
Vorige week had ik als tekst mijn eigen gemaakte Zegewens meegenomen bij de Engel van de Overgave (blogje 2 okt 2009). Ik heb die zelf overgeschreven in grote letters en op mijn prikbord gehangen, want alhoewel zelf ooit verzonnen, het is een ander verhaal om je ook altijd aan je eigen woorden te houden. De anderen vonden het mooi en dat is weer mooi meegenomen.
Vanochtend had M. een tekst van de woestijnvader Johannes Climacus en toevallig was me gisteren ook een tekst van hem op gevallen die staat in het boek De Werkende Stilte. Die stilte wordt als oorsprong gezien van de grote kloosterorden en zo'n boek, met een korte beschrijving van de ontstaansgeschiedenis van de belangrijkste westerse, christelijke ordes, dat had ik nog niet. De Werkende Stilte als uitgangspunt; daar sta ik ook geheel achter.
De tekst ging in de trant van: Als tijdens je gebeden plotseling een vreugde in je ontspringt of je hart wordt geraakt, let dan op. Het is je beschermengel die je bij wil staan en je gedurende de dag en de nacht begeleidt. Tja, wat is bidden? De mensch van tegenwoordig is daar tamelijk onthand bij.
Gisteren las ik daarover de volgende omschrijving, bij diezelfde Johannes Climacus: Het gebed is als de hartslag, die zich steeds herhaalt en nimmer ophoudt. Het is het kanaal waarlangs ons de genaden en de gaven van de hemel toestromen, het voedsel van de ziel, het licht dat het duister van de geest verjaagt. Het is zowel gevolg als teken van het vertrouwen dat wij stellen in God. Het is het einde van alle droefheid.
Als je nu in plaats van God gewoonweg Het Leven invult, dan is het enige wat hoeft, je eigen kanaal open te stellen. Door de stilte op te zoeken in meditatie, een wandeling, wanneer je creatief bent. Of luistert naar muziek. Of zelfvergeten danst. Of... overal waar je de droefheid achter je kan laten, kort heel kort misschien maar, door elk soortig voedsel van de ziel, waar de hartslag van het leven klopt.