedicht verweven, zijn er invloeden van de Europese schilderkunst in de rivier Yumana, de bootjes erop en het bosachtig groen en christelijke invloeden in de afbeeldingen van engeltjes, door de Jezuïeten meegenomen en dan is natuurlijk de Islam overvloedig aanwezig, o.a. ook in het witte hekwerk achter de verhoging waarop hij op staat en omdat Shah Jahan een mohammedaan was. 

Hij staat er in zijn roze kleding vol parelkettingen en juwelen, met een christelijke halo-stralenkrans om hem heen en in zijn hand heeft hij een medaillon en daar blijkt dat hij kijkt naar een afbeelding van hemzelf. Is dit nu dus het toppunt van narcisme? Dat zou je kunnen denken. Het is in ieder geval wel ook  een zelfbevestiging van eigen rijkdom en macht. Maar van Shah Jahan is bekend dat hij veel aandacht had voor de Schone Kunsten, zonder hem was er dus geen Taj Mahal geweest. Misschien is het toch vooral  een vieren van schoonheid, die onvergankelijke is: in die tijd kende men tenslotte ook nog niet het individuele en hoogstpersoonlijke Zelf. 

Ik zou willen dat in plaats van al die virtuele rondleidingen, curatoren zich ook zouden verliezen in een dergelijk project: ga minutieus één kunstwerk langs uit een nieuwe tentoonstelling en vertel aan de hand van deze ene, alles over de rest. Het artikel zoomt in op stukjes van het schilderij en dan weer eruit en vergelijkt het met andere schilderijen. Ik had waarlijk de beleving dat ik in bed op bezoek was geweest in een museum.

Het gemak en de vanzelfsprekendheid waar men in India stijlen en levensbeschouwingen met elkaar assembleert... ach, misschien is dat vergelijkbaar met hoe men in Nederland, een van de meest geseculariseerde samenlevingen op de wereld, het vaakst de Mattheus- en Johannes-Passie van Bach uitvoert in de Goede Week en een ieder van hartenlust zingt over God en Jezus die zal gaan verrijzen, maar er geen stap meer voor in een kerk zal zetten. Net zoals het motto was van de meeste uitvoerenden van The Passion: Ik ben niet gelovig, maar het is wél een goed verhaal!