maandag 10 mei 2021

Grassprietjes in het oor enzo.

Ik heb het artikel uit de New York Times onmiddellijk aan mijn leeslijst toegevoegd omdat ik het niet wilde vergeten. Maar de beste manier voor mij om iets te onthouden is, om er een blogje over te schrijven, dus dat doe ik nu maar. Het artikel heet 'Meet the other social influencers of the animal kingdom' en het haalt de veronderstelling dat alleen mensen aan ‘cultuur’ doen, onderuit. Het gaat over Julia, een chimpansee in het Chimfunshi-reservaat in Zambia, waar een wilde kolonie chimpansees leeft. Zij verzon op 18 jarige leeftijd ineens om een lange groene grasspriet diep in haar oor te steken en daar vervolgens trots  mee rond te paraderen.

Dat werkte aanstekelijk: eerst probeerde haar zoon het ook, daarna twee vrouwelijke vriendinnen en daarna ook een mannelijke vriend: tenslotte namen acht van de tien chimpansees van haar sociale groep, waar zij dus influencer van was, dit gebruik over. Dat ging gepaard met veel oefenen omdat het helemaal niet zo makkelijk was om een grasspriet diep in je oor te steken, zó dat je ermee vrij kunt bewegen. Ze rilden tijdens het zich eigen maken van de juiste techniek over hun lichamen en toen ze het eenmaal ook konden, liepen ze net als Julia trots rond te paraderen  Julia is twee jaar geleden overleden, maar het gebruik is door het hele sociale netwerk overgenomen.

Ik vind dat zó leuk! Dat ook beesten dingen doen die geen praktisch nut hebben, ergens plezier aan kunnen bleven, terwijl ze er wel wat moeite voor moeten doen en het dan ook aan elkaar doorgeven, waar er geen sprake is van dwang of macht. Nu krijg ik ineens de herinnering  dat ik iets dergelijks ook ooit heb waargenomen in Burgers Zoo in Arnhem. Daar waren twee chimpansees in het binnenverblijf van elkaar gescheiden door een muur met aan één kant water. 

Eerst zag ik ze roepen naar elkaar en ook kloppen tegen de muur. Toen ze eenmaal hadden ontdekt dat die andere echt aan de andere kant van de muur aanwezig was, door hun hoofd langs de muur te steken, toen probeerden ze elkaar aan te raken door hun armen naar elkaar uit te steken, langs de muur. Dat lukte natuurlijk niet. En toen... verzon de ene om een tak naar de andere langs de muur over het water naar de andere te reiken, die begreep wat de bedoeling was, en pakte het andere uiteinde van de tak.

Er volgden vreugdekreten en dansbewegingen, ieder aan één zijde van de tak, de muur tussen hen als het ware overwonnen. Dat verlangen naar echt contact en echte ontmoeting, het lijkt wel zoiets als het huidige verschil dat iedereen ervaart tussen streamen en hoe het zou zijn om met elkaar in één ruimte te zijn. Dat chimpansees kunnen ervaren dat een tak met aan elke kant de hand van de andere een verbetering is en dat rondwandelen met grassprieten uit de oren leuk is: het zijn net mensen. Of wellicht zet de omgekeerde notie meer zoden aan de dijk: wanneer mensen het grootste deel van hun energie zouden besteden aan het verbeteren van hun leefomgeving, ‘simpele’ genoegens, eenvoudige gebaren... Dan werd de wereld wel leuker.