vrijdag 10 december 2010

Opruiming

F. is een nieuwe tijdsbesteding aan het ontwikkelen: gaan staan op een rommelmarkt met afgeschreven spullen van anderen. Niks voor mij, zou dat zijn: wat zou ik ongedurig worden achter mijn eigen kraam! Rondlopen en rondstruinen is wel aan me besteed, want dan loop ik als het ware in mijn eigen verleden en in dat van anderen rond. Ik geloof dat er hele verhalen door me heen gaan als ik over een rommelmarkt sjok.

Dus, ja, spullen ter beschikking geven, dat is ook afstand doen van verhalen uit je eigen leven. Oude kerstballen gingen de deur uit, die ik ooit met veel zorg en plezier heb uitgezocht; elk jaar twee nieuwe erbij. En ook die anderen moesten maar weg: toen ik ooit in een wilde vlaag er zin in had om de boom vol met roze, paarse en rode ballen aan zilveren draden op te tuigen. De laatste jaren doe ik geen kerstboom meer. Het wordt een beetje teveel van het goede, nu de kerststal zich gestaag heeft uitbreid.

Ook een heleboel kinderspeelgoed de deur uit gedaan. Een houten telraam, dominospelletjes, houten puzzels. Die allereerste ook; een vierkant houten doosje met een beertje erin die bestaat uit drie losse delen: hoofd, buik en benen. Beertje heeft allerlei soorten kleren aan en dan kon je naar hartelust combineren: peuters kraaien dan van plezier. Maar die periode is voorbij: van jonge kinderen over de vloer die net leren tellen, puzzelen, combineren.

Ach, je moet nu eenmaal plaats maken, telkens weer. Al kun je in een huis met meerdere kamers natuurlijk heel veel kwijt. En daarom is het ook zo vol bij me. Visueel als ik ben ingesteld stikt het van de plaatjes en voorwerpen en weet ik niet wat nog meer, waarbij het tóch zo werkt dat als ik er naar kijk ik weer precies weet wanneer en waarom en welk verhaal erbij hoort. Hoe doen anderen dat toch in hun kale, lege huizen?

Die mensen vinden het bij mij dan druk. Of gezellig. Of apart, met een eigen sfeer. Iemand zei me ooit dat ik kennelijk helemaal niet hecht aan spullen omdat ik alles kon laten staan en geen behoefte had om van omgeving te veranderen. Een doordenkertje, geloof ik. Enfin. Een aanleiding hebben om wat weg te doen, dat werkt het beste. Heb ik weer wat meer ruimte. Ik wil het toch ook niet laten gebeuren dat ik dichtgroei en dat er allemaal lijkjes in huis rondzwerven:

In mijn vijvertje zijn twee van de vijf goudvisjes doodgevroren. Helemaal onderin loopt het naar een tuut, daar bevriest het water niet en daar pasten kennelijk maar drie goudvissen in. De andere twee, nog hard en koud heb ik nu in een bloempot naar elkaar toe gezet. Kunnen ze even op het droge nog naar elkaar toe zwemmen. Nee, afscheid nemen en opruimen: dat gaat me niet zo gemakkelijk af.