dinsdag 18 februari 2020

Galungan

Ik zit hier in het donker boven op de galerij voor mijn kamer. In de andere hoek is nog een kamer, maar die is onbemenst. Daar is uitzicht op het dak van het voorouderhuis, maar ik kijk recht in de familietempel die niet verlicht is. Alleen in de vertrekken eromheen branden nu lichtjes. Totaal wonen hier 18 mensen. De ouders van Koko runnen ook een winkeltje dat aan de straat grenst. 

De krekels tjirpen, de regen is gestopt en plots om 21.00 in de avond klinkt er overal gamelan en trommelgeroffel. Het lijkt op oefenen, het zet niet door, het klinkt soms heel veraf uit de diepte en dan weer aardig dichtbij. Het is heerlijk zitten zo, de natuur vibreert om mij heen en er hangt een enorme stilte, als de binnenste holte van een klankschaal. Een besef dat de groene vruchtbare ruimte  hier een woning geeft aan stilte en aan een magische wereld op een drempel waar mensen en goden elkaar ontmoeten. 

Morgen is het feest van Galungan. Men viert het de woensdag in de elfde ’week’ van de Pawukonkalender die 210 dagen duurt. Men gelooft dat de oude gestorven zielen van de voorouders terugkeren in de tempels, dat zo het goede over het kwade zegeviert, en de oude zielen krijgen dus een warm onthaal met veel eten en versieringen. De lange bamboestokken die ik overal langs de kant van de weg heb gezien heten Penjor. De festiviteiten duren tien dagen en dan keren de oude zielen weer terug naar de Gunung Agung.

Er is verwantschap met het diwalifeest in India, maar het lijkt toch toeval dat deze feesten hier, nu dit jaar, samenvallen met het grootste feest van de nieuwe maan in India en met Holi, ook ongeveer tien dagen later. Want Galungan wordt dit jaar in september weer gevierd, er is een ingewikkelde tijdberekening die niet in weken telt en anders is dan de Gregoriaanse tijd van 365 dagen in het jaar.

Zo  kort als dat ik nu hier ben, zo snel word ik weer aangeraakt door de sfeer op Bali, die het in 1976 voor mij mogelijk maakte een definitieve ingang te vinden naar het geheim en het wonder dat in het leven zelf verborgen is. Bali was de toegangspoort, zoals elke tempelpoort, naar mijn eigen innerlijke ruimte, die wel iets heeft van de tempelruimten zoals ik die in India en hier zie. Met leven in de brouwerij en activiteit van velen en van alles tegelijkertijd. Ik ben heel benieuwd naar de dag van morgen.