Godverdomme. Dat is het eerste woord van Duel van Joost Zwagerman; het Boekenweekgeschenk. En nee maar, het zal toch niet waar zijn: er zijn alweer personen opgestaan uit christelijke hoek, die zich druk maken of dit wel zo mag. In een nationaal Boekenweekgeschenk wordt immers een deel van de natie onnodig gekwetst. Amehoela! Vreselijk, die zogenaamde teerhartige zielen, die Nederland willen hullen in een mist van bekrompenheid en schijnheilige moraal.
Het boek is gebaseerd op twee waargebeurde feiten: een interimdirecteur heeft tijdelijk gewoond in de zijvleugel van het stedelijk museum in Amsterdam en een Amerikaanse miljonair had een Picasso voor een miljoen verkocht aan een soortgenoot aan de andere kant van het land, wilde er met een ritueel afscheid van nemen temidden van zijn vrienden en sloeg toen met een groots gebaar per ongeluk zijn vuist door het doek heen.
Duel leest vlot weg,in een paar uurtjes, gisteren in een tjokvolle trein met gedeeltelijk het boekenweekgeschenk lezende gratis treinreizigergangers. Het raakt niet aan veel persoonlijke emoties, maar het heeft wel een gelaagdheid, waardoor Zwagerman waarschijnlijk als kroonprins na Harry Mulisch is aangewezen. Ik had nog nooit wat van hem gelezen.
Het boek gaat over de betekenis van kunst en de gekke situatie dat die Kunst een deel van het grootkapitaal is geworden. Waarom kan een kunstwerk niet gewoon onder het volk, bijvoorbeeld in een wijkcentrum komen te hangen? Tegelijk gaat het ook over de relatie van kunst en transcendentie, dus alles wat ook met de notie van 'God' te maken heeft.
Alles draait om een blauw werk van Rothko, de schilder die in Houston al een kapel heeft ingericht en wiens werk een duidelijke spirituele, mystieke bron heeft. Dit werk wordt gestolen door een kunstenares, die als roeping levensecht de werken van grote kunstenaars kopieert en daarmee de vraag stelt wat een kunstwerk tot echt maakt en wat aan de beleving van kunst reikt naar het echte en ware.
Zij heeft in het museum een kopie van de orginele Rothko gehangen en laat in het geniep, als kunstproject, de echte over de wereld reizen. Die hangt dan een poos bij geestelijk gehandicapten of zo. De museumdirecteur, die tijdelijk in zijn eigen museum woont dat wegens verbouwing dicht is voor het publiek ( een mooi beeld overigens: wonen op een plek die daar niet voor bedoeld is) staat voor een dilemma oftewel een duel in zichzelve: kiest hij voor de versie dat dit een kunstroof is of gaat hij mee in een kunstproject die de betekenis van kunst definitief en revolutionair aan de orde stelt?
Hij kiest voor een tussenweg: in het diepste geheim gaat hij met zijn belangrijkste schilderijen restaurateur achter de blauwe Rothko aan om deze terug te halen. Hij vindt het schilderij ergens in Slovenie terug. En dan gebeurd het, op het moment supreme, tijdens de overhandiging ervan: hij slaat met zijn vuist per ongeluk door het doek heen: Godverdomme.
Het enige woord dat van toepassing is en dus zorgvuldig is gekozen door Joost Zwagerman. In dit ene woord is alle kracht van Duel samengebald en komt alles tot een explosie. Het boekje heeft twee prologen en twee epilogen. In de tweede epiloog, die Nee, dit is de epiloog heet, gebeurt het dat de kopie van de Rothko die in het opnieuw geopende museum hangt, door een van de belangrijkste kunsthogepriesters van de wereld, als de mooiste, echtste en transparantse Rothko wordt gebombardeerd: reden om rondom deze Rothko een grote expositie te bouwen ...
Goh... Godverdomme... Wie is het die vloekt in onze huidige samenleving, die deels van God- los- is? Dit is het duel, waarin we ons allen bevinden.