maandag 31 augustus 2009

Aurelia

Gisteren stond ik in de tuin van de Sions Abdij in Diepenveen in het late middaglicht. Het is daar de vóórtuin, de tuin tussen de ingang en de kapel, de tuin voor de gasten, bij het gastenverblijf. De monnikken leven aan de andere kant met een eigen tuin. Die architectuur vertelt wat over het kloosterlijk ideaal dat er geleefd wordt: de monniken hebben hun eigen beschouwend leven, maar staan in principe open voor gasten, die aan de rand daarvan een graantje mee kunnen pikken.

Een graantje van? ... Contemplatie, spiritualiteit, een glimp van 'God': dat rare woord in onze taal. Langs de rand van de het pad naar de kapel, staat het vol bloeiende, paarse vlinderbomen. Die zoete geur van vroeger, de struiken vol vlinders. Het bracht me terug naar mijn kindertijd, waar ik vroeger met jampotjes met gaatjes in de deksel bij zo'n boom vlinders ging vangen, met een netje of met je hand.

Aan de andere kant in het grasperk staat een groot wit beeld van Bruno de Karthuizer. Hem zag ik vorig jaar hersft staan in de kloostertuin in Velp. Een verschijning die me maande om de stilte te zoeken en niet de drukte van een beginnende groepsdynamika van een bedachte leefgroep aldaar. Zijn stevige kaaklijn, zijn robuuste, mannelijke en ook jongensachtig gezicht: ik dacht aan de schilderijen in Valencia van hem vorig jaar in de zomer, waardoor hij plotseling in mijn leven kwam.

Daar, zittend in het gras, tussen de vlinderbomen en Bruno in, dacht ik: En waar sta ik nu? Waar ben ik nu? Ik kon niet ontkennen dat op deze kloosterlijke plek, het Geheim van het Leven dichterbij is, dan in de drukte en dynamiek van een stad. Is het de wolk van gebed, die er op een plek kan hangen? Zijn het de mensen die er zijn, die allemaal in hun hoofd zich trachten te richten naar dat Geheim, dat door de kloostermuren niet gevangen kan worden, maar wellicht wel bewaard, beheerd: zorg en aandacht geven om het te laten ademen en leven.

Tussen de Atalanta's, de Vosjes, de Koolwitjes, een Dagpauwvlinder, viel mijn oog op een vlinder die ik nog nooit gezien had. Het was donkeroranje met zwarte spikkeltjes in de vleugels, die sterk gekarteld waren, alsof de hele vlinder een beetje gehavend was en door sterke stormen had gevlogen. Of door kinderhanden te lang in een jampotje bewaard en vastgepakt, telkens weer, zoiets.

In de trein terug naar huis, las ik in het natuurdagboek in Trouw, dat het een Aurelia was. Hoe je oog daar dan plotsklaps op valt, terwijl al krantlezend op de heenweg in de trein, het me geheel ontgaan is. Aurelia betekent 'van goud'. Denk aan Marcus Aurelius die van 161 tot 180 keizer in Rome was, telg uit een rijke, oude familie in Rome: de Aurelia's.

Welnu, bij zo'n familie zal ik nooit gaan horen. En Bruno, is Bruno die ga ik ook niet achterna. Maar ik heb wat met zo'n vlindertje, met vleugels waarvan het lijkt dat er happen uit zijn gescheurd. Het is wel een mooi streven, om in je ziel een designpatroontje toe te laten: die van de Aurelia, zoals in titel van dat natuurdagboek: Vlinder van gehakkeld bladgoud. Die vlinder vliegt van struik naar struik, is daar waar het zoet geurt. Die vlinderstruiken staan overal: in de hectiek van de stad, op een landweg richting de uiterwaarden, en ook in kloostertuinen. Zo wil ik wel wezen, zoiets zal het wel zijn.

zaterdag 29 augustus 2009

Leven

Wat een intens droevige film, gisterennacht voor het slapen gaan op Nederland 2: Le Temps Qui Reste van Francois Ozon, dezelfde waarvan ik eerder deze week Swimming Pool bekeken had. Een jonge trendy fotograaf, krijgt te horen nog maar enkele maanden te hebben van het leven. Hij vertelt het niet aan zijn ouders en zus, niet aan zijn vriend, waarmee de liefde over is en die hij zelfs het huis uitzet. Hij vertelt het aan zijn oma, heel mooi gespeeld door Jeanne Moreau.

Omdat zij op elkaar lijken en zij ook vlak bij de dood is. Hij neemt afscheid van de oude boomhut in het bos van zijn oma, waarin hij met zijn zusje speelde, hij belt zijn zusje mobiel op, terwijl zij 25 meter verder in een speeltuintje zit met haar kind en zegt dat de verslechterde verstandhouding tussen beide aan hem ligt. Eindelijk maakt hij vanaf een afstand toch foto's van haar en haar kind.

Het is zo dicht op de huid verteld. Dat je denkt: ik zou het ook aan bijna niemand vertellen. Want je wilt je leven zo lang mogelijk gewoon leven en niet als object van zorg. Maar wat eenzaam. Het eindigt dat je hem een handdoek ziet kopen en hij wankel en vermagerd een strand oploopt. Daar voel je hem genieten van de laatste zon. Hij neemt wat foto's. Hij zet een snorkel op en al glimlachend kijkt hij op de zanderige bodem. De zon gaat langzaam onder. Het strand wordt helemaal leeg, alle mensen verdwijnen. Dan wordt het donker. Einde film.

Die intense eenzaamheid. Dat je alleen leeft en alleen sterft. Dat de wereld gewoon doorgaat zonder jou. Ik werd vanochtend wakker en dacht: Net als in het boek Nachttrein naar Lissabon, waar de hoofpersoon zomaar uit zijn leven stapt, op weg naar Lissabon, op zoek naar een schrijver die voor hem Ware Dingen zegt. Net als de kluizenaars en woestijnvaders, die de wereld uit trekken omdat ze in hun alleenzijn het Ware hopen te vinden.

Dat Werkelijk Leven en niet dromen en half bewust de dingen doen, ook een soort extremiteit vraagt. Pijn voelen en verdriet en tekort. Zelf weggaan of het leven terugbrengen tot eén enkel punt en niet in de verstrooing blijven hangen. Of de Dood aangezegd krijgen. Maar o!, wat ben ik blij, dat ik vanochtend wakker werd. Dat mijn ogen een nieuwe dag aanschouwen. Kleren uitzoeken. Koffie kon zetten. De krant kon lezen buiten in de ochtendzon, de tuin fris en vochtig van de nachtregen. De fiets pakken. Door het parkje gaan, de bieb in, en hier dit blogje typen.

vrijdag 28 augustus 2009

Manhattan

Als ik 's avonds gewerkt heb en ik kom thuis, zo rond half twaalf of twaalf uur, dan kan ik niet meteen gaan slapen. Ik neem nog wat te drinken, blader wat in kunstboeken of kijk naar de herhaling van Pauw & Witteman, maar die moeten nog beginnen, dus dat valt voor nu af. Echt wat gaan lezen heeft geen zin en een hele dvd gaan bekijken ook niet, want dan val ik halverwege toch in slaap.

Maar nu heb ik de ideale afsluiter van de dag gevonden: het begin van de zwartwit-film Manhattan van Woody Allen. Ook al zo'n favoriet ouwetje, die indertijd een gigantische indruk op me heeft gemaakt. We spreken over mijn eerste studentenjaren. Zo'n film waarvan je bang bent, dat als je het terug ziet het zo tegenvalt, dat je oorspronkelijk ervaring van lichtflits en donderslag daarmee ook verdwijnt.

Ik vond de film voor 5 euro op een nachtmarkt in Ravenna en nu moest die toch maar mee naar huis. En gisterennacht de dvd in. Wauw! Wat een begin, een ouverture met de muziek van Gershwin, shots van wolkenkrabbers, mensen op straat, vuurwerk op de maat van de muziek en Woody Allen die hardop de woorden zoekt om zijn ode aan New York vorm te geven.

Tal van openingzinnen passeren de revu. De ene vind hij te romantisch, de andere te agressief, weer een andere te prekerig of te week. De kracht van taal en woorden komt als vuurpijlen bij je binnen. Even later komt de jonge Meryl Streep nog even langs, de ex van de jonge Woody, die hem verlaten heeft voor een vrouw en een boek over de scheiding wil publiceren.

En het blijkt de jonge Diane Keaton te zijn, die samen met hem op een bankje zit bij de Brooklyn Bridge. Dat zwartwit affiche heeft een tijd in mijn studentenkamertje gehangen en ik vroeg me al jaren af wie de vrouw ook alweer was met wie hij daar zo zit. Daarna begon ik te dommelen en ben gaan slapen. Maar o, wat werd ik vanochtend toch goedgemutst wakker!

Heerlijk, dat zo'n oude film nog steeds een herkenbare drive in zich heeft, ook al zie ik hoe de tijd en de veroudering over mijzelve en alle acteurs is heen gegaan. Ook de Twin Towers zijn natuurlijk verdwenen uit dit stedelijk landschap. Het maakt niet uit. Ik denk dat ik voorlopig deze dvd opzet, 's avonds laat, alvorens ik ga slapen.

donderdag 27 augustus 2009

Kampement

Ik lag in het bos, tussen twee diensten door, te genieten van de zon en de stilte. Dacht ik. Want in mijn hoofd was het wat rumoerig; 'dit bos is oud,' konstateerde ik, 'het zomerdek al stoffig, het blad belegen groen, klaar om te vallen, het ruikt vaag naar hondenpoep, dit bos krijgt zin in verandering.' Daarbovenop hoorde ik in het kreupelhout steeds maar geloop, gekraak van takjes, kris-kras.

Het was geen hert, wist ik al, want die hoor je pas als je er ongeveer oog in oog mee staat. Dan zetten ze het op een rennen en hoor je het galop. Tevoren weten ze zich geruisloos tussen de bomen door te bewegen. Het bleken twee mannen te zijn, in legerkleding, met een ronde schijf aan een steel, een metaaldetector in de hand. 'Lekker aan het zonnen?' vroeg de een. 'Ja ,en wat doen jullie?'

Ze zochten spullen uit de tweede wereldoorlog. De ene begon met een schop te graven bij een boomstam 10 meter van me af en vond onderwijl een oude tentharing. 'Vinden jullie dan wel, wat?' Ja, hoor, zonet nog een veldoventje. Toen ik terugliep naar het bospad, kwamen ze aanrijden met auto en aanhangwagentje, om het ding op te halen.

Te bedenken dat ik heb liggen zonnen temidden van wat ooit, kort een kampement was van soldaten. 'Het schuldige landschap', noemt Armando het en in dat landschap deed ik een poging tot meditatie. Laag boven laag, de ene menselijke scène volgt de andere op, maar de bomen die bleven.

Die laten straks alleen maar hun bladeren los en alles valt en valt, het zal weer kruidig, nat en aards gaan ruiken, de natuur lijkt sneller te veranderen dan wij mensen, elk seizoen opnieuw. Maar het is maar schijn. De natuur die blijft, dit bos is ouder dan de mensen eromheen. De dingen blijven en worden door een nieuwe generatie mens weer gevonden en opgegraven.

Verbeeld je maar niks, het hier-en-nu is het enige dat er is, meer is er niet. We slaan maar zo kort een kampement op in het leven.

Vooruitgang

Gisteren is de e-reader op de markt gebracht, ook Trouw besteedde er in de krant van vandaag aandacht aan. Ik hield me onderwijl bezig met het lezen van Donald Duckjes. Die e-reader, dat is een apparaat die de mogelijkheid in zich schijnt te hebben om daar wel 10.000 boeken op te laden, zal wel nooit iets voor mij worden.

Alles aan een boek draagt toch bij aan de leeservaring? De kaft, de vormgeving, het soort papier. Of het een dik of dun boek is: in eén oogopslag bepaald dat mijn wijze en tempo van lezen. Streepjes kunnen zetten bij passages die je aanspreken, hoort daar voor mij ook bij.

Dat ding lijkt mij voor twee dingen ideaal: je kent het boek al en wilt het herlezend meenemen, op vakantie, ergens in de natuur of in een café, da's handig. En het allerhandigst is het voor De Scholier. Nooit meer zeulen met al die schoolboeken in een boekentas, kinderen schijnen daar al lichamelijke klachten van te krijgen omdat schoolboek uitgeverijen hun produkten steeds luxer maken, full color met harde glanzende kaften enzo en waartoe? Leraren schijnen vaak maar een heel klein gedeelte uit zo'n boek daadwerkelijk te gebruiken.

Donald Duckjes moeten maar nooit op de e-reader. Het is je ware nostalgie om dat knisperende papier van vroeger weer in je hand te hebben, lekker al bladerend de stripjes uit je jeugd uit kiezen om te lezen. Er zijn allemaal striphelden bij gekomen, figuren uit de nieuwste disney-films, maar ik blijf bij Duckstad.

Het is eigenlijk een rare gemankeerde mannenwereld in Duckstad. Er zijn Neefjes, de drie K's en Puck en Max, Neefjes van Mickey Mouse en verder alleen maar Oomen. Donald Duck en Dagobert Duck die weer de de oom is van Donald, de ene de rijke, de andere de arme.Voeg daarbij Guus Geluk, aardslui en Willie Wortel, oerslim en verder de vaak kijfende Katrien Duck en Minnie Mouse, 'vriendinnetjes van' en de drie boeven: dat is ongeveer het universum, aldaar. Er zijn geen hetero- gezinnen in Duckstad.

Verder wordt er in Duckstad gewoon Sinterklaas gevierd en Valentijnsdag, was dat vroeger ook al zo?, en is de moderne techniek ook daar gearriveerd. Er zijn mobieltjes. Ergens klopt dat voor mij toch niet. Maar wellicht komt dat omdat ik zelf nog in de middeleeuwen vertoef, zonder mobiel en Duckstad niet sneller mag gaan als ik zelve. Dagobert hoort in zijn geld te zwemmen, dat is vertrouwd, dat leek me vroeger ook al leuk en tegelijk onmogelijk, want geld is toch zwaar? : dat puzzelde me als kind.

In een verhaaltje van Madam Mikmak, tovert Madam valsklinkende uit zichzelf spelende muziek intrumenten tevoorschijn. Anderen vinden het niet om aan te horen, zij vindt het prachtig. Na twee pogingen komt Madam, om haar omgeving te vriend te houden, met poging 3: een heel orkest, zó klein dat zij het alleen maar hoort, door twee oordopjes heen. Ik noem het MadamMikmak's Poging 3, roept ze vrolijk, afgekort MP3! Wat moet er toch van mij worden als zelfs Madam Mikmak, iets tussen een goeige heks en een kruidenvrouwtje in, sneller gaat dan ik zelve ? ...

dinsdag 25 augustus 2009

Swimming Pool

Gisterenavond naar de film Swimming Pool gekeken van Francois Ozon. Een heel geschikte film, voor het einde van een zomer en als je zelf een week veel bij een zwembad hebt rondgehangen. De film heeft een traag, kleverig muziekje vol verlangen en heimelijkhed dat je de wereld van dat Franse landhuis met zwembad, ergens op het zonnige platteland, intrekt.

Charlotte Rampling speelt een androgyne vrouw. Dat doet ze goed, vind ik, haar houding, kleine gebaren, iets in de blik, een Engelse detectiveschrijver. In dit huis van haar uitgever ontmoet ze zijn dochter. Een bloedmooie, sexy jonge blondine met een vanzefsprekende lichamelijke presentie. Zo heel anders dan de analyserende, speurende houding en het leven vanaf een afstand bekijken van Sarah Morton, de schrijver.

Het meisje laadt in het begin de ijskast vol lekkers, maar de schrijver wil alleen maar kwark met gezoete poeder. 'Ga jij maar terug naar je boek, Miss Marple', hoont ze, terwijl ze haar lange krulhaar naar achteren schudt. Er gebeurt uiteindelijk van alles tussen die twee, inclusief een moord en het opruimen van het lijk en onderwijl schrijft de schrijfster, dat leven van Julie, haar roofdierachtige tegenpool.

Het subtiel gespeelde androgyne, geeft de film vanaf het begin een onderstroom: is deze Julie écht of is het de fantasie van de schrijfster? Is het de gefantaseerde vitaliteit en sensualiteit van haar medebewoonster in het landhuis die haar weghaalt uit haar writersblock en de sleur van de detectiveserie waar ze uit wil, gedreven door het verlangen om eens iets heel anders te schrijven?

Het zwembad krijgt iets van een leeg scherm, waarop je alles naar believen kunt projecteren. Het boek dat ze uiteindelijk schrijft, heet ook Swimming Pool. Een intrigerende film, die mij dicht bij de vraag brengt: Wat wil en kan ik projecteren en creëren in het zwembad van mijn leven?

Zeilen

Ene Laura Dekker van 13 jaar oud wil de wereld rondzeilen. Van de kinderbescherming mag het niet en nu hebben de ouders een advocaat in de arm genomen. Aanstaande Vrijdag valt het oordeel. Het journaal besteedde er aandacht aan. Komkommernieuws? Ik weet het niet, maar het houdt me wel bezig.

Ik heb het niet zo op de kinderbescherming want het is me gebleken dat het ook een heel ouderwets instituut is. Bij scheidingen trekken ze altijd partij van de moeder. Ze denken daar nog steeds dat vaders minder geschikt zijn om kinderen op te voeden. Ik heb ze ook ooit gehoord over het opvoeden van kinderen door ouders van hetzelfde geslacht. Zijn ze ook al niet voor.

Maar déze keer ben ik geneigd ze gelijk te geven. Het gaat hier om een kind van 13! Niet 15 of 16, maar 13! Welke ouders kunnen hun kind geschikt vinden, om 2 jaar op zee te dobberen? Hoeveel kontakt ze onderwijl ook heeft met anderen, de bedoeling is wel dat ze dit alleen volbrengt. Ze zegt er zelf over: 'Ik vind het allemaal best een beetje overdreven en ik heb nog geen meter gezeild.'

Dat vind ik nu echt de reactie van een 13-jarig kind. Die overziet nog niks, nergens en nooit. Hormonen kunnen gaan gieren, stemmingswisselingen kunnen onverwacht haar deel zijn. Stél dat dit gebeurt midden op de oceaan? Wie is er dan bij om haar bij te staan? Al zóu ze de volgende dag alweer, een mens live kunnen ontmoeten: elk uur kan te lang zijn op een stille oceaan.

Zij snapt de drukte niet. 'Meisjes van 13..,' zong Paul van Vliet, 'er net tussen in'. Voor Laura is er al een website aangemaakt, voor haar aanstaande avonturen. Maar ze heeft nog geen meter gezeild, zoals ze zelf zegt. Het lijkt mij dat iedereen om haar heen een loopje met haar aan het nemen is. Of in zeiltermen: de wind in haar zeilen blaast en ze verplicht is om daar wat mee te doen. Want Laura 'heeft zout in haar bloed', volgens haar advocaat Peter de Lange. Dat moet ze wel, om zoet te zijn.

Adagio

Mijn reis, voor het eerst alleen toen, meer dan 25 jaar geleden, naar Lyme Regis in Zuid Engeland en mijn lopen naar The Cobb, de lange stenen pier met kromming die de zee in stak, en daar gaan staren zoals The French Lieutenants Woman, dat was niet alleen het geraakt zijn door die verschijning: een vrouw met een lange zwarte cape om, die haar eigen gang ging.

Ik las het boek vantevoren , geschreven door John Fowles en ben vervolgens bijna alles van hem gaan lezen. Nu herlees ik The French Lieutenants Woman en weet weer waarom ik door hem meegesleept werd. Hij is de alwetende verteller, die in een paar zinnen het dubbele perspectief van het verhaal weet neer te zetten. Je kijkt tegelijk door de ogen van de Victoraanse tijd en die van nu: het nu van 1969, nog voor het computertijdperk. Dat levert een zeer up to date analyse op, getuige deze zin:

Allthought Charles liked to think of himself as a scientific young man and would probably not have been surprised had news reached him out of the future of the airplane, the jet engine, television, radar: what would have astonished him was the changed attitude towards time itself. The supposed great misery of our century is the lack of time (...) as if the final aim of mankind was to grow closer not to perfect humanity, but to a perfect flash. But for Charles, and for almost all his contempories and social peers, the time signature over existence was firmly adagio.

Het verhaal speelt zich af in 1867. Een wereld van upstairs-downstairs. Karl Marx moest nog komen met zijn analyse van de arbeidersklasse die sloof en slaaf was van een bovenwereld. De bovenwereld had tijd zat en liet zich bedienen, de rest van de mensen werkten en werkten en stonden ter beschikking van hen boven hen. De familie Bellamy was mijn favoriet tv-progamma in mijn tienerjaren.

Nú lijkt het alsof er zich iets subtiels heeft omgedraait in de maatschappelijke tijdsbeleving. Het lijkt nu alsof de 'hogere klasse' gigantisch aan tijdgebrek lijdt, sloof en slaaf van de eigen gezochte en vergaarde verantwoordelijkheden en bezit: afbetalingen van huizen, auto's, boten enzovoort, werk, werk, werk wat o, zo belangrijk is, verhinderen mensen hun tijd in te delen zoals ze dat het liefste zouden willen. Ze kunnen bijna niks meer zelf willen, ze worden door de tijd opgeslokt.

Terwijl de 'arbeidersklasse', met de invoering van de 36-urige werkweek ineens wel genoeg tijd heeft om te doen wat ze wil. Werk is werk en dat neem je niet mee naar huis, de rest is vrije tijd, die je mag besteden zoals je dat zelf goed dunkt. De vrouw op de pier deed iets wat niet hoorde indertijd. Ze besteedde tijd aan het doelloos rondwandelen, aan het staren over de zee. Vrouwen waren poppetjes en geen zelfstandige wezens, afhankelijk van de sociale codes van de laag waaruit ze kwamen. De ene soort vrouw zat vast in het ook letterlijke keurslijf van de sociale conventie, de andere soort vrouw kwam nooit buiten of werd bij gebrek aan inkomsten, hoer.

Het is geen toeval dat de hele spirituele markt van tegenwoordig, vooral de hogere klasse bedient. De tijdsbeleving van een lichtflits dreigen te worden en afgebrand raken, in plaats van er-zijn en, voelen, vinden waar volmaakte menselijkheid uit kan bestaan: het is vooral een zoektocht van de hogere klasse, het actief speuren, combineren en en eigen mix maken van het wereldwijde aanbod aan spiritualiteit. In het wijkcentrum echter, maak ik mensen mee, die niet op jacht zijn en langzamer leven.

Het gaat ook om een potje wekelijks biljarten met elkaar, jaar in jaar uit, en onderwijl het leven doornemen. Om elkaars verjaardag te vieren op de sjoelclub, door het geven van een roos en een traktatie. Om samen te sparen met de kaartclub, om twee keer per jaar met elkaar chinees te eten. Om een ander te bezoeken of helpen, als die ziek is of iets niet kan. Zulke eenvoudige dingen, ik zie ze elke dag voor mijn neus gebeuren. Het tempo is ADAGIO en iets in mij zei al heel lang geleden dat dit het tempo en de sfeer is waarin ik wil vertoeven.

maandag 24 augustus 2009

Sinterklaas

Neefje en Nichtje hebben deze vakantie te horen gekregen dat Sinterklaas niet bestaat. Ze gaan beide naar Groep 6 en daar moet je al surprises voor elkaar maken en zelfs dat zou kunnen als Sinterklaas wel bestond. Maar je wilt niet dat je kind het van andere kinderen hoort, dus dan toch maar, nu verteld.

De familie van Neefje had het als volgt aangepakt: ze stonden in Turkijje bij het graf van Sinterklaas en toen hebben ze verteld dat er ooit werkelijk zo'n goed en mooi mens bestond als de Sint, kijkt hier ligt hij... maar nu is hij er dus niet meer en hebben de volwassenen besloten om deze traditie voor te zetten. Neefje wilde er niet aan, maar ja.

Nichtje L. werd aangesproken op haar ambitie tot groei en haar toekomstgerichtheid. Aan haar werd tijdens de vakantie verteld dat er een Geheim was van de Grote Kinderen. De teaser werkte en na enkele dagen werd haar het Geheim onthuld. Naar verteld betrok ze even, maar herstelde zich snel en zei dat ze het al zo gek vond dat die schimmel op puntdaken kon lopen.

Sinterklaas bestaat niet. Zo zou ik wel willen dat er aan velen, waaronder een heel aantal religieuzen, werd verteld dat God niet bestaat. Die God waarop ze al hun zwakten projecteren en die een Excuustruus is om zelf niet over eigen grenzen en tekortkomingen te groeien. Of die van de 'organisatie' waar ze bij horen: de kerk of een klooster.

We zetten die mooie traditie voort, van de uitzonderlijke Jezus, die in zijn leven talloze grenzen overging in naam van de liefde en het mededogen. Of: kijk naar groei en naar toekomst en wees daarom bereid om uit de engheid van je leefwijze te breken: durf eens naar een totaal nieuwe horizon te lopen! Bijvoorbeeld naar de horizon dat God niet bestaat.

Bestaat God dan niet? Die Jezus daarvan is duidelijk dat hij zijn kracht en zijn eigenzinnigheid niet alleen uit hemzelf haalde. Hij stond in nauw contact met degene die hij zijn Vader noemde. Met andere woorden: alleen doe je het niet. Er zijn momenten van overgave, van het-uit-handen-geven, de controle durven verliezen.

Die bron waaruit hij putte, daaruit is af te leiden dat ook dat woorden nodig heeft. Bijvoorbeeld het woord God. Dus zo bestaat God wel. Zoals Sinterklaas al generaties lang bestaat, écht bestaat, zie hem maar weer lopen rondom eind november.

zaterdag 22 augustus 2009

Drempel

Het leven bevat zoveel contrasten. Omdat ik de grofvuilwagen heb besteld, kijk ik rond in huis wat allemaal weg kan. Je best veel... wég dan maar? Ik ben niet goed in weggooien en wegdoen. Opruimen, kasten in elkaar schroeven, je interieur slepend herschikken, terwijl de kruisdraaier net te klein is en die éne goede schroevendraaier weer even verdwijnt in de zooi en ik aldus druk doende ben, zijn mijn gedachten toch steeds opnieuw bij die heetste dag van het jaar.

Eergisteren was het: zo had ik het nog nooit meegemaakt in Nederland. Ik zat in de schaduw op een bankje vlak voordat ik de kerk in ging voor de begrafenis. Er hing een zinderend, vreemde, onwerkelijke sfeer in het park. Ik dacht: dit is de sfeer van de drempel, van de duivel of van God die verschijnt wanneer je bijna smelt. Alsof de doden heel dichtbij zijn, er nauwelijks een grens is tussen leven en dood.

Na de begrafenis ging ik naar de rivier en dook het water in. Wat een verademing, wat een kontrast om de koelte elke porie van je huid in te voelen zuigen. Maar vreemd, vreemd, was het ook daar. De kudde van 30 paarden stonden in de schaduwen van de enkele wilgen op het strandje, maar ze begonnen plotseling te lopen. Een heel donkere wolk in de verte bracht vlagen kilte en windstoten die wild en hard ruisten door de wilgen. Maar waar ik lag, op het warme strand, was het windstil.

De paarden gingen het water in, sommigen, maar vijf andere liepen traag richting mij. Plotsklaps keken er vijf paardenhoofden op een rij, naar mij. Maar zagen ze me wel? Ze staarden voor zich uit, ze reageerden niet toen ik opstond en de wijk nam, in het droge gras met de witten en gele bloemen daarin. Ze sjokten rustig door het zand, waar ik net lag, ergens leek ik niet te bestaan.

Ergens leek het of de tijd werkelijk stilstond. Een heel aantal van hen stond op de rand van het water en het land, er waren veulens bij, merries, twee hengsten. Zonet waren ze nog drukdoende: een hengst wilde een merrie bestijgen en de andere hengst die hield het tegen. Maar nu: ze stonden met zijn allen dood en doodstil, een verstard beeld, geen van allen bewoog: zo stonden ze daar in het late middaglicht.

Ik weet niet wat het was. De tijd leek zich uit te rekken, leek van elastiek. Of van een zachte, trage vloeistof waarin je alleen kon drijven. Elke beweging zou je loodzwaar maken en log, maar als je stil was, dan leek er een vlijmscherp mes een kier te maken en als je door die kier keek, dan was er alleen maar licht. Zouden die paarden ook zoiets gewaar zijn geworden?

Eigenlijk was het a perfect day, zoals in het liedje van Lou Reed. Alleen kwam ik net terug van een begrafenis. Misschien zei die hete dag me iets over de levenden en de doden. Dat die ergens toch met elkaar samenleven en er geen kloof is. Hoe weet ik niet. Misschien is het precies zoals wanneer ik op een dag als deze druk doende ben in huis en tegelijkertijd ergens anders vertoef, ergens op een grens. Of een drempel. Waarheen, weet ik niet.

vrijdag 21 augustus 2009

Opbouwend

Ik heb een tic: ik vind het leuk om zo ongeveer vier keer per jaar naar de Ikea te gaan. Seizoen en vakantiegebonden, zoiets. Ikea is voor mij het toppunt van democratie en goedgemutstheid. Zo opbouwend, ook. Iedereen komt daar om iets nieuws toe te voegen aan het leven, om er kleur in te brengen, opgeruimdheid, sfeer, smaakvolle visie, enzovoort.

Daarbovenop, kun je er voor bijna niks eten. Ik ken iemand die in Groningen in een woonboot pal achter de parkeerplaatsen van de Ikea woont en er elke ochtend ontbijt voor 1 euro. Belachelijk, je kunt het er zelf niet voor maken en kopen. Koffie, een croissant, een hard broodje, kaas, jam, een eitje. Nu kwam ik de Ikea binnen en zag ik carpaccio voor 3,95 euri. Die wordt van mij, wist ik al en het was smullen: zoete zongedroogde tomaatjes, pijnboompitjes, die oude kaas. Bij de AH was ik al shoppende, meer geld kwijt geweest.

In Zweden zijn ze ook echt trots op hun Ikea, zo bleek me toen ik eens bij echte linkse Zweden op bezoek was. Echt tróts. We reden door de geboorteplaats van de oprichter en daar kun je in een grote hal alle prototypen bekijken, die hij in zijn eentje toen nog, verzonnen heeft. Ze spraken erover, alsof we een mooie kerk gingen bezoeken: we zouden een heiligdom betreden. De hal zat dicht, maar ik was, gelukkig voor hen, al overtuigd van dit geweldige Zweedse cultuurgoed. Naast Pippi Langkous en de Tetraverpakking, zie alle melkpakken en alles wat vloeibaar is daaromtrent, is dit Zwedens wereldwijde bijdrage aan de beschaving. En ABBA natuurlijk, ha!

In Beiing fietste ik in de vijfde cirkel van de stad en ook daar stond een Ikea. Natuurlijk moest ik af stappen en die bezoeken. Komisch. In een grijze hal was een schamel, zeer, zeer vaag aftreksel te zien van een aantal showkamers, zoals Ikea die zo mooi maken kan. Zo niet in Beiing. Het was vast jaren geleden dat een Zweedse afgezant hier orde op zaken had gesteld. Er stonden wel een aantal zeer luxe auto's voor de voordeur te ronken, sommigen met chauffeur en al; Ikea is er daar alleen voor de Happy few. Het restaurant boven had onduidelijk Ikea-meubilair, de grond bezaaid met rotzooi en de eters waren vooral rijke Chinese jongeren. De Zweedse gehaktballetjes smaakten vertrouwd, maar waren daar handgedraaid. Toch genoot ik, want ik juich het toe dat Ikea wereldwijd haar stempel op het interieur drukt.

Ik koop bij de Ikea vaak helemaal niks, hoogstens een afwasborstel, maar deze keer ben ik naar huis gegaan met een o, zo handig zelf in elkaar te schroeven kastje voor de groeiende verzameling dvd's en met een nieuwe salontafel van espenhout, die door Ikea weliswaar bedoeld is als tv meubel. En een nieuw beigewit tapijt met kleurige bloemen daarop. Ik vind het wel verkwikkend hoe de moderne computertechniek, zoveel nieuwe designs de wereld in kan spuwen. Nu kan het oude handgeweven tapijt uit Egypte eindelijk mee met het grofvuil: het is tijd voor vernieuwing.

Ikea: die vernieuwd het gemoed en de appeltaart voor 95 centen en de gratis koffie, als je lid bent van de Ikea-familie, die legt daarvoor een tevreden bodempje in je maag. En nu schroeven maar, tijd voor de opbouw!

donderdag 20 augustus 2009

Begrafenis

Vandaag heb ik Ben begraven. Ik leerde hem ongeveer 8 jaar geleden kennen en terug gerekend was hij toen al 75 jaar. Samen met zijn vrouw waren ze de actievelingen binnen de Franciscaanse Beweging. Wat een stel! Ze waren zó voor vrede en gerechtigheid, zéér milieubewust en beide hadden nostalgische herinneringen aan Woensdrecht, waar ze in een huis van de Franciscaanse vredeswacht elke dag naar het prikkeldraad gingen, waarin een strooien kruis hing en dan in stilte, geweldloos protesteren tegen de kruisraketten.

Van hen heb ik een aantal huishoudelijke gewoonten overgenomen omdat ze me in een milieugroepje wisten te loodsen, waarbij we elke maand bij elkaar kwamen en je dan je gas en elektra en watermeter moest bijhouden. Knarsetandend deed ik het, het was niks voor mij, maar ja, een mens wil ook weleens Bewust en Verantwoord de dingen doen.

Een diepvriezer bleek gigantisch veel stroom te verbruiken, dus die heb ik maar de deur uit gedaan. De afwas kon je het milieuvriendelijkst doen, door met een waterkoker twee liter te koken, daarmee snel af te wassen en het daarna schoon te spoelen met koud water. Zo doe ik het, sindsdien.

Ze gingen vér, vond ik. Maar één keer in de week warm douchen. Met emmertjes regenwater de kleine boodschap in de WC doorspoelen. L. vertelde te worstelen tussen gastvrijheid en milieubewustheid: haar zus hield zo van geroosterd brood, maar eén zo'n, sneetje kóste me toch een stroom! Ben behoort bij de pioniers van het gebruik van zonnepanelen in huis. Toen ik me bij de evaluatie afvroeg of dit allemaal nou wel realistisch was, kijk naar het opslorpende altijddurende licht in kantoorpanden en winkels, opperde L: Denk je niet dat er zoiets kan bestaan als: de spiritualiteit van de meterkast? Slik. Ik geloof voor mij niet, dus...

Vandaag bleek dat ze onderwijl ook zeven kinderen en twaalf kleinkinderen hebben grootgebracht. Ben liet zich begraven in een houten kist van Staatsbosbeheer, met een strooien kruis daarop. Geen kransen, iedereen was verzocht één bloem mee te nemen. De dienst had hij zelf maanden geleden al samengesteld. Zo erg Ben! En de voorganger was natuurlijk een vrouw, geen priester.

Ben had wat met de Weg, met wandelen, met de natuur. Hij beeldhouwde ook en hij bleek iets met stenen te hebben. Al zijn familieleden hadden een steen voor hen uitgezocht, een speciale steen, die voor hen hun band met Ben vertegenwoordigde. Ik zag op een schaal, allerlei vormen en maten liggen.

Hij stuurde me ooit een Ierse zegenwens, die enigzins als volgt gaat: 'Moge de weg je altijd tegemoet komen, moge de zon je gezicht verwarmen, moge de regen je mild verfrissen, moge je de wind in je rug hebben, moge God je behoeden in de palm van zijn hand.' Dat wens ik Ben toe en ook L. die door de ziekte van Alzheimer heel onverwachts het donker ziet worden. Ben en L. waren twee eigenzinnige lichtjes op mijn pad: Zo zal ik me ze beide blijven herinneren.

woensdag 19 augustus 2009

Nonnie en Nonja (2)

Het is vandaag zo'n dag voor helemaal niks. Alleen maar bij het water liggen en zwemmen. Ik geniet van dit weer, maar aangezien er mensen in mijn omgeving zijn, veelal ouder, die bijna dood gaan hiervan, dan is hittegolf in Nederland ook dubbelzinnig. Welaan dan, ik vind het toch oké en laat de zon mij maar behagen.

Met Nichtje Lisa dobberden we op het meer, we speelden dubbeldekkertje-luchtbed: twee luchtbedden op elkaar, erop zitten en peddelen maar. Een voor mij vreemde man zwom ons tegemoet, breedlachend. Nee, ik kende hem toch echt niet, het zal de zon wel zijn in zijn bol, die hem zo vrolijk doet wezen.

Nog dichterbij gekomen, zwom er ineens een dame tevoorschijn, recht op onze dubbeldekker af en begon kopstoten te geven tegen de zijwand en ik riep: Hééé! Kijk uit, hééé!!! Alhoewel Nichtje 3 zwemdiploma's heeft en ik geeneen, schiet er toch iets van een bescherminginstinct door je heen, zo midden op een meer. Was dat mens nou helemaal gek geworden! Proestend van het water en de lach dook H. op. Leuke bak hè !, riep ze schaterlachend.

Ja, ze had me helemaal tuk. Te bedenken dat zij al minutenlang voorpret had, te samen met die onbekende man. Ze zwom in zijn kielzog, achter hem, om niet gezien te worden. Ik bedacht me dat dit nou zo'n actie is, die niet in mij op zou komen om die uit te voeren. Zo verschillende aardjes van beestjes!

Een beetje Nonnie en Nonja. Nonnie haalt zulk soort geintjes uit, Nonja die doet dat niet. Nonnie is een beetje Piglet uit Winnie the Pooh en Nonja meer zoals Eyeore. Knorretjes hebben het vaak gezelliger dan Ezeltjes. Voorpret, lol, gek doen, kwikzilverige enthousiasme. En ik wil heel graag vriendjes zijn met Nonnie, dat wel.

dinsdag 18 augustus 2009

Meryl Streep

Doordat Carice van Houten vertelde een fan te zijn van Meryl Streep, kwam bij mij ook die herinnering terug: dat was ik ook ooit een poos, heftig. Bij mij begon het met de film The french lieutenant's women. Ik heb jarenlang meer dan levensgroot, het besloeg een muur, de still opgehangen gehad, waar Meryl, gehuld in een zwarte cape op de pier van Lyme Regis in Zuid Engeland omkijkt: Wild, ongetemd, direct, authentiek. Rode haren en melancholie.

Ik ben zelfs naar Lyme Regis gereisd om op dezelfde wijze op het uiteinde van die stenen slurf over de zee uit te kijken. En te wandelen in het heel speciale bos, The Undertow heette het geloof ik, vlak langs de kliffen. En fossielen te zoeken op het strand. Er was dus allereerst die film en dat personage. We hebben het over pakweg 25 tot 30 jaar geleden...

Tja. Dat personage blijft denk ik, toch ook een van mijn alter ego's. Vervolgens gebeurde dat met meer rollen die ze speelde: Dat je, door hoe ze zichzelf metamorfoseert, je héél dicht bij dat karakter komt. Geen actrice die zo kameleonachtig iedereen lijkt te kunnen zijn. Veel films gaan nu door mijn hoofd heen, maar ik ga er hier geen eentje noemen. Het is de ondergekoelde gepassioneerdheid waarmee ze in elke rol kruipt. Van loeder, tot verscheurd-zijn. Van verlangend je grote liefde laten gaan, naar krijsend en schreeuwend een machtswellusteling wezen. Van heel komisch tot onooglijk, bleek en bijna niet aanwezig. Zoals Meryl Streep in elke rol kruipt, dat is een schoolvoorbeeld hoe je zou willen dat in den beginne iedereen zich zou kunnen verplaatsen in iedereen. Met huid en haar. Dat vraagt scherp waarnemen en een héél groot inlevingsvermogen.

Het vraagt ook onafhankelijkheid. De niet bereidheid om je te voegen in alle normen, gebaren en gewoonten van de tijd waarin je leeft. Daarom zal ze wel zo levensgroot, zo lang aan mijn muur hebben gehangen. Met die blik in de ogen: ALLES is mogelijk, altijd.

maandag 17 augustus 2009

Muur

Na de wijdse verten op mijn heuveltop in Perugia, waar ik me the fool on the hill waande, was thuisgekomen, mijn achtertuintje wel érg klein. Vanochtend heb ik driftig de oude schutting bij mijn terrasje weggerukt. Die hing helemaal naar voren en ik had er ineens genoeg van. Worstelend met klimop en de doornige stengels van de rozenstruik, rukte ik latje voor latje het al vermolmde hout los.

Daarachter had de buurman al jaren geleden een nieuwe schutting geplaatst, want we willen niet bij elkaar op schoot zitten. Onderwijl dacht ik aan de dichtregels van Robert Frost: good fences make good neighbours. Hoe was het ook alweer? De dichter mijmert over de muur die hem scheidt van de buurman en het gedicht begint met de regels: something there is that doesn't want a wall. Hij vindt een muur niet nodig want:

He is all pine and I am apple orchard.
My apple trees will never get across
and eat the cones under his pines, I tell him.
He only says: good fences make good neighbours.
(...)
before I built a wall I'd ask to know
what I was walling in or out
and to whom I was like to give offense.
Something there is, that does not want a wall,
that wants it down.

Deze laatste regels doen me weer denken aan Zomergast Carice van Houten, gisteren. Een mooie avond die leek te dobberen in de grote thema's als: overgave. Echt contact. Intimiteit tegenover rationaliteit. Kunst die Raakt en kwade gedachten op een ander spoor zet. Muziek, dat woordenloos het Allerhoogste is. Over de bodem die erin jezelf moet zijn, omdat anders alle eer en roem en rode-loper-glamour toch alleen weer het zwarte gat in getrokken worden. Over Veiligheid en Angst om verlaten te worden.

Ik vond haar zo ontroerend. Omdat ze die muur tussen haar en anderen niet wilde. Niet tussen haar en de liefde en ook niet op die avond. Of toch wel? Ze leek bang niet persoonlijk te zijn, maakte elke keer weer een zijsprongetje naar meer afstand en wist dat ze dat aan het doen was.
Margriet van den Linden was consistent, vriendelijk, vasthoudend op zoek naar de ultieme openheid en zelfvergetenheid. Juist dat open gehinkel van het ene naar het andere, maakte de avond wél persoonlijk.

Toen Antony van de Johnsons uiteindelijk met zijn warme, ijle en dubbelzinnige androgyne stem Crazy in Love zong van Beyoncé, was het eén moment toch bereikt: na al het stemmen van het orkest, de ruis en het geroezemoes totdat alles bij elkaar komt in harmonie en eén enkel punt, waarna stilte volgt, waarmee ze de avond was begonnen, viel de muur in een glimlach en was voor Carice de cirkel toch rond geworden.

Nieuws

Vroeger zegde ik de krant altijd af als ik op vakantie ging. Toen vergat ik het een keer en bemerkte bij thuiskomst dat het best leuk is om oude kranten in vliegende vaart allemaal door te nemen. Als ik weg ben wens ik verstoken te zijn van nieuws, want nieuws maak je zelf en wereldnieuws is ook maar een selectie van het gigantisch vele dat elke dag gebeurt.

Vroeger kon ik nog weleens krantenartikelen bewaren, maar god, meestal ligt het er maar en gooi je het alsnog weg. Deze keer besloot ik zomaar wat uit te scheuren, het in een blog te vermelden, dan is het bewaard en dan gewoon 'leuk' nieuws wat me opvalt. Hier komt het dan.

Een foto op 1 augustus van Obama die aan een ronde tuintafel met opgerolde hemdsmouwen en zo ook vice president Joe Biden, een biertje drinkt met de zwarte professor Henry Louis Gates en de witte politieagent James Cowley, die hem onterecht had opgepakt in zijn huis. Obama had het politieoptreden als dom uitgeroepen en de media maakten er een bijna rassenrel van. Ik was voordat ik op vakantie ging benieuwd hoe Obama zich eruit zou redden en dit is slim, heel slim.

In dezelfde krant fotootjes van opgedirkte Chinese meisjes op een catwalk. Zoals in de film: little miss sunshine, te volwassen femme fatales. De titel van het stukje viel me op: Hoop voor Chinese meisjes. Hoezo?! Volgens Christien Baart is er wellicht reden tot vreugde, want hieraan is te zien dat meisjes tegenwoordig even welkom zijn in China als jongetjes en niet meer tweederangs zijn. Ik weet het niet hoor.

Dan een foto van 5 jongeren in fantasy-gothic stijl, klaar voor het summerdarkness festival dat in het weekend van 8 en 9 augustus in Utrecht plaatsvond. Naast de concertzalen, deden o.a. ook de Domkerk, het Catherijneconvent, de Kunstacademie mee aan het evenement. Leuk. Wellicht was ik gaan kijken als ik in Nederland was geweest.

Heel leuk, op 10 augustus: een foto van wijngaarden in Toscane met geluidboxen. 48 boxen op een oppervlakte van anderhalve hectare in Il Paradiso di Frassina. Het blijkt dat de druiven beter groeien bij het luisteren naar Mozart!

Tot slot een foto van Jan Leugs, lachend tussen de winkelschappen met koffiepakken in de hand. Hij is 98 (!) jaar, zijn rijbewijs is net voor vijf jaar verlengd, hij is vakkenvuller bij de C1000. In een klerenkast hangen de jurken van zijn vrouw die 3 jaar geleden is overleden en met wie hij 72 (!) jaar getrouwd was. Zij heeft al die kleren zelf gemaakt want ze was een gediplomeerd coupeuse. Om haar te eren, daarom hangen die kleren er nog. Greetje heet ze en die reed ook nog auto tot haar 88 ste. Het stukje eindigt aldus: 'Soms hoort hij haar 's ochtends nog roepen, vertelt hij ontroerd. 'Jan, d'r uut. Je moet d'r uut.'

Is dit nou allemaal komkommernieuws? Wat mij betreft zou de helft van de krant altijd ook uit dit soort berichten mogen bestaan. De orginaliteit van mensen blijkt vaak pas, als je inzoomt op het kleine. Daar heb ik graag weet van, van iets nieuws.

donderdag 13 augustus 2009

Big Fish

Gisternacht nog naar de dvd Big Fish gekeken. Ik vond de voorkant al intrigererend: Letters waarvanaf bovenaan een soort boomwortels de lucht ingroeien, of zijn het letters die bomen worden? De vreemde cameravoering, de sfeer en de kleuren pakten me, terwijl ik een blogje aan het typen was. Ja, het is a great movie, zei een stelletje uit Amerika dat knus op de bank hing. Kijk toch! Dus ik keek.

Een tenger Iers meisje in een nachthempje uit grootmoeders tijd schoof ook aan. Ze wilde steeds weten wat er ging gebeuren, vooral toen er een grote monsterlijk Iemand in een grot bleek te wonen die een dorp terroriseerde, kon ze de spanning bijna niet aan. Maar het stel had geen zin om te praten, net nu de grote reus de grot uit kwam schuifelen. Kijk, dan weet je het zo!, zeiden ze.

Een vreemde film, iets tussen een kinderfilm en een volwassenfilm in. Het ging over een vader die de meest wonderlijke verhalen aan zijn kinderen had verteld en de zoon wilde, nu de vader stervend was weten wat nu waar was en wat niet. Op het einde vertelt de zoon ondanks zichzelf, zijn vader een vervolg van zijn verhalen. Hoe de vader weer in een grote vis verandert en terug naar de zee gaat. De vader sterft zo, met een tevreden grijns op zijn gezicht.

Het is mijn thema van deze zomer; dat de nieuwe generatie geen reguliere vormen van geloof meer nodig heeft, omdat er zoveel verhalen verteld worden die over hetzelfde gaan en jongeren hetzelfde beleven in de disco, op concerten, op internet en zich echt niet meer laten duwen in éen benard klein hokje. Ik zie het hoe ze de wereld bereizen: met mobieltjes en een kleine draagbare laptop. Hoe alles zich mengt: Australie, Zuid Afrika, Duitsland, Boston Amerika, Tjechie, een jongen uit Napels.

Ze kijken gezamelijk naar een dvd, nu ook terwijl ik typ, het lijkt wel familie op de bank, zoals vroeger. Stom en verwonderlijk en hoe arrogant ook, dat ik zelf toch jaren dacht dat religie en godsdienst wel van belang zou zijn, voor iedereen. Ze gaan allemaal naar Rome en Florence en Siena en Venetie, heel vanzelfsprekend. Ze lezen goede boeken en wisselen verhaallijnen en plots aan elkaar uit en laten zich raken. Ze bespreken de liefde en het leven aan de keukentafel.

Big Fish: wortels die de lucht in groeien of letters die bomen worden, als je maar mooie verhalen aan elkaar blijft vertellen en letterlijk en figuurlijk in beweging blijft. Jongeren zijn Big Fish voor elkaar, de wereld is bijna een Global Village, dezelfde oceaan waarin we allen dobberen en zwemmen en volgens mij is dat heel oké.

woensdag 12 augustus 2009

Levend

Vanuit mijn tent kijk ik naar een levend schilderij. Het begint in de ochtend om ongeveeer 6.00 uur, wanneer de zon opkomt. Eerst is er nog geen zon en kleurt de lucht in lagen roze , rood en oranje, golvend, gelijk de heuvels om me heen. Er hangt mist in het dal en daardoor is alles dromerig nevelig, een waas. De dauwdrupels in het gras voor mijn drempel gaan glinsteren.

Dan komt de zon op en veranderen de warme kleuren in alle tinten grijs en blauw. Dat gaat heel langzaam en nu verschijnen er ook de contouren van bomen. Eén parapluboom op de top van de heuvel aan de overkant ziet eruit als een grillig stuk geknipt kant. De nevel trekt op uit het dal en steeds meer verschijnen de rijtjes pijnbomen, bossages, wat huizen. Dan langzaam komt het groen door en gaat de dag beginnen.

In de avond kleurt pal achter me de lucht paars en rood. Daar zijn de zonnebloemvelden en de oude hoge pijnbomen langs de weg hiernaartoe zijn vanaf dit perspectief, boven op de heuvel als een zwart eiland van strakke pijlpunten die de hemel in steken. Voor mijn tent kleurt het groen nu oranjeachtige en wordt het landschap scherper door de lange schaduwen van het avondlicht.
Vreemde wolkenformaties over de heuveltoppen zorgen voor grillige vormen waar de kleuren als in een toverbal door elkaar heen gaan lopen. Of zoals bij aquarel: kleuren en vormen vloeien ineen.

En dan wordt het nacht en verschijnen de sterrren. O! Languit liggend op de grond zag ik drie vallenden sterren en ik wenste iedereen alle geluk van de wereld toe. Inclusief mezelve, natuurlijk. Ik wachtte op de opkomst van de maan die enkele dagen geleden pal voor me donkerrood begon en langzaam de hemel in klom en steeds lichter werd als een ei. Maar om elf uur 's avonds was het nog niet geschied en het bleek dat wat nu een halve maan is, al oranje een heel stuk maar naar links al was opgekomen.

Daar waar de maan eergisteren opkwam ontwaarde ik nu heel in de verte vuurwerk. Ik geloof dat het uit Assisi kwam, 24 kilometer verderop, ik zag zoiets aangekondigd op een affiche, gisteren. Het einde van de feestelijkheden rondom Clara. Dit is dus het landschap waarin Franciscus vertoefde. De wijdsheid op heuveltoppen, het kleine en intieme op een steen en bij struiken, waar krekels heel nabij tjirpen em hagedisjes voorbij schieten.

De zon en de maan, de sterren en de wolken, de kruidige gewassen zo helder aanwezig. Ooit was er een christendom zoals op het mozaiek in Classe bij Ravenna. Groen gras en bloemen, bomen en struiken. Men sprak niet over zonde en schuld. Franciscus past in deze lijn. Hij zag de corruptie van kloosters en kerken om hem heen, de opkomende geldeconomie, de kenniseconomie die door de opkomst van het geschreven woord de wereld zou gaan scheiden tussen hen die weten en niet weten.

Fel was hij: tegen het bezit van boeken, het bezit van verblijfplaatsen. Op het einde van zijn leven was hij soms de wanhoop nabij omdat hij zag dat zijn medebroeders wel weer zich gingen hechten aan huizen en bezit. Hij heeft geprobeerd om met het toenmalig establishment van de kerk op goede voet te blijven staan. Een strategische zet, want anders was zijn visie en passie verdwenen als ketterij, de onbekendheid in, zoals dat gebeurd is met de katharen en de waldenzen in zijn tijd.

Zijn Regel, zijn leefwijze en ook die van Clara, de eerste vrouw die zoiets schreef, zijn door de Paus goedgekeurd. Clara claimde het recht op armoede en Franciscus schreef: de broeders mogen niks bezitten, helemaal niks. Tegelijk schreef hij het zonnelied, een ode en een volkomen één zijn met de natuur om hem heen. In dit landschap leefde hij en zocht hij stille plekken op in grotten en heuveltoppen. Hier, voor mijn tent op deze heuveltop komt hij tot leven.

dinsdag 11 augustus 2009

Assisi

Wat een rare dag, vandaag. Vanochtend liep ik in het dal van Assisi, de stad tegen de bergwand aan in regenwolken gewikkeld en stralen zon schenen daar dwars door heen. Het had wat magisch, Assisi als een wit zwevend licht schip tegen de bergwand geklemd. Er zwermden een vlucht duiven over het stille land, ruizend klapwiekten ze en scheerden ze over de pasgemaaide gele velden, op zoek naar wat achterbleven graan: arenlezers.

Tussen alle grijze doffers vlogen een paar witte duiven rond, de vredesduif: Assisi stad van de vrede. Ik kan er niet onderuit, dacht ik, ik heb wat met deze plek. Toevallig arriveerde ik binnen de stadsmuren meteen in het heel kleine kapelletje, waar ik jaren geleden ook zomaar neerstreek. Indertijd werd ik daar overweldigd door een gevoel van vernieuwing en levenskracht. Pas buiten kwam ik er toen achter dat het de geboorteplek van Franciscus was en daar inderdaad, de nieuwe geboorte gevierd wordt. Dit soort wonderlijke ervaringen in Assisi heb ik van meer mensen gehoord.

Het is de feestdag van Clara van Assisi, dus ik besloot naar haar kerk te gaan en ging naar het oorspronkelijk icoon van het kruis van San Damiano. Ik werd opnieuw geraakt door de heldere kleuren, het kruis begon te leven en te vibreren en deze keer sprak het als volgt: kijk eens naar mijn geopende armen en handen, laat het leven maar gaan... Ik was geraakt. Er begon een dienst en wel twintig mannen, twee met mijters schreden de kerk in en ik vluchtte weg. Het is potverdikkie een feest van Clara, waarom maken mannen hier de dienst?

Ik besloot af te dalen buiten de stadsmuren naar het kleine kloostertje van San Damiano, waar Clara in hoogtijdagen met wel veertig zusters geleefd heeft. Lang zat ik in het raam van haar slaapzaal en dacht: tegen deze bergwand heeft Clara ook aangekeken, want bergen kun je niet verzetten. Ik begreep mijn eigen kloosterliefde weer en voelde me verbonden met de Clarissen in Nederland. De rust achter alle verschijningvormen, daar gaat het me uiteindelijk om.

Weer boven in de basiliek van Francesco keken, door mijn verrekijker, de ogen van het oudste en meest authentieke portret van Francicus van Cimbaue, me teder doch doordringend aan. Opnieuw werd ik geraakt en maakte mijn hart een sprongetje. De rest van de basiliek, die me vroeger tot tranens toe beroerd heeft, alle wanden van zowel de beneden al bovenbasiliek zijn kleurrijk gefrescood met scenes uit het leven van Jezus en Franciscus, deed me nu niet veel. Een beetje a sentminental journey, maar verleden tijd. Hoe anders je kunt voelen bij precies hetzelfde.

Tot slot daalde ik af naar Santa Maria del Angeli, Los Angelos is ook naar deze plek genoemd, zoals San Francisco naar Franciscus. Het was het geliefd stukje aarde van F. waarop hij naakt wilde sterven. Twee keer eerder ben ik er geweest en toen was er niks aan de hand. Maar nu huiver en horror: F. had zich duizend maal in zijn graf omgewenteld, als hij gezien had dat hij begraven en verstikt is in een immens marmeren basiliek.

Wat had men hem meer recht gedaan als men een stuk bos hieromheen bewaard en desnoods gecultiveerd had. Die vreselijke kerk die letterlijk en figuurlijk alles inkapselt! In mineurstemming stapte ik de trein in. Zoveel wisselende stemmingen gehad deze dag. Assisi voelt aan als een oude geliefde: het blijft heel vertrouwd, maar tegelijk ben je er eigenlijk al van vervreemd.

maandag 10 augustus 2009

Michelle

Ze is een Chinees meisje geboren in Hong kong maar op haar tweede verhuisd naar Sydney. Nu studeert ze in Milano en daarna is het klaar, iets met theater en film, zo begreep ik. Ze vind Amsterdam een easy going city, laid back. Echt? vroeg ik verwonderd. Ja, want er zaten allemaal weird looking people on their bikes. O. Het deed haar aan Sydney denken en daarom vindt ze het een van de mooiste steden van Europa.

In Milano kijken mensen haar aan alsof ze voor het eerst een Chinees zien. Ze trekken hun ogen met hun vingers schuin en lachen. Of ik daar last van heb, vraagt ze. Nee. O, maar ik woon in Nederland en daar is Amsterdam weer de hoofdstad van. Ik zou wel een poos in Sydney willen wonen, zei ik, want het was daar voor het eerst, nog voor Beiing, realiseer ik me nu, waar ik geheel niet opviel. Ze beaamde het. In Sydney loopt alles gemengd door elkaar en niemand kijkt elkaar vreemd aan.

Ik liep in de avondzon langs de mensgrote zonnebloemen en hoorde gezang. Een vrouw duwde een kinderwagen de heuvel op, richting mij en ik zag haar bij het horen van het luidkeelse zingen,
wakker geworden rondspieden. Waar kwam het vandaan, wat was het, laat ik maar zo gewoon mogelijk doorlopen, alles in haar lichaamstaal stond op scherp.

O, how wonderful to be here, the energy of you sunflower, its mine oe-oe-oe...aum...aum... Het was Michelle met gouden stof om haar gezicht gewikkeld, bezig zichzelf te filmen, in een zwart strak pakje, draaide ze rond met grootse gebaren. Toen de vrouw langs haar liep, haastte ze zich om uit te leggen, dat men niet met een gek van doen had. Ik zag de vrouw volkomen relaxed haar weg vervolgen.

Wat was alweer de essentie van theater? Mensen meenemen, was het niet? Ze in aanraking brengen met het goddelijke. Een kort moment wilde ik dat ik jong was. En Michelle was. Michelle, ma belle, sont les mots qui vont tres bien ensemble, tres bien ensemble...

Perugia

Ik weet niet wat het is, waarom sommige mensen je meteen raken en je iets hebt met die ander, meteen. Iets in je onbewuste wordt geraakt, iets van een diepe herkenning, van vroeger, heel vroeger, wat je brein wellicht alweer vergeten is. Je hebt het met sommige mensen, bij leven nabij of tot je gekomen via de kracht van het woord.

Ik had het bij de kennismaking met Franciscus van Assisi. Ik begreep zijn eenvoudige woorden meteen, alsof ik even in zijn huid kon zitten. Ik begrijp alle irritatie en onbegrip die ander hebben jegens hem, maar er gebeurt altijd iets in me, als ik daar tenminste bij stil wil staan, waardoor ik smelt.

Nu in Perugia, was het weer zo. De plaats van zijn grootste crisis. Ik begrijp nu dat dit hem hier gebeurde en niet in zijn woonplaats Assisi. Dat is een overzichtelijk, vriendelijk stadje waar zijn vader aanzien genoot als rijke lakenhandelaar. Daar was het van meet af aan de bedoeling dat hij de zaak van zijn vader zou overnemen, zijn bedje gespreid. Ik snap zijn plezier in het leven, zijn dromen om ridder te worden, hoe hij zich overgaf aan zang en spel.

Hij werd kruisvaarder, dat paste bij zijn standing. En toen mislukte die kruistocht en werd hij gevangen in Perugia, de stad waarmee Assisi in oorlog was. Nu heb ik een dag door Perugia gezworven. Ineens dacht ik: het lijkt wel alsof ik door het menselijk brein loop. Kleine kronkelige steegjes met bochten die je niet kunt overzien, omhoog en omlaag, maar tegelijk ook machtige imposante muren, tot 5 verdiepingen hoog gebouwd. Een spel van licht en donker langs de oude stenen.

Op sommige plekjes was het klam en vochtig omdat het zonlicht daar nauwelijks komt, op andere plekken zinderde het van de hitte. Het grote plein boven geeft ruimte en lucht, daar leiden alle straten en steegjes met bogen, trappen, naar links en naar rechts, naar toe. Ik zou daar ook een crisis kunnen krijgen en het daar eindelijk kunnen uitvechten met mezelf. Ongezien door de sociale ogen van je omgeving.

Franciscus had een soort fysiek concreet geheugen, een ander woord weet ik er even niet voor. Al zijn ervaringen en gevoelens zijn gekoppeld aan plaatsen en sensaties. De zon. Water. Vuur. Wind. De aarde met de vruchten en kleuren. De Maan. Het icoon van het kruis van Damiano en... Perugia.

Perugia gaf hem de mogelijkheid om helemaal te verdwijnen en toch te weten dat er een uitweg is, dat denk ik. Omdat de stad zelf zo gebouwd is. Bewijzen kan ik dit niet. Dat is ook niet nodig. Sympathie is niet redelijk en hoeft niet verantwoord te worden.

zondag 9 augustus 2009

Nonnie en Nonja

Het is plotseling gaan onweren, bliksemen en regenen. Ik zit hier tussen de jongeren die uitgezakt op de bank, meteen een dvd zijn gaan kijken. Mijn tentje, dat op zijn einde loopt, nog een keer met mooi weer kan wel, zo had ik gedacht, staat op deze heuvel, de hoogste in het landschap nu wel aardig kwetsbaar.

Een wandeling gemaakt door een zoeven nog loom, kruidig arcadisch landschap. Precies zoals op middeleeuwse schilderijen van Italiaanse meesters. Dat blauwachtig licht in de verte, de typisch Italiaanse bomen, een oude toren, muren en daken. Het landschap heeft iets stils en de wind ruist plaatselijk door struiken en bomen. Nu weet ik weer waarom Franciscus broeder wind speciaal noemt in het zonnelied.

Bij het zwembad krabbelde ik twee figuurtjes, die Nonnie en Nonja gingen heten. Nonnie is snel, speels vrolijk en ze heeft een speelpakje aan met kleurige kralen in banden om haar heen gewikkeld. Ze loopt op blote voeten, want voor haar is het altijd zomer. Nonja heeft een bruin Thierry de slingeraarpakje aan met een wit touw en drie knopen erin. Ze heeft stevige cowboyachtige laarzen aan. Ze is bedachtzaam, stil, stoer, meditatief.

Nonja en Nonnie maken allerlei avonturen mee. Welke weet ik nog niet. Of ze ruzie met elkaar krijgen, ooit, weet ik ook niet. Nonja is geen nonja, geen dame dus en Nonnie is niet een non. Wat mot ik met beide? Ikke niet wete. Ik wist alleen bij de bushalte naar Perugia vanochtend, dat ik daar helemaal niet naar toe wilde vandaag. Liever zag ik vanonder mijn panama strooien hoed, een landschap zoals in het mozaiek in Classe bij Ravenna.

Zoveel groen en aardse aarde, met zonnebloemvelden die midden op de dag ineens hel geel waren, want de zon stond achter me. Een strook blauwe hemel die daarin rustte. Plons! in het zwembad. Even geen oude kerken en gebouwen. En zo werden Nonja en Nonnie geboren.

zaterdag 8 augustus 2009

Zonnebloemen

Boerenzwaluwen vlogen rond in het avondroze. De zon gaat onder achter glooiende zonnebloemvelden bijna zover als je oog kan reiken. Er groeien drie oude kronkelige olijfbomen tussen, her en der verspreid en de horizon is omzoomd met inktzwarte penseelboompunten. Een idylischer Italiaans plaatje is welhaast niet denkbaar. Krekels tjirpen, de kerkklokken van Perugia, een heuvel verder, luiden.

Twee witte ganzen gakken tevreden achter het gaas en paps geeft stralen water aan de net geplante olijfboompjes naast mijn tent. Chaio! zegt hij en verder gaat de conversatie niet. Vervolgens gaat hij met het water langs de net geplante druiven die rondom het hek gaan kronkelen en bij de pergola van het aangelegde terras met de gloednieuwe bolle tuinlampen.

Dit is een plek in opbouw. Ouders en zoon lijken te slapen in een soort schuurtje vlak bij mijn tent. In de winter, als er nauwelijks gasten zijn, zal wat nu hostel is, wel gewoon hun woonhuis zijn. Nu staat er een gasfornuisje en een ijskastje onder een afdak en hangt er een slordig geschilderd bordje boven een van de schuurdeuren met staff only daarop. Om het terrein stapels nieuwe oude stenen.

Charmant vind ik het. Het doet me denken aan het klooster van Velp. De rust, gemengd met een sfeer van verwachting. De wil om iedereen maar welkom te heten op een fantastisch mooie plek. Vier meisjes speelden tafelvoetbal. Buiten zitten wat jongens popcorn, chips en bier te drinken. Een vrouw leest met de voeten op de plastic witte tafel.

Om je heen conversaties van Where do you come from ? en Where are you going to? In feite de twee belangrijkste vragen in het leven. Men wil fun met elkaar hebben en men is nieuwgierig naar elkaar. Het is een jongerenvibe, waar ik als oudste, denk ik, nu even tussen in zit. Dat bevalt me. Hoe anders als in het klooster waar ik de jongste was en men in de stilte die er heerste, eigenlijk niet echt in elkaar geinteresseerd was, helaas dat moet gezegd...

Zonnebloemen: ze heten een Franciscaanse bloem te zijn. Ik ben in Franciscanie, zoals Gerard Pieter Freeman in zijn Umbrie-reisboek, uitgegeven in de Dominicusreeks, dit gebied gedoopt heeft. Hier vlakbij op die andere heuvel waar Perugia op ligt, en weer een heuvel verder ligt Assisi, daar had Franciscus zijn levenscrisis. Blijf ik ridder, feestneus en losbol of ga ik iets heel anders doen met mijn leven? Franciscus koos. Radicaal.

Mij zeggen de zonnebloemen op dit moment vooral dit: wij neigen met zijn allen naar de zon, we draaien de hele dag met de zon mee. Zonet op een grote nog warme steen, nadat de zon net onder was, aan de rand van die menshoge zonnebloemen dacht ik: dat is het enige wat ik weet en wat ik wil. Mij naar het licht en de warmte toekeren, waar die ook mag zijn.

Amazing

Een volkomen veranderde scenery. Ik liep langs menshoge zonnebloemen naar mijn nieuwe verblijfplaats: Perugia Farmhouse Hostel. Mijn tentje in de hitte opgezet met overal bergen rondom. De zon schijnt 's ochtends voor mijn neus op te gaan. Nu tussen de bergen, want in Ravenna liet ik me het ook elke ochtend om 6.00 welgevallen, vanaf het terras met de ronde boog boven me,van het Parkhotel.

Een plek vol jongeren van over de wereld in een oude boerderij waar twee oudjes met hooi aan het kruien zijn en de poezen voederen. De ouders van de gastheer, wellicht, die hier in zwembroek rondloopt en het telkens uitstelt om mij in te checken. Een gouden greep om van een oude boerderij een hostel te maken. Dat levert toch al gauw 500 euro per dag op, zomaar in je zwembroek.

Een jongen en een meisje zijn voor 4 weken in Europa. In Rome geweest en Parijs en London en Delft, ja Delft, visiting relatives. Amazing is het in Europa want in Australie is er niks ouder dan 200 jaar. Een reden waarom ik wel een poos in Sydney zou willen wonen.

Ik heb Italie eerder vooral bereikt via de autostrada. Dan rij je de Alpen over en kom je in de saaie Povlakte, totdat er ineens iets Toscaanserigs opduikt. De treinreis hierheen was een genoegen. Van Ravenna, via Bologna en Arezzo. Die gaat door tunnels heen dwars door de Apenijnen: begroeide rotsformaties, kleine dorpjes met orange pannendaken en torens, langs druivenplantages, beekjes die onder je stromen, heuvels groen geborduurd met pijnbomen, bossages en wat al niet meer.

In het dal plotseling velden vol zonnebloemen tussen de olijfbomen. De rust is hier heel aangenaam. Wellicht ga ik alleen maar bij mijn tentje zitten, af en toe een plons in het zwembadje nemen en verder niks, helemaal niks.

Blij!

Moeders loopt nu in haar eentje in Ravenna en ik overbrug al internettend de tijd voor mijn trein die me naar Perugia zal brengen. Met rugzak en tent. Een speciale week, zo alleen met Moeders en nu ook weer apart om nog een week verder te trekken.

Maar eerst nog Ravenna. Ik kan me niet herinneren dat een kerk me ooit BLIJ maakte. Allerlei andersoortige gewaarwordingen en sensaties wel: Verstilling bij de eenvoud van kleine kerkjes of kappeltjes die je soms zomaar op het platteland op je weg tegen komt. Ontzag in kathedralen, zoals Chartres, verwondering en soms de-kriebels-krijgen bij barokke pompeusheid in kerken, maar BLIJ?

Nu voor het eerst is het zo en ik denk dat de ervaring uniek is omdat wat ik zag uniek was. Met een trein waarop we twee uur moesten wachten naar Classe, naar de bakstenen kerk San Appolinare in Classe. Al het andere uit de 5e en 6e eeuw is foetsie, maar dit is bewaard gebleven, gelukkig, gelukkig. Een mozaiek dat de gehele absis beslaat, de binnenkoepel acher het altaar. Het levende groen straalt je tegemoet.

Groen, het frisse groen van gras waar lelies en rozen bloeien, symbool van wijsheid en liefde, zo levendwekkend, zo aards. Het groen is bezaaid met stenen en rotsjes en uit bijna elk daarvan groeit weer een struikje of een bloem, ik zie madeliefjes...vogeltjes fladderen rond en het schijnen voges te zijn uit deze omgeving. Dit aardse groen: daar rust het hemelse in, dat goudkleurig is. De robuuste hand van God daarboven. Een eenvoudig en vanzelfsprekend menselijke beeld van de ervaring dat er zoveel gemaakt is dat jij niet scheppen kan.

Geen grasspriet, geen steen helemaal niks kan er uit mijn handen komen: in alles bouwen we voort op wat al gegeven is. Er is een vlammende hemel helemaal bovenin met opnieuw alleen maar een verwijzing naar de 4 evangelisten. Een stier, een adelaar, een gevleugeld mens en een... ik ben het even kwijt. Middenin als een mandala een kruis in een hemelsblauwe hemel met sterren: een doorkijk, een gat van het ene in een andere: hemel en aarde verbonden en niet in tegenstelling met elkaar.

Zo moet het zjn. Zo is het bedoeld. Er is geen verre onbereikbare hemel waarvoor we moeite moeten doen en er is geen aarde die een tranendal is. Hier in het groen, op aarde, hier is alles aanwezig om gelukkig te zijn. Voor wie de vensters van het hart opent: dan rust de hemel op de aarde, dan bedt het aardse het hemelse in, zodat het stralen kan. Daar word je verrukt en o, zo BLIJ van. Blij!

donderdag 6 augustus 2009

Witte jongeling

Ongeveer anderhalf jaar geleden viel hij me voor het eerst op: In het evangelie van Marcus, hoofdstuk 14, vers 51 en 52. Jezus is in het hof van Gethsemane. Zijn vrienden zijn allemaal in slaap gevallen, terwijl hij nota bene vroeg of ze met hem wilden blijven waken. De knechten van de hogepriesters komen de tuin binnen om hem gevangen te nemen. En dan staat er: een jongeling rent naakt weg, met achterlating van zijn witte linnen doek.

Wie is die jongen, vroeg ik me toen af. Waar komt hij ineens vandaan en waar gaat hij naartoe? Twee hoofdstukken later in Marcus, hoofdstuk 16 , vers 5 en 6, dan is hij er ineens weer. Het is paaszondag en hij staat bij het graf van Jezus en hij bericht dat Jezus is opgestaan. Dat hij niet meer in zijn graf ligt, dat het leeg is.

Hier in Ravenna is er ineens een antwoord, wie deze jongeling is. Dat antwoord is te vinden op de mozaïeken van de San Appollinare Nuovo. Daar worden op de noordzijde, als een soort stripverhaal, scenes uit het actieve leven van Jezus verbeeldt. En verhip, steeds staat er naast hem een jongeling in een witte doek! Hij staat zij aan zij met Jezus, de ene keer zijn hand naar hem toegericht en dan weer van het beeld af.

De theorie is, en ik sta daar helemaal achter, dat het hier om een imaginair figuur gaat. Hij is de verbeelding van wie wij allen kunnen zijn. Symbool voor levenskracht en energie, voor genezing en verzoening en helen wat gebroken is. Zo zijn we, als we de demonen in onszelf verslaan. Levensvreugde, alert en waakzaam zijn: ondertussen bijna onvermoede krachten in onszelf, die in het latere christendom geheel naar de achtergrond zijn geraakt. Zie, deze jongeling is de gelijke van Jezus en innig met hem verbonden.

Wat een verschil met het latere christendom, die alleen maar donkere tijden en het zwarte zelf is gaan verkondigen. De katholieken, die met hun aflatenpraktijk zichzelf verrijkten door het onzinverhaal te verkopen dat we ons van zonden zouden kunnen bevrijden, als we geld zouden dokken. En daarna de protestanten, die wel weer een rechtsreeks verband legden tusssen God en de mens, maar om de grootheid van God te bewaren de theorie verzonnen dat God alleen beslist of je naar de hel of naar de hemel gaat.

Zo niet hier, in Ravenna. Hier op de stralende kleurrijke mozaïeken, is geen plaats voor het kwaad en voor zonde of schuldbesef. Er wordt alleen maar verteld over de mogelijkheid in jezelf, om je met het goddelijke te verbinden. Of niet. Jezus is hier degene die dat wel deed. Hij was een gewoon mens die uitzonderlijk gevoelig was voor het licht en de liefde die elk mens doorstraalt. Op de noordzijde van de kerk wordt verteld over de mensen die daar ook gevoelig voor waren. Genezingen van lammen, blinden, doven, de Samaritaanse vrouw bij de bron.

De zuidzijde vertelt over al die momenten waar mensen zich afsluiten voor deze zegenrijke krachten: de leerlingen die slapen, Pilatus die zijn handen wast in onschuld, Judas die spijt krijgt, Petrus die Jezus verloochent. Geen kruisweg, geen spijkers en bloed; dat gedeelte wordt overgeslagen. Het verhaal wordt pas hernomen bij het graf dat leeg blijkt. Het moment dat in het evangelie van Marcus het dezelfde jongeling is, die weer verschijnt en daarover bericht: je kunt weer opstaan uit de dood.

Dit is allemaal zo mooi en brengt het christendom terug tot die vier boeken, zoals je op het plaatje kan zien bij het blogje Ravenna: vier heel verschillende boeken in een gezellig, kneuterig kastje, met ook toen al vier eigen interpretaties, die verhalen over datzelfde wonderlijke leven van die ene mens die zovelen op zoveel verschillende wijzen geinspireerd heeft en de essentie van het leven terug heeft gegeven. Kijk maar hoe dat vroeger al was: de lamme en de dove en de blinde... Die persoon heet toevallig Jezus en de naam van de jongeling naast hem, dat zijn wij zelve: Ikke, Mirjam en jij en jij en jij...

maandag 3 augustus 2009

Op sjiek

Vaders zei altijd; ik voel me thuis in een 5 sterren hotel maar ook in een hutje op de grond en ik geloof dat ik zijn motto nu aan het leven ben. Het hotel waar Moeders en ik verblijven past bij Moeders en deze week dus ook bij mij.Het is een waar genoegen om in een hotel te verblijven te midden van oude bomen, zodat er telkens een vleug denne- en harsgeur je tegemoet komt: het Parkhotel in Ravenna di Marina, ongeveer een kwartier met de bus van het oude Ravenna.

Uitzicht op zee, in de ochtend buiten ontbijten. 's Avonds uitgebreid eten. Elke dag nieuwe handdoeken. Een dikke handdoek nemen bij de zwembadboy en weer wegwerpen naar eigen goeddunken. Een zandstrand met fijn zand en de Pineta erlangs: een strook bos met Pijnbomen en Italiaanse paraplubomen. In plaats van in het wild op een handdoek op strand liggen, wordt je nu een strandstoel toegewezen en is het stuk strand van het hotel zo heerlijk rustig: het gepeupel ligt verder op. Ahum.

Moeders en ik voelden ons bij de douane wel een beetje tweede garnituur: we werden er door twee stoere carbenieries, politieagenten, bedoel ik, uitgepikt om onze bagage te laten onderzoeken. Grapjes durf je dan niet te maken, toen eentje met zijn vingers heel serieus de opgevouwen boterhamzakjes van moeders met zijn vingers betastte: Wat denk, je coke? lag er op mijn lippen.

Later toch een excuus voor het veroorzaakte ongemak en toen zei ik, op zijn krak-Engels, want dat spraken ze zelf ook en vloeiend Engels is dan alleen maar verwarrend, Wat dacht je, mijn oude Moeder van over de 80, wegrennend met een pistool op zak? Excuso, excuso, zei hij, nu lachend. Moeders en ik waren het eens: dit is toch wel een voorbeeld van het bruine velletje dat wantrouwen wekt. Discriminatie. Het is tweederangsburger zijn, een gevoel dat ik allang niet meer gehad heb, met mijn Nederlandse paspoort.

Ravenna

Even gauw vanuit Ravenna, prachtig, zo prachtig. Mozaieken die je terug brengen naar de eerste eeuwen van het christendom. Er waren nog geen dogma's, men had het kruis als beeldmotief van lijden nog niet uitgevonden. Alles vertelt alleen maar over de kracht van de geest: de mogelijkheid om te vertoeven in groene weiden, tussen vogels en bloemen, de zegende hand van God, reikt vanuit de hemel en straalt naar wie daaronder is.

In Ravenna leefde eens, in de 5e eeuw, keizerin Gallia Placidia, wier daadkracht, haar rechtvaardigheid, haar scherpe oordeelvermogen geroemd was. Onder haar kwam Ravenna tot bloei en het allermooiste wat ik vandaag gezien heb, is haar mausoleum, waar ze zich tijdens haar leven al in terugtrok.

Van buiten een onoogelijk bakstenen gebouwtje in de vorm van een klein kruis. Maar dan kom je binnen en zijn alle muren bedekt met mozaiken. Een duizelende sterrehemel met meer dan 500 sterren, draaien om een gouden kruis in het koepeltje en er wordt verteld dat Cole Porter hier geïnspireerd is geraakt voor zijn nummer night and day. Men zegt ook dat het christendom hier de kleur blauw heeft uitgevonden, als kleur van inkeer en contemplatie.

Binnen veel sterachtige bloemen die in het blaue hinein zweven en een prachtig mozaiekvan Jezus, baardloos, tussen zes schapen, symbool van de zielen die hij hoedt eentje ervan houdt hij teder het gezicht vast. De ramen zijn bedekt met geel albast en er was een kort moment dat ik bijna alleen binnen was en het gordijn voor de kleine ingang gesloten.

Ik kon me even voorstellen hoe Gallia zich hier terugtrok, een verborgen ruimte, in het intieme blauwachtige, terwijl het diffuus oranje licht de mozaïeken om haar heen op deed lichten en alle kleine steentjes los schitterden, zodat alles gaat vibreren en vertelt over levenskracht en over liefde die alles overwint. Zulk soort ruimtes hebben wij ook te kreeeren om ons heen: ruimtes waar het vanzelfsprekend is, dat de geest waait en over goede dingen vertelt.