
Op zich raak ik dan wel benieuwd: hoe komt het dat iemand zo populair is, met bijna goeroeachtige vormen? Komt het omdat hij gay is, een beetje vreemd maar wel lekker, zoals in Nederland het Pim Fortuyn- en Paul de Leeuw-effect? Van Marc-Marie Huybrechts moet je hem ook lezen en voor Paulien Cornelissen werkt hij zo'n beetje als een anti depressivum: 'Als het leven stom is, dan is er gelukkig nog Sedaris, want hij vrolijkt op zonder de ellende te ontkennen.' En dat is allemaal op de kaft van het boek te lezen.
De verhalen lezen vlotjes weg en zijn geestig en herkenbaar. Gewoon het dagelijks leven met rare, drukke, eigenwijze mensen. Of het leven in een nudistenkamp. Of zijn Griekse oma Ya Ya, die naar oude lucht ruikt en en die eerst bij hen thuis komt te wonen en later in een bejaardenoord nadat zijn moeder middels een erfenisje het geld heeft om haar schoonmoeder het huis weer uit te werken. Over zijn ouders die met veel pretentie plaatselijke Kunst verzamelen, maar van de erfenis willen zijn vier zussen en broer, inclusief hijzelf, waarschijnlijk alleen maar de betonnen paddestoel die in de tuin staat.
De verhalen deden me qua stijl en dynamiek eigenlijk aan uitgerekte blogjes denken. Je ziet het zo voor je, zoals hij schrijft en in het nudistenkamp gaat hij van de verleden beschrijvende tijd ineens in het nu over: ik zit hier aan een tafeltje in mijn blote kont in de caravan!!!, je zit erbij en hebt met hem te doen. Op het einde van veel verhaaltjes onlokte mijn keel vaak de klank: Hm, hm, oke. Want ergens zijn ze ook troostrijk, die grappige, dolkomische, tragische situaties, geschreven met een vlijmscherpe blik en tegelijk met droge en milde ironie.