vrijdag 31 december 2021

Oudejaarsdag

Vanochtend wakker geworden met een prachtige oranje vlammende lucht tussen de bomen in: Oudejaarsdag. Net als de dag van morgen: Nieuwjaarsdag, toch twee speciale dagen van het jaar voor mij. Ik keek in dit blog terug, wat ik allemaal zo dacht en beleefde rondom deze dag. Er was een keer dat ik de middagviering meemaakte in de Sint Nicolaas-kerk, dan\wel -basiliek in Amsterdam, vaker had ik een museum bezocht en in 2011 was ik al weg van een graphic novel. Ook hield ik mij bezig met het scoren van oliebollen of bedenken of ik mijn traditionele zalmhuzarenslaatje nog zou realiseren, te beroerd om 124 meter te wandelen naar de Appie onder in Amsterdam. En dan dit jaar dacht ik nota bene om vier kilometer uit het bos  te fietsen: of ik toch nog augurken zou halen, de olliebollen met én krenten, rozijnen en appel had ik gisteren al gehaald.

En nee: er zijn  hier geen knallen te horen, zoals in de stad en je mag er straks ook geen vuurwerk afsteken. Helemaal oké: de bosdieren gaan voor. In de Top 2000, nu het lied van Broer op zijn bruiloft: Tears in Heaven van Eric Clapton… Die  schreef het voor zijn zoontje dat op vierjarige leeftijd uit het raam viel… Ik had er een tekst op gemaakt, die de familie voor hen zong, zij zouden vlak erna naar Niger vertrekken en daar gaan wonen. Maar nu is het bitterzoet en schrijnt het ook…

In mijn persoonlijk leven was het dus het jaar van mij écht nestelen in mijn boshuisje. Ervaren dat ik het knus vind om zo klein te wonen, met dat bos en de natuur aan je voeten.  Ook steeds verwonderd en gelukkig dat ik deze plek gevonden heb. En dat was het wel: want ik  heb het afgelopen jaar mij niet verder bewogen dan 50 km hieromheen en dan was fietsen naar het huis in de stad dus de grootste onderneming. Geen reizen, geen uitstapjes, geen andersoortige natuur, niet gekampeerd, heel weinig mensen…En het is oké zo. Dat je het toch druk kunt hebben op één plekje, dat is ook een opwekkende ervaring.

Wat brengt 2022? Ik zag in mijn digitale TV-gids geen nieuwjaarsconcert aangekondigd en ik vond dat echt even érg. Dat kán toch niet: als zo’n wereldwijd ritueel niet doorgaat, dan is dat toch een werkelijke afbrokkeling van beschaving door deze pandemie, dacht ik. Maar gelukkig: al ‘googelend’ zag ik dat het er wél gewoon is, o.l.v Daniel Barenboim.

‘Googelen’ eens tussen komma’s, want ik doe aan DuckDuckGo: daarmee is niet te traceren wat jij doet. ‘Wat is hun verdienmodel?’ vroeg  Broer Y. hierover en hoonde me weg omdat ik het niet wist. Een dag later wist ik het wel (kennis ontstaat immers omdat je eerst een vraag stelt): bij alles wat jij koopt en wat je hebt gevonden via hen, daar krijgen ze provisie van. En er was een startkapitaal, ontstaan omdat de ontwerpers ervan, een vroege versie  of een andersoortige site, dat weet ik even niet meer, verkocht hebben.

Eerder in de Top 2000, die ik de afgelopen dagen al lezend als achtergrondmuziek heb, en dan noteer ik een nummer als ik het goed vind: eindelijk namen en titels bij sommige toch wel bekende liedjes, kwam hier voor mij een nieuwe: ‘Three Little Birds’ van Bob Marley. Gewoon in alle eenvoud een oproep om je geen zorgen te maken. Op YouTube blijkt er een schattig tekenfilmpje over te zijn. 

Ik ga een tonijnenslaatje improviseren, met de aardappel die nu gaar staat te koken op de gaskachel, en dan later de oliebollen bepoederd op tafel, géén vruchtebowl, de gluhwein daarvoor in de plaats, en dit gewoontedier is weer gevoederd. En ik hoop zoals in dat liedje, op veel vogeltjes die zorgeloos hun deuntjes blijven doen , hier in het bos, zometeen  in 2022.


vrijdag 24 december 2021

In the bleak mid-winter

Tussen twee regenbuien door, op deze grijze dag voor Kerstavond, schikte ik tien klassiek donkerrode rozen, een bosje bij de Lidl voor €2,99, met een gevonden afgesneden dennentak uit het bos en wat oude takjes waar lichtgeel aan zit, als net niet goed gelukte sterretjes;  dit is mijn definitieve kerstgevoel van dit jaar. 

Bijna niemand jubelt over het afgelopen jaar, er is verlies en lijden en onzekerheid… De woorden van het kerstlied In The Bleak Mid-winter raakten mij: ‘Earth stood hard as iron, water like a stone.’ Zo lijkt de ervaring, er stroomt wereldwijd weinig spontaan, de aarde staat stil. 

Het lied is zo’n mengeling waar het christelijk kerstverhaal, van dat licht dat geboren wordt in een oosterse  stal, gemengd is met het westerse landschap van kou en sneeuw. Al die klassieke liederen met engelen en Gloria en hoop op vrede, enzovoort… Wonderlijk toch: velen zingen ze of luisteren er deze dagen naar, maar geloven er verder niks van, dat dit ooit is gebeurd, dat er een Redder zou zijn geboren met een os , een ezel, herders als getuigen en later ook nog drie koningen.

Het lijkt erop dat dit nodig is: de kracht van een verhaal waar hoop en licht overwint, de geboorte van een nieuw begin,  in herhaling elk jaar, en dan met muziek en liederen erbij. En voor velen gebeurt dat tegenwoordig in een musical, een roman, een graphic novel, een film, a game. Het mooie van het lied ‘In the bleak mid-winter’, de echte verlossing, zit in de laatste regel: ‘If I was a Wise Man, I would do my part, Yet what can I give him, give my heart’.

Het is het enige wat rest, wat je mild maakt en je beweeglijk houdt: de liefde. De beoefening van liefde, het geven van je hart, zonder te weten of er iets van een positief eindresultaat zal zijn, ooit. Daarom dus die rode rozen.

woensdag 22 december 2021

Ik en het bosmuisje

Alweer een poosje geleden lag ik op de stretcher tv te kijken, ik hoorde plotsklaps gerommel naast mij en toen keek een bosmuisje mij recht in de ogen vanaf het tafeltje naast me. Zo’n muisje met vriendelijke  kraaloogjes en ronde oortjes, zoals Vera de Muis, getekend door Marjolein Bastin. Toch sprong ik op, ‘uuuuh!’ en het muisje verdween. 

Ik vond het meteen tegenstrijdig van mezelf. Als er een vos verschijnt en als die mij aankijkt dan ben ik verrukt en nu is het een bosmuisje en nu vind ik het niet leuk. Hoezo? Het zijn toch beide dieren die hier in het bos leven en het muisje keek me echt aan. Tja, als het bij één muisje bleef, dan zou ik nog wel vriendjes kunnen worden, maar bij muizen weet je het nooit. Mijn boshuisje zweeft van de grond, daaronder is het droog en warm, je moet er toch niet aan denken dat daar hele muizenfamilies gaan wonen, die het voorzien hebben op alles wat eetbaar is en rond gaan krioelen…

Want dát dit muisje, als het er één is, steeds inventiever, maar ook minder kieskeurig bij mij haar buikje vulde, was wel duidelijk. Alles wat ook maar een beetje eetbaar is of ruikt naar eten werd onderwerp van tenminste inspectie en ook geknaag. Had ik, dacht ik, alles weggeruimd, werd ik midden in de nacht toch wakker van geknaag. Het stukje zeep op het aanrecht was ook ineens onderwerp van eetlust geworden. Zo ook: de zoete dop met kurk van een portfles, een los Maggi-blokje op het kruidenrekje, knoflook werd allengs interessant, mandarijnenschillen, wat zout en schilfers cashewnoten tussen de puzzelstukjes: wat heeft ze dus een scherpe neus!

Hoe ik dat wist? Welnu, omdat er dan een muizenkeutel in de buurt lag. Het grootste voordeel was, dat ik er ook een gratis stofzuiger bij had, want elk kruimeltje verdween ook. Tja, wellicht leuk, één muisje als bosvriendje, maar dan toch niet binnen! Dus eerst dacht ik aan een muizenval, dier -en milieuvriendelijk, dat je die dan levend vangt en ergens anders vrij kunt laten. Maar muizenvallen hebben wel een tegenstrijdige werking: je lokt er ook muizen mee. En dan, wáár uit te zetten? In het bos hierachter vind deze vast de weg terug, want ik ben de enige die er altijd is, aan de bosrand. Vervoeren naar de andere kant, aan de rand van een ander recreatiepark, naar andere mensen? Ik zag er ook tegenop, om zo’n piepend muisje zo’n eind mee te dragen.

Toen vond ik insecten-& muizenverjagers: je zet  het kastje aan de elektriciteit en dan komen er geluidsgolven uit die jij niet hoort en zij onaangenaam vinden. Na 4-6 weken, alles verjaagd, volgens de gebruiksaanwijzing. Waarom vraagt dat zo’n tijd? Bedenken degenen die luisteren dan pas, dat het geluid onoverkoombaar is voor aanwezigheid en bewoning? Enfin. Toch maar aangeschaft, baat het niet dan schaadt het niet.

En ondertussen ben ik dus zó netjes geworden. Want het beste dat werkt, zo dacht ik, is wanneer ik Muisje helemaal niet van voedsel zou voorzien. Ik ben altijd gewend geweest om afwas op het aanrecht te stapelen, totdat ik er genoeg van had en dan in ene keer een grote afwas te doen. Maar ik ontwikkelde de gewoonte om meteen na het eten alles af te wassen en ook het fornuis schoon te maken, want ook restjes gespatte boter enzo, waren in trek. En ik stapelde alles omgekeerd, zodat een muis er niet in kan gaan liggen en scharrelen.

Ja, ik praat - wellicht een beetje voorbarig - in de verleden tijd. Want vannacht werd ik weer wakker van een flink geschuifel op het aanrecht. Er stond een lange lege doos, waar een kerstbrood in gezeten had en daar leek het vandaan te komen. Dus ik maakte er een snoekduik op en vouwde razendsnel de doos dicht. Ik hoorde niks, maar als ik rammelde leek er toch echt wel wat in te zitten. Ik zette de doos buiten de deur en zag tegelijk een sprookjesachtig maanlicht op het dik berijpte gras en alle takjes van de struiken eromheen.

Zo. Morgenochtend zou ik wel kijken. En toen, alweer warm onder de dekens, hoorde ik een flink gestommel en gebonk. Wat nu weer? Ik weet al dat geluid hier in het bos en de stilte ver draagt, dus ik zou er ter plekke toch niet achter komen en ik besloot om mijn slaapkamerdeur te sluiten. En viel in slaap. En toen, vanochtend, keek ik in de doos: ‘Buiten is een moord gepleegd, Sebastiaan is opgeveegd …' vrij naar De spin Sebastiaan van Annie MG Schmidt. Bosmuisje is dus best wel een beetje wreed door mij aan een einde gekomen, wat ik hoorde waren de laatste wanhoopspogingen om weg te komen. 

Het zou zomaar datzelfde muisje kunnen zijn, dat mij heeft aangekeken. Twee zwarte kraaloogjes en een roodbruin vachtje. Nu staat ze op de rand van het drinkbord buiten. Uit ervaring, er zat ooit een vogeltje, weet ik dat ze een keertje verdwenen zal zijn, voer voor wellicht de vos in de nacht. Ergens hoop ik natuurlijk dat het deze was, want dan zou er ook maar eentje hier aanwezig zijn, die ik achteraf dan maar Sebastiaan doop. Ik zie meteen afbeeldingen voor mij van de doorboorde met pijlen mooie heilige, die jongeling met zijn ontblote bovenborst. Zouden er meerdere Sebastiaans zijn?, dat moet nog blijken.

Ik heb nu dus wel een methode om deze te vangen. Iets van een oeroud jachtinstinct wordt ook wakker en sluimert. Ik denk aan de keer dat ik een grote vis uit mijn kleine tuinvijvertje ving, die vis had ik er zelf als jonkie in gegooid, ook zomaar gevangen, ik wist niet dat deze zo groot kon worden, ineens zag ik de contouren ervan in de zomerzon en die kon zich niet meer keren en rondzwemmen. En ik haalde de ingewanden eruit en gooide die in de pan om te braden en dat die zó lekker vers smaakte!  Wat zitten er in een mens toch veel tegengestelde tendensen.

dinsdag 21 december 2021

Gedachten rondom Kerst

Het ziet er allemaal natuurlijk weer prachtig uit: rijp op de blaadjes en de rode bessen van de planten op het ronde tafeltje buiten, met daarachter de oranje bomen in het ochtendlicht. IJs in de grote bak met water, zodat ik mijn gezicht er niet in kon wassen, zoals ik gewoon ben: vijf keer een handvol water buiten, een soort van ochtendritueel. Zo de dag beginnen met het besef: ik leef in een bos.

Eerlijk gezegd vind ik een week lang in de mist en nevel en een grijze lucht ook niet erg in het bos. Alles trekt zich dan terug in een soort van stilte en ik word een dier in een winterhol. Mijn hoofd tegelijk vol met boeken en muziek, mijn lief, wat wil ik nog meer? Ik ben zó begenadigd dat ik op deze plek op aarde geboren en getogen ben…

De ellende is soms overstelpend, ik ga het hier niet opsommen. Ik ben wat pessimistischer geworden over de staat van de mensen in de wereld. Dat Corona zoveel aan de oppervlakte heeft gebracht: huiselijk geweld, het egoïsme van de rijke landen om het vaccin niet met de hele wereld te delen, de ‘armoe’ van dezelfde landen, die snakken naar horeca, uitjes, kopen-kopen-kopen.

Maar misschien is dat laatste, willen winkelen, alleen maar een excuus om samen te kunnen zijn. Kijken naar de kerstverlichting, met in het midden een kroontje, luisteren naar het draaiorgel dat kerstdeuntjes door een natte regenachtige straat strooit, Vietnamese loempia’s eten en zien hoe aan de overzijde de bloemen-koopvrouw de laatste grote amaryllis-takken probeert te slijten: ook ik genoot daar afgelopen zaterdag van in Apeldoorn, die stad aan de voeten van Paleis het Loo. Het was er drukker dan dat ik het er ooit gezien had, ja vast om de dreigende lockdown, maar nog altijd niet zo druk als op een gewone  zaterdag in de stad aan de rivier. 

Ik beleefde het zoals die laatste keer dat ik speenvarken at, op een markt op Bali, later op de middag zou ik naar huis vliegen, waar Nederland al twee dagen in de eerste lockdown zat. Hoe je gewoon een deel bent van al dat reilen en zeilen om je heen en dat dit zomaar stil gezet kan worden en alles wég is… Ik dacht er ook aan, hoe gek het is, dat je deze ervaring ook actief kunt zoeken en leven als je een klooster ingaat. Ook dan vond ik het héél speciaal om in de middag, na de afwas en voor de vespers, even een rondgang door de stad te maken.

Alles intensiveert, alsof je het leven zelf beter kunt betrappen en aanraken. Alle kleur, de dynamiek, de beweging. Pas wanneer je dat vanuit de stilte en een plek in jezelf waar het goed toeven is waarneemt, dan gaat het pas echt léven en word je niet meegenomen in de draaikolk van wat er op je afkomt, niet overgenomen door sleur en alles wat moet. 

Loslaten en overgave aan het onbekende, afzien van controle…  Ik denk dat het een uitdaging zal zijn om deze kwaliteit aan te boren bij mensen. We komen er niet door steeds maar te herhalen dat we zó genoeg hebben van deze Coronatijd… Niet de stip aan de horizon, maar de horizon die telkens wijkt en onverwachte nieuwe ruimte toont, dat geeft adem en levenskracht.

donderdag 16 december 2021

bell hooks

Ik volg op Instagram de bekende jonge dames Amanda Gorman en Emma Watson. Beide gebruiken Instagram om met een foto van haarzelf of van iets wat als illustratie dient, te melden wat haar te harte gaat. Beide bewegen moeiteloos van de wereld van glamour en roem naar een boekhandel, kleding die eco-vriendelijk is, de klimaattop in Glasgow, de filmset, een ontmoeting in een buurthuis. Emma Watson speelde Hermione in Harry Potter en ontwikkelde zich tot veel gevraagd actrice en ze studeerde Engelse Letterkunde. Amanda Gorman, haar ster brak door bij de inauguratie van Joe Biden, met het gedicht The Hill We Climb, heeft net haar eerste gedichtenbundel uitgebracht: Call Us What We Carry.

Beide plaatsten gisteren een persoonlijk geëmotioneerd bericht dat bell hooks was overleden. Dat ze door haar geïnspireerd waren geraakt en over haar levenslange invloed op de rest van hun leven. Wie is bell hooks? Ik had nog nooit van haar gehoord en nu ik meer weet, zie ik mezelf onder een steen liggen in een klein kikkerlandje aan de rand, in een vlekje van Europa. Je schrijft haar naam met kleine letters, het is de naam van haar overgrootmoeder, die een eenvoudig leven leidde en zij beschouwt zichzelf alleen maar het voertuig van ideeën, die toevallig bij haar zijn binnengekomen. Ze heeft 30 boeken geschreven, cirkelend op de terreinen feminisme, racisme, gender, kapitalisme, en daar zitten ook kinderboeken en zelfhulpboeken bij, naast de analyse en de intellectuele verhandeling.

Ik zag op YouTube twee bijeenkomsten: De eerste uit de lente van 2005, ‘a conversation with bell hooks’ in de Townhall in Seattle, georganiseerd door de universiteit van Washington. Meteen denk ik: wat een toegankelijke en warme vrouw. Ze leest er het hele peuterboek Be Boy Buzz voor. In deze periode van haar leven neemt ze het op voor de man, die ook slachtoffer is van het patriarchaat, ‘organisch een man zijn’ letterlijk dus, mannelijkheid kun je ook vieren. Feministen namen haar dat 15 jaar geleden ook kwalijk. Met de tekenaar Chris Raschka sprak ze af dat er per  se een plaatje in moest van dat gekleurde jongetje die stil op de grond een boekje aan het lezen is, want ook jongetjes hebben het nodig dat er beelden van hen zijn waar ze niet druk, ondernemend, heldhaftig enzo zijn. (Een reden waarom ze Harry Potter niet zo goed vindt, blijkt in het tweede wat ik zag: bell hooks en John a Power; Belonging Throught Connection  een conferentie uit 2015). Haar taal neemt je meteen mee, ik zie eenzelfde soort kadans bij Amanda Gorman,: ’I be boy. All bliss boy. All fine beat. All beau boy. Beautiful’.

Gloria Jean Watkins, geboren 25 september 1952 en gisteren 15 december gestorven, vredig te midden van familie en vrienden meldde het Amerikaanse journaal was, lijkt mij, een echte  Homo Universalis. Ze blijkt groot belang te hechten aan spiritualiteit, want dat is het enige terrein die de liefde als onderzoeksterrein thematiseert. Ze noemt  zichzelf boeddhistisch christelijk. Ze woonde in 2015 in een klein dorp met een witte,  deels conservatieve christelijke gemeenschap, maar heeft desondanks met hen sociale activiteiten kunnen ontwikkelen, want de kern is verbinding zoeken, juist in diversiteit, want liefde is het enige waar alles in ademt (zeg ik nu, geloof ik, in mijn eigen woorden.) Ik heb meteen een boek van haar besteld, want nu wil ik haar ook lezen: ‘All About Love, New Visions’.

dinsdag 14 december 2021

Lykkevej. Kruispunt. Tibet. Rachel Portman

Gisteren de dag afgesloten met een lieve film: Lykkevej. Een Noorse film en Lykkevej is de middel-class buurt waar een vrouw uit een rijk milieu naar afdaalt en er gaat wonen, nadat haar man haar heeft afgedankt voor een jongere blom en nu leert ze zichzelf opnieuw kennen. Wanneer het van Amerikaanse makelij was, zou het wellicht drakerig romantisch zijn, maar deze is Noors en dan kom je met werkelijkheidszin dichter bij de waarneming dat veel mensen hun leven blijven leven in de tredmolen die ze nu eenmaal kennen, en nooit toekomen aan onverwachte aspecten van zichzelf.

Deze insteek is wellicht gekleurd door wat ik vlak van tevoren zag: een aflevering van Kruispunt en deze speelde zich af bij de nieuwe kloostergemeenschap San Damiano in het oude Kapucijnenklooster in Den Bosch, waar tv-kok Nadia Zerourali, zelf moslim, voor drie dagen het klooster ingaat. Ik zag allemaal bekenden, wat zijn sommigen  zo duidelijk ouder geworden, en het had zomaar gekund dat ik in deze sfeer was gebleven, want ik voelde me er wel thuis. En dan verdwijnt die wereld in de mist en ontdek je weer heel andere dingen…

En hoe anders,  had ik daarvoor weer even ervaren: ik zat even in mijn eerste reis naar India. De aanleiding was de graphic novel Tibet van Mark Hendriks, 400 pagina’s, getekend in de stijl van Japanse inkttekeningen en hij staat in ‘Graphic Novels voor de leeslijst’ voor scholieren; de beste 50 graphic novels door Nederlanders, samengesteld door Margreet de Heer, Stripmaker des Vaderlands van 2017-2020. Het gaat over een slagersdochter, die genezing zoekt voor rode plekjes op haar huid, en op haar weg een keur van boeddhistische monniken tegenkomt, die haar ook misbruiken, in naam van die mooie boeddhistische leer. Zonder zuur te worden realiseer je je dat charlatans en mooipraterij in alle religies voorkomt, het mooie front van tempels en kloosters is anders dan wat er zich in de harten én beweegredenen van de bewoners afspeelt… Maar iets, een tempel aan een meer deed mij ineens denken aan een plek in India.

Waar was dat ook alweer? Dat bergmeer met overal tempels rondom en ik zocht het op in mijn foto’s en in dit blog: daar was ik ongeveer drie jaar geleden… Ik maak nooit ‘plaatjes-foto’s’, maar klik hap-snap en ook op live-stand met mijn iPad, zodat je zeven seconden bewegend beeld hebt, met geluid erbij. Daar was het weer:  duizelingwekkend Delhi, die oeroude sfeer van tempels en moskeeën, de verwondering van al die koeien overal, gele mosterdvelden, middeleeuwse handkarren naast een moderne tractor, naast four-wheel drives, scooters, een kar getrokken door een kameel, die zintuiglijke explosie van kleur, geur, drukte, de chique hotels ergens tegen de woestijn aan of in Jaipur, ooit paleizen geweest van maharadja’s. Pushkar: daar was dat bergmeer met de tempel van Brahman en de laatste deelnemers van de grootste kamelenmarkt met 50.000 kamelen…

Ondertussen luisterde ik naar weer nieuwe muziek van Rachel Portman, het album Ask the River. Zij is een gelauwerde componist van filmmuziek en een aantal  films zou ik nu wel opnieuw willen zien, en dan letten op de muziek: Chocolat, Ciderhouse Rules, Machurian Candidate, The Lake House, One Day, die hoe verschillend ook, allemaal dezelfde soort sfeer om zich heen hebben, die mij raakte, maar wat ik nooit aan de muziek heb gekoppeld. Ook dit album, met poëtische titels heeft een eigen filmische sfeer en ik denk dat deze mij verder zal begeleiden, als ik mijn reis door de foto’s voortzet, want ik zit nu nog in die eerste week van die eerste India-reis.

Ondertussen is het al dagen grijs en regenachtig, maar ik zit hier in de kerstsfeer, want ik heb een nieuw lichtsnoer dat nu ook de onderkant van mijn boekenkasttafeltje belicht én in het venster het raam, zodat wanneer ik nu buitensta in het donker er ineens licht vanuit de zijkant van het huisje het donkere bos instraalt. Nú is het geassocieerd aan kerstsfeer, maar straks in de lente en zomer zal het gewoon mijn verlichting in huis zijn, zoals mijn huis in de stad ook al jarenlang voornamelijk zo verlicht wordt: met lichtsnoeren. 

Straks moet ik wel naar buiten, in het donker, voor de biebbus, er moet een boek terug en deze staat in Hoenderloo van 17u-18u. Er is geen straatlicht langs de weg, 4 km uit het bos, naar daar. Ik heb een lichtgevend hesje, dat ik nu zal gaan inwijden. Het is wel grappig dat vanuit hier aan de bosrand, een boodschap doen of iets op de post doen, iets van een onderneming wordt, bij matig weer en regen.

zaterdag 11 december 2021

Zoom-meeting Franciscaanse Beweging

Vandaag heb ik voor het eerst aan een Zoom-meeting meegedaan en wel die van de Franciscaanse Beweging; Het Algemeen Kapittel. Die heb ik al wel 15 jaar ofzo niet meer fysiek meegemaakt, de eerste vijf jaar ofzo, dat ik lid was wél, en dan  doe je het ook om contacten te maken. Die zijn er dan voldoende en toen kwam de tijd dat ik de reis naar ergens in het land toch teveel moeite vond en bovendien had ik  het ook druk met mijn verbondenheid aan twee kloosters uit de Franciscaanse familie: de Kapucijnen en de Clarissen. Ik herinner me de laatste keer: een taaie, moeizame vergadering waar er slepend door de lopende zaken werd gekropen.

Maar nu? Het zou online zijn wegens de Corona natuurlijk, en ik dacht: kan geen kwaad om weer eens even de sfeer op te snuiven. De FB bestaat volgend jaar 25 jaar, en dat betekent dat ik daar dus wel viervijfde van de tijd aanwezig bij was, want ik ben al 20 jaar lid. Zo snel gaat de tijd… De ledenaantallen lopen de laatste zes jaar terug en dat komt voornamelijk omdat er in het begin veel oudere religieuzen lid waren en die hebben deze aarde dus al verlaten. Ik ken er een aantal van… Er zijn nu  maar 710 leden, ik keek op dat het er zo weinig zijn en als deze trend  doorzet dan is er in 2035 bijna niemand meer. Ja, inclusief mezelf, kan ik dan inschatten, dat zou zomaar kunnen…

Eerlijk gezegd dacht ik dat het me wel weer niet zou lukken om in te loggen. Ik ben technisch zo’n klungel. Ik kwam op een zwart scherm met de mededeling: ‘The host will let you in soon’, het duurde maar en het was al enige minuten over de tijd dat het zou beginnen, ik stond op het punt om mezelf weg te klikken en toen was er ineens beeld: drie tafels voor de bestuursleden met daarachter grote kleurige panelen met daarop foto’s van een beeld van Franciscus in het groen, in een veld tussen de papavers, met roze bloesem, en de blauwe lucht boven hem, elk met ieder een woord: Eenvoud - Betrokken - Kwetsbaar- Vredelievend.

Hé, wat een verademing, welke vereniging profileert zich nou met deze woorden? Nou déze dus, deze beweging en daar hoor ik wel bij, zo voelt dat dan meteen. Óók als daar zo volkomen vanzelfsprekend ‘De Heer, de Allerhoogste’ genoemd wordt als bron van vreugde, wat het jaarthema is. Ik had wel besloten om mijn mond dicht te houden en dat ik zelf niet in beeld was, vond ik oké. Maar ja, dat kon eigenlijk uiteindelijk niet, want alle leden werden wel geacht te stemmen middels groene papiertjes, en de voorzitter noemde ook alle namen, 24 mensen, of ze present waren.

Alles was voorbij en er was een nabespreking, en nog steeds wilde ik niks zeggen, alleen maar luisteren. Totdat ik mijn hand opstak, dacht M. directeur en voorzitter met wie ik in de oudheid het langst van iedereen op de dansvloer stond op de Pinkstervoettochten. En ik heb haar Oerol aan de hand gedaan. Ik groette dus iemand die voorbij liep vanaf mijn bank, maar ze zei meteen: Mirjam, je steekt je hand op, wat wil je zeggen? Nou niks, maar ik vertelde wel over mijn boshuisje en dat ik dit dankzij Corona gevonden had, en dat ik daarmee zó blij ben!

Ze haakte erop in en vroeg aan iedereen of er misschien ook dingen waren die in deze tijden  vreugde gaven, reden tot blij-zijn en hoe dan? Leuk, er kwamen wat tongen los. Het is duidelijk dat de Franciscaanse Beweging als core-business juist de ontmoeting heeft. Juist het streven om in alle eenvoud elkaar transparant in de ogen te kunnen kijken, zonder pretenties. Toch vond ik deze Zoom-meeting wel hartverwarmend.


vrijdag 10 december 2021

Behuizing. Amalia. Aragorn

Ik word wel lui, hier in het boshuisje. Zit ik met een dekentje over mijn schoot, tegen mijn kinderdeken, waarvan ik ook de vergeelde zwart-wit foto van heb meegenomen uit mijn huis in de stad, met ik eronder met een bol peutergezichtje, kort geknipt haar. In mijn rug nu, een nieuw ‘tomaatrood’ knot-kussen waar ik meteen voor viel, een grote knoop en in de Black-Friday-week voor de helft van de prijs. Af en toe vliegt er een Vlaamse gaai over en huppen er merels in het gras en ik geniet nog na van de heldere sterrenhemel, eergisteren, waar het sterrenbeeld  Orion heel laag tussen de takken van de bomen hing. 

Lui dus: want ik zou mijn benen eens kunnen strekken voor een wandeling buiten, maar zit daarentegen nu alweer voor de tweede dag binnen. Waarom zou ik? denk ik steeds, ik zit hier goed en lekker warm, moet ik mij weer helemaal in buitenkledij hijsen, winterjas aan en sjaal om, hoed op. Voor een mooie schemering wil ik nog wel in de benen, het zou nog kunnen, want het klaart nu iets op.

Binnen hou ik mij ongans bezig met allerhande. Ik ontdek o.a. een nieuwe zangeres: Mon Laferte, die met haar album Seis in de Top10 staat van de beste albums van 2021 volgens de NewYorkTimes. Warmbloedig en wel met een rauwe ravel en ook met een feestelijke Mexicaanse klankkleur, ik hou van meerdere laagjes inéén.

 

En ja: voor de continuïteit van dit blog, waar ik mijn waardering vaar Máxima en mijn geïntrigeerd zijn in het  Koninklijk huis al eerder geventileerd heb, kan ik eigenlijk niet onvermeld laten dat ik Amalia in de eerste druk heb, opgetekend door Claudia de Breij. Na het verschijnen ging ik een paar dagen later naar de boekhandel in Apeldoorn, maar daar was het al uitverkocht en kwam de tweede druk eind november pas weer binnen. Dus heb ik het bij Bol.com besteld, die had het nog op voorraad.

Geinige en intelligente meid, met inlevingsvermogen, verantwoordelijkheidsgevoel en perfectionistisch en volgens mij kun je 100 keer beter haar uiteindelijk als koningin hebben, dan de een of ander presidentskandidaat die uit het niets zijn of haar ster ziet rijzen. Zelf zegt ze over de eventuele eindigheid daarvan: de monarchie is groter dan mijzelf, maar ze mogen het best doen hoor, dan ga ik ook door met mijn leven. En ze zou graag polo willen leren spelen, dat deed de familie van Máxima vroeger, wedstrijden van twee families tegen elkaar bij een boerderij op de pampa’s, maar haar ouders vinden dat geen goed idee. Waarom niet? vindt zij, ik ben toch half Argentijnse? Zegt de toekomstige koningin van Nederland. Nee, ik ga niet dwepen, maar ze lijkt mij de ideale kandidaat voor het ambt van koningin, waar geen school voor is, zegt ze zelf in haar eerste interview nadat het ritueel voltrokken is, van haar ingeleid worden in de Raad van State.

Ergens is het toch ook handig, om te weten wat je wordt en je tegelijk daarbinnen zoveel groeimogelijkheden hebt, om het in te gaan vullen zoals het past bij jou. Het lijkt mij best moeilijk om in deze tijden, als je een intelligent iemand bent, aardig kritisch op het reilen en zeilen in de wereld, je niet mee wil doen aan carrière-jacht, geld, status en aanzien… om dan een weg te vinden, iets waar je een know-how in wilt opbouwen en waarmee je je brood kunt verdienen. Wat heeft zin, waar zit mijn passie?

Ik denk aan mijn ‘huisgenoot’ in de stad, zo noem ik hem maar, die het zwaard van Aragorn uit The Lord of the Rings heeft aangeschaft. Niet eentje die echt met de hand gesmeed is, want dat kost duizenden euro’s. Maar wel op ware grootte, waarschijnlijk van roestvrij staal en ik vond het wel een machtig gevoel, om deze uit de schede te halen, het op te heffen en ermee te kunnen zwaaien. Een aanleiding om deze dagen de films terug te zien en inderdaad, het is hetzelfde zwaard waarmee Aragorn de kleine hobbits, met Frodo als ringdrager, meteen beschermt in de herberg, hun eerste toevluchtsoord.

Op het einde van Deel 2 (‘The Two Towers’), wanneer ‘The Fellowship of the Ring’ verspreid is geraakt en Sam en Frodo alleen hun weg moeten gaan naar Mordor, om daar de ring in het vuur te gooien, zodat het goede het van het kwade zal winnen in Middle Earth vraagt  Sam zich af, of er ‘later’ verhalen over hen verteld zullen worden. Ze hebben dan al heel wat doorstaan en ook verlies geleden. Ja, dat zal gebeuren, fantaseert ook Frodo, en jij zult dan Sam de Dappere heten. Dit vooruitzicht geeft Sam een glimlach op zijn gezicht en vol goede moed gaan zij verder op hun weg.

Zó dus: het perspectief dat het goed zal komen, dat geeft je een frame waarbinnen je het leven vorm kunt geven. Alle religie en godsdienst vervult ook deze functie. Maar heden ten dage zijn het ook de ontelbare verhalen in films en boeken die richting geven, één God is allang niet meer nodig.

De ene weet: er is een grote kans dat ik ooit koningin wordt. De andere schaft het zwaard van Aragorn aan, die van een Dolende ooit Koning van Gondor wordt, en hangt dat in zijn kamer. En ik? Ik had ook zo’n frame; lange tijd rondom alle verschijningsvormen van verschillende religies, tegenwoordig veel meer in zoveel verhaalperspectieven en ik hobbelde in de loop van mijn leven van een studentenkamer in een studentenflat, in nieuwbouwhuizen, in een kloosterkamer, in een boshuisje en besluit vandaag niet meer naar buiten te gaan.


dinsdag 7 december 2021

Burgerparticipatie

Ik heb het opgezocht in de annalen van dit blog: in januari 2012 begon ik als enige beheerder in het kleine wijkcentrumpje De Grondel, op zeven minuten fietsen van mijn huis, in de soort van binnentuin van het winkelcentrum. Ongeveer twee jaar later kwamen de wethouders van de gemeente kijken, er was iets talkshow-achtigs georganiseerd, omdat het een geslaagd voorbeeld was van ‘burgerparticipatie’ en in dezelfde tijd kreeg ik een grote bos bloemen van de hoogst leidinggevende als dank voor al mijn inspanning.

‘Burgerparticipatie’: dat was zo’n woord waar ‘links’ en ‘rechts’ wel mee uit de voeten kon. Want de eerste interpreteerde het dat ‘het volk’ eindelijk serieus werd genomen en volwaardig meedraaide. Maar ‘rechts’ dacht er vast al iets anders bij, en heeft dat ook gewonnen: weer twee jaar later werd die leidinggevende onverwacht vervangen door een managers-type want er moest bezuinigd worden en ‘efficiënt’ gewerkt worden. Weer een jaar later kreeg ik het bericht van overplaatsing: er zou ‘satelliet-beheer’ komen. Één keer in de week zou er een beheerder een dagdeel komen invliegen voor lopende zaken en voor de rest moesten de burgers het maar zelf uitzoeken…

Zoals nu de overheid ook geen beleid uitzet op alles rondom Corona en een beetje van veraf en boven alles uit denkt de boel te kunnen besturen en regelen, afhankelijk van wat er in de samenleving speelt. Het is toch eigenlijk te gek voor woorden dat Nederland een premier had, en zo meteen  dreigend weer heeft, die zich erop laat voorstaan dat hij geen visie heeft en niet wil nadenken waar alle onrust in de samenleving vandaan komt. We doen niet aan lange termijn planning, we denken niet na hoe we vinden dat de samenleving eruit kan zien en hoe we met elkaar omgaan. Dus de gezondheidszorg is in tien jaar tijd al volkomen uitgehold, evenals het onderwijs, de opvang van kinderen; in feite alles wat geen direct geld oplevert en alleen maar geld kost…

Elke vorm van participatie, daar waar mensen met elkaar iets doen, vraagt iets van een visie, een begeleiding. Een koor heeft een dirigent nodig, een school een Onderwijsraad, een theaterstuk een regisseur, enzovoort. En dat gold dus ook voor dat kleine wijkcentrumpje: iemand moet verbinden bij naderende conflicten, een koers uitzetten, de vinger aan de pols houden voor wat er leeft en dat kostte indertijd dus 19 uur beheer per week, in de vorm van mijn persoontje… 

Ik liep er afgelopen weekend, na er meer dan een jaar niet geweest te zijn: er is niks meer van over. Wat de ontmoetingsruimte was, is nu een kale zaal, alweer wit neutraal gesaust, alle meubilair, het biljart en de bar verdwenen, er is helemaal niks meer. Ik kreeg wat heimwee naar die vijf jaar dat ik er beheerder was. We organiseerden dansen, samen eten, voetbal kijken, een gymclub, een fitnessruimte, een ruilkast met spulletjes, een vrije boekenkast, een Kerst-Inn, wekelijks wandelen vanuit het wijkcentrum, kunnen mediteren, een rommelmarkt… Alles wég. 

Ja, alles is vergankelijk. Maar sommige dingen kunnen wél blijven gedijen, als je het geheel blijft voeden en water blijft geven. Mensen willen opbloeien en groeien met elkaar. We willen geen fabriek zijn, met daarin arbeiders die op productie worden afgerekend, een ieder de slaaf van een ander en niemand persoonlijk meer verantwoordelijk, want er is ‘Het Systeem’ waaraan we zijn onderworpen. Wij willen een tuin zijn met elkaar, met daarin vele bloeiwijzen. Zoals in dat liedje van John Denver: Inch by inch, row by row, I’m gonna make this garden grow…

Het laatste bericht over De Grondel in de Gelderlander:
https://www.gelderlander.nl/nijmegen-e-o/ontmoetingscentrum-de-grondel-in-wijk-zwanenveld-moet-dicht-gebruikers-treuren-om-het-besluit~abb779e4/?referrer=https%3A%2F%2Fwww.google.com%2F

donderdag 2 december 2021

Sing a Song

Over het algemeen slaap ik ‘de slaap der onschuldigen’. Ik weet bijna nooit wat ik gedroomd heb maar word wel tevreden wakker met iets van: ‘Zo, weer van alles beleefd, die tijd was goed besteed’. Een heel enkele keer is het anders en dan kan ik mij afvragen wat de droom mij te zeggen kan hebben. Ik zie in het wel of niet herinnerde droomleven toch een teken van de gigantische, nog niet gekende en ontdekte mogelijkheden en grote van de menselijke geest. Ons brein is een soort van oneindig universum.

Vannacht droomde ik dat ik spaghetti aan het koken was, en toen ik in de pan keek werden het allemaal kleine stukjes en ik dacht: er is iets niet goed. Vlak daarna werd ik wakker van jeuk. Dat is wel een beetje iets dat dichterbij een alarmbel is gaan staan, omdat ik meer dan een maand geleden zo’n erge allergische aanval  had met galbulten over mijn hele lichaam, dat ik tot twee keer toe ben flauwgevallen, op zoek naar water om te drinken en de wc om eventueel in te kotsen. Sindsdien heb ik antihistamine pilletjes in de keukenla. Nu was er jeuk, maar het bleef beperkt, dus ik ben weer in slaap gevallen. Nu denk ik: die droom was dus de exacte vertaling van waar mijn lichaam al mee bezig was: er is iets niet zoals het hoort.

Vanochtend werd ik wakker uit een, wat ik in de verte wel een wensdroom zou kunnen noemen, want ik zong in een koor en ik kan niet zingen. Als ik niet wakker was geworden zou het de ‘welbestede tijd’ in dromenland zijn, omdat ik daar uitleef wat ik in het dagelijkse leven niet kan. Maar nu werd ik wakker bij de aanhef van een nieuw lied en er stond een man naast mij en die zei: ‘Gelukkig dit lied ken ik ook niet!’. Ermee implicerend dat wanneer hij het wél kende hij niet mee zou zingen. Dus dat vroeg ik aan hem: als je het nu wel kende, zing je dan niet mee en wat doe je dan als alle liederen op zijn, omdat je ze allemaal kent, stop je dan met zingen?

Toen werd ik wakker. Waarom? Wat zegt deze droom? Het lijkt alsof ik zelf maar zijn vraag moet beantwoorden. Ik dacht aan het zingen van psalmen in de kloosters. Almaar in herhaling die hele cyclus van 150, en dan gewoon opnieuw beginnen, je hele leven lang, enkele keren per dag. Juist in de herhaling plavei je een weg naar diepte en een vertrouwde, intieme  ruimte om in te kunnen leven. Ik dacht aan alle liedjes die zomaar in je rondzingen en dat dit nooit verveelt: alsof je ook een soundtrack van je  leven hebt, en klassieke muziek die aanspreekt wil je ook in herhaling beluisteren. Alle muziek doet leven en  het hoeft niet telkens nieuw te zijn.

Mensen gedijen bij een al dan niet zelf opgelegde vorm van structuur, gedurende een dag.  ‘Werken, naar school gaan, 3 keer per dag de hond uitlaten, is zo’n structuur. De week ‘vullen’ met bezigheden, dezelfde soort dingen op bepaalde dagen: een cursus volgen, tuinieren, sportschool, yoga, kaartavond, zingen… enzovoort. Misschien blijft het de kunst om die structuur melodieus te houden en niet mechanisch. De structuur kan bestaan uit werkelijk ALLES, als het maar geen sleur wordt, maar is als muziek, als een lied… Dan maakt herhaling niet uit, juist niet. Dat zou ik tegen die man naast mij zeggen, als hij had bevestigd dat hij alleen maar iets nieuws kon zingen: Zing een liedje, altijd, maakt niet uit wát. Zoals het liedje van de Carpenters: Sing a Song.

dinsdag 30 november 2021

Joker & nabijheid

‘Die ligt lekker in de zon!’ hoorde ik vlak boven mij. Het waren twee mountainbikers, de enigen die ik op mijn wandeling ben tegen gekomen. Ja, ik zat, zwaar geleund met mijn rug en hoofd tegen een boom, na al een flinke wandeling in het bos, pal achter mijn huisje. Er bleek flink gewerkt te zijn: langs meerdere paden lagen de omgezaagde  boomstammen met een lekkere harsgeur, als wanden hoog opgestapeld; al die bomen die een roze stip op hun stam hadden. Niks van gemerkt: dit stuk bos is mijn ‘ommetjesbos, voor de lichaamsbeweging’, kennelijk heb ik precies alle werkzaamheden omzeild.

Weer thuis bleek het pas 15u. Dat is zo fijn van hier wonen: het is zo efficiënt: ik hoef niet eerst ergens heen, ik ben er al, in het bos. Twee uur was ik weg geweest, het leek veel langer. Wat nu? Warme amandelmelk met stukken pure chocola erin, een stuk van een banketstaaf: de sfeer voor een film op de bank en ik wist meteen welke: 🃏 Joker, dus. (Er verschijnt eerst een plaatje, ik laat het zo, past ook wel bij het thema: hoe je een speelkaart blijft, klaar om weg te gooien, je  voor niemand een mens van vlees en bloed wordt, dodelijk eenzaam. En zo desintegreer je.)

Het leukst vond ik eigenlijk, dat een eigen vooroordeel doorbroken werd: de film werd zeer lovend behandeld door regisseur Martin van Koolhoven in DWDD, hij betoogde dat je compassie voor deze man moest hebben, al gaat het over de iconische vijand van superheld Batman in Gotham City. De film vertelt hoe een gewone, zijn best doende man, toch de moordende Joker werd. Mijn vooroordeel: daar heb je weer twee mannen aan de praat, die dat wel een fijn universeel thema vinden en o, zo graag medeleven  willen;   mannen ze kunnen er niks aan doen als ze moorden, geweld plegen, aan seksueel misbruik doen, hun macht gebruiken…

Ik vond het dus wél steengoed en ook universeel: je zinnen bij elkaar houden in een wereld die jou afwijst, is voor iedereen een klus en je kan zomaar met een opeenstapeling van verkeerde afslagen en ongelukkige momenten, gek worden. De film won op het festival in Venetië een Gouden Leeuw en hoofdrolspeler Joaquin Phoenix, een Oscar. Nog tot 4 december op Netflix. 

Vandaag de hele dag regen en geen zin om pakjes op te halen, meer dan 1 km verder bij de receptie. Ik luister naar Norah Jones, haar eerste cd Come Away With Me waarmee ze in 2002 doorbrak. Haar warme stem heeft me elke week van het eerste jaar van de lockdown begeleid, daar zat ze onopgesmukt bij haar piano in huis en het is gek, hoe ze klinkt als vertrouwd en ik meteen haar gezicht in die kamer erbij zie. Ze zingt nu: The Nearness of You. Exact dat wat The Joker ontbeert. Het is iets wat je iedereen gunt, en het is vooral een geestgesteldheid: De ervaring van nabijheid…

vrijdag 26 november 2021

Intens licht

Gisterenochtend was het grijs en regenachtig en tegen de middag zou het opklaren. Omdat ik nog een kaartje op de brievenbus moest doen, bijna 4 km fietsen, dacht ik ineens het te combineren met een grote beurt van mijn fiets. Dat zou jaarlijks moeten, dus dat dan bij de fietsenmaker van Hoenderloo die het vorige maand nog te druk had met fietsgroepen, of ik midden november terug wilde komen. Oké dus, dit leek me hét moment, weer 1 kilometer verder dan de brievenbus en als ik 5 kilometer terug moest wandelen naar mijn huisje, dat kon goed, want voor de rest van de middag voorspelde het weerbericht zon.

Maar ik kreeg een leenfiets mee, wat nu?, want ik had ‘wandelen’ als het ware al in mijn lichaam geprogrammeerd. Dus ik besloot de zon te volgen en fietste de Hoge Veluwe in, naar ‘de eeuwige jachtvelden’, dat gebied waarin ik het afgelopen jaar intens in heb geleefd. Ik zette de leenfiets tegen een boom en wandelde de zon tegemoet. Er hing een witte mist, laag, over de jachtvelden, dat moest wel al het vocht zijn dat uit de aarde nu ging opdrogen, nu er weer warmte kwam.

En toen, plotsklaps, was ik omgeven door alleen maar heel wit intens licht, zover mijn oog kon reiken, overal om mij heen. Ik dacht erbij: dit is het soort licht waarvan ik mij verbeeld, dat het er is, als ik net dood ben gegaan. Alleen maar licht, zonder vormen. Het is ook het soort licht dat ik nabij kan voelen als ik stil ben, en ‘mediterend-aanwezig-ben-in het hier-en-nu’.

En net dacht ik daarbij, dat dit het licht is dat gevuld is met liefde. Als een grote potentie in ieder van ons. In alle religies in verhalen tot leven gewekt en bewaard. Maar het is niet nodig, al die religie of godsdienst. Het kan genoeg zijn om het simpelweg als grote groeimogelijkheid te zien. In mezelf, in jou, in ieder van ons. Een werkelijkheid om je naar te richten, ernaar te neigen, je eraan te ijken.

Een ijkpunt, de stip aan de horizon, die niet afhankelijk hoeft te zijn van iets concreets. Zoals het snakken naar een einde en vooruitgang in deze wereldwijde Corona-crisis en de moed die je in de schoenen kan zakken nu er vanavond weer strengere maatregelen worden afgekondigd en er weer een nieuwe variant uit Zuid Afrika aankomt die waarschijnlijk weer slimmer is geworden om het menselijk afweersysteem aan te vallen…

We kunnen dit niet zomaar controleren. Alles wat zozeer hoort bij mens-zijn en leven, wordt ons afgenomen omdat afstand houden en quarantaine het enige lijkt wat zoden aan de dijk zet… Dus we moeten ons herijken, op zoek naar datgene wat wel mogelijk is. Als potentie: richten naar het licht, naar liefde, die niet afhankelijk is van een vorm: juist vormeloos is. 

Ik kwam op deze gedachten terwijl ik het liedje van Adele hoorde: Make You Feel My Love. En nu ik het einde van dit blogje nader, is het buiten donker, ik zie geen bomen meer, en hoor ik van haar: When We Were Young… Daartussen, ergens, gebeurt het: wanneer je terug kunt naar de onschuld toen je jong was; dan kun je de liefde voelen, zomaar stil, op één plek, zonder je te bewegen: Intens licht.

dinsdag 23 november 2021

Terug naar de vliegden

Gisteren lag ik - tot twee keer toe - drie kwartier in het zand met winterjas en hoedje op. Het was in ‘De Pollen’, de enige vlek geel op de kaart van het Nationale Park de Hoge Veluwe, die verder groen en paars is. Het heet ook officieel ‘struingebied’, bedoeld dus om er kriskras doorheen te lopen. Ja, ten zeerste zo bedoeld en gemaakt, want héél vroeger was het bos, pal achter de familieplek en toen waren er lang graafmachines en dergelijke bezig en toen was ik er een keertje en dacht alleen: en nu is de hele Hoge Veluwe voorgoed verpest, dit komt nooit meer goed.

Het voordeel van zo lang blog-schrijven is, dat ik nu mijn eigen herinneringen een beetje gedocumenteerd heb. Want dit kleine gebiedje is door de jaren heen al veel vaker gevisiteerd door mij en ik wist al dat het wél goed was gekomen: de oorspronkelijke zandverstuivingen met een enkele vliegden zijn hier gerestaureerd. Of beter gezegd: opnieuw tot leven gewekt en geconserveerd. Wanneer was het dat ik er ook was met nichtje L.? Dat bleek in september 2010 en ze maakte ratelslagen in het gele zand en  noemde het er ‘De Kale Woestijn’. Dat was ik alweer vergeten… 

En dan de twee keren in 2016 in het laatste half jaar van Moeders leven: met Zusje daar genieten van de late middagzon bij de auto en de keer met Moeder alleen: ik wandelde een stukje in de brandende hitte terwijl zij in haar auto aan de kant een dutje deed. Tussen haar vele schilderijen tijdens het opruimen van het huis vond ik een klein schilderijtje in oranje en gelige tinten met twee zwarte vlekken en ik herkende het onmiddellijk: De ene was ikke en de andere een vierkanterige boom, een vliegden dus en  dit is wat zij zag toen ik daar wandelende… Zij heeft het nooit aan mij laten zien, er hangt een rare, ongedefinieerde spanning in de verf, alsof het ook een portret is van de moeder-dochter relatie. Ik heb het wel mee naar huis genomen, het hangt nu in mijn huis in de nieuwbouwwijk, boven aan de trap. 

Nu liep ik het gebied in vanaf de andere kant, want het was mijn intentie om naar het jeneverbesbos te lopen, maar de zon in de gele vlakte en de welvingen van de zandverstuivingen om tegen aan te kunnen liggen, lokte mij om van dat plan af te zien en daarin te wandelen.Dus ik lag en genoot van de zon en struinde en de tweede keer, op zoek naar een zon-plekje, liep ik naar een vliegden met een aanlokkelijk zand eronder dat uitzicht zou geven over de weidsheid waarin ik net had gelopen. Daar lag ik dan, opnieuw in een stukje landschap van Nederland met zoveel herinneringen… En ter plekke maakte ik een nieuwe herinnering: want toen ik opstond en verder liep, zag ik dat de boom onder bij wier wortels ik had genoten en mij had gekoesterd, het die ene vliegden was op dat schilderijtje van Moeder. 

Alsof ik door de tijd en de ruimte barrière was gebroken en even naar de achterkant van het schilderijtje was gereisd en daar verbleef. Een soort van cirkel die rond is geworden, ik was in  een patroon dat van evenveel belang was, als dat wat de voorzijde laat zien. Zoals in dat liedje van Carole King: Tapestry. Hoe het precies zit weet ik niet, maar mijn gevoel zegt: het is goed zo. 

maandag 22 november 2021

Sunshine en everzwijnen

Heerlijk. Een strakblauwe lucht, de zon schijnt door het raam en ik koester mij op de bank. Dat kan tot ver in de middag, want achter mijn huisje gaat de zon onder. Nu alle loofbomen bijna kaal zijn is er weer het feest van de herfst- en winterzon binnen, en het kunnen bekijken hoe de maan opkomt en langs de hemel reist. Pas dit jaar is het mij opgevallen hoe bijna aardedonker het is wanneer er geen maan is en dat ook een halve maan als een schijnwerper is, die alles in het licht zet.

Dit jaar heb ik maar twee eikeltjes geraapt van de grote boom voor mij. Dat was vorig jaar wel anders. Handenvol en tot in de lente groef ik nog ontkiemende eikeltjes uit mijn gazonnetje, al degenen die ik toch nog gemist had. Er is nu dus een gigantisch eikeltjestekort  voor de wilde zwijnen, die zo slim en hongerig zijn geworden, dat ze met hun hoeven zichzelf geleerd hebben om over de wildroosters bij de ingangen te komen, ook ik heb de sporen van een everzwijn in mijn grasveldje gehad, geheel omgewoeld. Nu zijn er roosters met brede tralie-achtige stangen en langs de weg heeft het hele terrein nu schrikdraad op kniehoogte langs de omheining. In het Nationaal Park de Hoge Veluwe is het ook raak: men streefde naar 50 zwijnen, om alle rijke bodemvegetatie op gang te houden, maar ook daar hebben ze de barricades van de wildroosters weten te overwinnen. Er vallen anders gemiddeld 4,7 miljoen kilo aan eikeltjes en beukennootjes en dit jaar zal dat er maar 1,6 miljoen kilo zijn, lees ik in een Apeldoorns krantje.

Sinds ik een groot wild zwijn op 20 meter afstand van mij het fietspad zag over draven in de Hoge Veluwe, met een razend tempo, ben ik nu wel wat angstvalliger. Ik zie, al wandelend alleen, ik kom vaak echt niemand tegen, regelmatig stukken omgewoelde aarde rondom bomen en soms ruikt het midden in het bos  ineens vreemd; positief  is het de geur van Maggi, negatief is het ronduit afval… dat zouden héél vlakbij dan wilde zwijnen kunnen zijn. Dan denk ik: Oké, die houdt zich dus stil en is dus ook bang voor mij. Maar wat doet échte honger? Misschien is de geur van eten om mij heen genoeg om toch een aanval op je te plegen. En al is het vanuit zwijnenperspectief dan de moed der wanhoop, ik wil het niet meemaken.

Enfin. Ik kan er ook niet thuis voor blijven, dat gaat te ver. Anders dan  bij Corona, waar elke burger wél toch werkelijk, elke keer opnieuw, iets zou kunnen bijdragen om de verspreiding te temperen… Vooralsnog is op één plek verblijven in de zon zeer aangenaam én risicoloos. En dan neurie ik maar de aloude evergreen van John Denver die al meer dan 45 jaar met mij mee gaat: Sunshine on my shoulders…

donderdag 18 november 2021

New Delhi in smog. To Be Loved

Ergens in mijn tienerjaren droomde ik eenmaal: ik was in een stad vol mist, alles was grijs en er liepen en stommelden mensen. Achter een hek stonden een paar dieren in het grijze beton. Een kind kroop op mijn schoot en vroeg mij: Wat is een kleur? Is het echt zo dat er ooit vogels vlogen, en er bloemen bloeiden, was er helder water dat zomaar stroomde? Mijn ogen vulden zich met tranen omdat ik niet kon uitleggen hoe de wereld ooit was. Toen werd ik wakker, ik sprong op en schoof de rode gordijnen open: ik zag een blauwe lucht en de lichtgroene blaadjes van de berkenboom voor mijn raam. Mijn nog vochtige ogen huilden opnieuw: maar nu van opluchting dat deze wereld er nog zo was.

De droom heeft een blijvende invloed gehad in mijn leven: zó blij kunnen zijn om alle kleuren om mij heen en ik wilde geen auto leren rijden, alhoewel het een cadeautje van mijn ouders was als je de middelbare school had gehaald en niet rookte. Ik weigerde om auto te rijden omdat dit slecht voor het milieu zou zijn, maar tegelijk was dat toen toch ook nog iets abstracts: er was nog geen urgente klimaatcrisis, zoals nu. Deze droom komt nu weer in mij op omdat New Delhi nu in lockdown is. Niet om de Corona, maar om de smog en ik zag een foto, voor het eerst eigenlijk, van contouren van een stad in een grijze mist. In mijn droom heette dat toen nog geen smog: ik kende het woord niet, misschien bestond het ook nog niet? 

Toen ik in 2018, midden in december landde in New Delhi, laat op de avond en de groep opgehaald werd door de eerste Indiër die tot mij sprak, die ons met een bus naar het hotel zou brengen, was het eerste wat hij zei, dat het een goede en mooie dag was geweest omdat hij voor het eerst weer sinds héél lang echt had kunnen ademen. Ik dacht dat ik het verkeerd verstaan had of dat zijn Engels niet exact zo was, als wat hij wilde zeggen. Maar nu denk ik dus dat het gewoon was, wat het was: dat hij, net zoals nu, misschien een maand lang nauwelijks vrij heeft kunnen ademen door de smog…

Het is vreselijk dat het zo is en opnieuw heb ik het gevoel dat ik nu in Nederland in een paradijs leef…Vanochtend vroeg zag ik Adele een nieuw liedje zingen van haar album ‘30’ dat morgen uitkomt. Nu al alom bejubeld als haar beste, ze heeft een concert gegeven, ‘One Night Only’ in een zwarte diva-jurk op een prachtlocatie: in de bergen in het avondgloren bij het observatorium boven Hollywood en het schaarse publiek bestond ook uit sterren en haar negenjarig zoontje Angelo zag er zijn moeder voor het eerst zingen. Hopelijk heeft hij de omgekeerde ervaring dan het kind uit mijn droom: dat hij iets ongekends moois ervaart aan zijn moeder en niet de machteloze, kwade ogen van het kind dat mij aankeek, omdat ik niet kon uitleggen wat ik ooit gezien heb…

Het liedje vanochtend zong Adele gewoon op haar bank, thuis, zo leek het, met de begeleidende pianomuziek uit haar laptop ofzo, die dan tegelijk de camera was. ‘To Be Loved’ heet het liedje. Ik was geheel geraakt door de impact, misschien ook omdat dit het eerste was wat ik hoorde na mijn ontwaken, nog warm onder de dekens. Eerst was er gospel, waar de zanger als het ware boven zichzelf uitstijgt, ook omdat de geadresseerde ‘God’ is en de ziel in haar handen wordt gelegd. Adele  zingt ook een soort van gospel, maar dan zonder God. De inhoud is dezelfde: To Be Loved: het verlangen van een ieder en dan hopelijk ook door een natuurlijke wereld om je heen, die je koestert.

dinsdag 16 november 2021

Klifi. Bootjes op het strand.

O. Dit was als een theater-ervaring: Om Adriaan van Dis, achter elkaar, zonder even weg te lopen (om even naar de wc te gaan) of iets te gaan eten (het werd lunchtijd, ik kreeg wel trek), zijn roman Klifi te horen voorlezen. Het duurt 3 uur en 43 minuten, bij de online-bieb te verkrijgen en hij zingt er zelfs ook nog een liedje en af en toe zijn er flarden van muziek, hij vertolkt  accenten en dialecten en dat draagt allemaal  bij aan de theater-sensatie. Maar het meeste nog; zijn taal, de stijl, zijn passie, de gedrevenheid die een toon heeft van ingehouden woede, met toch een lichtheid daarin. 

Al is er voor Jacob, de hoofdpersoon, 83 jaar , uiteindelijk alleen plek voor een andersoortige conclusie, welbewust, maar onontkoombaar. De naam Jacob alleen al: hij die een ladder naar de hemel beklimt, volgens het Bijbelse verhaal. De feiten van Klifi: Nederland heeft een president, een mooiprater en susser, een deel van het land raakt overstroomt en de eenvoudige en arme mensen die in De Kuil wonen, zijn verdronken. Jacob moet zijn huis beschikbaar stellen voor hen die geen huis meer hebben of nooit hebben gehad: klimaatvluchtelingen overspoelen al lang het land, mensen die zich kritische uiten tegen het regeringsbeleid worden de mond gesnoerd én weggesaneerd.

Klinkt dit niet erg bekend, in dit hier-en-nu? Het is het geluid van de ongevaccineerden, en ook van iedereen die nu bang is dat de tweedeling in de maatschappij zal toenemen wanneer het 2G-beleid doorgang zal vinden. We zouden terug moeten gaan naar het begin van de pandemie: nadruk op SAMEN, om ‘de Corona eronder te houden’, was het, maar nu is het: ‘Met Corona leren leven’. Ik ontwaar bij mezelf  wel dezelfde soort van felheid als in het proza van Adriaan. Er zijn veel te veel, te veel omtrekkende  bewegingen.

Want er ÍS nu een tweedeling, of exacter een 85%-15% deling: zij die met  zijn allen zo stom zijn geweest om zich te laten vaccineren èn zij die het ware wijsheid en inzicht in huis hebben: dat zijn binnen die 15% dan niet degenen die door onderliggend lijden zich niet kunnen laten vaccineren, of zij die nog net niet bereikt zijn. De 85% stomme, domme mensen, de meelopers die zich als slachtvee weg hebben laten leiden, hebben er per ongeluk voor gezorgd dat de samenleving uit een lockdown kon komen en dat geldt ook wereldwijd: het is slechts bijvangst.

Dus al degenen die in een 2G-samenleving leven, hebben dan eindelijk de wereld zoals ze die graag willen: van elkaar gescheiden, samen je koesteren in je eigen gelijk, het warme bad van de gelijkgezinden , de verstandigen en de verlichten. Heerlijk, zij hoeven zich nooit meer te mengen met al die dwazen,  in de eigen cocon van de zelf verkozen vrijheid. En ‘ze’ dan zijn wij dus : allemaal en iedereen.  Elk krijgt wat die zelf graag wil. Sorry, ik draaf wat door, dat komt door Klifi. 

Ondertussen was ik heel huiselijk, aan het puzzelen: bezig met ‘Bootjes op het strand’ van Vincent van Gogh. Dezelfde soort kleine bootjes die ik dagelijks zag in de baai van Mahabalipuram in India, al hadden die geen zeilen, maar ze waren wel beschilderd met  symbolen uit het Hindoeïsme, het christendom en islam: die gezindten woonden allen  tezamen in één dorp. Op een van de bootjes bij Vincent staat ‘Amitie’: vriendschap, dus. Wij allemaal als bootjes op een strand. En dan als een zucht, voor een ieder: Vriendschap…

zaterdag 13 november 2021

De Tweede Lezer. Özkabat. Silent Dreams

Vroeg wakker geworden van het gestaag tikken van de regen op het dak: de ‘tentervaring’: onontkoombaar het weer van buiten dat binnendringt op de plek waar je verblijft. Vandaag is het weer bewolkt en regenachtig, zoals voorspeld, dus toog ik gisteren richting Apeldoorn, in plaats van op de al als gewoonte gevormde ‘Zaterdagse Marktdag e.a’. Eerst wat struinen bij de kringloopwinkel Foenix, waar ik een ongelezen boek van mijn verlanglijstje vond: Oefeningen in genot; liefde en lust in de middeleeuwen van Herman Pleij. Ik zag hem in een praatprogramma zeer bevlogen en smeuïg  erover vertellen en hij las een stukje ‘erotische literatuur’ voor en dat bleef hangen. Weer een nieuw studieobjectje waar ik een weekje ofzo zoet mee kan zijn. 

Maar eerst moet De Plunderaars uit, De nazi-obsessie met kunst van de Zweed Anders Rydell. Héél boeiend: dat Hitler in Linz droomde van een megalomaan museum vol kunst. Hij hield van, nu helemaal geworden, obscure schilders uit de 19e eeuw. Alles vanaf het impressionisme en de moderne kunst, zoals Paul Klee, Picasso, het Kubisme en het expressionisme  was ‘ontaard’ en moest wat hem betreft vernietigd worden, maar andere hooggeplaatsten zoals Hermann Göring hadden een andere smaak en legden enigszins in het geheim, eigen kunstverzamelingen aan. Een aanzienlijk deel van de energie en aandacht was gericht om grote kunstverzamelingen van rijke Joden op te sporen en te confisqueren. Er werd geroofd, geplunderd en vernietigd. Je kunt daarbij denken, dat een ieder die groots wil leven en een visioen heeft van de ‘best of possible world’s’ ook put en zich wil laten voeden uit wat de mensheid eerder aan moois heeft voortgebracht… Hoe verderfelijk die wereld verder dan ook is… Dit terzijde.

Ik ging op zoek naar de grote Turkse supermarkt Özbaktat, die ergens in een woonwijk verscholen moest zijn. Er is altijd zo’n moment dat ik in de buurt ben, maar het net niet kan vinden, dus ik vroeg twee mensen op straat de weg: ‘Geen idee, ze waren hier niet bekend, maar vraag het in de winkel, hij weet het vast wel’. Dus ik keek achter hen en dat bleek de ingang, onaanzienlijk, zonder pui of wat dan ook, gewoon een woonhuis, had ik anders gedacht, van: ‘De Tweede Lezer,  Tweedehands boeken en strips’. Binnen ontsloot zich een wereld VOL boeken, tot de nok gevuld, in stapels vanaf de grond, van de ene nauwe ruimte in de andere, laddertjes aan alle zijden. Alles wat je verzint bij een verscholen antiquariaat dat magisch verschijnt, met een echte boekliefhebber daarin.

Daar hoort ook een gesprek bij dat er al gevoerd werd, toen ik binnen kwam: over de zeldzame druk van het een of ander, en dat de eigenaar nog wel iemand wist, die morgen weer langs zou komen die deze serie ook had verzameld en deze wilde verkopen, hij kon eens vragen of hij genegen was om alleen dit ene deel  weg te doen, maar beide schatten uiteindelijk in van niet. Ik snuffelde wat en kroop steeds dieper in de krochten van de boekhandel. De eigenaar kwam vragen of hij kon helpen. ‘Wat een onverwachte verrassing, hier!’ zei ik, ‘bent u nooit bang voor een brand?’  Nee, helemaal niet: hij verzekerde mij dat boeken heel slecht branden en hij was al 35 jaar boekhandelaar, er was nooit wat gebeurd, en nu had hij zijn langste tijd wel gehad. Ja, écht?, reageerde ik een beetje teleurgesteld, schat ik in, want hij zei: ‘Ja, 35 jaar, dat wordt het nooit meer.’ O, ja natuurlijk, dat is ook zo, zei ik. De man was enigszins van mijn eigen leeftijd en de sterfelijkheid doemt op aan de horizon…

Nee, ik zocht niks speciaals, ik zocht de Turkse supermarkt, of wacht ja, misschien toch wel: had hij iets van Corto Maltese? Ik liep met hem mee, weer helemaal naar voren, hij klom zijn laddertje op en haalde van verschillende planken wat andere boeken van Hugo Pratt, de schrijver en tekenaar, want hij had nog veel meer gemaakt, waarvan ik nog niks wist. En zowaar kwam hij ook met een tweedehandsje aan, exact die ene die ook bij Bol.com te koop was en die ik zelfs al in mijn winkelwagentje had gestopt, maar nog niet besteld, met een vage notie: misschien kom ik die nog wel tegen, al dacht ik daarbij meteen: maar waar dan? Nou, daar, dus. 

De andere klant mengde zich ook in het gesprekje en beiden hadden nog wel een tip voor mij: de Fransman Bourgeon, die bekend was dat hij zéér nauwkeurig reseach deed, hij was van beroep glasschilder, vandaar misschien, zodat werkelijk alles wat hij tekende ook klopte met ooit bestaande kleding, gebruiksvoorwerpen, enzovoort, vast ook  wel in de bieb verkrijgbaar, zó klassiek en bekend. Later las ik dat zijn hoofdpersonages altijd krachtige vrouwen zijn. Bijna had ik ter plekke een album van hem gekocht omdat ik zag dat het zich in Afrika afspeelde en bij nader inzien rondom Abomey en een dorp op palen in het water in Benin, waar ik ook geweest ben. En ja, inderdaad, de detaillering van kruiken en flessen langs de lemen muren, de bootjes bij de houten palen, de wijze waarop de mensen zitten en bewegen en hun kleding: alsof ik er even weer was. ‘Ik kom zeker terug’, zei ik bij het weggaan en nu wellicht om tóch dat album nog eens in te zien en aan te schaffen.

En toen was er nog de Turkse supermarkt met ervoor een levendig buurtwinkelcentrumpje, dat me wel een beetje aan buurtjes in Amsterdam deed denken, rondom de Noordermarkt of ergens rondom de Jordaan of de Albert Cuyp. Wat een grote groenten en fruitafdeling, die al buiten begon en ja, ik hou van de sfeer en de illusie dat je als het ware, even niet in Nederland bent.

Ik typ dit, met geurend Turks brood en de cellist Harriet Krijgh, begeleid met de piano van Magda Amara: Silent Dreams’. Ze vertelde in ‘Podium Witteman'  van afgelopen zondag dat deze cd haar meest intieme en persoonlijke is, met  liederen die al haar leven lang meegaan, te beginnen toen ze een kind was en haar oma een liedje voor haar zong. Tijdens de lockdown vroeg ze zich af, of ze de cello kon laten zingen, zonder de woorden, zou de zeggingskracht aanwezig blijven? Ja dus, heel mooi, een mengeling van schoonheid en melancholie…  Hoe die lockdown ook goede dingen heeft gegeven…Zoals ook de vondst van mijn boshuisje… Ánders met de dingen omgaan, dan zoals we dachten dat het leven vanzelfsprekend was en zo onverwachte dingen tegenkomen… dat zal de uitdaging blijven.

woensdag 10 november 2021

Over reislust: Herodotus & Corto Maltese

Mijn reislust, die zo constateer ik, gewoon nog in mij sluimert (al ben ik geheel content nu op één plek hier in het bos met geen grote verlangens om verder te gaan dan wat ik al fietsend bereiken kan), gaat al lezend wel haar eigen gang. Zo lees ik al bijna een maand ‘The Histories’, een tamelijk recente vertaling van Tom Holland van de geschiedenissen ofwel belevenissen van Herodotus in de 5e eeuw voor Christus. Op YouTube geeft Tom Holland een zeer aanstekelijke inleiding; hoe hij al als kleine jongen door deze verhalen wordt meegesleept en dat dit nooit is over gegaan.

Zelf val ik al lezend, elke keer van de ene verbazing in de andere, waardoor je na een tiental bladzijden weer een hele dag ermee voort kan om het te laten bezinken. Dan lees je over een koningin, die à la koning Willem Alexander ‘water’ als specialisatie had, enorme meren aan de rand van haar land liet bouwen, die alles irrigeerden, de Nederlandse dijkenbouw en inpoldering valt erbij in het niet,  en ik denk dan tegelijk ook aan het oude landschap op Bali, met haar terrasvormige groene sawah’s langs de heuvels. Dan verzint ze een list: ze nodigt haar ergste vijand als zogenaamd gebaar van verzoening uit, voor een feestmaal in een zaal, een beetje ondergronds, die ze er speciaal voor heeft laten bouwen. Maar als het hele gezelschap binnen is, dan opent ze de sluisdeuren die ze achter een wand gebouwd heeft en het water verzwelgt allen. 

Zonet las ik over een man Zopyrus geheten, in het derde boek, die uit een profetie van het orakel van Delphi begrijpt dat het aan hem is om aan Darius de overwinning op de Babyloniërs, die niet te verslaan waren, te schenken. Daartoe verminkt hij eerst zichzelf, hij snijdt zijn neus en zijn oren weg en havent zijn gezicht, Darius moet ervan huilen, en stelt een list voor: dat hij naar de Babyloniërs zal gaan en zal zeggen dat hij overloopt en zichzelf wil wreken op Darius die dat gedaan heeft. Een paar keer moet Darius, duizend mensen bij de verschillende poorten van het gebied van de Babyloniërs brengen, die zal Zophyrus dan verslaan en als hij eenmaal het vertrouwen heeft van de Babyloniërs en de sleutels van alle poorten heeft, dan volgt de genadeslag. En daarna las ik over een volk, waar alle mannen en vrouwen kaal worden geboren, ze zijn volstrekt vredelievend en wonen in de bergen, een beetje ontoegankelijk, ze eten alleen vruchten en elk mens woont onder een boom, ze bezitten geen wapens en ze zijn de scheidsrechters en wijze raadgevers als er stammen in de buurt ruzie met elkaar hebben. Ik dacht aan boeddhistische monniken.

Herodotus beschrijft alles, zoals je eigen oog dat ook zou ervaren, als je iets op reis ziet wat je niet meteen begrijpt, wat verbazing opwekt en de verwondering hoe anders en verschillend mensen onderling van elkaar kunnen leven, wat voor gebruiken ze hebben, hoe ze zich kleden, wat ze dagelijks doen. Soms heeft hij het niet met eigen ogen gezien, maar bericht dan over wat hij gehoord heeft, soms zijn er ook meerdere versies, en dan zegt hij erbij wat hem het meest waarschijnlijk lijkt. Héél modern en ik weet nog dat ik hem voor het eerst las in het hoge Erasmusgebouw in m’n stad, in de bieb van klassieken en ik om mij heen keek, over de bossen heen onder mij en dacht: is dit écht 500 jaar voor Christus geschreven? , het lijkt alsof hij naast mij zit en reisverhalen opdist. Ik las toen over de Amazones, dat vrouwenvolk ter paard, daar ben ik nu nog niet aangekomen. .

In de Apeldoornse bieb heb ik Corto Maltese ontdekt. Hij is een iconische stripfiguur waar mijn twee gidsen in de ‘graphic-novel’-wereld, de Indiër in For The Love of Comics en de Duitser in Panellogy, altijd met een grote vanzelfsprekendheid over praten, ook tussen de regels door, als ze het over iets anders hebben. Ik dacht: nou, die ontdek ik ter harer tijd nog wel, ik ga er nu niet actief naar op zoek. En verhip,  daar waren er een paar in de stripboekenbakken en  ik begreep meteen wat de impact van hem is, op beide.

Het is een stripfiguur waarvan ik meteen dacht: die zou ik zelf hebben willen verzinnen. De schrijver en tekenaar is Hugo Pratt, geboren in Rimini, maar opgegroeid in Venetië. En dus is een van de nationaliteiten of oorsprongen van Corto Maltese ook Venetiaans: hij is een kapitein zonder schip, die over de wereldzeeën en door de tijden heen zwerft. Hij hecht niet aan geld, zoekt ook niks op, maar bevindt zich zomaar in de actie waar goed en kwaad, recht en onrecht, redelijkheid en ‘rituele irrationaliteit ‘ iets met elkaar hebben uit te zoeken. Hij kan zelf kiezen wanneer hij wil sterven en dat maakt hem een figuur die zowel menselijk als goddelijk is, of tussen droom en werkelijkheid in, en hij heeft ook iets van een sjamaan: als het moet, dan vecht hij; zweeft, buitelt of vliegt hij om zijn tegenstander te verslaan,  maar een kenmerkende favoriete pose van hem is: languit ergens zitten tegen iets geleund, benen over elkaar geslagen, relaxed, oorring in zijn linkeroor, zeemanspetje op, sigaartje in de mond, turend de verte in en er vliegen ook vaak zeemeeuwen door het beeld. 

Corto Maltese is een soort van verbeelding van mijn reislust. Het oerboek over hem, de eerste: ‘The Ballad of the Salty See’ is echter niet verkrijgbaar en andere boeken zijn antiquarisch ook nogal prijzig. Dus hem vaker ontmoeten is aan banden gelegd. Net zoals mijn reislust.

zondag 7 november 2021

Pikdonker

Pikdonker: dat is het woord dat de hele dag door mijn hoofd gaat, dus laat ik maar een blogje beginnen, dan raak ik het daarmee wellicht kwijt. Want dat was het: pikdonker, dat laatste stuk door het bos, 2,5 km van mijn terugweg uit Apeldoorn. Ik was even helemaal vergeten dat het wintertijd is geworden, dus een uur eerder donker. Vorige week fietste ik van de stad naar hier, in de regen, ook omdat het die avond, ‘de nacht van het donker’ was, of zoiets heette het: overal op de wereld de grote lichten uit en in de steden, ook de iconische gebouwen zoals het Sidney-operahouse, de Eiffeltoren enzovoort.

Ik was héél benieuwd hoe meer het donker zou zijn bij mijn boshuisje, het ís er al loeidonker, wanneer ik elke avond als laatste even de voordeur open doe en soms naar buiten stap: altijd een kick geeft mij dat, maar zou het nog ondoordringbaarder zwart kunnen worden? Nee, dus. Ik zag aan de horizon nog steeds iets van licht. Zo niet gisteren, midden in het bos. Er was alleen het licht van mijn fiets, dat niet ver reikt. Natuurlijk had het wel iets, maar ik dacht ook: stel dat een everzwijn ofzo nu mijn pad kruist, dat is niet fijn. Echt donker geeft de wereld om je heen ook iets onvoorspelbaars, het overzicht is weg.

Dan voelt het aan als ‘menselijke beschaving’: die paar lichtjes die uiteindelijk opdoemden, de lichtjes van het park hier. Dat ik daar woonde en binnenkort thuis was, zo’n klein plekje van licht zou ontsteken, daar was mijn nederzetting, letterlijk dus: daar kon ik mij neder zetten, neerzijgen, gaan zitten, uitrusten.

Ik had de bieb ontdekt en er de tijd vergeten, het is één gebouw, te samen met het CODA-Museum en dat is CODA: Cultuur Onder Dak Apeldoorn. Ik meldde me bij de ingang, voor het eerst met een QR-code, en toen bleek dat dit de balie van het museum was, terwijl de balie van de bieb geheel achterin verstopt was: zo raar was het aanvankelijk in mijn ogen, dat je helemaal naar achter moet lopen om je uitleen te scannen. 

Er bleek een hele zaal vol met kunstboeken te leen, wát een sortering, misschien omdat de bieb onder hetzelfde dak zit als het kunst-museum, maar die zware boeken ga ik niet meesjouwen naar huis. Misschien eens een dagje daar af en toe doorbrengen, in een welhaast lege bibliotheek, verwacht ik, want er liepen nu ook maar enkele leners, terwijl er van onder in het begin juist lawaai kwam, er was een  kinderactiviteit bij de kinderboekenafdeling. ‘Bouwfoutje’, dacht ik, geluid stijgt naar boven, zou er nu altijd door de hele bieb geluid zijn? Eens uitproberen: maar  dan in de ochtend vertrekken en midden op de middag weer gaan, om dat dus te vermijden: het pikdonkere. De beginregels van het liedje van Simon & Garfunkel ‘The Sound of Silence’, Hello darkness my old friend…  Die bewaar ik maar voor het nachtelijk afscheid van de dag, voordat ik ga slapen. 

donderdag 4 november 2021

Filmpje (Vos)

Ik zat op de bank te lezen en toen kwam Vos voorbij. Eén van de vossen, er zijn er meerdere weet ik ondertussen, maar deze is er het beste aan toe: groot, stevig, mooie vacht, dikke staart, scherpe blik. Zij keek mij, langs slenterend, even door de ruit aan en ik sprong op en liep naar buiten. En ja, daar was ze, bij het schuurtje alsof ze had gewacht. En ik maakte een filmpje.


woensdag 3 november 2021

Schelpen, tempelsleutel, hemeldeur

Wat is het toch prachtig. De vroege vaalbleke ochtendzon die door de nevelige bomen filtert en de nog overgebleven bruine en gele eikenbladen aan de bomen in een gouden gloed zet… Zo stil en geheimzinnig ook, door de mist.Een enkele donkere merel wipt over het groen gras, af en toe vliegen er vogels voorbij of ze dalen van tak naar tak. 

Onlangs hoorde ik een heel harde  klap tegen het raam. Later bleek er een goudvinkje in het gras te liggen, nog warm, met subtiele kleuren van lichtgroen en rood-oranje op haar jasje.De buren hadden vet- & voederbolletjes gehangen in het boompje tegenover mij, ik zag een rode specht aan de boomstam zich te goed doen en vogeltjes af en aan duikvluchten maken, maar deze had niet helemaal begrepen, hoe… Ik kon het niet direct begraven, zij zat tegen een oranje pompoen aan op de ronde tafel, nog bijna levend, zo leek het. Dagenlang is het goed gebleven omdat het in de nacht al vroor, dat zag ik aan het heel dunne laagje ijs op het tafelblad.

En nu ga ik mij ingraven, in mijn hol voor de winter, zou ik kunnen denken, met de onlangs verzamelde schatten uit mijn huis uit de stad die nu een plek hebben veroverd op mijn boekenkasttafeltje. Met haar drieën omspannen ze als het ware iets van mijn reisgeschiedenis die ingebed is in wereldgeschiedenis. 

Allereerst nam ik een schelp mee, die ik in de brandende hitte in de Egyptische woestijn heb gevonden. Bij een plaspauze van de bus, ik hurkte en kon het bijna niet geloven, er lag een schelp bij mijn handen! Ik las dezelfde verbazing bij Herodotus in zijn Historiën, ook wel de eerste geschiedschrijver van de wereld genoemd. Dat een stem van 500 jaar voor Christus zó fris en helder tot je klinkt, en hij dit zelfde heeft gezien. 

In dit kielzog, nam ik een dubbele schelp met parelmoer bekleed mee, die wandelend langs een strand in Sumatra zó uit het glinsterend schuim van de zee voor mijn voeten viel. Het voelde als een cadeautje uit het universum en door het hiernaartoe te brengen, hou ik deze ervaring, die je eigenlijk elke dag wel kan gebeuren, hier levend. En ook mijn vele, vele wandelingen langs stranden aan zee. 

Tot slot een oude grote sleutel van een tempeldeur uit Sri Lanka. Ik zie het kromgebogen mannetje met zijn fiets vol kisten erop gemonteerd, die over het grote tempelcomplex fietste, dat nog bedrijvig was vol archeologische arbeid, het was 45 jaar geleden; mijn eerste kennismaking met zo’n groot uitgestrekte opgraving of uitgraving of ontdekking van een heilige plek, zo’n beetje midden in de natuur. Hij haalde de sleutel uit een houten kistje, schichtig om zich heen kijkend, wel wetend waarschijnlijk dat hij iets deed wat eigenlijk niet mocht. ‘Tempelsleutel!’, zei hij en maakte het gebaar van een hele hoge deur en hij tekende met zijn ogen naar boven, naar de hemel, de contouren uit en vouwde daarna zijn handen en boog een beetje. Mijn raam in het boshuisje is ook zo’n hemeldeur. 

maandag 1 november 2021

Verzamelaar van sensaties

Ik ben wel een verzamelaar. Van sensaties: en die hebben als voertuig dan vaak concrete dingen. Letterlijk: dingen, dus materie. Vandaar dat ik een overvol huis in de stad heb, waarvan nu een klein deel in verhuisdozen, hoog opgestapeld, een kamertje in het huis innemen. Die kamer was vroeger, een lange tijd als een kapelletje: juist zo leeg mogelijk. 

Het was een aparte sensatie om ineens een ander door jouw huis te zien bewegen. En dan te horen: wist je dat alleen maar gordeldieren en mensen aan lepra kunnen lijden? Dat had hij opgezocht omdat er een masker, gemaakt van een gordeldier aan de muur hangt. Uit de erfenis van mijn ouders, die van alles van hun reizen meenamen en daaruit dingen van hen bewaren, houdt ook de  sensatie van hun leven op gang, ze bewegen daar als het ware in mee.

Ik neem ook altijd oude servetjes na een maaltijd mee. ‘Dat is zuinigheid’, oordeelde broer Y. Maar degene die de tafel kwam afruimen begreep mijn uitleg wel meteen: Vader nam ze ook altijd, van overal, mee. Ik vertelde er niet bij dat toen hij lag opgebaard en iemand voelde in de zakken van het colbert dat hij aanhad en dat daar een beetje zakte richting de grond, er meerdere servetjes uitkwamen en de hele familie lachte, door de tranen heen. Zo beleef je elke keer, in een fractie van een seconde, zowel de dood als het leven…

Ik zag op Instagram bij Amanda Gorman, dat zij allemaal foto’s had geplaatst waar haar gele jurk en rode haarband in verschijnt, die zij droeg toen ze haar gedicht The Hill We Climb voordroeg bij de inauguratie van Joe Biden: een jong meisje in dezelfde pose als haar op een cover van Time, een hond met een geel jasje en een rode band en als Halloweenkostuum: zoals praalwagens met carnaval ook commentaar kunnen  leveren op maatschappelijke kwesties.

Het leuke aan Amanda Gorman is, dat zij de glamour en de materie niet schuwt en dat ze het verweeft met haar poëtische boodschap tot verandering en optimisme in de krachten van de mens. Materie helpt haar. Zoals ook het kartonnen bord waarmee Greta Thunberg vanaf het begin mee op straat heeft gezeten, ‘Skolstrejk För klimatet’ iconisch is geworden omdat ze het over de hele wereld heeft meegenomen en dat navolging heeft gevonden in vergelijkbare bordjes. 

Materie als voertuig voor dingen van de geest: het was altijd al zo, het is een menselijke eigenschap. Zoals boeddha-beeldjes uit het tuincentrum of afbeeldingen van hem binnen, bij vier caravans in mijn straatje aanwezig, wat zegt het? Misschien iets over het genoegen van op één plekje verblijven, met een glimlach. Want ook gewoon hier naar buiten kijken, in een bos dat verkleurt, blaadjes af en toe ronddwarrelen en dansen, de vogels op de takken wippen, de lucht weer meer  zichtbaar wordt: elk moment is nieuw en dat is een onuitputtelijke bron voor een verzamelaar van sensaties.