donderdag 24 juni 2021

Voetbal

Het lijkt wel of de wereld verdeeld is tussen hen die naar voetbal kijken en waar het dus even altijd een onderwerp van gesprek is, net zoals Corona en hen voor wie het geheel nauwelijks bestaat. Afgelopen weekend is het geheel niet over voetbal gegaan. Vanuit mezelf is er ook niks dat gaat kijken, ik deed een avondwandeling en zag bij alle aanwezige bosbewoners wél dat groen schermpje. Behalve vanaf het moment dat Oranje de kwartfinale haalt, dan kijk ik thuis wel en begint er een groepsgevoel te borrelen. 

Maar ik realiseer mij nu, dat ‘voetbal’ al die jaren tegelijk weldegelijk dichtbij was door het Wijkcentrum. Vier jaar geleden heb ik er zelfs georganiseerd dat we met zijn allen keken, gekleurd in oranje, vlaggen opgehangen enzovoort. Ik heb zelfs met de wijkagent overlegd: stél dat het zó druk zou worden, als je kenbaar maakt dat in het wijkcentrum gekeken kan worden, zou dat uit  de hand kunnen lopen? Ik schatte in van niet, er kwamen veel ouderen in het wijkcentrum daar zullen zich geen horden jongeren bij aansluiten, maar  ik wilde wel even gemeld hebben dat het gebeurde. Ik herinner me, dat we met zo’n 30 mensen keken en dat was leuk.

Ik word dus getriggerd door het groepsgevoel, de gezelligheid, iets delen van ‘samen’. Wellicht werd ik nu wakker na eerder onder een steen gelegen te hebben door alles rondom de anti-homowet in Hongarije en dat het stadion in München, nota bene, in het ‘verlichte’ Duitsland en niet in Boedapest zelf, niet  in regenboogkleuren mocht worden aangelicht door de UEFA en dat veel gebouwen als antwoord daarop dat wel deden en dat enkele ambassades in Budapest de regenboogvlag hadden uitgehangen. Dus ik ging kijken naar Duitsland-Hongarije en ontdekte al doende al ras dat er twee wedstrijden tegelijk te bekijken waren en dat deze in München was en de andere, Portugal-Frankrijk, zich in Boedapest afspeelde.

Ik begrijp daar niks van: hoe het kan dat Duitsland ofwel de pool zou verlaten, ofwel er tweede zou kunnen worden, wat de ‘virtuele werkelijkheid’ werd genoemd tijdens alle tussenstanden op beide velden. Hoe kun je nu tegelijk ofwel de slechtste zijn van de vier ofwel de één na beste? Ook gek, dat de ene weet van de andere, tijdens het spelen. Iedereen is dus aanwezig in meerdere werkelijkheden tegelijk en ik zapte ook steeds even naar de andere,  om het doelpunt te zien.  Ik kan niet anders zeggen dan dat ik er een boeiende avond aan heb beleefd en wel mee kon gaan in het liedje dat Leo Blokhuis koos om het geheel samen te vatten: ‘Thriller’ van Michael Jackson. 

De hele entourage maakt wel uit. Ik begreep dat ‘Ronaldo’ in de ene wedstrijd iemand was om naar uit te zien, een sterspeler, maar ik vond de stem die het geheel er begeleidde zo saai, die nam mij niet mee. Terwijl de bewogen en gespannen commentaarstem in een stadion vol zware regen wel meteen iets van drama toevoegt aan het geheel. De close-ups van gezichten vol emoties die het hele spectrum bevatten van doldwaze vreugde en triomfantelijke kracht naar sluimerende wanhoop en onmacht, dat zie je toch nergens zó geconcentreerd in  twee keer 45 minuten of iets langer, als bij voetbal.

Nee, het gaat mij nog steeds niet over het voetbal zelf; de kunst of de kunde daarvan, welke spelers excelleren en wie de fouten maakt: ik zie het niet. Wél weer dat alles ook afhangt van inzicht en samenhang van de spelers op het veld en dat die steeds maar moeten bedenken waar ze heen moeten gaan om een goal-kans te creëren. Misschien dat ik nu elke avond doelbewust toch iets ga bekijken, misschien ga ik overstag en word uit mezelf een voetbalkijker, je weet nooit hoe een bal kan rollen.

PS: ik zie in mijn blog dat het NEGEN jaar geleden is, dat ik voetbal organiseerde in het wijkcentrum. Ik kan het bijna niet geloven, het lijkt véél korter geleden…