Ik voel door de Voga Longa wel meer, dat de mens en het water wel een aparte verhouding met elkaar hebben. Al vroeg was men ook op de camping, helemaal vol, (en nu weer rustig en leeg) bezig met voorbereidingen. Al deze mensen ‘smokkelen’ met de route, ze steken er vanaf de kade, op het uiterste puntje van het Lido dus in. Toegegeven, na de finishlijn doen ze dat overige stuk alsnog.
Hoeveel mensen er nodig zijn om een boot in het water te krijgen, ook een één persoonsbootje heeft twee mensen nodig. En al die boten zijn eerst over land naar het water gebracht. Ik zag een grote houten boot met Nijkerk daarop. Ja, dat ligt ook aan het water, maar nu dus, neem ik aan, over de snelwegen helemaal naar Venetië vervoerd.
Leuk om een ‘piratenboot’ van het begin dan door de Canal Grande terug te zien komen.
Die vrouw staande op een surfplank, die haalt het nooit, dacht ik. Achteraf heb ik geen enkele staande eenling in het Canal Grande gezien. Halverwege de ochtend ook twee bootjes, ook deze mensen hebben eieren voor hun geld gekozen en zijn waarschijnlijk achter het Arsenaal alweer Venetië in gevaren. Het was bijzonder, die stilte van kabbelend zilt water, zonder gemotoriseerd verkeer, alhoewel ik dat best een genoegelijk geluid vind, met name de klankkast van de vaporetto’s.
Véél boten gingen na de finish weer de omgekeerde richting, het Canal Grande in, om hun boten ergens dus weer het land op te brengen. Voor mijn neus zag ik een stel eerst met grote flessen koud bier en een medaille om de nek, hun wel geslaagde onderneming vieren, waarna ze vlakbij me, het water uit een gat van hun bootje lieten lopen, ‘dat kan zo wel?’ gebaarden ze naar mij, ik zat er naast. Daarna wankelend weer het bootje in en de man riep tot slot: Ciao Bella!