donderdag 20 mei 2021

Kringloop-activiteiten

De eerste dag maakte ik vergeefse rondjes op de fiets, zoekend over het bedrijventerrein en bij het kanaal onder Apeldoorn, op weg naar Foenix. Kringloop en Reïntegratie. Ik had op foto’s gezien dat het er ruim is opgezet, vol met allerlei spul en ik had hartgrondig zin om weer eens te struinen en te snuffelen tussen een berg aan spul. Dus ik kwam een uur voor sluitingstijd aan, maar vond toch nog een leuke witte mok met daarop ‘cup of joy’, van binnen hemelsblauw met witte margrietjes met op de bodem: 'God fills my heart with great joy’. Geinig,  die mag meteen mee in het mandje.

Ik twijfelde over een hoekrekje van draadstaal, dat kon als kruidenrekje dienen, ik nam het niet mee, maar had thuis meteen spijt. Bovendien fietste ik op de terugweg toevallig langs Tuincentum Tullekensmolen, had net mijn fiets op slot gezet en toen vertelde een medewerker dat ze eigenlijk net gesloten waren... O, dan kom ik terug, antwoordde  ik. Gisterenochtend was het zonnig, in de middag was regen  voorspeld, dus na een haastig ontbijt sprong ik weer op de fiets.

Het bos in groene lentekleuren en de bermen en weilanden boven Beekbergen vol wit en zoet weeig geurend fluitenkruid en gele boterbloemen, gouden regen en andere bloemen langs boerderijen: het fietsen alleen is al een feestje. Fijn tuincentrum met een keur aan bomen, planten enzovoort, buiten uitgestald in een grote tuinsetting, hier zal ik voortaan regelmatig komen, maar voor nu bleef het bij kijken, ik wilde toch nog even door naar de kringloopwinkel voor een degelijker ronde.

Tot mijn verrassing lagen er allemaal nieuwe dingen en ik nam zonder nadenken een vierkante grillpan en een grote hapjespan en een piepklein rond donkerblauw emaille pannetje met deksel mee, waarin je één ei kunt koken tezamen voor nog geen 9 euro, vond het kruidenrekje (1,95 euro) en ook nog eens twee draadstalen vierkante onderzetters (1,50 euro). En toen begon het al te regenen, wat nu? Maar de bovenverdieping bleek vol boeken met zitkrukjes tussen de boekenkasten en een royale bank en dus bracht ik er minutieus zoekend en lezend wel bijna drie uur door, zolang de regen duurde. Er waren weinig mensen en ik realiseerde mij dat het voor het eerst sinds de Coronatijd was, dat ik zó lang in een binnenruimte vertoefde in het publiek domein. Wat heerlijk. Mijn laatste keer onder vreemde mensen was op de markt in Bali, de ochtend van mijn vertrek naar Nederland dat bij aankomst al twee dagen in lockdown was.

Terug, ‘op de camping’, ging ik even langs broer Y. of deze de juiste schroefjes had om het rekje mee op te hangen, hij had grote gereedschapskisten hier gestald gehad in mijn schuurtje, wie weet zaten daar systematische laadjes in met exact het juiste materiaal, in plaats van de provisorische spijkers waarmee ik het aan de muur zou jassen. Hij bleek zijn eerste relaxdag te houden, languit op de nieuwe groene hoekbank en de heel dunne grote tv die de dag ervoor waren aangekomen. 

We flaneerden wat over de nu lege camping na het Hemelvaartsweekend, het woord ‘camping’ is meer van toepassing op de sfeer waar zijn huisje ligt: tegenover seizoensplaatsen, in wintertijd is zijn uitzicht dus een groot leeg veld, terwijl mijn sfeer die van een bos is. Hoe zat het met de nieuwe wc’s die er daar gebouwd waren, welke huisjes lagen eromheen en hoeveel plekken waren er exact? We gaven ons over aan een familietrek: altijd letten op het uitzicht en de perspectieflijnen, de exacte sfeer en mogelijkheden van een plek en hoe een andere plaatsing eigenlijk beter was geweest en waar je het liefst zou zitten.

We liepen langs de stortplaats en daar bleek een partij hout te zijn waar hij zijn bed van kan bouwen, een plastic  zwarte Amerikaanse deckchair, prima passend in zijn tuin en een relax-stoel ontbrak er nog, naast de houten picknicktafel die hij er al had neergezet. En er lagen héél grote laurierkersstruiken, waar ik de kleinste daarvan ook nog wel kon plaatsen, dus ineens was de rest van de namiddag besteed aan bedrijvig met een kruiwagen alles versjouwen naar zijn huisje en het mijne. Y. was al zó moe, dat ik degene was die het meeste met de kruiwagen liep met al mijn ervaring van het werken in de speeltuin en we maakten grapjes: Wat ‘de mensen’ (die er nauwelijks waren) wel niet zouden denken, van die Chinezen daar en dan de vrouw als slaafje inzetten. Al met al was het dus een actieve, zeer welbestede dag.