dinsdag 2 februari 2010

Over

Tot nu toe was ik nooit verder op de begraafplaats waar Vader ligt gekomen dan bij zijn graf. Maar het was zo'n mooi weer, dat ik besloot om een wandelingetje over het terrein te maken. Dan kom je toch een geschiedenisje van ideeën rondom begraven tegen. Pal achter hem is het strooiveld en er bleken twee grote halfronde hagen met daarin de namen van overledenen. Simpele bordjes, zoals je bij je huisdeur plakt. Soms ook twee namen op een bordje.

Verderop had je de mogelijkheid om in een rustiek vormgegeven sculptuur je naam te laten keramieken. En er was een gekleurd glasmozaïek met namen en een grote rots met vlinders daarop, voor kinderen, zo leek het. Kortom: voor elke smaak wat wils. Er is ook een columbarium, een rondgang met een soort schappen, waar urnen op staan. De sfeer hier was ánders als rondom dat strooiveld. Alsof er meer aanwezigheid is. Misschien dat het Sterrenstof (zie gelijknamig blogje) waaruit we bestaan, toch een materieele uitstraling houdt.

Oma vond het 20 jaar geleden of zo, verschrikkelijk: dat ze uiteindelijk boven opa zou komen te liggen en niet naast hem en dat ze het graf niet mocht inrichten zoals ze zelf wilde.Dat was anders Chinees weelderig geworden. Maar nu, in die hoek bij hun, op het terrein, zijn het allemaal uniforme zwart marmeren plakaten. Gelukkig is dat veranderd. Men mag nu werkelijk alles doen. Natuurlijk geen flatgebouwtje erop bouwen, er is een hoogtegrens, maar verder: alles oké. Een hele vooruitgang: de doden mogen weer een rolletje spelen in het leven.

In Rome kun je in het klooster van de Capucijnen ruimtes bewonderen die geheel gedecoreerd zijn met de botjes van de ooit levenden. Stel je dat eens voor: eerst begraaf je je dierbare broeder en daarna graaf je hem weer op en ga je met zijn botjes, lampenkappen, rozetten, versierselen en dergelijke maken: dan ben je wel vertrouwd met de dood en vloeit leven en dood, wat meer ineen.

In Arizona is er een heel gebouw met ingevroren mensen in een soort stalen diepvrieskisten, rij aan rij. Het betreft mensen die nét niet hersendood, zich hebben laten invriezen, in de hoop dat de technologie hun ooit weer eens het leven zal kunnen geven. Ze noemen zichzelf de cryonicsgemeenschap van Alcor.

Ik weet het niet, ik vind het iets niet prettigs hebben. Spooky. Waarom wil je dat en wanneer besluit je dan voor jezelf dat het zover is? Hoe jonger, hoe beter wellicht. Tenzij je vast spekuleert op een voortschrijdende wetenschap, die maar enkele cellen van je nodig heeft, plus een levend brein, om je weer te laten leven.

Maar ja: is dat van de Capucijnen dan ook spooky? Of is dat het ware Mijmeren, het Momento Mori, over leven en dood? Begraafplaatsen mag je nog steeds niet na zonsondergang betreden. Terwijl het toch ook leuk zou kunnen zijn om er op een zomeravond met fakkels en tuinlantaarns, een feestje te bouwen. Pas als dat kan, hebben de doden een gelijkwaardige plaats onder de levenden.

Misschien zit het toch vooral in onze geestgesteldheid: wat een einde kan zijn in je leven. Wij zijn het zelf die daar met kracht en heftigheid vorm aan kunnen geven. Dit besef kwam sterk binnen, toen ik het nu volgende gedichtje van Frida Vogels las, uit 'De Harde Kern', 3 :

Je bent hier al lang niet meer
je bent nergens meer
ik wil niet weten hoe je in je graf ligt.
Gebeente, rommel.

Het doet er niet toe,
je bent opgestaan en wandelt weer
waar ik je bij de hand neem.