zondag 30 juli 2017

Weerbericht

Ik wilde net naar huis lopen van even  in de buitenlucht op internet naar vertrektijden kijken van de trein naar de stad. En toen brak er ineens noodweer los., En nu sta ik in het oude fietsenhok gedrukt tegen de achterkant en ik denk dat ik zo ook mijn laptop moet dichtklappen. Keiharde koude wind en het water op de tegels bereikt bijna mijn roze plastic clogs.

Ja, hoor, ik heb nu natte tenen. Hum, voeten. Het klettert een keiharde straal uit de regenpijp bij het schooltje.De tegelvloer van het schoolplein blijkt dus geheel niet waterpas te zijn en de grootste kuil is exact hier, rondom het fietsenhok. Als ik zo meteen hier door heen moet waden ben ik nat tot en met mijn enkels.

Volkomen verkeerd ingeschat. Na een paar heel korte regenbuitjes, waar ik naar binnen snelde om mijn koffer verder  in te pakken, om als de felle zon scheen weer even lekker in mijn ligstoel in de tuin te liggen, dacht ik dat de regen juist helemaal verdreven was.

Hier sta ik dan. Ik zou eigenlijk mijn broekspijpen moeten oprollen om door het water te waden. Maar ik kan mijn laptop nergens neerzetten. Waarom ik hier blog? Omdat ik niks anders hier kan doen. Maar het blog is van slag door het noodweer, want de lettertjes zijn ineens piepklein geworden.

En het is een grappig blogje om ooit eens over te lezen. Als ik oud ben en niet meer mobiel. Zo jóng was je dus! Toen je nog kom lopen met je laptop en niet gekluisterd zat aan een stoel Zou het zo met me gaan?  De letters worden nu zo klein, dat ik ze niet eens meer kan lezen. Ook mijn mobiel is van slag, die heeft al drie keer in zeer korte tijd geluid gemaakt, terwijl er niks op te zien is. Ik zal dit eens gaan plaatsen, als ik nog kan zien waar die knop zit. Kijken of daarna alles weer normaal is.

zaterdag 29 juli 2017

Weer thuis

Ik ben weer thuis en geniet daar dan toch ook meteen weer van. Hier ruik ik groen en de aarde en voel het park om me heen, waar vakantiestilte heerst. Lekker meteen wat snoeien en wegknippen, meteen weer een klikobak vol. De rode kool is wel iets gegroeid, maar de prei helemaal niet. En er steken wel wat aardappelplanten uit. Ik had gewoon wat oude aardappels in de grond gestopt. De roze vlijtige liesjes in de bloempotten bloeien nog vlijtig, de rode geraniums in de hangpotten zijn uit en een fuchsia die de winter heeft overleeft heeft nu bloemen.

En de mussen natuurlijk, mijn mussen!  Dat vrolijke getjilp om me heen.Ja mijn hol van een huisje, barstenvol spul, dat wel,  met een slordig tuintje en terras  is mijn eigen kleine paradijsje. Buurvrouw P. was even binnen in de tuin aan het Parijse ronde marmeren tafeltje, die beleeft dat niet zo, meende ik te zien aan subtiele lichaamstaal. Tja, hun tuin is keurig net aangeharkt, daar vind ik nu niks aan. Ze was er even omdat ze probeerde de foto´s van de Waalkade van een USB stick op deze oude laptop van Moeder te zetten.

O, wat ging alles langzaam, verzuchtte ze. En nee, het is dus niet gelukt. Er zit waarschijnlijk een bug op deze laptop. Heet dat zo?  Ik ben een internet-dummy, riep ik maar steeds. Maar het viel haar op dat ik wel aardig snel typte en wel wist hoe ik iets moest openen en sluiten. Zo is dat nu eenmaal, als je PC vooral een veredelde typemachine is. Ik begreep dat zij boven in een kamertje twee grote schermen had en dan nog van allerhande extra´s, voor films, muziek, chatten en skypen.

Ik vind het wel een charme houden dat ik een paar 100 meter moet lopen en nu op een bankje onder een boom in de buitenlucht heel even op internet zit. Een half uur, zolang als de accu het doet. De foto´s van de Waalkade zijn binnen handbereik, dat is handig, daar zijn het dan de buren voor. Ja, ze zouden er zó willen wonen, zeiden ze weer, wat een pand, het zijn wel vier appartementen daaronder, door dat grote dakterras.. Ach, wij wonen in een park, dat heeft ook wel wat, zei ik.

Strand perikelen

Wat was het vorige week toch een ideaal feestweek-weer. De hele tijd zonnig en droog en warm tot in de late avond. Deze week is knudde. Bewolkt, koude windvlagen en regen. In de erker op de Waalkade blijft het goed toeven: de brede rivier onder allerlei weersomstandigheden, de boten die voorbij tuffen en laat op de avond meren er cruise-schepen aan. Die blijven tot vroeg in de middag, je ziet mensen van dek gaan en flaneren en dan weer met zijn allen terug, voor de lunch.

Dat brengt me allemaal wel in de vakantiestemming naar een zonniger oord. Want op het lange bovendek, zo'n  schip is 13500 meter lang, las ik aan de zijkant, staan allemaal dekstoelen waar nu hoogstens drie mensen zitten met een dekentje over zich heen. Vanochtend zag ik een vrouw moedig bubbelen in een badje op het voordek en dan denk ik: mmm... over een paar dagen is er een zee en zon voor mij!

Ik heb een nieuwe bikini gekocht. Ik vind dat eigenlijk zonde van het geld: zo weinig stof, dus ik heb eeuwen gedaan met een heel oude bikini, maar die begon te lubberen. Ik wilde deze al op de gok kopen, zegt de juffrouw bij de kassa: 'Je mag het niet ruilen want het is uitverkoop, ik zou het toch even passen, het is toch slecht weer buiten'. Die redenatie snap ik helemaal: bij mooi weer is het al helemaal niks om in zo'n pashokje te moeten gaan friemelen, dan wil je buiten zijn in de zon.

Mijn nieuwe campingstoeltje is een kuipstoeltje van grijs canvas van Bocamp. Wat handig verzonnen: het bestaat deels uit opvouwbare stokken en weegt nog geen kilo. Dat biedt ook mogelijkheden om die naar het strand mee te nemen, als ik eens besluit om daar een hele dag naar toe te gaan. Andere jaren heb ik daar al over getwijfeld, maar het toenmalige stoeltje vond ik daarvoor net te groot en te zwaar.

En dan verzamel ik een aantal dwarsliggers: uit de bieb en de boekhandel in de aanbieding en van de boekenmarkt. Ik vind ze ideaal. 'Voor mij mogen alle boeken op dat formaat' zei een meneer naast me, 'e-readers is niks voor mij, ik wil papier.' Ik beaamde dat volmondig: je wilt een boek kunnen voelen en ook weten hoe dik die nog is. Die dwarsliggers kun je liggend met één hand, prima lezen. Het gekke is wel, dat ik nu, maakt niet uit, wat meeneem, wat maar een beetje lezenswaardig lijkt. Ik kocht al 1945 van Ian Burama, dat lijkt me wel echt interessant: hoe dit jaar wereldwijd beleefd is, maar vandaag neem ik ook Schot in de roos mee uit de bieb, van Jill Mansell: chicklit, heet dat genre, dit wordt mijn eerste leeservaring daarin,straks op het strand.

En ik heb geshopt in de klerenkast van Moeder. Dun katoenen jurken en lange broeken en broekrokken met hemdjes in allerlei kleuren en designs, gekocht over de hele wereld... Bij sommigen kan ik haar stem horen, waarom ze dat mooi vond... en ze passen me allemaal. Een setje blauw-wit komt veel voor op foto's van 1992 en die stop ik straks rechtstreeks in mijn koffer naar Venetië. Wel van haar geweest, maar onherkenbaar anders als ik het draag: dat vind ik wel een goed criterium: Hoe je wat oud is meeneemt en transformeert naar iets nieuws voor de toekomst.

vrijdag 28 juli 2017

Jullie hond

Gisterenavond bij schemer liep ik in de Bruuk, een heel mooi klein sfeervol natuurgebiedje vlakbij het huis van vriend T. in Horst, Groesbeek. Vier ooievaars op een hoog wielnest, maar de wilde orchideeën die bloeiden nog niet.  Een dame met een witte hond met een grijs dekje, een kruising tussen een labrador en een husky, wandelde voorbij en deze had met Mees, de hond van T. en P. . zwart en een kruising tussen een bordercollie en ook iets van een labrador, een echte klik. Ze dartelden en dansten om elkaar heen. Zwart en Wit vrolijk bijeen. Hoe oud is jullie hond? vroeg ze. 'Zijn' hond, verbeterde ik meteen, maar ze bleef maar  praten over 'jullie hond', ook na een tweede poging mijnerzijds.

Zo ziet dat er dus uit, in het algemeen gemiddelde beeld: daar loopt een stel in de avondschemering, mijn favoriet moment van de dag, met hun hond. Twee vrouwen of twee mannen, daarvan duurt het een lange tijd, voordat je voor de buitenwacht samen een hond, of een tent of een huis of whatever hebt. Dat is het werkelijke moeilijke en moeizame: de onzichtbaarheid van wie je bent, dat er geen 'ziel' of 'geest' van buiten jou bevestigt en aanmoedigt.

Daarom is het wel mooi, als 'de autochtone Nederlanders ' één van hun nationale feestdagen opgeven zodat er ook een islamitische feestdag komt, na de Ramadan, waar een ieder vervolgens kan kiezen of je dan vrij wilt, of niet. In het schrijven van deze laatste zin, zit voor mij zelf al een angel: want ik wilde eerst melden: dat WIJ een van ONZE feestdagen opgeven. Maar ik ben ook maar pas sinds halverwege mijn leven een deel van dat 'wij': pas toen kreeg ik de Nederlandse nationaliteit.

Pas met de werkelijke erkenning van een nationale feestdag, ontstaat er ook werkelijke zichtbaarheid. Je maakt het daarmee tot een deel van de gezamenlijke gedeelde alledaagse werkelijkheid. Persoonlijk heb ik maar één praktisch bezwaar: die twee dagen achter elkaar vrij met Kerst, Pasen en Pinksteren geeft je wél een lang weekend. Dat raakt versnipperd, met eendaagse feestdagen her en der.

Jullie daar in Nederland hebben meerdere nationale feestdagen, die niet meer alleen geënt zijn op dat Christendom, want dat is bij jullie toch al een minderheid geworden. En jullie hebben een homo-huwelijk en bij jullie worden transgenders serieus genomen omdat ze zich kunnen laten opereren: zo wil ik graag een deel zijn van een  'jullie' . Ik hoop een keer met een vriendin een wandeling te maken en dat dan een voorbijganger meteen  praat over 'jullie hond', terwijl die alleen van haar zou zijn. 

donderdag 27 juli 2017

Kind van... als vanouds (2)

Helemaal op het einde van het lezen van alle correspondentie van mijn ouders tussen 1951-1957, kom ik een uitgeknipt vergeeld krantenartikel tegen, van 24 december 1951, uit De Maasbode. Met de titel  STUDERENDE JEUGD van INDONESIË, een niet te onderschatten kracht bij de kerstening: 'De katholieke Indonesische studenten in Nederland hebben onlangs een vereniging opgericht, de IMKI.' Dat woord ken ik wel uit mijn jeugd. Vader was medeoprichter en het artikel geeft ineens een  zeer reële context aan hun studentenleven en het vervolg daarop.

Ik kom daarbij ook een hele serie 'beeldverhaalplaatjes' tegen, op bidprentformaat, uitgegeven door de hulppriesters van de Missiën in Leuven. Allemaal Chinese afbeeldingen van scenes uit het Nieuwe Testament. Een Chinese Maria en een kindje bij bamboe-bosjes, de slapende leerlingen in Gethsemane op rotsen in de bergen, afgebeeld zoals je dat ziet op Chinese schilderijen, enzovoort. De moeite die genomen is om al die bekende verhalen uit de evangelies te verchinezen...

Dát was het idee: Indonesië was nog een jonge staat en de I.M.K.I voelde zich zeer verantwoordelijk voor de opbouw ervan. Deze studenten waren de toekomstige intellengentsia van het land, een land na het koloniale bewind op zoek naar een eigen identiteit. En het communisme en de  'mohammedanen', zo worden ze in het artikel genoemd, lonkten ook. 'In het Oosten is iemand die gestudeerd heeft een "wijs man", die spontaan beschouwd wordt als de meerdere van zijn omgeving',  aldus het artikel.

Het is alsof ik Vader hoor praten .Het woord IMKI is een jeugdwoord. En 'Admah Jaya'. Op het einde van zijn leven is hij nog geëerd door Admah Jaya, de Katholieke Universiteit van Djakarta, voor al zijn inzet. Hij gaf er lezingen, sprak er met veel studenten. In 1951, waar hij in oktober een relatie kreeg met Moeder, was hij zelf een student met idealen om zich voor Indonesië in te zetten en misschien heeft hij nog wel gedacht om dat als priester te gaan doen. Maar toen werd hij verliefd en heeft hij dat dus omgezet in ongeveer elk jaar naar Indonesië gaan, gedurende zijn hele leven.

Door Moeder kwam hij ook in een andere stroom terecht. Zij was meer een mens van het genieten: samen fietstochten maken, picknicken, naar de bioscoop, naar een museum., lekker koken, jurken die ze kocht, waarvan ze benieuwd was hoe Vader het zou vinden. Haar liefde voor hem was bijna verterend verlangend. Ja, hij hield ook van haar, ja. Maar hij ging ook op retraite en naar Rollduc en naar conferenties die telkens wat te maken hadden met de IMKI. Daar staat hij met een aktetas op het Vaticaan-plein en er zijn foto's waar ik ze beide zie dineren aan tafels met katholieke prelaten. Ze zijn bevriend met monniken uit de Trappisten-abdij van Koningshoeve en met de Fraters van Utrecht en ook met Zusterscongregraties.

Verdorie, denk ik nu: en hoezeer is die hele thematiek ook een deel van mijn leven geweest? Als enige van hun kinderen lijk ik het 'reli-gen in-katholieke-context' geërfd te hebben en  heb ik me intensief met kloosters beziggehouden, ook met de gedachten dat het ontwikkelen en het voortbestaan van dit soort plekken van belang zou zijn, maar ditmaal voor de Nederlandse samenleving. En ik ben de grootste leesgek  en heb  de meeste boeken van al hun kinderen, zoals ook de Waalkade ervan uitpuilde.

Ik voel hun genen deze week woest in mij stromen... Tijd om me maar met mijn vakantie naar Venetie bezig te gaan houden, al is dat ook al een bekend ouder-thema: reizen plannen en voorbereiden. Met Moeder vroeger een koffer vol detectives verzamelen voor op het strand. Enfin.

Ik heb een nieuw stoeltje besteld voor bij de tent en op de markt mooie gebloemde stoffen gekocht, als strandlaken. Dat is lichter en compacter dan een grote strand-badhanddoek meesjouwen.  Want als vanouds zal ik op één dag zowel Venetië ingaan en daarna op het strand eindigen. Of omgekeerd.

dinsdag 25 juli 2017

Ondertussen

'Wat is jouw stem duur', zo begint Moeder één van haar brieven. Het telefoongesprekje kostte 2 gulden 40 en dat is even duur als wanneer ze een retourtje had genomen van Utrecht naar Leiden, rekent ze uit. Maar tijd is ook geld, zegt ze dan, waarmee ze bedoelde dat ze nu tijd hadden gewonnen door elkaar niet te zien: nu konden ze goed gaan studeren. Ook zegt ze ergens wat blij ze is met de techniek: dat de telefoon bestaat.

Maar ondertussen... wat zijn de tijden dan veranderd! Bijna niemand schrijft nu nog lange brieven, dat vraagt veel te veel tijd, maar zij deden dat bijna dagelijks naar elkaar. Hoeveel tijd ging daar dan niet in zitten? In deze tijd hadden ze voortdurend geskyped. Dan hadden ze als het ware bijna naast elkaar kunnen studeren, zonder in dezelfde ruimte te zijn. En natuurlijk zou het nu onzin zijn  geweest om meer dan zes jaar 'hét' niet te doen.

Maar het is ook mooi, hoe in die langzamere tijd elke gebaar en handeling de tijd krijgt om neer te dalen en te winnen aan betekenis. Ook het wachten op ... de totale vervulling, de activiteit van wachten en geduld hebben in al het verlangen dat je kunt hebben, ook sterk je bewust zijn dat je uit lichaam en ziel of geest bestaat, hoe je ook kunt ervaren hoe soms het lichaam sneller gaat dan de ziel, maar soms de ziel je toch ook de weg wijst dat iets mooi en goed is, al zou een biechtvader er niet zo blij mee zijn... Ik vond het adembenemend om erover te lezen.

Just Kids, zo heet de biografie van Patti Smith over haar vriendschap met Robbert Mapplehorpe: ik denk daar nu aan omdat het dezelfde soort intensiteit beschrijft als dat ik lees in de correspondentie van Vader en Moeder in hun beginjaren. Het ontdekken wie je bent en wie die ander is en wat je wilt, zonder daar nog wezenlijk in teleurgesteld te zijn geraakt. Ik geloof dat het eerste beeld dat ze daarover samen hadden is, dat zij terug zouden gaan naar Indonesia, Moeder als arts en Vader aan het werk voor de kerk aldaar. 'We zijn gebleven voor de kinderen', heb ik altijd gehoord.

Hoe was deze relatie van deze twee mensen in de huidige tijd  geweest? Eigenlijk denk ik dat ze dan misschien eerder al hun kruid verschoten hadden en wellicht hadden besloten om toch niet bij elkaar te blijven. Want Moeder was geheel gericht op 'binnen' en 'samen' en Vader op de wereld in reizen en sociale netwerken opbouwen. Hij hechtte aan zijn onafhankelijkheid, zij kon elke keer bijna geen afscheid van hem nemen.

Het verlangen gecombineerd met een sterke wil, het projecteren van dit verlangen in de toekomst: dat máákt deze toekomst ook. Mijn naam Miriam komt al in 1952 voor. Moeder heeft net een nieuw fototoestel gekocht, is daar héél blij mee en hoopt daarmee foto's te maken voor de eeuwigheid: 'van jou, Miriam en anderen' schrijft ze. Naar al die fotootjes heb ik nu gekeken. Ook die ze maakte met al die camera's daarna.  En hier ben ik dan 65 jaar later. Wonderlijk.

maandag 24 juli 2017

Miriam in 1953

En toen stond er nog één kartonnen doos in de kasten van Moeder en Vader en die bleek vol brieven te zitten van hun beginperiode, toen Moeder in Utrecht studeerde en Vader in Leiden. Ze schreven elkaar meerdere brieven in één week en zagen elkaar op Zondag. Soms ook door de week, maar dat was niet de bedoeling, ze spoorden elkaar aan om goed te studeren. En dan was het ergste wat er kon gebeuren, dat beide onverwacht naar de andere reisde en ze ieder bij een gesloten deur zouden komen. Het wordt geopperd door Moeder, maar is geloof ik,  nooit zo gebeurd.

Wat een passie en verlangen in die eerste twee jaar... 1952-1953. Verder ben ik ook nog niet gekomen. Ik neem aan dat het de bedoeling was van Moeder, dat haar kinderen deze brieven kunnen lezen, anders had ze die weg moeten gooien, denk ik nu. De eerste brief van Vader met zijn liefdesverklaring, die is mee gegaan haar kist in en die inhoud is geheim gebleven:  Dat was privé, zei ze, ook al heb ik één keertje in haar laatste periode geprobeerd of ze niet iets van de inhoud vrij wilde geven.

Ik wist niet dat ze zó gelovig waren: ze gingen beide soms meerdere keren in de week naar de kerk naar het Lof en de Heilige Mis, ze biechtten, baden elke zaterdag ieder een rozenhoedje en ze beleefden via de communie een eenwording met elkaar, in God: zij wilden een drie-eenheid zijn: Zij samen met God. Dat is welhaast mystiek, want wat ik ervan begrepen heb, is dat ze werkelijk hun huwelijk pas geconsumeerd hebben, zoals dat dan heet, na de kerkelijke inzegening in 1957. En dat is een voortdurend thema in hun correspondentie: dat dit zó bedoeld is.

Het is apart om het totale leven van je ouders in één week tijd, zo te overzien. Ik voel ten zeerste dat ik uit hun DNA gemaakt ben. Vaders hang om, simpel en eenvoudig te leven en Moeder die daar niet zo mee bezig was: beide herken ik als thema's in mijn eigen leven. Vader vond het zeer bijzonder en geweldig, dat ik mijn eigen studie bekostigt heb door vleeswaren te snijden in de Miro, plus de kinderbijslag, dat heeft hij me wel gezegd indertijd, maar nu ervaar ik dat dit uit zijn DNA komt.

Vader twijfelt op een moment of hij wel geschikt is voor het huwelijk en zijn ouders hebben lang gedacht dat hij priester zou worden... En toen ging ik theologie studeren, iets waarover hij na zijn pensionering nog over heeft gedacht om dit ook te gaan doen. Hij studeerde  sociologie, in feite een 'zachte' studie en hij vreesde dat hij daarmee moeder niet zou kunnen onderhouden. Ja, dat 'ouderwetse' thema was er ook, terwijl Moeder dus een 'harde' studie had, die werd arts.

Al in 1953 verschijnt mijn naam Miriam in hun correspondentie: zo zouden ze een dochtertje noemen. Met een I dus, niet Mirjam, maar Miriam. Het verhaal is dat Vader zó hotel de botel was, dat hij het verkeerd heeft opgegeven bij de burgerlijke stand. Bij de opgave van mijn middelbare school heeft hij opnieuw geprobeerd om het Miriam te laten zijn, maar dat kon niet.

zaterdag 22 juli 2017

Feest-betekenissen

De feestweek is weer voorbij in mijn stad en de rust is, alweer bijna wedergekeerd. Op de zaterdagmarkt is het iets drukker dan normaal, dat zullen wel de nablijvers zijn, want tenslotte is het tegelijk vakantietijd en hoort het juist rustiger te zijn. Ik heb het nog nooit zo druk gezien in een stad. Ik keek mijn ogen uit. Alle podia zijn geheel geprofessionaliseerd en bespanden  hele stukken van straten en  bomenpartijen in parken of waren wit cirkelvormig waarin dan weer lichtbeelden werden geprojecteerd. Wat op Oerol de twee attractie-tenten warren op het festivalterrein, eentje met parapluutjes die door de wind bewogen worden met zonpanelen eromheen, geheel eco-vriendelijk dus, viel hier geheel weg

Om half een  's nachts stopte alle muziek en dan waren het vooral jonge mensen die de stad nog uit stroomden, er gingen eigenlijk bijna de hele nacht door treinen.  Zou half jong Nederland, die niet in het buitenland verblijft, aanwezig zijn geweest? Ik kwam M. tegen, mijn oppaskind, ondertussen 22 jaar. 'Mirjam,  Mirjam!!!' hoorde ik keihard, door al het feestgedruis heen. Nog steeds heb ik haar nieuwe woonstek nog niet gezien, maar ze zou me na de vakantie mailen, beloofde ze.

Van P. haar moeder en mijn vriendin wist ik dat ze een beetje moeizame relatie had met een Poolse jongen. Wel heel lief, maar hij wilt terug naar Polen... M. had het net uitgemaakt, bleek nu. Nee, opgelucht was niet het woord, maar het was wel goed, want nu pas ervoer ze dat ze eigenlijk stil was blijven staan, het was zó zei ze -  en ze ging wijdbeens staan: 'Met een been in haar eigen leven en met het andere bij hem, ik kon dus niet vooruit'.  'Wat een sterk beeld', zei ik tegen haar, 'die ga ik onthouden!'

M. is goed in verhalen vertellen en met een kleine bezigheid erbij samen met iemand, sfeertjes creëren, waar een ander zich helemaal op haar gemak kan voelen. En dat zei ik haar. Ja, dat klopte wel... reageerde ze, ze had in haar stage ook ontdekt, dat één op één contact haar heel goed af ging en mensen makkelijk hun verhaal vertelden. Nog een jaar studie en dan heet ze 'pastoraal werkster' en dan dus werkloos worden...

Rationeel dacht ze wel blij te zijn met haar opleiding en dat ze er allicht veel geleerd had, maar gevoelsmatig kon ze er somber van worden ... Ze was straks een mislukte 'pastoraal werker' want het christendom was niet haar vorm, zei ze, voor een heel aantal medestudenten was dat het wel geworden, dus tja, hoe vind je nou iets waar je dan in kan gaan werken?  'Jou is het wel gelukt, in een wijkcentrum', zei ze.  Dat vind ik wel grappig dat ze dat ineens nu zo zag. 'Ach ik ben 22 jaar, het hoort bij mijn leeftijd om het allemaal nog niet precies te weten, er zal zich vanzelf wel een weg openen', zei ze lachend. 'Dat heb ik tenslotte geleerd hé, dat het zo werkt, al zie ik het nu niet voor me.'

Ik realiseerde me dat er weliswaar wel opleidingen zijn , nu, die op het terrein van levensbeschouwing en zingeving,  studenten opleiden om met een heel breed en weids perspectief te kijken en te analyseren, maar dat de beroepsuitgang maar één richting op lijkt te wijzen. Dat is  dus ook een kwestie van geldstromen. We leven in een maatschappij die geen geld wil uitgeven aan zingeving omdat dit naar het privéterrein is teruggedrongen: Iedereen moet het maar zelf uitzoeken. Terwijl zingeving en religie en zoeken en vinden van betekenis juist alles ook heeft te maken met een 'samen' en verbondenheid. Zoals dat er is op festivals en feesten: dat dan weer wel.

donderdag 20 juli 2017

Als vanouds

Het bekijken van al die foto's van Vader en Moeder had ook een nut: alles lag kris-kras door elkaar in de kasten en als je nu de kasten opent zijn er nette rijtjes. Een hele plank met allemaal albums met foto's van kleinkinderen, op leeftijd en is alles enigszins op volgorde: eerste, tweede derde album. De albums vanaf de eerste  reis van de familie naar Torremolinos in 1966 loopt nu op naar? Want  er ontbreken ook hele jaargangen. En ook reizen van later. Misschien hebben een van mijn broers of zussen die tijdelijk meegenomen?

Een nut: zodat we straks, als het huis verkocht is, niet eindeloos hoeven te kijken en te zoeken. En daarna beslissen wie wat meeneemt of?... Gaat een deel dan alsnog naar de papierversnipperaar? ... Het is alsof ik heel intens een boek heb gelezen en dan komt ook het einde in zicht:  de allerlaatste reis die ze maakten. Moeder hield in kleine schrijf-bloknootjes een dagboek bij, waarin het veel gaat over wat ze gegeten hebben, het aanzien en uitzicht van de hotelkamer, en dat weleens een over een mooi landschap of iets anders. Reizen was ook al een gewoonte geworden, denk ik, als ik lees: 'Als vanouds hebben we twee keer een buffet, onbijt en diner.'

In het bloknootje van die laatste reis is vanaf het begin haar handschrift chaotischer. De routine was doorbroken, er was angst omdat Vader zich niet goed voelde. En er was al eerder een reis, waar hij opgenomen was in een ziekenhuis: maar ze gingen tóch weer, toen het weer mocht van de dokter. En dan lees je wat Moeder at, die laatste avond: Kip die tegenviel, gekookt en gegrild met gewone pindasaus en Vader: Thais rundvlees met basilicumblaadjes. En dan de volgende dag: sandwiches die lekker waren en een strawberry-shake en dat ze leuk gebabbeld hadden met een jong Canadees echtpaar, op weg naar Sydney. Ze nemen een taxi terug, er is een trafic jam en zijn pas half drie terug. En ergens later op die dag gebeurd het, dat er een dokter moet komen en Moeder haar eigen gedokter gaat delen.

Vader komt weer in het ziekenhuis. Moeder gaat ook nog alleen op pad in Bangkok en schrijft opnieuw wat ze zoal eet... Vader vraagt zich af of het in de reisverzekering is opgenomen om wel naar Koh Samui te gaan, en dan niet meer naar Chang Mai, dat is te vermoeiend. Maar uitrusten op een eiland?... zou dat niet kunnen? Nee, dus, ze vliegen weer naar huis. Voor het laatst terug uit het Oosten.

Vader zou nog vier jaar leven en Moeder nog twaalf jaar. Ze wilde nooit meer ver weg, want ze was bang dat ze Vader dan teveel zou missen... Maar vreemd genoeg vroeg ze zich in het hospice nog af, toen bleek dat ze niet 'gevangen' zat in haar kamertje, of ze nog een cruise kon doen. Ik ben in het eerste jaar na het overlijden van Vader met haar naar Ravenna gegaan. Ze zei toen tegen me: 'Zo gek, ... ik mis papa helemaal niet'. Maar ik denk dat die toen nog om haar heen hing. 'Als vanouds' was daar ook een ontbijtbuffet en een diner buffet.

Waalkade, buurtjes, reizen

Vannacht werd ik wakker en dacht dat er wat was ingestort. Mijn tent? O nee, ik was op de Waalkade, maar toch. Ik stond op om te controleren. Alsof je kijkt of de haringen nog in de grond zitten en de tent ergens lekt, maar niet heus. Het was de heel harde regen die roffelde op de plastic koepels die er in de brede gang, 'als een aorta', zei Moeder daarover, door de hele lengte van het penthouse loopt, gecombineerd met het geluid van de bliksem en donder die door de rivier werd versterkt.

Ik kwam mijn buurtjes tegen. Ze vroegen zich al af of ik al op vakantie was, want de ramen boven gingen 's ochtends niet open. 'O, we komen kijken!' zeiden ze, toen ik vertelde in het huis van mijn ouders te bivakkeren. Dus ze kwamen en ze keken hun ogen uit. J. heeft zelf als jongetje ook aan de Waal gewoond; hij herinnert zich het metershoge kruiende ijs in de strenge winters en de angst dat hun huisje werd overgenomen. En zijn oma bleek pal naast het huis van mijn ouders een bloemenwinkeltje te hebben, de ingang ervan was aan de Grotestraat en daar liep een straatjes en ze had een ijzeren hekje ter afscheiding en daartegenover stonden ook huisjes', vertelde hij. Nu is het de ganse ruimte van een restaurant plus buitenterras.

'Hoe is dat nou voor jou, om hier te zijn?' vroegen ze. 'Zo groot... wij gewone mensen komen nooit op zulke plekken.'  Ja, ik ben al meer dan 25 jaar hun buurvrouw, maar tegelijk ken ik ook al even lang de plek aan de Waakkade... Ik heb nog meegeholpen de gordijnen uit te zoeken, zei ik.. 'Hingen die er toen al? Dan hadden jullie wel smaak!' zeiden ze. 'En al die andere mooie spullen... die blijven toch wel in de familie?' 'We zijn je dankbaar dat we dit hebben mogen zien, zeiden ze op het einde. Zomaar uitkijk op de Stevenstoren en de Valkhofkapel. Ze maakten meerdere foto's. En de rivier natuurlijk. 'Als ik alleen deze kamer had, met ergens een bedje en een keukentje dan zou ik hier meteen willen wonen'. Mijn buurtjes. Die hetzelfde huis als ik bewonen: rasechte Nijmegenaren.

De afgelopen dagen heb ik, terwijl gisteren gestaag de veelal in het roze geklede wandelaars voorbij stroomden bijna alle foto's van mijn ouders bekeken. Het grootste gedeelte daarvan zijn reisfoto's. Het was misschien de ruggengraat van hun relatie: ze hebben elkaar leren kennen omdat Vader reisleider was van een reis en Moeder de kok, ze moesten overleggen over budget en menu's en al in de studententijd zijn er vele reisfoto's door heel Europa heen. Vader was sowieso gedurende mijn kindertijd, jaarlijks anderhalve maand van huis, maar na hun vroegé pensionering, nam hij Moeder mee.

Het raakt me: in al die jaren zijn er altijd foto's waar hij mijn moeder kiekte, terwijl ze zwemt, drijft in het water, naar zee loopt. Maar ook zo gek: exact dezelfde foto's; Lezend met een boekje met je hoofd boven water op een tropisch strand, maakte ik ook van Ex... en al etend op terrassen of bij kleine eetstalletjes. En al shoppend op kleurige markten... Ik weet nog dat ik dat toen vreemd vond: ze gingen twee jaar later naar Nieuw Zeeland dan ik. En Maleisië en Penang werd een land waar ze vaker naar terug gingen, maar ik was er eerder dan zij.

Ik ben nog nooit in Zuid Amerika geweest: zij wel: Mexico, Brazilië, Peru. In het laatste land met Broer, die indertijd een jaar lang op de Dominicaanse Republiek verbleef. En Vader was vroeger al in Honduras en Rio de Janeiro geweest: dat wilde hij Moeder ook laten zien. Vader verbood mij om alleen naar Peking te reizen (natuurlijk ging ik toch, vier dagen later): hij was er zelf al in de jaren tachtig geweest en hun gezamenlijke reis ernaartoe was niet goed bevallen: dat konden niet ook hun roots zijn: al die onaardige en onbeleefde mensen aldaar, spugend op de grond.

En nu sta ik zelf wellicht op de drempel van een pre-pensoenering en ik wil dan ook veel gaan reizen... Ja, ik lijk op ze. Maar mijn reizen zullen anders zijn. Geen sjieke resorts en rondreizend van het ene naar het andere. Ik wil LANG op één plek verblijven en opgaan in de omgeving waar ik ben.
Vader en Moeder hadden dat niet zo. Ze vonden Niger, waar Broer gewoond heeft, saai, niks aan: er was niks te doen en ze raadde me het af. Maar ik ben wel gegaan en vond het er juist geweldig: de traagheid en meemaken wat Broer daar meemaakte.

Ik wilde vroeger al wortelen op een plek, omdat ik bij mijn ouders zoveel onrust voelde. Hun reizen waren wellicht vooral ook: elke keer terug, naar vooral hun Oosterse wortels: naar de zintuigelijke ervaring daarvan: het lekkere eten, de kleurigheid en bedrijvigheid op straat, de zon, de palmbomen, de zee...Waarom ik graag reis? Ja, het zit in mijn bloed en mijn genen.... Maar het is ook een op zoek willen gaan  naar 'gewone' mensen en hoe verschillend die kunnen leven. Ik vind het leuk dat mijn buurtjes nu de Waalkade hebben gezien.

woensdag 19 juli 2017

Ska Punk

Onder de Waalboogbrug speelde een bandje. Zeven jonge jongens met trompetten, een saxofoon enzo. Eentje had een wolvenkopmasker op en verders een rood geruit pak aan. Ze speelden anderhalf uur lang achter elkaar, zo totaal. Ik bedoel met alles wat er in ze zat aan muziek, vitaliteit, lol. Ze kwamen uit Rusland, heten geloof ik de Demplers, maar zeker weten doe ik het niet meer en op een krijtbordje stond te lezen dat het Ska-Punk is.

Dan weet ik nu dat ik van deze muzieksoort houd. Lol en humor gemengd met protest, lekker door alles heen willen gaan, springen, af en toe de gebalde vuisten hoog, en doorgaan. Heel anders dan die geijkte muziekjes van een half uur ofzo en dan een pauze en dan nog een keertje. Het deed me ook denken aan de DDR-bandjes waar U. in Dresden me mee liet kennismaken. Ik dacht aan haar verhaal, dat soms stiekem in het geheim, iemand in de stad muziek van een Westerse band, zoals de Beatles en Bob Dylan, had weten te bemachtigen en hoe die dan illegaal gekopieerd werd en ondergronds in cafés werd beluisterd.

Zo'n sfeertje had het. Ze zongen in het Russisch, dus wat ze zongen weet ik niet. Maar hun drive was mij genoeg. Muziek die er toe doet voor wie het maken. De luitjes die nu meededen en meehupten, waren aardige koppen en heel gewoon, zoals ik. Maar we leven ons veilige eigen leventje, nog altijd, met vrijheid van meningsuiting, vrije seksuele geaardheid enzo. De jongens onder de Waalboog ook? Waarschijnlijk niet. Dus speelden ze alsof hun leven er van af hing. Muziek die je maakt en die je kan breken. Verzet? Het hart? Weet ik veel...

maandag 17 juli 2017

Waalkade-glamping

Ik heb zes weken vakantie. Zes weken. Zelf niet zo verzonnen, maar zo uit geroosterd. Kan ook niet anders, want ik werk op de enige plek in de organisatie waar ik op het kantoor het TL-licht uit kan doen en daar is de komende zes weken dus niks te doen. Het bureauhoofd, de grote reorganisator is al met stille trom vertrokken. Ik ben dus 'een los eindje' geworden, zoals B. al voorspelde, die zelf soortgelijk werk doet, maar wel veel sympathieker, ga ik van uit. Zij meent vanuit haar professie, dat ik minstens twee bruto jaarsalarissen mee kan nemen en dan zijn ze heel aardig van mij af, als ik vrijwillig met prepensioen ga.

Raar natuurlijk: zes weken is véél en vroeger ging ik dan al die weken op lange reis. Nou schoot dat ook nog even door me heen om te gaan doen. Maar straks met prepensioen, kan ik héél vaak op lange reis. Nu ga ik in Augustus voor drie en een halve week naar Venetië en nu is het feestweek in mijn stad en verblijf ik op de Waalkade, het huis dat van mijn ouders was. Ik hou wel van éénmalige gelegenheden en dat is nu zo: volgend jaar is het huis wellicht verkocht.

Het huis is spic en span, representatief ingericht en aangekleed. Maar de koelkasten zijn al weg en er is geen lucifer te bekennen en de hoog-technische, voor mij althans,  douchekraan, weet ik niet te bedienen zodat er afwisselend warm en koud water doorheen stroomt. Ik heb mijn campingpannetjes meegenomen en één gewone alles-hapjespan. Bestek en een bordje zijn er nog wel. En drie glazen glazen. Maar geen prullenbak of afvalemmertje. Het voelt aan als 'glamping': zeer sjiek kamperen.

Het huis van mijn ouders. Gaandeweg in 25 jaar steeds voller geworden, zie ik op oude foto's, die ook nog in de kasten verborgen liggen. Ik verricht een soort van allerlaatste reis door hun leven. Er zijn zoveel foto's! Door Moeder al aardig gearchiveerd in enveloppen . Zo ook uit hun studententijd. Ik zie ze poseren tezamen met drie nonnen in het zwart met wit rondom de grote kappen bij een strand. En met blanke mannen in priester en bisschoppelijke kleding  En dan 'Frater Albertus': mijn peetoom, een Frater van Utrecht, met een alpinobaret op , lachend leunend uit het raam van een auto.

Ach, mijn ouders... Hun leven rolt voorbij in de vele foto's. Een rijk leven, in meerdere opzichten. Mijn leven is er een soort tegenkant van: aardig simpel in meerdere opzichten. Ik zie mezelf ook ouder worden op al die foto's: van baby naar volwassen. Alle belangrijke exen springen onverwacht op: want die waren aanwezig bij de Kerst, de viering van kroonverjaardagen en de inwijding van het huis op de Waalkade.

zaterdag 15 juli 2017

Magische sensaties

Het is niet dat ik het had opgezocht, ik wilde graag wandelen en zag wel dat er een mogelijkheid tot regen was. Ik wilde door het Park Sonsbeek naar de dierentuin. Dus ik had wel een paraplu mee genomen. En toen, op een bospad, met rechts van me de hoge stuwwal, brak het noodweer los. Regen viel en ruiste in grijze schermen naar beneden, door de bomen donderde het en die donder leek te weerkaatsen en  in golven weer terug te komen.

Het had wel wat. Ik word er alert van en heel helder. Die sensatie dat je lééft, midden in de regen en een bos en stap voor stap je weg baant. In Burger Zoo bleek de overdekte mangrove net geopend. Ik liep eerst door de bush en werd overvallen door de sensaties van zoveel tropische planten die bloeiden, alsof ik, zoals in Star Trek, ineens was gepland op een vreemde planeet. Ik maakte een fotootje van die rode spitse harde stekelachtige veren die in het groen hingen. Twee vrouwen keken me wat bevreemd aan. 'Dat is maar een bromelia', zei de ene tegen de andere en liepen door.

In de mangrove werd ik opnieuw overvallen, door een gevoel van Wonder, ik kan het niet anders uitdrukken. Er fladderen overal vlinders rond, heel veel rakelings langs je, zwevend, blauw, met een spanwijdte van 16 centimeter. Nog geen uur geleden was ik alleen in een bos vol regen en nu dit!

Misschien was is ik er extra gevoelig voor, omdat ik de avond tevoren naar de film Fantastic beasts and wher to find them, had gekeken: de tovenaarswereld van een eeuw voor Harry Potter in New York, over een 'magizoologist', een tovenaar die in zijn koffer een wereld vol bedreigde dieren bewaart en redt, als een ark van Noah: fantasiebeesten, die ontsnapt uit de wereld van zijn koffer en New York en de niet tovenaarswereld, de gewone wereld dus, op stelten zet. Die gewone wereld mag niks weten van de magische wereld om hen heen.

De ervaring van magie, van zintuiglijke sensaties die dwars door jouw rationele bovenhoofd gaan en die veel intenser en echter bij je binnen komen en die wellicht veel meer jouw doen en laten kunnen sturen en richting geven: dat gebied van intuïtie en aanvoelen: in een heel andere context vond ik dit terug in woorden van Karl Ove Knausgard in Lente. Hij richt zich hier naar zijn pasgeboren dochtertje en beschrijft één dag uit hun gezamenlijke en haar prille leven: Dat hij de andere kinderen naar school brengt en met haar op bezoek gaat bij zijn vrouw en haar moeder, die is opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis omdat zij het leven toen niet  aankon.

Zó kan het zijn, zonder veel oordelen, ernstige meningen en analyses: We komen van het verre en angstwekkende mooie, want een pasgeboren kind dat voor het eerst zijn ogen opent, is als een ster, is als een zon, maar we leiden ons leven in het kleine en domme, in de wereld van de zwartgeblakerde worstjes en de wankele campingtafel. Het grote en angstwekkende mooie verlaat ons niet, het is er de hele tijd, in alles wat altijd hetzelfde is, in de zon en de sterren, in het vuur en in het donker, in het blauwe tapijt van bloemen onder de boom. We kunnen er niets mee, het is te groot voor ons, maar we kunnen ernaar kijken en we kunnen ons eraan overgeven.

woensdag 12 juli 2017

Mankes en Hirst

Jan Mankes
Veel polarisatie tussen mensen is vaak helemaal voor niks. Denk ik. Bijvoorbeeld als je appels gaat vergelijken met bromtollen en dan voorkeur hebt voor de mooie, stille appel, tegenover dat lawaaimakende, bewegende ding van een bromtol. Het zijn gewoon twee verschillende dingen, ze geven de mens een eigen wijze van vermaak, ze dagen uit om iets anders te doen: de een eet je op en je kunt genieten van de smaak of de mooie kleur, de ronde vorm en hoe dat steeltje er zo ontroerend aan zit. De andere daagt uit tot spel, hoe lang kan je die draaiend houden, word je dol van de kleuren die draaien en is dat leuk of niet? Maar je hoeft de appel niet tegenover de bromtol te zetten, het ene heel mooi en geweldig vinden en het ander helemaal niks, omdat het niet de eigenschappen van de appel heeft.

Deze vergelijking komt in me op na lezing van de column van Stevo Akkerman in Trouw. Hij begint over een schilderij van Jan Mankes. Ook ik vind zijn werk heel mooi: de stilte, de eenvoud van zijn onderwerpen: een bomenrij, een kip, een geit, wat witte bloemen in een vaasje. Hij wil dat elk schillderij  'een stukje ziel' is, aldus Akkerman. Daarnaast zet hij het spectakelwerk van Damien Hirst die nu in Venetië een grote tentoonstelling heeft. Hirst vertelt daar  zeer overtuigend, met films van diepzeeduikers en al, dat hij een een grote schat heeft gevonden op de bodem van de diepzee: levensgrote beelden met algen en zeewier, allerlei kleine objecten, enzovoort. En allemaal komend uit verschillende culturen.  Je wordt er rondgeleid alsof je je in een archeologisch museum bevindt. In dezelfde krant stond daar een paar dagen geleden een uitgebreid verslag van Sandra Kooke.

Damien Hirst
Damien Hirst: degene die het duurste kunstwerk ooit maakte: een menselijke schedel van diamanten en beesten op sterk water zet, tegenover Jan Mankes.... Dat kán toch helemaal niet?  Beide doen iets geheel anders, al heten ze beide 'kunstenaar'. Damien Hirst doet Akkerman denken aan het overdadig geweld in Amerikaanse films...'Kunst die het louter moet hebben van een idee, slaat dood' meent hij. Ik vind dit zó jammer. Zulke voortijdige en afkeurende oordelen.

Kunst is veelomvattend en zó van elkaar verschillend, als dat er mensen zijn, die kunstenaar zijn. Ja het ene kan je meer aanspreken dan het andere: Hou het daarbij, zou ik zeggen. Gun elke kunstenaar de eigen ruimte.

Sandra Kooke over Damien Hirst

maandag 10 juli 2017

Zuid Limburg enzo

Wat is Zuid-Limburg toch mooi. Helemaal buitenland met al die glooiingen, en dat je na een korte klimpartij dan boven een 360 graden uitzicht heb, op korenvelden, weilanden, maisvelden, bosschages. En toen klonk er een ouderwetse stoomtrein: Tuut-tuut-tuut, en zowaar ook die boemelde daar het land: het miljoenenlijntje heet het. Ja, een toeristische attractie, maar toch leuk, voor het gevoel van de tijden, de mensen, de dingen die voorbij gaan. De bovenkanten van enkele witte windmolens  vertelt je dan weer in welke tijd we nu leven.

Ook die kruisbeelden op kleine kruisingen bij de landweggetjes en een boerderij van witgele mergelstenen met een wijnranken schouwspel daarop: ja dit kan alleen maar Zuid-Limburg zijn. Dat je tegen een heuvelrand aankijkt, de horizon dus niet vlak is, het riep een kindergevoel bij me op. Hoe je brein dat doet weet ik niet, maar vanochtend zag ik het fotootje dat hoorde bij dit gevoel: Ik en mijn broertje, zittend op een hekje, voor ons dezelfde soort Limburgse heuvelrand.

Al reconstruerend denk ik dat dit de eerste heuvels waren, die ik in mijn leven heb gezien. Ik was nog te jong op die foto, voor de autovakanties naar het buitenland, die de familie pas later ging maken. We zaten daar in een huisje en we gingen daar naar een heel speciale viering van Pater Harry Haas, een vriend van mijn ouders.

Het speelde zich af in een grote gymzaal en er kwamen allemaal Indonesische families die hij kende en iedereen had pannen met eten mee, die we daar deelden. Er werd een mis gevierd met stokbrood en wijn en op het einde denderde er een Limburgse dorpsfanfare binnen. Het eten van Moeder was op de rand van zuur geraakt, in de lange autorit naar Limburg. Ik weet nog hoe erg ze dat vond... Maar deze 'misviering', die is me altijd bij gebleven: samen eten en drinken als ervaring van verbondenheid: hoe weinig zag ik dit terug in de donkere parochiekerk thuis.

Het was 'Projectgroep' in Limburg bij M.  thuis.  De groep die als Jaarthema had: 'Is  bidden zinvol?"
Mijn idee was, dat we gaandeweg, in de loop van de jaren milder waren geworden en de ideeën en het gevoelen daaromtrent, wel meer naar elkaar was gegroeid. Maar toen hoorde ik mezelf toch weer zeer heftig zeggen, hoezeer ik een hekel had aan al die schijnheiligheid in de Katholieke kerk en dat driekwart van de gelovigen zich daardoor ook in de luren laat leggen. De andere M. kwam daarover in opstand. Driekwart?! Enfin, nou ja. Misschien veranderen bepaalde zienswijzen toch niet, veelkleurigheid  en accentverschillen is ook een groot goed.

vrijdag 7 juli 2017

De rivier, beesten, ik


Wat was het weer mooi aan de rivier bij Staartjeswaard. De opmaat op weg naar het water, was vol gele bloemen. Er stonden planten met munt en citroenmelisse. Misschien neem ik een keer een schepje mee, dan graaf ik er een uit. Er was een hele kudde roodbruine koeien op het strand. Sommigen zochten verkoeling in het water, lagen in de schaduw en er waren enige kalfjes bij. Een stier-type  probeerde blad van een boom te trekken, de hele stoet verdween in de loop van de middag in de grassen erboven om te grazen, en later keerden ze weer terug naar de rivier.

Ik had me nu iets hoger neergenesteld, bij een krib, en zag dat op een strand verderop de kudde paarden was. Het was bewolkt en traag, warm weer. Maar soms hoorde ik het kreupelhout achter me kraken: dan waren  het een paar koeien of paarden, die op hun eigen houtje ronddwaalden. En één keer een gigantisch hoevengetrappel: de hele kudde paarden rende over het strand, en maakten bij het einde ervan met zijn allen een sierlijke bocht en draafden weer terug.

Wat is dit een oerlandschap. Een idylle en zo pastoraal. Je voelt je een deel van een oud landschapsschilderij. Vooral als je daar ook zo'n beetje als enige bent. Gedurende de middag kwamen er enkele vrouwen met fotocamera's die de kuddes volgden en naar voren slopen voor close-up foto's. En toen ik aankwam waren er een oudere man, een vrouw en een jong meisje. Ineens zie ik dat jonge meisje in bikini in pinup-houding tegen een waterwilg hangen. En daarna op het strandje, terwijl de oude man, druk foto's maakte. Ieder zijn eigen idylle.

En natuurlijk tuften er de boten voorbij. En heel even een patrouilleboot die rondjes maakte op een klein oppervlakte, draaiend, zoekend? De tegenkant van de idylle is, dat er relatief veel mensen verdrinken in de rivier, las ik onlangs. De stroom is heel sterk. Deze keer heb ik niet gezwommen, maar een paar weken geleden wel. Als je tegen de stroom inzwemt, blijf je voortdurend op dezelfde plaats.

Tegen etenstijd was ik er helemaal alleen. Ik had een slaatje mee. Maar ik rook de regen in de lucht, alhoewel tussen de bewolking door, de zon zich steeds wel even liet zien. Apart,: om de regen te kunnen  ruiken en ook dat die dichterbij kwam. Dus ik besloot toch op te breken. Fietsend naar huis vielen de eerste trage droppels. Ik stak mijn parapluutje op. O, wat ging het overal naar bloemen ruiken! Thuisgekomen, werd het een echte regenbui. Mijn timing was precies goed geweest.

Het zijn deze langzame  zomerdagen aan de rivier, maar ook alle wandelingen bij kouder weer, onlangs nog in de avond weidsheid ervaren van de rivier, de bruggetjes en de dijken, rondom het centrum van Nijmegen, tot bij Bemmel en Lent, wat ik echt zou missen als ik niet meer in Nederland zou wonen. Als het zo volmaakt is, kan ik zelfs ter plekke al een soort zoet heimwee-gevoel krijgen: Denkend aan Holland zie ik brede rivieren, traag door oneindig laagland gaan.

donderdag 6 juli 2017

Klooster-einde

'Het voelt dan net aan als in die films van Back to the Future', hoorde ik mezelf zeggen, 'dat ik dan het space-time continuum zou verstoren. Het ging erover of ik nog weleens in het klooster kwam, waar ik toch ook zoveel sporen heb liggen: meer dan acht jaar begeleidingen van leesgroepen en meditatie, in de kapel heb ik veel gemediteerd en ik was er een aantal nachten rondom hoogtijdagen.
Ook heb ik meegedaan aan bezinningsdagen  met de zusters. Ik voelde me er thuis en heel verbonden met de gemeenschap...

In Back to the Future  moet een zoon ervoor zorgen, dat zijn ouders elkaar in het verleden wél zullen ontmoeten en de vlam overslaat, zo niet, dan wordt hij zelf uitgewist uit de geschiedenis. Maar hij mag, terug in dat verleden, zelf geen nieuwe sporen achter laten: een gekke professor, met AHED, zou je nu zeggen, roept voortdurend dat, als het er een beetje op lijkt, het space-time continuum  misschien verstoord is.

Ik zeg er dus mee, dat me duidelijk is geworden dat ik zelf nooit meer zomaar zal aanbellen, om mee te doen met de vespers ofzo, dat ik er uit eigen beweging niet meer naar terug kan komen. Dat is ook vreemd, deze zekerheid, want ik denk nog dagelijks aan ze en wat ik daar zoal heb meegemaakt. Ik geloof dat 'de zusters' er niet werkelijk een idee van hebben, hoe diep dat graaft: als je als 'leek', zo mocht ik me niet meer voorstellen in het begin van de meditatie als er een nieuw gezicht was, als leek dus en geen zuster, je besloten hebt je te verbinden aan dit klooster.

Je bent dan gewoon in de wereld, maar één been is, onzichtbaar voor elk ander, ook ergens anders, 'ín het klooster' dus. In het klooster zelf is weer onzichtbaar, hoe dat been erbuiten eruit ziet. Totdat er een soort van clash komt, zoals bij mij is gebeurd. Via dit blog. Een zuster ontdekt het, leest er zelfs eentje voor 'Uien en gebed', heette het, bij het afscheid van de broodzuster. Maar jaren later werd me door dezelfde zuster zeer kwalijk genomen, dat ze in een blog moest lezen dat ik door de ontwikkelingen aldaar, met pijn in het hart moest besluiten om te stoppen met de begeleiding van de leesgroep...

Nu sta ik met twee benen in de 'gewone wereld. Ik kan niet meer terug naar mijn eigen verleden. Het voelt aan dat ik iets verstoor, als ik daar plotsklaps weer zou verschijnen. Dat ik mezelf dan uitwis.

woensdag 5 juli 2017

Werk en UWV

Vandaag moest ik op spreekuur bij een UWV-arts voor een second opinion omtrent mijn fysieke gesteldheid. Dit was door de werkgever aangevraagd. Die weet zich geen raad met mij, denk ik: men wil mij 'netjes' uit dienst laten gaan ,maar weet niet hoe dit te betalen... Ik veronderstel dat men hoopt dat het UWV mij toch ook ziek verklaart, zodat zij dan medeverantwoordelijk worden voor een uitkering richting mij.
\
Het punt is, dat er op foto's nooit iets te zien is geweest van mijn 'hersenkneuzing'. Dus bestaat het niet. Het gegeven dat ik na het ongeval en de revalidatie mij ook nooit meer ziek heb gemeld werk,t bleek nu, ook in mijn nadeel. Privé heb ik allerlei dingen aangepast en nu is de taks bereikt rondom blootstelling aan kunstlicht, maar dat telt niet. Ik had dus beter in de loop van de jaren een regelmatige ziektemelding kunnen hebben, dan was het daarmee 'echter' geworden.
De redenatie gaat me ergens mijn pet te boven en doet me denken aan heel vroeger. Ik was lid van de Stichting Ouderen-Jongeren, een organisatie die bestond uit 'bejaarden'en 'studentjes'en die kreeg een jaarlijkse subsidie om activiteiten te organiseren, zowel overkoepelend, voor allen tegelijk, zoals de kerstviering, als maandelijks in de wijkgroepen. De echte pijler was het wekelijks contact van een oudere en een jongere Daar zijn vriendschappen voor het leven uit voortgekomen.We hadden een jubileum en we zouden ook ouderen uit Frankrijk op bezoek krijgen. Daar was de SOJ van afgeleid; Les Petit Freres, heten ze daar. Pas toen ik actief werd in de Franciscaanse wereld bedacht ik me, dat dit heel goed de inspiratiebron zou kunnen zijn, Franciscanen worden ook wel kleine broeders: minderbroeders genoemd. Maar dit terzijde.

We besloten voor dit jubileum te gaan sparen, om het extra feestelijk te kunnen maken. Dit werd door de hele organisatie zo gedragen, iedereen stond daar achter. Je kunt ook bordspelletjes doen, in plaats van,  deels gesubsidieerd, pannenkoeken  gaan eten, om maar een voorbeeld te noemen. Maar wat bleek? We werden gestraft voor onze eigen spaarzaamheid. Geld dat niet was opgemaakt, hadden we dus niet nodig gehad en diende teruggestort te worden. Voor dat jubileum hadden we dan maar een extra subsidie moeten aanvragen...
Dus alleen de wetten van de economie en het kapitalisme tellen. Geld moet rollen en niet worden opgepot. Zo had in cijfers duidelijk moeten zijn, dat ik al vaker in de ziektewet was geweest. Dat ik 'achter de schermen 'in de loop van 14 jaar heel wat aanpassingen heb gedaan, maar wel altijd op mijn werk ben verschenen , werkt nu tegen me...
Ik word daar wat moedeloos van. Inhoudelijkheid, eigen daadkracht, eigen sturing telt niet. Hoe dit nu verder gaat? ... De UWV-arts zei op het einde dat ze zich nog eens zou beraden, maar had zich halverwege al laten ontvallen, dat wat haar betreft de werkgever dit gesprek niet had hoeven aan te vragen.

dinsdag 4 juli 2017

Vijf visjes

Vorige week ergens, kreeg ik sterk de behoefte aan een symbolische handeling. Ik wilde vijf goudvisjes kopen voor in mijn vijvertje, die het laatste half jaar alleen nog bevolkt was met kikkers. Aangekomen bleek het ook nog eens dat vijf visjes goedkoper waren, dan als ik er vier zou kopen, of nu ik het uitreken, zelfs drie.  Dus de oorspronkelijk symbolische handeling kreeg meteen een economisch tintje erbij.

De symboliek zit in  de oorsprong van mijn ouderlijk thuis: we zijn met vijf kinderen, mijn ouders verzamelden vissen en meerdere keren zag ik daar het getal vijf terug komen. Bij mij hangen nu vijf houten vissen tezamen gebundeld aan één touwtje en vijf kleine visjes van keramiek boven elkaar aan een ketting. Dat is hun eerste nageslacht: vijf kinderen en daar kregen ze dan ook nog eens vijf kleinkinderen bij.

Symboliek tezamen verstrengeld met geld: dat is  best wel van toepassing op die vijf vissen. Onze ouders hoopten en wensten dat wij in harmonie tot een snelle afwikkeling van hun erfenis zouden komen, maar het ziet er nu naar uit dat het een traag proces zal worden. Je wilt daar  misschien geen deel van zijn, maar je bent het wél. Eén van de vijf zwemt consequent een andere richting op en, natuurlijk, speelt geld daarin ook een rol en je kunt er niks aan veranderen.

Hoe verdrietig, hoe machteloos ben je in dezen. Je hebt je familie niet gekozen en je kunt je er ook niet zomaar geheel los van maken. Ik wil dit ook niet. Er zitten nu vijf visjes in mijn vijvertje en drie was duurder en vier ook. Dus mijn gezonde verstand kocht er vijf en daar is in dat vijvertje ook genoeg ruimte voor.

Zo zou ik willen dat dit op symbolisch niveau ook zou werken. Je bent met zijn vijven en er is genoeg ruimte en je maakt daar het beste van, gebruik makend van realiteitszin en je gezonde verstand. Maar ook dat  heeft een mens niet zomaar voor het kiezen...

Moestuinervaring

Afgelopen herfst had ik een degelijke schop gekocht met het idee om mijn voortuin om te spitten, om daar een moestuintje van te maken. Daar is niks van terecht gekomen. Al bij aanvang van de arbeid bleek de grond geheel verworteld te zijn, maar toen had ik toch de intentie om in het vroege voorjaar een werkelijke poging te wagen, om die grond omgespit te krijgen. Toen gebeurde het me dat ik in de nacht, nu al maanden zo weinig slaap, dat ik veel te moe ben voor een dergelijke klus.

Ondertussen heb ik toch een beetje een moestuin-gevoel gekweekt in mijn achtertuin. Naast de twee plukslaplanten, waar ik dagelijks van eet en de verschillend en kruidenplantjes, heb ik nu aan de rand zes wortelplantjes staan. Gekweekt uit het zaad van zo'n bakje van Appie. Vorige jaren was het een ware hype: die kleine moestuin-bakjes, het hing in de Nederlandse lucht: terug naar het landelijke leven, traagheid, filosofische boeken van Joke Hermsen over de tijd liepen ook heel goed.

Ik kreeg uit die bakjes niks opgekweekt. Sommigen heel veel en zijn in dat kielzog vorig jaar ook met een eigen moestuin begonnen. Nu heb ik onverwacht zes wortelplantjes en heb bij het tuincentrum ook nog twee preitjes en twee rode kolen gekocht, het ienie-mini-begin daarvan dus. Ze staan in de buurt van de wortelplantjes en ik heb er takjes omheen gezet, want het was ook de doorgangsroute van de witte buurtpoes.

Toch grappig, want hiermee wordt mijn moestuin-gevoel voldoende bevredigd. Elke dag kan ik even kijken of ze al een beetje gegroeid zijn en of er slakken in de buurt zijn, dus eigenlijk nu: of die plantjes er nog wel zijn. In de grote moestuin van I. heb ik de ervaring gehad, dat net uitgeplante koolplantjes binnen enkele uren geheel verdwenen waren. En ik zag de prei toch elke dag een beetje groeien. Mijn prei doet nu nog niks, behalve als sprietje rechtop in de grond staan.

Wat is er eigenlijk zo leuk aan moestuin-ervaring? Voor mij is dat het bewustzijn dat werkelijk alles altijd groeit en ook weer kan vergaan. Vanochtend in het wijkcentrum, trof ik een bijna huilende M. aan, net terug van een mobiel gesprek met een van haar vriendinnen in Sicilië. Een goede vriend uit het groepje, 32 jaar, was dodelijk verongelukt. Hij zou over een paar maanden zijn gaan trouwen met één van haar vriendinnen, nadat hij genezen verklaard was van kanker. Ziek geweest, chemo, alles en alles, en nu dit, zei ze. 'Alles kaputt'. M.spreekt een soort mengeling van Duits en Nederlands.

Alles kaputt
hoort ook bij de moestuin-ervaring. Maar misschien is daar het altijd troostende, dat één gewas of groente, geheel kaputt is, maar een ander ietsjes verderop juist floreert en je iets anders kan oogsten. Zoals dat overal en altijd zo is in alles wat leeft... Interieurverzorgster M. wacht al een paar weken op de geboorte van een nichtje. Zo was mijn beginvraag ook naar haar: en... is ze al geboren? Toen kwam dit andere verhaal. Ja, zo is het cliché, zo is het leven.

maandag 3 juli 2017

Khadija Saya

Khadija Saya
Wat is leven toch een rare bezigheid. Zó ben je er, en zó kan het jouw laatste dag zijn en dat weet je dan niet eens... Ik heb van haar vernomen door een column van Seada Nourhussen in Trouw. Ze heet Khadija Saya, ze is fotografe en zou gaan doorbreken in Venetië, in het Diaspora-paviljoen, met foto's waar ze zelf opstaat in situaties waar ze zich verhoudt met helende krachten. Op haar site lees ik dat ze daar zelf behoefte aan had: bezig zijn met spirituele krachten die genezend zijn. Zij komt uit Gambia en je ziet Gambiaanse rituelen.

Haar fotoreeks heet dan ook: Dwelling; in this space we breath. Ik kijk nu naar een foto uit het boekje van de tentoonstelling, elke kunstenaar twee pagina's, want ze is niet alleen in Pallazo Pisanis Marina. Een foto zonder kleur, en op haar achternek richting haar onderrug zie je een arm die een koehoorn op haar drukt. Ik zie me straks dat paleis ingaan, dat boekje bij de ingang pakken, dat is zo leuk, die mag je meestal allemaal gratis meenemen,en dan dwaal ik langs al die kunst die 'de diaspora' als thema heeft, tot ik in het hoekje kom, waar zij hangt. En dan buig ik maar eens diep.

Want Khadija Saya leeft niet meer. Ze woonde met haar moeder op de twintigste verdieping van die flat in London, de Grenfeltoren, die onlangs helemaal is afgebrand. Een kapotte koelkast ergens in het gebouw was de oorzaak en er was al vaak gewaarschuwd dat deze sociale huurwoningflat niet brandveilig was. Ze is dus in haar flat, die ook haar atelier was, of beter gezegd, ze had geen atelier, ze heeft alles gemaakt vanuit haar woonplek, omgekomen. Verbrand, gestikt en hoe vreemd dat jouw tentoonstelling dan  heet: 'Thuis, onderkomen: in deze ruimte ademen wij"....

En hoe gek ook, dat je bezig bent geweest met genezende rituelen en hoe je op de drempel stond om via het ritueel van de kunstwereld een wereldwijd platform te krijgen en dan ben je ineens van de aardbodem verdwenen en dat er nu niet eens bij blijkt te zijn vermeld, dat ze al overleden is. Haar laatste twitterbericht, waar je ook naar kan doorklikken via haar site is: The same sun that melts the wax, hardens the clay. En ik denk daarbij: het vuur dat je verwarmt, kan je ook verbranden, het leven is grillig, je weet niks van je eigen toekomst.

'Inspirerend'

Na wat regenachtige dagen, zit ik weer in de zon, met mijn voeten in het gras op de laptop achter mijn huis. Het weekend was best 'inspirerend'. Dat is een beetje belegen woord, geloof ik geworden, en ik bedoel er ook alleen maar mee te zeggen: Wat is het toch fijn, mooi en geweldig dat er mensen bestaan die gewoon hun eigen authentieke weg gaan, ook al zijn er ook hobbels en tegenkrachten. Doen wat je wilt, waar je achter kunt staan, wat jouw plezier geeft en waar je jouw hartstocht in kwijt kan.

Ik was in De Kunsthal in Rotterdam naar de tentoonstelling van Robert Mapplethorpe. Meer dan drie uur lang raakte ik de tijd kwijt, turend op zijn perfecte foto's, die tegelijk zo aards zijn, maar waarin je, als je jouw blik laat dwalen, je in een wereld komt van puurheid, een weergaloos licht dat alles verlicht. Ik zag een filmpje hoe hij fotografeerde. In een rommelige, smoezelige kamer gaat daar een man onhandig staan: hoe wil je me hebben? Mapplethorpe kijkt, laat de man zijn jasje en t-shirt uittrekken, praat gewoon door over ditjes en datjes en geeft minieme aanwijzingen: Iets naar links, naar voren, je blik nu naar mij, iets naar de grond etc:, en je ziet daar schoonheid verschijnen. Een transformatie van gewoon naar uitzonderlijk.

Daarna ging ik met de vrouwengroep naar Huis Sonneveld, vlak daarbij. Hij was de directeur van de Van Nelle-fabriek, ze woonden in een donkerbruinhuis vol tapijten, zware meubels etc. Ze hebben dit bijna glazen huis laten bouwen, geheel gevat in een stalen constructie, met meubels van Gispen, in de keuken ook een Bruynzeel-aanrecht en kastjes. Ik zag de uitschuifbare houten broodplank waar ik als kind mijn boterhammen smeerde. Ongeveer alles lieten ze achter zich, behalve het speelgoed van de kinderen, een huis vol nieuwe snufjes, zoals een centraal te regelen muziek en geluidsinstallatie in elke kamer, en een moderne douche-kabine met tien douchekoppen; snufjes uit Amerika, net als de verwarmde handdoek-stangen. Ja, je moet geld hebben om zo radicaal anders te gaan wonen, maar 'inspirerend' ook.

Zondag in de kerk werden er weer drie kinderen  gedoopt van één familie, de oudste was negen.. De grootfamilie was weer aanwezig, alle vrouwen in witte jurken met veel kant, wat mooi op een donkerbruine huid. Bij de vredeswens konden ze niet genoeg van elkaar krijgen, iedereen moest worden omhelsd en gekust. Toen zei de priester in alle eenvoud: 'Elkaar de vrede wensen kan ook straks nog, en altijd.... ik wil graag dat we allemaal even stil zijn. Want zo meteen gaat er iets heel intiems gebeuren.' Hij doelde op het brood en de wijn die zouden veranderen in lichaam en bloed. Het werd helemaal stil. En ik dacht wat een krachtig ritueel is dit toch. Het gaat over eten en drinken, wat een ieder dagelijks doet en nodig heeft en je maakt er iets goddelijks van. We worden allemaal dochters en zonen van God: ongelofelijk, maar geweldig verzonnen, ooit door Jezus.

Ach en er waren de geanimeerde gesprekken, en lekker buiten eten - en ik kwam nog op de volgende woorden voor de maandagochtend-meditatie:

Hemels hoog
in de bomen
fluiten veelsoortige vogels
onzichtbaar
voor mijn oog
gezang zingt zich
naar stilte.

De Eeuwige woont
in alle vertakkingen
van mijn ziel
er zijn sporen van licht
die mij wijzen
naar het pad
van de aarde.