zaterdag 28 maart 2009

Vertrekpunt Malaga

Moeders bracht het bij me in herrinnering. Hoe ik ooit als enige van het gezin met Vader vanuit Malaga de overtocht maakte naar Tanger in Marokko. Het kwam helemaal terug: De gigantische sprong die mijn geest toen maakte. Van verukking, dat ook dat allemaal bestond en écht was, hoe dat kon: mannen met jurken aan op de kade, die zakken sjouwden op hun schouders, kussens om op te zitten in de kasbah, gesluierde vrouwen. Ik was acht ofzo, en het kan niet anders dan toen zijn, dat Vader de reislust in mij heeft gezaaid: zijn grootste geschenk aan mij.

Dan ben ik nu als het ware teruggekeerd naar de plek van vertrek van toen, en het leren genieten van dat wat anders is en ergens toch bekend en hetzelfde. Overal mensen, maar daar zag ik ineens wonderlijke dingen zoal waterpijpen en Marokaanse lampen. Het komt nu sterk terug, die verwondering van toen over die andersoortige vormen en geuren en kleuren. Hoe ik heel diep ademhaalde en zei tegen mezelf: ja, dit is ook echt, ik ben hier écht. Die levensenergie die door me heen ging! Vaders goedgehumeurdheid en zijn nieuwsgierigheid om net in een ander straatje te willen kijken, dan waar de groep was... ik kan me bijna de achtjarige van toen voelen. Ik wilde niet aan het handje, maar bleef wel dichtbij hem.

Vandaag genoot ik ook weer van dat wat anders is, dan in Nederland. In het park bananenbomen, rode hibiscusbloemen, aronskelken, een boom van kerstrozen, yuca´s, cactusachtigen, roze en oranje ijsbloemen weelderig over de muurtjes. Voor het geboortehuis van Picasso op een koel stenen bankje gelegen op de Plaza Mercado en me gekoesterd in de warmte van de zon. In het Picasso museum verderop me, ondanks mezelf ( ik vind Picasso zo´n macho...), toch laten raken door zijn kleurgebruik, zijn vitale penseelsstreken, de onverwachte perspectieven.

In een klein winkeltje in een steegje zag ik een jonge vrouw een witte puntmuts passen. Die hoort bij de Nazareno-outfit, die er Ku Klux Klan-achtig uitziet. Het winkeltje leek me de spullen te verkopen voor, mischien het militaire gilde, die een van de levensgrote beelden van Jezus en de staties van zijn kruisweg tijdens De Sante Semana, de Goede Week door het centrum van Malaga zal dragen. Want kleine poppetjes, zoals tinnen soldaatjes droegen in de etalage een bloedend klein Jezusje aan een kruisje. Militaire kwasten, franjes, naald en draad en een rolcentimeter, fluweel en goudbrokaat, laarzen, geweren, wierookvaten, versierde staffen, een winkel van sinkel met eén bepaald doel. Ze zijn er het hele jaar mee bezig, deze semi-religieuze broederschappen, zo las ik thuis.

En ach... ik kwam het CAC uit, het centrum voor moderne kunst en toen bleek het te regenen! Dus bleef ik snuffelen in het gespecialiseerde boekhandeltje met catalogi van eerdere tentoonstellingen. Ik werd geraakt door het kunstenaarsechtpaar Tim Noble en Sue Webster. Ze maken van rotzooi en opgezette in elkaar verwrongen beesten en wat al niet meer, hun eigen schaduwen. Op de foto´s zie je op de voorgrond een puinzooi van afval en verval en daarachter op de muur, heel onverwacht, zoals bij een schimmenspel, zitten de twee liefelijk in elkaars armen. Of ze kijken elkaar aan, in zeer gedetailleerde silhouetten. Hoe kán dat nou?

Dat is het reisgevoel dat Vader me heeft meegegeven. Blijven kijken met verwondering: zo vreemd en toch ook bekend, hoe kán dat nou?