donderdag 12 maart 2009

Ezeltje

Door de tijd heen, is het de dichteres M. Vasalis die me begeleidt. Altijd kom ik weer bij haar gedicht Het Ezeltje uit: 'Ernstig en bezonken en onpartijdig was zijn blik / En na een korte, felle schrik verstarde ik in verwondering / Of kan het eerbied zijn geweest voor dit schoon, ongeschonden beest, / waarmee ik langzaam verder ging?'

Dat zijn van die regels, waarvan ik hoop ze altijd opnieuw uit te kunnen spreken. Ik kwam een ander ezeltjesgedicht tegen van Toon Tellegen, dat gaat over alle hobbels, keien, stenen waarover je telkens weer struikelt op de weg des levens:

Een ezel stoot zich
Er ligt een steen op de weg
loop ik langs die weg;
ik stoot me.

Wees een ezel, denk ik.
Maar ik stoot me op weg naar huis.
en ik stoot me op weg naar huis.
Wees een olifant, denk ik.
Maar ik kan die steen niet onthouden.

Ik ben niet gek
en zoek een andere weg,
loop achter anderen aan.
Wees een aap denk ik, desnoods een papegaai
Maar wees geen mens.
Mijn neus bloedt.
er ligt een steen op de weg.

Dat is wel een grappige observatie: een ezel stoot zich niet tweemaal aan dezelfde steen. Een olifant kan onthouden waar die steen alweer lag. Wie anderen na-aapt of napraat, die zal zichzelf ook nooit stoten... maar ja je bent een mens. Die stoten zich telkens weer aan dezelfde stenen op hun weg. 'Wees geen mens', dat kun je niet wensen als mens. Dus je neus zal weer gaan bloeden.

Dat maakt ezeltjes tot hemelse wezens. Ze stoten zich geen tweemaal. 'Die gaafheid en zachtzinnigheid / onzware ernst en droomrigheid...' dicht Vasalis. En toch: dit blijft voor mij een motto, dat ook voor mensen mogelijk blijft: Die gaafheid en zachtzinnigheid: het is de bedding waar onze essentie in rust. Die essentie van een ander, die weer in volle glorie in je geest verrijst, als de strijd van het leven voorbij is.