donderdag 4 februari 2010

Bergharen

Gisteren een wandeling gemaakt in Bergharen. Heel apart: het is als het ware een langgerekt eiland van duinlandschap van ongeveer twee kilometer in de lengte en 300 meter in de breedte, midden tussen de weilanden. Als je erop staat, het steekt ongeveer 15 meter boven het omringende landschap uit, kijk je als het ware in een zee van plat, vlak gras.

Daardoor zag je allerlei onverwachte micro-uitkijkjes: een kronkelig pad met oude bomen en daarachter weiland met wat ponny's. Een kartelige duinrand met daarop, op de puntflank bomen, waar niet eens ruimte genoeg was om op te lopen. Kleine duinkommen, waar nog sneeuw lag. Zo'n gebiedje is ontstaan in de ijstijd waar zandlagen tegen een kleilaag op botsten en niet verder konden waaien.

Gek, was het om vanochtend te ontwaken met heel heldere beelden van de wandeling. Zoals bij een film: losse shots waar je verwacht dat daar elk moment iets in kan gebeuren. Dat gebeurt me toch niet vaak, zo wakker te worden. Misschien komt het door het volstrekt nieuwe, dat ik gezien heb? En dat zo vlak in de buurt.

Nu lees ik in Wikepedia dat het hier om het grootst overgebleven rivieren zandduinenlandschap gaat, dat West-Europa rijk is. Maar wat ik nog veel opvallender vind, is dat het ook een bedevaartsoord is, van O.L. Vrouw Nood Gods. En dat er vroeger wellicht Tempeliers zijn neergestreken.

Toch wel opmerkelijk. Is zoiets dan toch voelbaar: een soort magie op een plek, iets van licht en verwondering, waardoor ik daar 's ochtends vroeg van wakker word?

Op een andere site lees ik iets van bijna-lyriek: dat er eikenhakhout, groene den en Corsicaanse den groeit en de hooilanden in het voorjaar een veelkleurig tapijt vormen van bloeiende grassen en kruiden. Dat de waterplas van het nabij gelegen Horssen, een rustplaats is voor vogels. Dat er zeldzame bosvogels huizen en ook de groene specht, de bosuil en de nachtegaal. Dat er een ondergrondse stad van dassen is.

Zo'n klein gebiedje, waar zoveel op gebeurt! Toch eens naar terug en mijn voelsprieten opnieuw uitsteken. Misschien ontwaar ik er dan een van die natuurverschijnselen en anders wellicht in de kapel een Maria-aanwezigheid of tussen de hoge struiken een rennende Tempelier...