donderdag 30 januari 2014

Cat's Eye

Het mooie van het lezen van een boek is, dat je zelf het tempo bepaalt. Ik kán een heel snelle boeklezer zijn. Wanneer ik een vrije dag voor me heb, gaan zitten en lezen en dan boeken verslinden. De ene keer een roman op een dag, dan weer in twee boeken tegelijk, of zelfs meer, op-en-neer van werelden naar werelden. Dat doe je dan dus: de wereld ontwerpen. Of de ontworpen wereld in een boek tot je laten komen en ondergaan.

Dat is ook de sfeer en het gevoel dat je wilt krijgen als je in een boekhandel bent: dat er schatten liggen verborgen en opgestapeld, dat je samen met anderen aan het schatgraven bent, tezamen weefsels van vernondenheid maakt, en dat er wellicht een boekhandelaar achter zit, die speciaal voor jou die schatten verzameld heeft.

Vanochtend las ik in Trouw een ingezonden brief over Polare: dat daar wanbeleid aan de orde is, omdat de mensen met kennis waren ontslagen en er managers voor in de plaats waren gekomen. Ik dacht: wat goed getroffen en dat is ook precies, wat er ontbrak in Polare: een schatgraverssfeer. Het was er cool en clean, er sijpelde niks meer door de muren en de boeken, geen 'sterrengruis' waaide er meer door de winkel heen. Of in in een ander beeld, mij net ingeven door een gesprekje aan de bar: Je hebt de échte Bossche Bollen van bakker De Groot in Den Bosch en die van bakker Strik, hier, die evenaren het. Maar de Bosche Bol in het koelvak van Albert Heijn, dat is alsof je er eentje eet. Zo was het in Polare ook: alsof je in een boekhandel was.

Ik beleef nu al enkele dagen, de wereld van Cat's Eye van Margaret Atwood. Het soort boek als wanneer je de drempel overgaat van een échte boekhandel. Meteen, al na de eerste pagina, bevindt je je ergens anders. Alsof de woorden allemaal geladen zijn met sterregruis, met die verborgen schat, alsof je meteen aan het schatgraven bent. Sinds lange tijd lees ik een boek héél langzaam, genietend van wat de woorden met je doen. Het verhaal dat zich ontvouwt is secundair aan het meeleven met de hoofdpersoon.

Zij heet Elaine en is schilderes, op weg naar een solotentoonstelling in een galerie in Toronto. Jeugdherinneringen komen naar boven. Dat zij met haar ouders en haar broertje lang een zwervend bestaan leefde, in de wilde natuur, haar vader was een etymologist en dat zij daardoor geen voeling heeft met de doorsneewereld van meisjes en vrouwen. Zij blijft een vreemde eend in de bijt en bekijkt de wereld als door een Cat's Eye: de naam van een knikker, die haar broertje vroeger met zoveel gemak wist te winnen en waarvan zij er eentje ook altijd bij haar bewaard heeft, als een schat.

Cat's Eye: kijken door een Cat's Eye: dat geeft de wereld een eigen kleur, een eigen smaak en signatuur: een beetje vreemd, maar wel lekker. Dat de kleurige, toverachtige knikkers kunnen blijven rollen, al lezend en al levend.

woensdag 29 januari 2014

Sehnsucht

Afgelopen zondag zat ik vier uur lang in de bioscoop. Ik keek naar 'Die andere Heimat - Chronik einer Sehnsucht' van de nu 81-jarige Edgar Reitz. Eerder heeft hij furore gemaakt met zijn Heimat-trilogie. Dat was midden in de jaren tachtig, een lang zwart-wit epos op de tv over een klein Duits dorp... Ik weet nog steeds niet of ik daar indertijd nu werkelijk afleveringen van heb gezien, of er al zo vaak iets over gehoord en gelezen heb, dat de beelden erbij als vanzelf zijn gekomen.

Chronik einer Sehnsucht: Sehnsucht: dat is zo'n mooi en geheimzinnig woord, eigenlijk. Nee, het is geen hartstocht en ook net geen heimwee, het is iets van reiken naar verloren tijden. Of naar gedroomde en verlangde tijden. Het heeft voor mij ook iets van: weet hebben van een laag in jezelf die zacht, weemoedig, broos en toch tegelijk ook stevig en buigzaam is. Iets in je, waarvan je weet, dat het je voedt en tegelijk toch niet zomaar voor handen is. Waarvan je je ook kan afvragen of, wanneer het er is, er juist iets in je voor altijd verdampt.

Misschien is het ook iets van : weet hebben van je eigen stervelijkheid. Het weet hebben daarvan maakt ook weemoedig. Maar teglijk heb je het nodig om werkelijk en intens te kunnen leven: het voedt je verbeeldingskracht: het blijven ontwerpen en verkennen van werelden die nog wachten.

Zo'n soort sfeer verwachtte ik zondag dus, in de bioscoop. Zulke beelden heb ik al in mijn geest opgeslagen: lege landschappen, intense gezichten, soberheid en puurheid, het harde leven van armoede en verval en tegelijk het daar poëtisch in uithouden: 'Duur' verwerkelijken. Dát verwachtte ik, maar ik zag het niet. Het geheel was onderhoudend, dat wel, ofwel ik heb me niet verveeld; maar er gebeurde niet wat ik hoopte: dat die snaar van Sehnsucht in je aangeraakt wordt en er iets in jezelf zachtjes gaat bewegen.

Daarna had ik twee dagen lang absoluut geen behoefte meer aan een bewegend beeld. Ik kreeg een sterk verlangen om zoek te raken in een boek; te gaan lezen. Al lezend ervoer ik ook ineens , wat voor een stille bezigheid dat is. Dat je zomaar in een stoel zit er geen beeld is en geen geluid, maar dat het je geest is, waarin zoveel gebeurt: die baart de gevoelens en gedachten, die maakt levend wat er in je is, juist door het ook in jezelf te laten: het gebeurd aan je, in je zelf.

Dát heeft die 4 uur film kijken dus opgeleverd: het verhaal werd zo langzaam verteld, alsof je een boek leest. Maar het was geen boek, en dus zat je ook gevangen in de beelden die de regisseur aan je voorschotelde. Dan is het bijna een bevrijding om het zonder beelden te mogen doen, en alles in jezelf te laten ontstaan. Zo levert de film misschien toch wel, via een omweg, een ander heimat, een kroniek van Sehnsucht: Omdat het je laat terugkeren naar de onmetelijke ruimten in je eigen geest.

maandag 27 januari 2014

Phone home, lucide

Het is héél ergerniswekkend: maar ik heb nauwelijks meer toegang tot mijn eigen blog! In de bieb hebben ze iets veranderd aan de instellingen en wordt er geen toegang meer verschaft, er zit ergens een 'error'. En op mijn werk kan ik alleen heel krakkemikkig, via een omweggetje iets intypen. Het meest vervelend is het, als je al bedacht heb waarover je zoal wil bloggen, je klaar in de startblokken zit, en dat het dán niet gaat... Zou je dit nu een 'natuurlijk' einde van het bloggen kunnen noemen? Als de techniek niet meer wil dan sterft het vanzelf uit.

Want het rare is, dat toch ook je brein zich afstelt op die techniek, zo merk ik. Toen ik ooit bijna elke dag blogte, waren er als vanzelf woorden en onderwerpen, het ratelde gewoon maar door. Maar nu de techniek al enige malen een rem erop heeft gezet, nu moet ik het bloggen als het ware weer oproepen, alsof je de startknop hebt uitgezet, en dat de hele machine weer moet opwarmen.

Misschien heeft mijn brein zich nu meer ingesteld op dat 'lucide dromen' (zie vorig blogje). Want ja hoor: de eerste lucide droom, droompje, is tot mij gekomen! Ik droomde dat ik mijn eigen handen zag, terwijl ik ergens , laag bij de grond in het groen, tussen bossen en struiken zat. Ik zag ze, maar mijn vingers waren langer, een beetje zoals bij E.T. Daardoor wist ik dat ik droomde. Dus ik zei hardop in de droom tegen mezelf:' Oké, ik droom nu! En nu proberen om iets in mijn droomomgeving te laten veranderen!' Ik zag dat er tussen de struiken in, iets van lichtgele knoppen waren. Het zouden steentjes kunnen zijn, of de knoppen van bloemen. Ik concentreerde me erop en ik wilde dat ze van vorm of van kleur zouden veranderen.

Maar er gebeurde niks. Zoals bij het niet-kunnen-blogschrijven, dus. Dat mijn eigen vingers me aan E.T. deden denken, vind ik wel een leuke associatie: E.T. die in de film zijn lange vinger richting het heelal uitstrekt, in de bossen, en zegt 'E.T phone home': ik ga dat blijven proberen, op allerlei gebieden.

woensdag 22 januari 2014

Lucide dromen

Vroeger droomde ik heel veel. Ik had een druk nachtleven, waar ik heel wat avonturen meemaakte in labyrinth-achtige steden aan de zee, ik kon vliegen en ik kon mezelf wakker maken, als ik de droom te eng of te spannend vond worden. Dat heet 'lucide dromen', weet ik nu: dat je in je droom je bewust bent dat je droomt. In het aanstekelijke boek: Lucide dromen, zo doe je dat, van Dylan Tucillo, Jared Zeizel en Thomas Peisel, krijg je ook nog eens de belofte, dat wie lucide kan dromen, de droom zelf ook nog kan maken en besturen: je kunt op reis gaan in je eigen onderbewuste: er kan een hele nieuwe wereld aan je voeten komen te liggen en die kun je zelf regisseren!

Zover heb ik het nooit gebracht. Alleen jezelf wakker kunnen maken uit een droom en weten dat je droomt en ook vliegbewegingen maken omdat je weet dat je droomt en uiteindelijk ook weg kunnen vliegen: Ik maakte dan zwembewegingen richting de lucht, werd lichter en lichter, tot mijn voeten van de aarde kwamen en vloog weg.

De laatste tien jaar ofzo, droom ik nauwelijks. Nu is het zo dat iedereen altijd droomt in de REMslaap, dat is ongeveer twee uur per nacht, maar ik wist van niks meer en vond dat wel best. Heel af en toe had ik wel een droom en omdat ik me die dan levendig herinnerde, wist ik daarmee dat het een droom met een betekenis of een boodschap was.

Ik praat hierover alvast in de verleden tijd. Want het boek Lucide dromen, geeft als het ware een handleiding, stap voor stap, hoe je lucide kan gaan dromen, kompleet met het maken en ontwerpen van je eigen droomwereld. Ik vind dat wel aan aanlokkelijk idee. Ik wil weleens ontdekken hoe ver ik hiermee kom.

Welnu, de eerste stap is, dat je de intentie in jezelf wakker maakt en je het ook werkelijk voorneemt, dát je lucide wil gaan dromen. De ultieme raad hierin vind ik, dat je nú alvast dankbaar kunt zijn voor de eertse lucide droom die nog moet komen. En de allereerste vóórstap van een lucide droom is, dat als je je nu geen dromen meer kunt herinneren, je voordat je inslaapt, je écht voorneemt dat je een droom wilt herinneren.

Dat heb ik afgelopen nacht gedaan. Proberen totdat je inslaapt, als laatste actief te denken: Ik wil me een droom kunnen herinneren. Het resultaat is veelbelovend: ik werd vanochtend wakker met een een droom met een duidelijke kop en staart, waarin weer van alles gebeurde: ook dat ik in de droom wakker was geworden en de droom alvast had verteld aan iemand. Volgens het boek is dit het voorportaal van een echte lucide droom. Want ik was me in de droom niet bewust dat ik droomde, toen ik erin vertelde dat ik gedroomd had.

Is dit nog te volgen? ... Als ik mijn eerste echte lucide droom heb, dan zal ik het hier in mijn blog gaan vermelden.Nu, tot slot een muziektip die ik ook onlangs ontdekt heb: Het is van Gurdjieff; Chants, Hymns and Dances, uitgevoerd door Vassilis Tsabropoidos en Anja Lechner. Als deze muziek de ondertoon wordt van al mijn dromen, dan beleef ik gouden nachttijden. Het nummer heet 'Prayer'.

donderdag 16 januari 2014

Philomena

Ik zag op het witte doek de film Philomena. Het is een ander soort van ervaring om met meer mensen in een zaal naar hetzelfde te kijken, dan thuis, liggend naar een dvd. De film raakte voortdurend een gevoelige snaar bij me. Hoe kwam dat? Jude Dench speelt Philomena Lee, een oude vrouw die haar zoontje Anthony vroeger in het geheim in een klooster gebaard heeft en hem heeft zien opgroeien tot zijn vierde jaar. In ruil daarvoor moest ze zeven dagen per week werken in het klooster en ze zag haar kind één uur per dag. Haar zoontje wordt weggehaald, 'verkocht' in feite, aan rijke Amerikanen zo blijkt later en hij zou 50 zijn geworden. Er is geen dag voorbij gegaan dat Philomena niet aan hem dacht.

Met een journalist, die zijn carriere in rook heeft zien opgaan en zich nu maar op een Human interest verhaal werpt, gaat ze op zoek naar haar zoon. Wat zou er van hem geworden zijn? Een zwerver, aan de drugs of...? En zou haar zoon nog enig benul hebben van zijn Ierse herkomst? Samen gaan ze op weg. De journalist is een modern, nuchter typ, uit een welgesteld milieu, gestudeerd in Oxford en heeft niks met het geloof en ziet zijn beeld van een wrede, onmenselijke kerk met kloosterlingen bevestigd. Philomena is verpleegster geworden, gelovig gebleven, ze leest graag doktersromannetjes. Haar zoon blijkt gestorven aan aids en een van de naaste medewerkers geweest te zijn van Ronald Reagan.

Zie hier alle ingrediënten: klooster, low culture, zoeken naar herkomst en wat echt is, cynisme naast emotionaliteit. En  de worsteling, de perversiteit, het web van zelfbedrog en wreedheid, maar ook de mildheid en genade die allemaal uit dat christelijke geloof en het systeem zijn komen voortvloeien en die twee personages die deze wereld onderzoeken en ondergaan. Er wordt heel mooi in geacteerd en bovendien is alles ooit in het echt zo gebeurd.

Bij mijn gezelschap kwam de film maar een paar momenten écht binnen, met name omdat het filmisch zo cliché en voorspelbaar was: je kon al zien aankomen wat de lachmomenten waren en daar waar je je ontroerd kon voelen. Al napratend realiseerde ik me, dat ik dát juist het sterke vind van de film, die geregisseerd is door Stephen Frears, die eerder o.a. Dangerous Liasons, The Queen, My beautifull Laundrete, Prick up your Ears maakte. Heel veel scenes heb je al zoveel keer gezien: twee mensen in een auto, een oprijlaan op van een landhuis of het klooster, op een vlieghaven, liggend op een bed in een hotelkamer, kijkend naar grafstenen op een begraafplaats, onbijtend in een hotel. De voorspelbare vorm draagt de intensiteit van de binnenwerelden.

Het publiek in de zaal was luidruchtig en lacherig. Dat was  een stoorzender. Misschien is dit het soort film die je beter alleen op een dvd kunt bekijken. Maar dan mis je weer die uitvergrote close-ups, de gezichten met alle subtiele gelaatstrekken waar al die gedachten en gevoelens door heen gaan.

Want het zijn die twee mensen waarover de film gaat: die elk zo sterk een eigen soort van wereld vertegenwoordigen, die om elkaar heen dansen, tasten, zoeken. Die elkaar nodig hebben en uiteindelijk ook groeien aan elkaar: dat zie je gebeuren in de film en daarom dat die gevoelige snaar bij me bleef bewegen.

maandag 13 januari 2014

Melkmeisje en Malevich

Ik had weer eens zin in een shotje Amsterdam: dus een dagje almaar lopen, over het Waterlooplein, langs leuke winkels en de grachten, op het Museumplein op een bankje twee pasteitjes uit de Chinese bakkerij op de Zeedijk oppeuzelen en dan het Stedelijk Museum in voor de tentoonstelling van Malevich. Zijn ultieme schilderij, zo ongeveer, is een zwart vierkant. Hij vond het Suprematisme uit: alle kleur en vorm verdwijnen uiteindelijk in dat zwarte vierkant, dat verwijst naar 'íets' dat alles overstijgt en waarvan hij niet schroomt dit ook met een spirituele dimensie in verband te brengen.

Daarna ging ik het vernieuwde Rijksmuseum in, het was al later op de middag tegen sluitingstijd. Gewoontemens als ik ben, zocht ik naar 'Het verraad van Petrus van Rembrandt', een schilderij dat me overweldigde, al op de middelbare school. Ik kende toen ook iemand met hetzelfde soort gezicht als de afgebeelde Petrus, maar dan in een veel jongere versie. De gelaatstrekken van Petrus, op het moment dat een meisje zegt:' Ik ken jou!' en hij zegt; 'ík ben het niet', die universele dialoog die zo vaak in allerlei soorten van relaties herhaald wordt, die is zó goed getroffen. Je voelt ook de angst en twijfel van Petrus mee: hoe moeilijk het kan zijn om je zelf te zijn en te blijven.

Maar ik vond het schilderij niet. Daarvoor in de plaats stond ik in ene keer voor Het Melkmeisje van Vermeer. Het was al stil in de zaal, weinig mensen, het schilderij trok me naar zich toe, riep me als het ware aan. Ik had het nog nooit in het echt gezien, maar wel uitgekauwd en herkauwd op afbeeldingen. Daar word je blasé van en ingeslapen. Je denkt dat je het allemaal wel kent. Maar nu werd ik plotseling WAKKER. Jeetje, wat is dit mooi! Wat staat dat meisje daar in haar stevige eenvoud met zorgvuldigheid en vanzelfsprekendheid, die melk uit te schenken!

Het blauw van de lappen, het knisperende  knapperige brood, die ene spijker in de muur, de koffiemolen op de grond, de tegeltjes van de plinten. Haar werkarmen, het licht op haar, alles lijkt stil te staan, alleen de witte melk lijkt te stromen. Een mens. Ooit geleefd. Ooit vanzelfsprekend aanwezig in de wereld. Nu in staat om elke keer weer te verschijnen en te verrijzen, door dit schilderij.

Ik werd lyrisch, raakte even uit de tijd en de plaats verheven en dat gebeurde toen ik diep in de ronding keek van de schenkkan. Daar was het inktzwart, daar was alle kleur verdwenen en vlak daarnaast stroomde dat spierwitte straaltje van de melk. Uit de holte van de melkkan, leek de hele wereld van kleur, vorm en gedaante te verschijnen. Daar, in de diepte van die kan daar was het stil, daar ruste de melk die nu werd uitgeschonken, door dit meisje, die het als het ware aan de wereld gaf, die zichzelf geeft aan de wereld. Ik denk dat deze ervaring mogelijk werd gemaakt, doordat ik me tevoren had verdiept in de schilderkunst van Malevich.

donderdag 9 januari 2014

Hubots en kloosterlingen

Het werd weer eens tijd om me een paar uur lang onder te dompelen in dvd'tjes. Liefst van verschillend soort. Dat vind ik wel kicken, van de ene wereld en dan hup, in een totaal andere wereld. Dus ik keek op het einde, vlak voor het slapen gaan, naar de lieve Franse film La Délicatesse. Fijne feelgood: Audry Tatou, die van Amelie, speelt een jonge weduwe die denkt nooit meer te zullen gaan liefhebben. Dan komt er een stuntelende, niet echt knappe, al kalend, een baardje, grote klunsvoeten, Zweed werken. Zo heel anders dan de welbespraakte mannen om haar heen en in een onbewaakt, een beetje recalcitrant moment, kust ze hem.

Hij helemaal hotel de botel en dat is zó charmant. Uit pure verlegenheid rent hij een keertje weg, als ze samen wandelen. Soms vraag ik mezelf ook weleens af, wat een mens nou leuk maakt. Dat zit 'm dan ook in het onvermoede, en onvoorspelbare van iemand. De combinaties van onnozelheid en intelligentie, soms. Of kwetsbaar kind-zijn en volwassene met een grote mond. Of van zowel de polonaise houden, als van klassieke muziek, van Carnaval en de stilte, stil kunnen zijn en dan weer ongedurig en onrustig. Is dat nou des mensen?

Deze mijmering wordt ingegeven omdat ik ook een begin heb gemaakt met een Zweedse tv-serie, die Real Humans heet. We zitten in een iets verdere toekomst en de maatschappij wordt ook bevolkt door Hubots. Dat zijn robots die wel heel erg op mensen lijken. Er lopen meerdere, veelbelovende verhaallijnen: er is een groepje Hubots met een speciale tatoeage op de arm, die zich vrijgemaakt hebben en in de wildernis op zoek gaan naar een eigen onderkomen. Ze moeten echter, zoals alle Hubots, regelmatig opgeladen worden en zoeken dus elektriciteitspunten. Er is een mensenman bij, die toch ook elektriciteit nodig heeft en hij zoekt een vrouwelijke Hubot, die hij al als kind kende.

Zij, een Chinees type, voor mij persoonlijk toch ook weleens leuk, om die tussen de blanke Zweden te zien, is weer gevangen genomen en zegt vlak voordat zij word weggevoerd tegen de mensenman: ik hou van je... Uuh? Maar dat kan toch niet, ze is een robot! Ze wordt verhandeld en komt terecht in een gezin met drie jonge kinderen als huishoudelijke hulp en oppas. Dat ze een robot is blijkt, als ze tot diep in de nacht blijft voorlezen, terwijl het meisje in bed allang in slaap is gevallen. Dat ze ook menselijk is, een hubot, hu van human, blijkt omdat zij het vermogen heeft om te troosten en te vergeven, als ze vals beschuldigd word door de vrouw des huizes, van liegen en stelen.

Enfin. Ik vind het een zeer intrigerende serie. Ook omdat er op huis-tuin-en-keuken- nivo door mensen met elkaar gesproken wordt of je nu wel of niet een hubot moet willen aanschaffen. En dan zijn er nog twee oudere vrouwen die er met hun jongere Hubot vandoor gaan: hij is de ideale geliefde, attent, zorgzaam, speels: wat moet je dan met je oudere slonzige man met ondertussen een aardige hangbuik?
Maar er zijn ook hubots die afgeschafd moeten worden, omdat er iets in hen gaat haperen. Ze worden agressief, weten niet te stoppen met dezelfde soort van handelingen...eigenlijk toch weer zoals in het echt, sommig soort van mensen...

Ik denk nu ook aan de verhouding die kloosterlingen aangaan met God of het goddelijke. Ze bouwen hun hele bestaan op en in een relatie die uiteindelijk nooit te bewijzen is en nooit tastbaar en materieel wordt. Waarom zou dit echter zijn, dan wanneer je je verhoudt tot een Hubot, die geprogrammeerd is met alle menselijke eigenschappen en werkelijk met je kan praten?

Ofwel: Waar begint menselijkheid? In jezelf of in een ander? Het bestaan van kloosterlingen laat zien dat menselijkheid allereerst begint bij jezelf; in jouw eigen hart. Want die Andere, die laat zich nooit bewijzen. Als dit zo is,dan kan de wereld die we met Hubots zouden kunnen delen een heel echte zijn. Ik vind dit een rare en tegelijk prikkelende optie.

woensdag 8 januari 2014

De geheimen van je hart

Het zal gedenkwaardig blijven: de laatste keer de Franciscaanse Leesgroep, waar ik meer dan 12 jaar bij ben geweest. Opvallende groepsleden zijn onderwijl gestorven en toch ging de groep door en vernieuwde zich met andere mensen. Nu was het gat te groot geworden. Ouderdom van leden en de ineens zeer slechte busverbinding naar het klooster... Ja in deze zin is de groep ook een slachtoffer geworden van de bezuinigingen.

De groep was de aanleiding voor mijn eerste stap over de drempel van het klooster de Bron en ik zie mij voor mijn geestesoog die stap nog maken: ik weet nog dat ik dacht: Is dit is als de eerste stap op de maan, of is het slechts kennismaken en meteen weer afknappen?Het bleek de stap, als die naar een andere wereld.

Voor de laatste maal lazen we ongeveer mijn lievelings-Fioretti nr 11: Hoe Franciscus broeder Masseus om zijn as laat ronddraaien en tollen. Masseus vraagt aan Franciscus welke weg ze moeten inslaan en Franciscus antwoordt op deze wijze. Masseus voelt zich, na hij het zich heeft laten gebeuren, als een kind behandeld en gaat daarna mopperen en morren en bekritiseert Franciscus. Helemaal op het einde van het verhaaltje ervaart hij dan toch weer dat Franciscus 'de geheimen van zijn hart' begrijpt.

De geheimen van je hart... Deze woorden waren voor mij het mooiste. In deze woorden opent zich ruimte, het nodigt je uit om je eigen hart en dat van anderen als geheimvol te ervaren... Maar vaak is dat pas te ervaren nadat je gestunteld hebt en onzinnige dingen met elkaar gedaan hebt. Zoals je laten ronddraaien door een ander. Daar kun je dan weer afstand van moeten nemen en die is soms nodig om elkaar weer te kunnen naderen. Iemand in de groep zei: Ze maken beide het verhaal, ze hebben elkaar daarin nodig. Omdat ze in interactie met elkaar blijven staan, alleen daarom vinden ze elkaar weer op het einde.

Interactie, uitwisseling... Men deelde met elkaar de groep zeer te zullen missen. Maar dat, wanneer je eenmaal iets van een dieptelaag geproefd heb, je dat ook weer met anderen kunt delen. Vanochtend legde ik weer eens een Tarotkaart uit de Osho-tarot. Daar kwam kaart 19: 'In je centrum blijven'. Hier zoekt een monnik een verblijfplaats en Boeddha zegt dat hij kan gaan wonen bij de mooiste en verleidelijkste vrouw in de stad. Iedereen praat er schande over: die monnik en die mooie vrouw, dat kan niet goed gaan: hij zal worden verleid. Op het einde van het verhaal is er inderdaad sprake geweest van verleiding. Maar niet die er verwacht werd.

Amrapali, de mooie vrouw raakte onder de indruk van de monnik, die zo zeer vanuit zijn eigen centrum leefde, vanuit die heldere lichte kern in ieder mens. Zij werd een van de verlichte vrouwen onder de discipelen van Boeddha. Die heldere kern: die behoort bij de geheimen van het hart. Soms kom je daar dichterbij door jezelf rond te laten draaien en met het antwoord tevreden te zijn: Daar waar je weer tot stilstand komt, dat is de weg die je op moet gaan. De naam van de bestemming is onbekend en doet er eigenlijk niet toe. Dát is de weg die een ieder op zal gaan: ook al is de groep voorbij.

vrijdag 3 januari 2014

2014: verlangen laten zijn

Ik wilde het toch meteen weer zien, op deze derde dag van het Nieuwe Jaar: Maaike Ouboter die Dat ik je mis zingt, haar debuut in het TV progamma die de beste singer and songwriter van Nederland zoekt. Prinses Mabel heeft gevraagd of ze het kwam zingen op de begravenis van Friso. Niet dat ik nou concreet iemand heel erg mis, maar het liedje gaat niet alleen maar over missen, want dan ook over de tegenkant:Verlangen.

Verlangen... dat wil ik wel tot mijn toverwoord van 2014 maken. Dat verlangen nooit gedoofd wordt, dat verlangen je voort blijft stuwen naar nieuwe, lichte andere horizonnen... dat wens ik mijn betere ik toe, mijn andere ik, die zich soms een beetje voelt zoals Alice in Wonderland: de ene keer ben je te klein om door het konijnengat te kruipen en dan weer barst je uit het huis waarin je je bevindt. Ik begreep nooit wat van dat konijn die met de klok in de hand de tijd op hol ziet slaan, maar wie in rap tempo elk keer weer van gedaante veranderd, ja die bevindt zich ook elke keer weer in een andere dimensie van de tijd.

Gisteren was ik op de tentoonstelling van Christiaan Zwanikken in het Valkhof museum: Nature Rewind geheten. Hij maakt van skelettenhoofden van dieren, stukken vleugels van vogel, een konijnenkop en oude roestige onderdelen die hij op een grote afvalberg , ergens in de vlakte van Portugal met een wijds zicht op de beregen eromheen, vindt, computer bestuurde installaties. Ze vertellen elk een verhaal, heel poëtisch en speels en het heeft soms ook de sfeer dat ze uit de koker komen  van een technische jongen die per toeval leuke dingetjes uitvindt en laat bewegen.

Bij de tentoonstelling was er een film Convento geheten. Het blijkt dat zijn moeder en haar man daar ooit zijn gaan wonen: een oud Franciscaans klooster op een heuvel bij een gehucht waar eeuwenlang ongeveer 12 monniken woonden. Chiristiaan is daar op0gegroeid en heeft er nog steeds zijn atelier. Zijn moeder was prima dona danseres bij het Nationaal Ballet en ze werd het beu om wéér het Zwanemeer te dansen. Ze maakte eigen choreografieën met haar lichaam en veel van die bewegingen zie je terug in dat werk van haar zoon.

Ik vond het zo erg kloppen en passen allemaal. Hoe die zoon daar is opgegroeid, in die wilde en kale natuur in zo'n oud klooster waar eerst geen water en geen electriciteit was. Waar niks was. Alleen de aarde, de wind, stenen en gruis, skelletjes, oud ijzer. Hoe daar dan zo'n soort kunstenaarschap uit groeit: een eigen Alice in Wonderland, de tijd laten ratelen en zichtbaar maken met bewegende objecten, zoals  dolgedraaide klokken zonder wijzers, en dat dit alles door verlangen gestuurd en gemaakt is.

Hoe tijd en materie een verbintenis met elkaar aangaan in maffe objecten en dat dat liedje van Maaike Ouboter hetzelfde doet met woorden: een  weefsel maken dat gemis en verlangen draagt van het ene moment in het andere moment.