Het mooie van het lezen van een boek is, dat je zelf het tempo bepaalt. Ik kán een heel snelle boeklezer zijn. Wanneer ik een vrije dag voor me heb, gaan zitten en lezen en dan boeken verslinden. De ene keer een roman op een dag, dan weer in twee boeken tegelijk, of zelfs meer, op-en-neer van werelden naar werelden. Dat doe je dan dus: de wereld ontwerpen. Of de ontworpen wereld in een boek tot je laten komen en ondergaan.
Dat is ook de sfeer en het gevoel dat je wilt krijgen als je in een boekhandel bent: dat er schatten liggen verborgen en opgestapeld, dat je samen met anderen aan het schatgraven bent, tezamen weefsels van vernondenheid maakt, en dat er wellicht een boekhandelaar achter zit, die speciaal voor jou die schatten verzameld heeft.
Vanochtend las ik in Trouw een ingezonden brief over Polare: dat daar wanbeleid aan de orde is, omdat de mensen met kennis waren ontslagen en er managers voor in de plaats waren gekomen. Ik dacht: wat goed getroffen en dat is ook precies, wat er ontbrak in Polare: een schatgraverssfeer. Het was er cool en clean, er sijpelde niks meer door de muren en de boeken, geen 'sterrengruis' waaide er meer door de winkel heen. Of in in een ander beeld, mij net ingeven door een gesprekje aan de bar: Je hebt de échte Bossche Bollen van bakker De Groot in Den Bosch en die van bakker Strik, hier, die evenaren het. Maar de Bosche Bol in het koelvak van Albert Heijn, dat is alsof je er eentje eet. Zo was het in Polare ook: alsof je in een boekhandel was.
Ik beleef nu al enkele dagen, de wereld van Cat's Eye van Margaret Atwood. Het soort boek als wanneer je de drempel overgaat van een échte boekhandel. Meteen, al na de eerste pagina, bevindt je je ergens anders. Alsof de woorden allemaal geladen zijn met sterregruis, met die verborgen schat, alsof je meteen aan het schatgraven bent. Sinds lange tijd lees ik een boek héél langzaam, genietend van wat de woorden met je doen. Het verhaal dat zich ontvouwt is secundair aan het meeleven met de hoofdpersoon.
Zij heet Elaine en is schilderes, op weg naar een solotentoonstelling in een galerie in Toronto. Jeugdherinneringen komen naar boven. Dat zij met haar ouders en haar broertje lang een zwervend bestaan leefde, in de wilde natuur, haar vader was een etymologist en dat zij daardoor geen voeling heeft met de doorsneewereld van meisjes en vrouwen. Zij blijft een vreemde eend in de bijt en bekijkt de wereld als door een Cat's Eye: de naam van een knikker, die haar broertje vroeger met zoveel gemak wist te winnen en waarvan zij er eentje ook altijd bij haar bewaard heeft, als een schat.
Cat's Eye: kijken door een Cat's Eye: dat geeft de wereld een eigen kleur, een eigen smaak en signatuur: een beetje vreemd, maar wel lekker. Dat de kleurige, toverachtige knikkers kunnen blijven rollen, al lezend en al levend.