woensdag 30 september 2009

Colosseum

Zusje had nog iets te doen om half zeven in het dorp, alvorens ze me kon ophalen om naar de film Harry Potter and the half-blood-prince te gaan, weer een cadeautje van Appie Heyn, want je kon twee kaartjes krijgen voor de prijs van een, nog tot 1 oktober, dus dit was op het nippertje, de laatste mogelijkheid.

'Ik heb iets voor jouw blog meegemaakt', zei ze toen we goed en wel in de auto zaten. Ze vertelde in een kledingzaak geweest te zijn, waar alleen die avond de hele collectie beschikbaar was met 30% korting. Vorige week had ze er iets willen kopen en toen had de winkeljuffrouw haar met vele heimelijke fluisterende toeters en bellen verteld, dat ze het bijna aangekochte ook opzij kon laten leggen en het op deze bewuste avond kon komen ophalen met 30% korting: 'Maar kom op tijd... want het is heel druk, rijen tot buiten de winkel...'

En het was druk, voor haar een dikke volkse vrouw , een al echte ingewijde die meldde dat ook andere winkels dit soort avonden belegden, en achter haar een dunne schriele intellectueel typerige vrouw. Gezusterlijk letten ze op elkaars plaatsen in de rij, zodat de ene nog een mooie roze tas uit de etalage kon scoren en de anderen kon rommelen in de bak van de herensokken voor 80 eurocent en daar dan weer 30% vanaf.

Waarom vind Zusje dit iets voor dit blog? Welnu, bedenk ik nu, het moet wel iets te maken hebben met de bondjes die onder de allerdaagse laag van het winkelend publiek gesloten worden en ik altijd benieuwd ben naar wat zich onder de oppervlakte afspeelt. Hoe zo'n winkel je tot een ingewijde maakt van iets heel speciaals en hoe vrouwen in een rij plotsklaps geheel ge zusterlijk solidair, blij en verbonden met elkaar zijn.

Zoals Appie Heyn iedereen naar de musical wil hebben of naar de film. De nieuwste actie van Appie is ook weer gericht om de mensheid tot een familie te smeden: we mogen allemaal puzzelstukjes verzamelen en dan op speciale puzzeldagen mee gaan werken aan werelds grootste puzzel, die met voetballen te maken heeft, gezien de schoppende voetbalschoen op mijn stukjes.

Geef het volk brood en spelen, zeiden de oude Romeinen al. En dat is wat nog steeds zo geldt. Met zijn allen je verheffen door naar die groene mat op de tv te kijken, met eigen bierrituelen, vlaggetjes of heel serieuze beraadslagingen over de voetbaltechniek, de magie van de bal en dergelijke. Da's dan vooral zo voor de mannen. De vrouwen gaan naar de winkels die in de schemerzone, voor de nacht invalt open zijn en bespreken in geheime seances, wanneer de volgende zal plaatsvinden.

Het nieuwe Colosseum: dat zijn de Winkel en de Huiskamer op gezamenlijke tv-wedstrijdstand, de Huishoudbeurs en de Koopjeshal. Eigenlijk kan het elke plek zijn; zolang de geur van de roofdieren, het heroïsche gevecht dat het bloed in de aderen sneller doet stromen en de extatische jubel tezamen iets uitzonderlijks te delen, zijn rondgang kan maken.

dinsdag 29 september 2009

Vuur voeden

Terwijl ik met mijn rechterhand de muis vasthield van de computer, speelde mijn linkerhand met een felrood espenblad dat ik zoëven in het park achter mijn huis heb opgeraapt. Fel, fel rood, donkere en lichtere schakeringen op één zo'n blad, de nerven en de spitspuntige randen puntgaaf.

Zo'n blad brengt me even in verrukking, zoals een babyhandje, waar alle vingers en nageltjes opzitten, dat ook kan. Wat is dat toch? Banaliserend zijn beide zo gewoon en deel van de natuur: babies worden ten alle tijden geboren en elk jaar weer komt na een zomer de herfst. Toch is het dat kleine concrete wat even een poort vormt en een overgang markeert: Ja, dit is het begin van de herfst: van oogst van vruchten, paddenstoelen, geurende aarde, vallend blad.

Gek, hoe na elk afscheid, er weer een nieuw begin on staat. Hangen aan wat was, dat maakt zwaar en melancholisch; 'O, o, o, het is weer voorbij die mooie zomer'... Maar het verwelkomen van een nieuw begin: Ha! Herfst! Fijn!, dat maakt vrolijk en levenslustig. Misschien is dat het mooie aan de metafoor én de letterlijke handelingen van het vuur voeden, dat ik de afgelopen dagen veel heb gedaan.

Je gooit telkens nieuw hout op het vuur en dat hout zelf transformeert, wordt vuur en verlicht en verwarmt en after all, blijft het as over. Het is een soort bewustzijn, dat alles voortdurend transformeert en in proces is, niks staat ooit stil. Zondagavond zat de Boekenclub van vijf vrouwen rondom een oranje warme volle vuurkorf, terwijl er twee uilen aan het roepen waren naar elkaar en er een halve maan langzaam tussen de grillige takken van de bomen omhoog klom.

We waren heftig aan het discussiëren over de rol van geweldspelletjes op de computer, de rol van het internet, de jeugd en de wereld die al dan niet geweldadiger geworden was. Over de toestand van de mensheid die al dan niet vooruit was gegaan. B. schoot plotseling in de lach en zei: 'en nou zou iemand ons moeten filmen: vijf dames op leeftijd die zich rondom een vuur druk aan het maken zijn!' Dit is als het ware het moment waar je naar jezelf kijkt en je jezelf tot hout bombardeert dat in het vuur al half verbrand is en zo meteen, tot as wordt.

Toch is dat zo'n beetje de status van het zijn: in de ene hand een deel van de natuur, een herfstblad dat zo meteen weer bruin wordt en verkruimelt en in de ander hand cultuur: de muis van een computer die je werelden instuurt die we met zijn allen gemaakt hebben.Werelden die jouw persoonlijk ikje zullen overleven. En dan laat je beide los en ga je typen: je ikje gaat zich er even mee bemoeien. Woorden komen tevoorschijn: de vehikels waar mensen naar elkaar reiken en elkaar zonder materie en echte tastbaarheid, toch kunnen raken. Zoals vuur verwarmt en verlicht, zolang je het voedt.

zondag 27 september 2009

Zweethut

Ik ben er heilig van overtuigd, en ik gebruik niet voor niets het woord 'heilig', dat er véél vormen zijn voor de mensen om iets van transcendentie (zie vorige blogje) mee te maken. Transcendentie is geen fantasie, maar ligt in het menselijk ervaringbereik besloten. De kern daarvan is de ervaring, dat je ikje een deel is van een heel groot geheel, een stroom van liefde en mededogen waarin we allen mee kunnen bewegen.

Wie alleen kijkt naar zichzelf en de eigen behoeften en verlangens blijft onvervuld en depressie en onlustgevoelens, zwartgalligheid en cynisme zullen de toon van het leven krijgen. Terwijl dat ook vreugde kan zijn, dankbaarheid, lol: ondanks alles. Natuurlijk is dat allemaal niet gemakkelijk, wanneer je het tegen zit, je pijn of verdriet hebt, maar toch... transcendentie: de wil en de poging om boven jezelf uit te stijgen, die maken dat mogelijk.

Dit alles als inleiding van een heugelijk feit, dat ik gisteren heb meegemaakt: Ik heb deelgenomen aan een Zweethut; een ceremonie die komt uit de traditie van de Indianen. Tezamen met vijf sjamanen in opleiding, want in Nederland heb je een school voor sjamanen, die er ondertussen ongeveer honderd afgeleverd heeft.

De Zweethut is een ronde hut en wordt gemaakt van takken met daaroverheen dekens en is een tot anderhalf meter hoog. In deze konden vijf volwassen in een cirkel langs de omtrek liggen. Het stelt de baarmoeder voor, waar je naar terugkeert en door de ceremonie word je als het ware herboren. Deze zweethut ging over de vier elementen, vuur, water, aarde en lucht.

Er wordt een groot vuur gemaakt, waar stenen in worden verwarmd, meer dan twee uur lang en die stenen leg je een voor een op het hout, terwijl ze er in een cirkel omheen liggen. 'Groot mysterie (je heft de steen de lucht in), Moeder Aarde (je legt de steen even op de grond), deze steen leg ik vanuit mijn hart (je brengt de steen naar je hart) voor Wind uit het Zuiden. Of Aarde uit het Oosten of Vuur in het Westen, etc. Elke keer noem je een windrichting en een element.

Als je eenmaal in de hut bent, dan brengen de vuurdragers telkens bij elke ronde weer een steen naar binnen en ze geven die namen: dit is 'Licht Briesje', 'Vurig Hart', 'Huppelende Aarde', ik roep nu maar. Dat is de eerste ronde. In de tweede ronde was er een trance-reis, die in de psychologie 'geleide meditatie' heet: 'Je staat in een landschap en daarin staat een boom waartoe je wordt aangetrokken. Ga de boom in, daaronder de wortels is een andere wereld...'

Wat me zo ontzettend vrolijk maakt is, dat ik zo'n gigantische lol had, met de elementen! Op de donkerbruine aarde legde ik me neer en de aarde veerde mee en droeg me tegelijkertijd. Ik buitelde en vloog met de wind boven de bergen en ik dook in helder water, spetterde met mijn handen en verwonderde me over de heldere bron en het watervalletje. Bij het vuur gekomen, brandde daar een klein gestaag vuurtje en wist ik alleen maar: dit vuur heb ik te voeden. Ik voed het vuur en daar werd ik stil van, rustig en zacht...

Natuurlijk had ik geen idee wat zo'n zweethut me zou doen en ik vond het ook een beetje spannend. Wat een genoegen om na zo'n ervaring aan den lijve weer te ervaren: ook dit is een speelse, heel creatieve en concrete wijze om je te transenderen. Het maakt écht niet uit of je deelneemt aan een tafel waar men gelooft dat brood in het lichaam van christus verandert en de wijn in zijn bloed, of dat je naakt op de aarde in het pikdonker verandering, koestering en troost toefluistert, zingt en neuriet.

Intensiteit, integriteit en echte aandacht, dat is het enige dat telt en maakt elk ritueel tot echt en waar: doorgangshandelingen waar je, je kleine ikje vergeet en even opgaat in een groter geheel.

donderdag 24 september 2009

Transcendentie

Het allermooiste van lezen is, als je iets tegenkomt waar je werkelijk even verrukt van raakt. Dat zijn de momenten van werkelijke expansie, van transcendentie, om maar eens een sjiek woord te gebruiken.

En dat doet me weer even denken aan Willem Jan Otten die in de afgelopen weekendbijlage van Trouw een essay wijdde aan de 13-jarige Laura op de boot die het ruime sop niet mag kiezen. Zoals ik al eens eerder blogde (zie blogje Witte Momenten 18 aug. 2008) zit Willem Jan Otten er in mijn perceptie altijd nét naast. Hij roert dingen aan, die me zelf na aan het hart liggen (zie blogjes Zeilen (25 aug 2009) en de Trumanshow, zie blogje Doorbraak (24 maart 2009), maar trekt onzorgvuldige conclusies, die ik altijd associeer met wollig Rooms Katholicisme.

Nu beweert hij dat Laura's wil om uit te willen varen, een verlangen is naar transcendentie, zoals ook Truman in zijn schijn wereld van leven in werelds grootste tv-studio, op een gegeven moment met zijn zeilbootje door het kartonnen decor van de lucht prikt. Ook Truman is op zoek naar transcendentie, zegt Otten, wegvluchtend van een jaloerse God, de tv-regisseur.

Ik heb een hekel aan zo'n vermenging van concepten. Zowel Laura als Truman zijn mijn inziens helemaal niet bezig met transcendentie, maar met een onderzoek naar de reëele wereld buiten hen. Laura is een jonge puber en heeft van volwassenen te leren wat haar grenzen zijn als 13-jarige en zou niet verzeild moeten raken in een mediacircus van wel-of-niet mogen uitvaren. En Truman ruikt onraad en gaat vervolgens op zoek naar wat werkelijk is. Daar is moed voor nodig en in zijn geval een letterlijke doorbraak, maar dat is wat anders dan de zoektocht naar Transcendentie.

Wat wél met transcendentie te maken heeft, is het onderzoek naar de wereld binnen in je. Dáár kunnen grenzen verschuiven, daar kun je uit je eigen benauwde ikje uit een ei kruipen of een cocon spinnen en van rups, een vlinder worden.

En wat is het dan mooi, als er in woorden landkaarten bestaan, waarlang je geest kan reizen en je een eigen grens kan verleggen of weer in herinnering wordt gebracht, waar je het in de grond werkelijk om gaat! Dat gebeurde me gisteren.

Ik las in het Commentaar op het Hooglied van Willem van St Thierry, een auteur uit de elfde eeuw. En daar staat het recept, de kaart die je op weg helpt naar Transcendentie. De mens is een beeld van God, zegt hij. En dat beeld dat kom je op het spoor, door drie mogelijkheden in je. Je hebt je geheugen, je herinneringvermogen die de schoonheid van de zintuigelijk wereld tot zich neemt en daarmee instemt. En je hebt je ratio, je intellect, die het kan proberen te begrijpen en daar zo dichter bij komt. En je hebt amor, de liefde, die vervult raakt van liefde.

En dan komt het: de weg naar binnen, de weg van de contemplatie, die zie je door twee ogen: die van de ratio en die van de amor. Maar uiteindelijk blijft er eén oog over: ratio transit in amorem: het verstand transformeert in liefde.

Dat is pas transcendentie: al je de stemmen van je ratio tot zwijgen brengt en in de stilte alleen maar de liefde over blijft. Een liefdesstroom die niet gericht is op jezelf of op eén enkel ander persoon, maar die alles en allen omvat.( Ook heel moeilijk soms, om dat steeds maar weer voor ogen te houden.) En een ander woord daarvoor is weer: God. Zo kan alles en iedereen in-God-zijn en zijn we allen beeld van God.

woensdag 23 september 2009

Baobab

Gisterenavond was het echt, echt, echt voor de allerlaatste keer dit jaar: een windstille avond op het zand bij de rivier. De boten die voorbij tuffen, eerst vol kleurige details en stilaan als zwarte silhouetten. Twee vissers die aan de oever hun hengels uitgooien. Een lucht die langzaamaan rood wordt, het wordt donker en in het gras van de uiterwaarden naar de dijk lichtten alleen nog wat witte schermbloemen op.

De paarden en de runderen die bij aankomst nog grazen en achter elkaar aan draven zijn verdwenen. Evenzo de grote rij zonnebloemmen bij een boerderij: allemaal gerooid. Het is niet anders, het is herfst geworden.

Wat was het toch een mooie zomer! Ik heb er velen over gehoord, het afscheid dit jaar van de zomerzon en de lange dagen, valt zwaar. Het is een soort je opnieuw bij een rapen, niet meer naar buiten met huid en porieeen die uitstaan naar warmte en koestering, maar een inkeer naar jezelf: een trui aan, sokken, je inpakken voordat je naar buiten gaat.

Het is een soort op-en-neer die zo gewoon is, voor hen die de seizoenen kennen en je ziet het terug in de levensbeschouwingen. Het hele christendom heeft zijn jaar gemodelleerd naar de seizoenen: Allerheiligen zo meteen, wanneer de herfstwinden waaien, de geboorte van Jezus, diep in de winter wanneer het op zijn allerdonkerst is, de Verijzennis midden in de lente.

Ook de indianen en de sjamanen maken vanzelfsprekend gebruik van de natuur om hen heen. Totemdieren die alleen maar daar voorkomen, een celebratie van het o, zo noodzakelijke vuur en het water, wanneer je woont in tipi's, rondtrekkend en zwerfend. Haiku is seizoengebonden en die zijn weer verbonden met de Zen.

Alleen het boeddhisme is onstaan in een wereld die geen seizoenen kent en in zekere zin dus gelijkmatiger is. Mediteren onder een Bodhiboom, buiten waar het warm is: dat is een ieder zomaar gegeven in Indiase contreien. Stilzitten doe je alleen als er geen reden van buiten is om je warm te moeten houden: je niet hoeft te rennen en te draven.

En in Afrika groeien die prachtige Baobab-bomen met zulke dikke stammen en korte takken daarboven, dat je wanneer je daar tegen aan zit, niks anders kan, dan vermoeden dat deze bomen in de leegte van de savanne, het thuis zijn van de voorouders en de geesten. Volgens een legende hebben de goden de boom uit de hemel op aarde geknikkerd en daarom groeit de boom als het ware omgekeerd: de wortels naar boven en de kruin is beneden.

Ik wil toch eens proberen om de Baobabboom als een soort geestelijk thuis te gaan beschouwen: Mijn kruin is beneden en wij zijn allemaal de voorouders, de geesten van hen die na ons komen. Ooit, in een verre, verre toekomst leunt er iemand tegen de dikke bast aan en probeert te luisteren naar het verleden. Wat die zal opvangen, dat zijn dezelfde soort vage fluisteringen die ik zelf opvang, zo heel af en toe.

Waar je vandaan komt, je weet het niet en waar je naar toe gaat, wie weet het?

dinsdag 22 september 2009

The Age of Stupid?

In The return of the King, het derde deel van de verfilming van Tolkien's The lord of the Rings, zit een sleutelscène, waar Frodo, de ringdrager zijn vertrouwen in Sam, zijn metgezel opzegt. Het is vreselijk: ze zijn samen een lange, lange weg gegaan en vlak bij hun eindbestemming raakt Frodo in de ban van het kwaad en wil alleen verder. 'No, Mr. Frodo, please, you cannot mean that!', zegt Sam met betraande ogen op een rotswand waar hij bijna door Frodo de afgrond in wordt geduwd.

De scène blijkt in een squashhal in Queenstown in Nieuw-Zeeland te zijn opgenomen. Onverwachts, want het regende en regende en daardoor konden er geen buitenscènes worden geschoten. Beide acteurs hadden het gevoel niet klaar te zijn voor deze sleutelscène, maar regisseur Peter Jackson vond van wel. Eerst werden de close-ups met Sam opgenomen. Toen klaarde het op en was het alleen nog maar mooi weer. Frodo's gedeelte werd op de lange baan geschoven en uiteindelijk pas een jaar later opgenomen.

Dus, in het echt zit er een jaar tussen een scène waar alles draait om die twee gezichten: de wanhopige blik van Sam, smekend om erkenning en nabijheid en de blik van Frodo, die vervreemdend en met iets van afschuw en afstandelijkheid terugkijkt. De scène grijpt aan omdat het iets vertelt over wat je zelf van binnenuit kent en dus meebeleeft: de machteloosheid een roepende in de woestijn te zijn, de horror van verraad, het verdriet van het verlaten worden.

Vanavond gaat de film 'The Age of Stupid' wereldwijd in premiere, tegelijkertijd in 500 bioscopen. Een klimaatfilm en niet toevalig zijn in dezelfde tijd in New York de verenigde naties bijeen om over het klimaat te praten. Zogezegd een world wide event. De film schijnt een soort doemscenario te geven. Grote delen van Europa staan onder water en Sydney en Las Vegas staan in brand. Een beheerder van het laatst overgebleven archief van de aarde kijkt in 2055 terug naar deze tijd, de tijd van de beslissingen.

De Britse regisseur Franny Armstrong wil je met de film een spiegel voorhouden en er verschijnen daartoe in de film mensen van allerlei pluimage. Maurits Groen, die de film naar Nederland heeft gehaald, je kunt vanavond om 19.00 in Rotterdam, Den Haag, Groningen en Amsterdam gaan kijken, antwoordt op de vraag of men wel zit te wachten op weer zo'n klimaat- en milieufilm in de lijn van de regisseur: 'Onderwerpen als oorlog en liefde zijn ook al behoorlijk afgegraasd. Bovendien kunnen kunst en muziek op een heel ondoorgrondelijke manier recht in het hart aankomen.'

Ik vrees dat er hier een denkfout wordt gemaakt. Een klimaatfilm gaat over de wereld buiten je en over die wereld heersen vele verschillende soorten meningen en gedachten. Sommigen voorspellen in elke eeuw weer, de ondergang van de wereld en anderen blijven on verbetelijk vrolijk en optimistisch. Daarom zal de Age of Stupid, alhoewel die pretendeert over de échte wereld te gaan, niet veel mensen tot de ziel wakker schudden. De adepten gaan er naar toe en en hebben het gevoel heel zinnig bezig te zijn.

Terwijl The Lord of the Rings, al staat die geboekt onder de fantasyfilm en al weet je dat alle scènes erin bij elkaar geharkt zijn en vol computeranimaties en plastic trollenvoeten zit, uiteindelijk over de binnenwereld gaan. Over een strijd van goed en kwaad in je, over de weg die je hebt te gaan naar loutering en licht. Daarom raakt het, ondanks de wetenschap dat het allemaal illusie is, waar je naar kijkt.

De onvermijdelijk konklusie is dus, dat de binnenwereld in veel opzichten echter is dan de buitenwereld en dat de buitenwereld alleen maar verandert als er iets binnen in je geraakt wordt, iets wat dan zacht en ontvankelijk wordt, vol stromend met warmte en mededogen.

maandag 21 september 2009

Kampement (2)

Hoog bezoek in Nijmegen dit weekend: Bea en prins Philip. Allemaal in het kader van de herdenking van Market Garden, de bevrijding van Nijmegen van de Tweede Wereldoorlog. Eerlijk gezegd was het me allemaal ontgaan, maar ik fietste langs het Valkhofpark op de Zaterdag, alweer een 'laatste zomerdag' in de Ooypolder, en toen hoorde ik aanstekelijke muziek.

Het bleek Sergeant Wilson's Army show te zijn: 3 vrouwen en 1 man in leger uniform die al die aanstekelijke oorlogliedjes zongen a la de Andrew Sisters, die ooit nog eens door de gezusters Paay tot leven zijn gewekt. Een zwoele zomeravond met het soort liedjes toen de melodielijn nog eenvoudig was en er daardoor aandacht gaat naar de woorden en de expressie van degenen die in de schijnwerpers staan.

Men had een waar kampement in het Valkhofpark tot leven gebracht, met tenten, vrachtauto's, een kampvuurtje en al. lagen ze dus in de bossen, waar ik wandel. De hele sfeer was er een van scoutingachtige vrolijkheid: fijn in de natuur, ge broederlijk onder elkaar. Zo'n sfeer blijft er dus over, als men terug aan een oorlog denkt. Geen bloed, ellende en verlies, maar camaraderie en met zijn allen verlangen naar je liefje thuis.

Wat een wrang contrast met alle huidige oorlogen en doden die er te betreuren zijn. Wordt dit over 50 jaar ook weer geromantiseerd? Ik las onderwijl heel ergens anders, dat er mensen zijn die smachten naar een natuurrampje ofzo. Want dat geeft je weer een gevoel dat je 'mensen onder elkaar bent', dat je weer van elkaar afhankelijk bent en meeleeft met het leed van een ander.

Raar, zo raar. Pas op het scherpst van de snede wil men wat voor elkaar betekenen. De rest van het leven is het overgrote deel van de mensen aan het slapen, indommelen of aan het jagen op de schimmige wereld van nog meer bezit, nog meer macht, nog meer Ikke: ikke, ikker, ikst.

Consul uit Somalie

Buurman vertelt over de consul van Somalie, meer dan twintig jaar geleden. Buurman woonden in de benedenstad, de plek van de armen, en toch: hij heeft altijd VVD gestemd, want hij gelooft erin dat je het zelf kunt rooien in het leven en iedereen gebaat is bij spontane solidariteit met elkaar, en niet de georganiseerde, zoals in Nederland het geval is. Hij gelooft erin dat de banken er uiteindelijk voor zijn om het geld en de goederen van iedereen te beheren tot welzijn van iedereen.

Maar de consul van Somalie: die woonde in de villawijken in de heuvels van mijn stad: Berg en Dal. Met Kerstmis daalde hij af naar de Grote Markt, waar Buurman en zijn vader kerstbomen verkochten. Daar koos de consul er hoogstpersoonlijk enigen uit, die dan in zijn garage bezorgd werden en in die garage stonden twee grote Mercedessen en een Rolls Royce. De consul ging in Kersttijd ook langs alle restauranten en andere gelegenheden en deelde kadootjes uit.

De consul uit Somalie?, vroeg ik, had ik dit goed verstaan?
'Ja, uit Somalie en toen wist ik hoe de wereld in elkaar zat: die consul was hier een rijke meneer, met een AA autonummerbord, en dan ging hij voor het winkeltje van de slager staan en kon niemand daar wat over zeggen van hij had een diplomatieke status, en ach je gunde hem dat ook, want hij was wel aardig. Maar je denkt ook: hoe kan zo'n man zijn land vertegenwoordigen? Afrika allemaal honger en armoede en hij liet het hier breed hangen.
Zo zit de wereld in elkaar. Je kan dat niet veranderen. Maar het is wel ongeloofwaardig. Daarom vind ik dat Willem Alexander zijn huis in Mozambique ook moet opgeven, want als wij allemaal een offer moeten brengen, dan hij ook.'
Buurman had de hele dag gekeken naar de algemene beschouwingen en vond Alexander Pechtold nu zijn man. Want hij is de enige die ook niet gaat zweven in onrealistische dromerijen, hij blijft redelijk.

Grappig, zo'n gesprekje met de buurman. Geloofwaardigheid. Redelijkheid. Zelf je handen uit de mouwen steken om je eigen leven en dat van anderen beter te maken. Buurman schoffelt het hele openbare plantsoen van het huizenrijtje waar ik een deel van ben. Ik kan wel een voorbeeld aan hem nemen.

donderdag 17 september 2009

Levenscyclus

Op mijn tafel liggen vijf glanzende wilde kastanjes. Die heb ik gisteren opgeraapt voor mijn stoepje, waar sommigen al uit de stekelige bolster waren gesprongen en anderen er nog half in zaten. Vorig jaar oogstte ik mijn eerste wilde kastanje en daarmee was er een levenscyclus rond.

19 jaar tevoren heb ik zo'n zelfde glanzende glimmende bruine kastanje die ik in het bos bij de Duivelsberg in Beek opgeraapt had, in mijn achtertuin gepland. Een paar jaar later, toen er een boompje uit begon te groeien dat toen ongeveer even groot was als mijzelve, heb ik dat boompje verplaatst. Hij stond te dicht tegen het huis aan en de schutting. Om het uit te graven ontstond er een geul dwars door mijn tuintje, zo groot als het boompje zelf was: fascinerend dat de wortel eronder even dik en groot was als dat wat erboven groeide.

Ik plaatste het boompje in de voortuin en moest daartoe natuurlijk eenzelfde soort geul graven. Nu steekt de boom boven mijn huis uit en het geeft in de zomer de illusie, alsof ik bijna op een groen eiland woon: de huizen ertegenover verdwijnen door de grote vijfvingerige bladen.

Een levenscyclus van ongeveer 19 of 20 jaar: het is de tijd waarin een mens volwassen wordt en zelf merk ik de laatste tijd ook terug te keren naar oude Zelven en opnieuw een balans te maken: Wie was ik toen,wie ben ik nu en wie in het leven wil ik nog zijn en wat wil ik nog doen? Een rare gewaarwording ook: er is een levensfase 2x 20 jaar of zo, waar je alleen maar vooruit kijkt en dan langzaam maar zeker wordt je verleden groter dan dat je toekomst ooit nog kan zijn.

Dan blijkt dat alles van die eerste 2 x 20 jaar de basis en voedingbodem vormt, van dat wat er daarna nog eventueel komt. Je hebt een mal gemaakt en die kun je niet zomaar inwisselen voor iets totaal anders. Je borduurt voort op wat je hebt meegemaakt, wat je al weet en ervaren hebt. Heet dat 'wijs worden aan het leven?' ... Ik weet het niet. Wellicht is dat iets wat de rest van je leven zal blijken. Of je mild kunt zijn. Zacht. En kunt los laten.

dinsdag 15 september 2009

Drie romans

Ik heb de afgelopen tijd drie romans gelezen: Exit Geest van Philip Roth, Het Diner van Herman Koch en Verlovingstijd van Maarten 't Hart. Drie boeken die je in vliegende vaart leest, alle drie zich af spelend in de huidige, tegenwoordige tijd en vertelt door een ik-figuur, die al vertellend terugblikt in het verleden en zich probeert te focussen op het hier-en-nu.

In Exit Geest is het een oudere incontinent geworden schrijver, die nog eenmaal terug in zijn jongelingsjaren hoopt te komen en zich overgeeft aan fantasieën van een liefdesrelatie met een jonge vrouw. Het diner begint heel langzaam en allerdaags een etentje te beschrijven van twee stellen in een sjiek restaurant. geschreven dat de twee heerlijke etentjes die ik deze zomer in het buitenland genoot (een bord vol ganzenlevers met Hongaarse saus in een Boheems restaurant in Budapest en een pizza vol truffels in Perugia) weer langs mijn smaakpapillen kwamen. Verlovingstijd is vooral ook een vermakelijk boek, over het paringgedrag bij mensen.

Gaandeweg ontsporen 2 van deze 3 boeken. In Exit Geest blijkt de schrijver ook last te hebben van geheugenverlies en denk je als lezer ineens: Is deze man wel betrouwbaar? Wát is echt aan wat hij vertelt en hoeveel ervan zijn al de uitwasemingen van een geest die al vertrokken is, 'exit geest', zo heet het boek immers?

In het diner wordt allengs een tragedie beschreven, waar de kinderen van de dinerenden, 2 broers en hun vrouwen, waarvan de broer van de ik ambieert om de nieuwe premier van het land te worden, een oud vrouwtje in een portiek hebben doodgeslagen. Maar ook hier blijkt er bij de ik-verteller een steekje los te zijn. Hij blijkt zelf al jarenlang niet meer te werken. Arbeidsongeschikt wegens gewelddadigheid als leraar op een school. En het wordt nog erger. Zijn vrouw die een redderend en verzorgend typje lijkt, is op het einde, heel nonchalant vertelt door Koch een Heel Ander Iemand... Akelig en beklemmend. Het stelt aan je de vraag: Waar ligt de wortel van het kwaad en hoe ga je daar mee om?

Het boek beschrijft de typische Nederlandse samenleving, waar iedereen op elkaars lip zit en de media en internet ook het nieuws maken. Het voelt als een situatie die bij jou om de hoek kan gebeuren en traceert de gewelddadigheid en agressiviteit die er onder alle civilisatie ligt. Het is een bestseller: al meer dan 250.000 exemplaren verkocht. Het boek spreekt dus aan. Goh, denk ik dan, herkennen de Nederlanders zich hierin? Wat akelig, ook.

Daarom is Verlovingstijd ook een verademing om te lezen. Je weet gewoon dat de ik een vermomde Maarten 't Hart is, die heerlijk uit zijn eigen herrinneringen put en gewoon bij Pauw en Witteman kan vertellen, dat hij eerst toestemming nodig had van degene die Jouri heet in het boek, zijn jeugdvriend om het verhaal te mogen vertellen. En de andere de Vrouw waar het allemaal om draait ook eerst dood moest zijn. Al is 80 % fictief aangedikt, het doet er niet toe. Je leest een betrouwbare zedenschets, waar je jezelf aan kan spiegelen.

Op de een of andere wijze is het boek van Maarten 't Hart geruststellend en zijn de andere twee verontrustend. Misschien omdat ze allerdrie over het menselijke gedrag gaan en hoeveel fouten, gebrek en onvolmaaktheid daaraan te pas komt. Het is dan wél erg prettig als iemand daar achteraf verantwoording over kan af leggen. Door er een mooi verhaal over te vertellen. En hoe vreselijk ongemakkelijk het is, als het lijkt alsof er een coherent verhaal verteld wordt, maar de werkelijkheid zelf, je in feite ontglipt.

Wirklichkeit ist nicht, Wirklichkeit soll gesucht und gefunden sein, schreef Paul Celan ooit. Daarom is de apotheose van Verlovingstijd ook zo treffend. Omdat het je helpt om je te verzoenen met een gekke wereld.

maandag 14 september 2009

Sjaal

Moeders gaf me de sjaal, toen ik bij haar aan kwam voor een dagjeuit, want ik was de mijne vergeten. Nog van Vader. De sjaal zei me in eerste instantie niet veel, zwart met wat grijs erin, wel fijn voor de extra warmte bij de nek, die dag. Toen ik naar Vlieland ging, dacht ik: de sjaal van Vader, ja, die neem ik wel mee. Ook omdat ik mijn eigen sjaal niet zo gauw vinden kon.

Op Vlieland gaf het heerlijke warmte, bij de zee en de eilandenwind. Al heb ik er ook windstil in zwembroek in een duinpan gelegen. Gisteren, de laatste dag begon wat miezerig. Dan moet je je tentlabel weer inleveren om de 20 euro borg terug te halen en ik vergat de eerste keer het label (echt iets voor mij), dus liep twee keer op en neer terug, kriskras over het duinenterrein heen en weer. Op het einde van de exercitie bleek ik mijn sjaal niet meer om te hebben...

Het zoeken had geen zin, ik was over het hele duinenlandschap heen geweest. De sjaal van Vader! Hardop zei ik: Nou ja, papa, er liggen nog zoveel kleren van je, misschien is dit de wijze waarop het langzaam 'op' raakt, als ik elke keer weer iets van je draag en het verlies. Tenzij je het anders wil, dan moet je er maar voor zorgen dat die sjaal terug komt'

Een tweede stem in me bevraagt dan al de eerste stem: Wat ben je toch in jezelf aan het praten, alsof hij dat hoort! Tegelijkertijd kwamen er echter allerlei beelden in me op, waar ik Vader de sjaal ineens wél zag dragen. Hoe kan dat toch en waarom? Ik begon het nu toch echt wel jammer te vinden, dat ik de sjaal kwijt was... maar ja, niks aan te doen.

Twee uur later zat ik in mijn tentje en het miezerde weer. Ineens stond er een vrouw voor me, verscholen in een regenjack met capuchon op en ze had de sjaal in haar hand. 'Is deze misschien van jou?' Ja! geweldig, riep ik, maar nog voordat ik uit mijn tentje kon opstaan om haar te bedanken, was ze alweer verdwenen. Maar de sjaal wás er, in mijn handen, van merinoswol, dus ik had haar niet gedroomd.

Hoe had ze me toch gevonden? Ikke in mijn piepkleine tentje, achter een duinpan, een beetje in een kuil? 'Pappa, hoe kán dat nou?' vroeg ik. Zijn olijke essentie was even heel dichtbij. 'Jaaa, dat zou je wel willen weten hé? Leuk hé?, Voor jou!' Ik was zo verbaasd als dat ik vroeger was, toen hij Bazooka-kauwgom tevoorschijn toverde bij de kauwgumballen toverboom bij Otterloo. Je wíst dat hij er wat mee te maken had en tegelijkertijd weet je het niet zeker.

Kluis Vlieland

Ik had vier dagen een lege agenda en kreeg ineens de geest: ik besloot hals overkop mijn piepkleine tentje te pakken en ander hoognodig gerei en vertrok naar Vlieland. O, heerlijk, op de boot in het nazomerzonnetje: vertrekken naar een eiland is toch een beetje de gewone wereld achter je laten.

Aangekomen vond ik Vlieland meteen veel mooier dan in mijn herinnering. Terwijl het er natuurlijk juist voller is gebouwd. Ik herinner me van 24 jaar geleden, ik heb het er even voor opgezocht, dat er een Dorpstraat was en een vrijwel lege weg met niks, die naar de camping ging, Stortemelk geheten. De naam is me altijd bijgebleven.

Daar op de camping stond ik indertijd ongeveer alleen met W. en was de receptie een soort padvindersgebouw, waar je wel ansichtkaarten kon kopen en daarop zag je dat het er des zomers helemaal volstond met allemaal gekleurde tenten, op alle duinpannen en dalen. Nu is de camping wel 20 keer zo groot, met afdelingen met tenthuizen, geplaveide paden, lamplicht en een groot restaurant.

Maar ik stond op het gedeelte met de losse tenten, nu allemaal eco-De Waard-bruin en bijna iedereen was al weg of aan het opbreken. Zo stond ik daar, een duintop verwijderd van de zee, die in de nacht een sterrenhemel ten beste gaf waar ik wel in had willen op lossen. Wat doet men dan, 4 dagen alleen? 'Kluizen' heet het in de religieuze traditie, in een soort eenzaamheid je met jezelf confronteren.

Welnu, ik speelde er oók vooral Kindje Onder de Dekens in Bed: Vroeger zette ik elke nacht al mijn poppen en knuffelbeesten, mijn Konijn, gemaakt door een Zuster was favoriet, op een rij onder de dekens. Daar speelde ik Huisje: er was een slaapkamer en een speelhoek en een keukentje en voordat ik slapen ging wenste ik ze allemaal een voor een welterusten.

Die herinnering kwam terug in mijn piepkleine tentje. Een plastic tas met de pannetjes en het eten, dat was de keuken, en die bevond zich op mijn rugzak, al buiten de tent. Als ik zat op het hoogste gedeelte in kleermakerszit dan was het de zitkamer en als ik lag met tentrits open en uitzicht op het helmgras, dan was het mijn leeshoek.

En tegen wie zei ik allemaal welterusten, bij het slapen gaan? Aan alle mensen die er zijn en niet meer zijn, zoals de knuffelbeesten van weleer. Het heden en het verleden tegelijkertijd aanwezig, zoals het oude landschap van Vlieland en dat zoals ik het nu beleefde. Mooi, wijds, een plek om in te zwerven en er tegelijk in geborgen te zijn, zoals in mijn tent, voor vier dagen. Zoals een spleet in een grot waar Franciscus van Asissi zich regelmatig in verborg: een kluis.

woensdag 9 september 2009

Kwallenschoonheid

In Burgers Zoo was ik altijd al op apengapen: als je daar The Ocean ingaat, het Aquarium waar je langzaam maar zeker naar de diepe zeebodem afdaalt - het begint met koraal en koraalvissen en het eindigt met haaien rondom een duister wrak-, dan is er eerst een raam met kwallen. In het donker zweven daar witte doorzichtige parachuutjes, dromerig, sprookjesachtig in een stille wereld.

Nu loop ik al bijna een week met de uitgescheurde voorkant van Trouw van 1 september, opgevouwen in mijn agenda. Vier foto's van nieuw ontdekte kwallen, zo prachtig! De ene is oranjerood met wulpse vormen, de andere lijkt op de lachende kop van een dikke kale Japanse zenmeester zoals op oude inktprenten, met drie voortanden, de ander is koepelvormig, glazig met regenboogkleuren erin. De andere lijkt volstrekt symmetrisch, als de glanzende schilden van een kever of als een lichtgevende helm van een science-fiction figuur.

Er blijken op drie kilometer diepte in het Canada Basin in de noordelijke IJszee, 50 van dit soort nieuwe kwallen gevonden te zijn. Door riffen van elkaar gescheiden, zijn er zo minieme leefgemeenschappen onstaan, elk met een eigen verschijningsvorm. Ze zijn voor het eerst gefotografeerd en gepubliceerd in een vakblad Deep Sea Research Part II, maar ik met mijn beperkte internetvaardigheid (als het daaraan ligt), krijg ze niet tevoorschijn gegoogeld.

Ik vind de foto's zo troostrijk. Dat er verscholen voor mensenogen, diep in de zee, volmaakt soort kleine vormen groeien, met een schoonheid, die er alleen maar is om voor zichzelf te stralen.

Voor FM

'Niks mogen de zusters als eigendom hebben'. Deze zomer heb ik een hele poos gezeten in het raam van de slaapzaal van Clara in San Damiano. Ik zag een constante stroom mensen rondschuifelen, komen en weer gaan, en ik dacht: Wat zou Clara hiervan vinden, als ze dit zou zien? Hoe de mensen door de woon-, slaap- en bidvertrekken banjeren? Ik keek naar de flank van de Monte Subasio. Dit zag zij ook, dit zicht dat was niet veranderd, want bergen kun je niet verzetten.

Weer buiten, probeerde ik me in haar te verplaatsen en in haar band met Franciscus. Nog verder, in het dal onder Assisi ligt Portiuncula: het geliefde stukje aarde van Franciscus, zijn thuis, waar hij naakt op de aarde wilde sterven. Hoe ook dat niet veranderd is. De fysieke afstand tussen Clara en Franciscus bedroeg, als Franciscus thuis was en niet aan het rondzwerven was, enkele kilometers.

In Portiuncula, nu Santa Maria degli Angeli, is er dat kleine kapelletje, verscholen in een immens grote, marmeren basiliek. Alhoewel ik er twee keer eerder was, overviel me nu onverwachts een gevoel van moedeloosheid. Franciscus zou zich eindeloos in zijn graf omgedraaid hebben, als hij zou kunnen zien dat zijn geliefde plekje aarde, letterlijk ingekapseld en versteend is, door de Katholieke kerk!

Men had het bos moeten cultiveren, zoals het daar oorspronkelijk lag, vol verborgen schuilplekken waar Franciscus met God sprak. Of men had er desnoods een groot park kunnen aanleggen, vol verschillende planten, indachtig aan het gegeven dat Franciscus, Clara zijn eerste piancella, plantje dus, noemde.

Ik dacht: wat is er nu overgebleven van hun oorspronkelijke inspiratie? Na alles wat er in die 800 jaar gezegd en gedaan is, inclusief mijn eigen zoeken naar concrete vormen van verbondenheid met de Francicaanse Famile: wat wil ik meenemen en zal ik altijd bij me blijven dragen? Voor mij blijft hun beider krachtige instignatie over, die beide heftig en duidelijk in hun eigen Regel uitdrukken: 'Niks mogen de zusters als eigendom hebben: geen huis, geen grond of wat dan ook'. (Clara's regel, 8, 1)

Zij kozen beide voor radicale armoede vanuit een heel welgesteld milieu. Dat maakte hen vrij en open. Zo is dat nu, in Nederland niet meer te beleven. Hoe 'arm' je ook probeert te zijn, met het oog van de globalesering blijf je stinkend rijk. Materiele armoede kan ons in het rijke Westen niet meer wakker schudden en ons een authentiek, warm en alert leven schenken. Wat dan wel?

Voor mij is het een uitdaging om arm van geest te durven zijn. Dat wil zeggen: een geest te laten waaien, waar ik het opgeef om iets daarbinnen te willen bezitten als zijnde het meest Echt of Waar. Ook in de Franciscaanse Wereld hangt er een geest van bezit: echte samenwerking tussen leken en religieuzen, tussen de verschillende bloedgroepen van de ordes zelf: het blijkt heel moeilijk te zijn. Een ieder hecht aan het eigene. En bestaat de hele Franciscaanse Familie in feite niet vooral uit mensen uit de middle class van onze samenleving?

Nederig willen zijn is iets anders dan nederig moeten zijn, omdat je maatschappelijke rang en positie je dat laat zijn: hulp en zorg behoevend. Of de laagste zijn in de rangorde en altijd de ondergeschikte, altijd degene moeten zijn die het hoofd moet buigen en zich moet richten naar de wil en de macht van hen die boven hem staan.

Na alles, blijft voor mij die ene zin over, die Clara en Franciscus ook in een adem noemen met hun verlangen naar radikale armoede: 'Pelgrims en vreemdelingen moeten we zijn...' (1 Petr 2, 11). Deze ene zin elke dag tot centrum van je meditatie maken en je afvragen waar je die op een moment van de dag tot werkelijkheid kan maken: waar laat je los, wanneer hecht je je niet aan je eigen positie en wordt het vertrouwde weer vreemd; een gebied om in te pelgrimeren en daarom levenwekkend nieuw...?

Wie zich kan laten dragen door Broeder Wind, die is overal en nergens tegelijkertijd THUIS.

dinsdag 8 september 2009

Emancipatie

Gisterenavond bij de eerste Pauw & Witteman van het seizoen,de voetbalvrouwen die - ook voor het eerst - de harten van Nederland sneller doen kloppen. Wat hing er een prettige dynamische energie in die studio! In een notendop deed de coach aan analyse omtrent de emancipatie der geslachten naar volkomen gelijkwaardigheid.

In Nederland verloopt die emancipatie via het oprukken van het feminime bij mannen. Dus 'vrouwelijk' zijn is done. In Duitsland echter verloopt dezelfde emancipatie via het masculine: mannelijkheid bij vrouwen is in. Kijk naar naar Angela Merkel zou ik zeggen, de theorie lijkt mij te kloppen. En Wouter Bos, die zo naarstig poogt een lieve man te zijn die gewoon zijn zwakke kanten toont aan het volk.

Welnu: als men wordt uitgedaagd en het wordt je heet onder de voeten, dan ga je zitten in je comfortzone: Nederlandse vrouwen zullen daarom eerder de passiviteit zoeken, terwijl Duitse vrouwen de agressiviteit zoeken, want dat wordt daar onzichtbaar maatschappelijk toch het meest gewaardeerd. Van deze theorie zijn de Nederlandse voetbalvrouwen doordrenkt en ze weten nu tijdens een wedstrijd op de juiste momenten wél agressief te zijn. Heerlijk, iedereen glunderde.

Jeroen Pauw haalde een van de voetbalvrouwen naar voren:
- Jij bent ook nog theoloog?
- Nou, ik ben er nog voor aan het studeren.
- O, dus dan heb je God bijna gevonden.
- God heeft mij allang gevonden.
- En wat doe je nu als jullie scoren, sla je dan een kruisteken?
- Nee, dan juich ik. Wat is er nou zo bijzonder aan?
- Nou ik zie bij het mannenvoetbal toch niet iemand ook theoloog zijn!

Wat voor een werelden botsen hier! Het laat zien dat theologie ver van het volk afstaat. Ik begrijp Jeroen Pauw heel goed, zijn verwondering en bevreemding. Maar mijn sympathie ligt toch bij deze voetbalvrouw. In haar komen twee verschillende werelden samen. Goed, hoe zij niet mee gaat in de lacherigheid van Pauw en gewoon haar ding doet en dat zegt: 'God heeft mij allang gevonden.'

In haar is de emancipatie voltooid: ook die van het serieus nemen van religie en godsdienst in een wereld die naarstig zoekt naar..., maar bang is voor wollig en zwak en wereldvreemd te worden versleten. Hier heeft het feminiene aspect van de mens nog heel wat terrein te winnen, aan alle kanten. Wanneer er een man opstaat die theoloog is, en die ook voetballer is, dan weten we dat ook deze emancipatie voltooid is.

maandag 7 september 2009

Natuur

Veel genoten van De Natuur in Nederland, deze laatste dagen. Het Nationaal Park de Hoge Veluwe: een heel mooie dag met Moeders langs alle oude plekjes. Vroeger, meer dan 40 jaar geleden, kwam de familie daar in alle weekenden wanneer het weer een beetje meezat.

De oude vliegden, waaronder Vader en Moeder boekjes lazen, terwijl de kinderen een hut bouwden op de top van de zandverstuiving daarboven, die was er nog steeds. Hij lijkt kleiner natuurlijk, maar toen ik op de top stond waar vroeger een hut verscheen, kon ik toch voelen dat alle proporties klopten.

'Waarom ze daar voor natuur entreegeld vragen?!', vroeg B. de volgende dag: voor natuur!!Dat is toch onzin! Vroeger vond ik dat ook, maar nu zag ik daar op de Hoge Veluwe toch ook een mooi resultaat van natuurbeheer (en dat kost geld...): een paar jaar geleden was het er een ravage, grote graafmachines waren de boel aan het ontbossen, maar nu zag je waarom: de oude zandverstuivingen, het oorspronkelijke landschap, verschijnt daar nu weer.

In den avond de edelherten bekeken, nooit eerder gezien eigenlijk, met de grote vertakte geweien. Nu, zijn ze half tam en komen ze aardig dichtbij, vroeger keken we er met de familie met verrekijkers vanuit de auto naar, terwijl ze in de verte bij een zonsondergang overstaken. Een van de redenen waarom ik zo dol ben op zonsondergangen, ik kan daar geen genoeg van krijgen.

Dus toog ik zaterdagavond naar de Waal en zat daar op een krib te kijken naar de rivier die rimpelend, als een toverbal steeds veranderde in alle zonsondergangkleuren, oranje, paars, rood... en toen alles bijna voorbij was, draaide ik me om en zag daar de volle maan over de rivier glinsteren. Ach... wat weemoed, het leek een afscheid van een mooie zomer en thuisgekomen warmde ik me op aan de vlammen uit mijn vuurpot in mijn achtertuintje.

Maar vanmiddag lag ik toch weer op het strandje: nazomer!, is dat niet geweldig? De Natuur in Nederland is volkomen gecultiveerd, maar toch: alleen in de Natuur heb ik het gevoel helemaal tot rust te komen, werkelijk te kunnen ervaren dat je maar zo'n klein deeltje bent van een groot geheel. Zelf Natuur: je komt en je gaat en in de Natuur oordeelt niemand daarover, je bent er gewoon, je ademt in en uit, telkens weer.

zaterdag 5 september 2009

Bitterzoet

De-Lovely: dat is een mooie dvd die het leven van Cole Porter vertelt, met veel Cole Porters-songs en optredens daarin van Robbie Williams, Elvis Costello, Diane Krall, om er een paar te noemen. Een bitterzoete film, want het leven van Porter was zo.

Gedragen door de immense liefde van zijn vrouw Linda, met wie hij een singular couple was, zoals zij dat verzon. Want Cole Porter hield ook van mannen en hij heeft de liefde op alle manieren en allen verschijningsvormen willen beleven. Overdag was hij van haar, dat was hun regeling en op premières gaf zij hem, elke keer weer een cartier sigarettenkoker.

Anything goes: dat is een Cole Porterliedje en in schaduwtijden, zegt Cole Porter in de film, die met een soort God, of de Dood terugkijkt naar zijn eigen leven, werden alle woorden van de liedjes ook code's vol dubbele betekenissen tussen hem en zijn vrouw. Night and Day...: het liedje dat gaat over onstuitbaar en onmogelijk verlangen: bijna niet te zingen van hoog naar heel laag, van hard naar zacht. Maar Cole leert het aan de zanger, die later zijn geliefde wordt.

De liedjes in de film illustreren zijn levensloop. Ze laten zien dat zijn inspiratie gelijk liep met de hoogte en de dieptepunten aan zijn leven. Ja, het is ingewikkeld, als liefde zich laat voelen en ervaren op zoveel verschillende wijzen, in zoveel verschillend niveaus, met zoveel verschillende energieen... Is men verplicht om te kiezen? Nee, kiezen kun je niet. het blijft iets bitterzoets. Ook voor de omgeving, maar ook voor jezelf. Het is de smaak die je niet zelf kiest, maar die het soms wel wordt.

TomTom

Ik kreeg net een lift van een jongen die bij TomTom werkt. Hij heeft iets gestudeerd van technische computerkunde en dat betekent dat je je zowel met de hardware en de software van het geheel bezig houdt. Elke twee jaar wordt er een nieuwe generatie TomToms op de markt gebracht en elke drie maanden worden er gegevens in de TomTom ge updated.

TomTom wil niet alleen een besturingsmechanisme zijn, die je de weg wijst van punt A naar B. Nee, TomTom is een eigen computer met eigen netwerken. Je kunt van alles verzinnen om mensen steeds meer en beter aan de TomTom te krijgen. Bijvoorbeeld: buienrader proberen te 'monteren' op de TomTom, zodat mensen straks kunnen weten dat er, zeg over 10 kilometer een regenbui is. Of de TomTom kan je vertellen dat je moet vertrekken, wil je om 17.00 op punt B. zijn. Of de TomTom zegt 's ochtends: Wacht nou nog maar een half uur, want die file daar, is dan opgelost en zo kom je toch op dezelfde tijd op je bestemming aan.

Hoe meer mensen aan de TomTom zijn, hoe accurater alle kennis van de snelwegen en provinciale wegen zal zijn. weet men al waar rotondes in gewone kruisingen veranderen en omgekeerd en waar een weg plotseling een eenrichtingsweg is geworden, omdat de auto's met TomTom zo rijden. Ze sturen nu nog een mensjes om dat te controleren, maar zo meteen hoeft dat niet meer.

De TomTom is geen Big Brother die jou individueel kan volgen. Dat moet niet, want dan gebruiken minder mensen de TomTom. Boeven bijvoorbeeld. Zij bij TomTom krijgen al vragen van de politie of zij een TomTom willen opspeuren. Maar dat doen ze niet en ze kunnen het niet: met opzet zo geprogrammeerd, natuurlijk, want het zou wél kunnen.

Zijn visioen is dat het straks over 10 jaar mogelijk wordt, dat er zoiets gaat bestaan als individueel openbaar vervoer. Het is dan mogelijk om 'auto's' te laten rijden zonder bestuurder daarin. Die 'auto's', daar stap je in, en die haken zichzelf op een snelweg vanzelf in elkaar en worden een soort treintjes. Dat zal ook weer andere verkeerstromen geven. Je toetst in waar je heen moet, dat ding komt voorrijden en hoppa! Het technische punt is nog, dat zo'n auto moet weten waar de weg is.

TomTom moet werken, dat iedereen daar blindelings op vertrouwt en niet eigenzinnig gaat denken: Nou ik luister niet, ik doe tóch maar iets anders dan de TomTom dicteert. blijkt uit onderzoek dat al drie kwart van de mensen ontdekt dat de door de tomtom gegeven route inderdaad het beste is. Als TomTom straks bij iedereen is geinstalleerd, dan kan men vanuit TomTom ALLE verkeer regelen: mensen overal naar toe sturen voor een optimale route.

Het lijkt me heerlijk gerusttellend om bij TomTom te werken. Omdat de weg die je uitstippelt voor jezelf en anderen, steeds voorspelbaarder en steeds duidelijker wordt en je steeds meer constructieve gegevens van anderen kunt verwerken voor die Weg. Bij TomTom werken geeft je als vanzelf een optimistisch en positief wereldbeeld: onderweg zijn, dat is een genot. 1500 mensen in Nederland behoren bij die gelukkigen, die zijn van de TomTom.

donderdag 3 september 2009

Timing

'Zomergasten' had wel een heel waardig einde, dit seizoen, met Jaap van Zweden. Dan zie je dat de keuze van de fragmenten van de gast en zijn passie en directheid, drie kwart van het progamma maakt. De week ervoor met Alexander Pechtold, viel ik voor het eerst bij dit progamma, half in slaap. Ik weet dan weer waarom ik nooit D66 zal stemmen: te rationeel, te bedacht, te verantwoord en net teveel leunend op het liberale establishment.

Maar Jaap van Zweden! Natuurlijk brengt een kunstenaar mij meer welgevallige dingen in, maar van muziek weet ik veel te weinig. Hij werkte zo prachtig naar een paar sturende drijfveren: De Japanse leraar, die een krachtige boeman lijkt, maar onderwijl alle ruimte geeft aan zijn leerlingen om te zijn wie ze zijn en voor elkaar op te komen: samen ben je meer dan de delen; Dienen is het ware heersen. Zo wil hij ongetwijfeld ook als dirigent zijn.

En dan Krishnamurti: hoe zonder wollige spiri-taal, hij heel vanzelfsprekend vertelde dat een toestand van nondualiteit, iets is waar we allen naar streven en verlangen.' Ja toch? Ik wel, dus,' zei hij met de nog volkse West-Amsterdamse klankkleur in de stem. Jezelf kwijtraken, opgaan in de muziek, geen scheiding meer tussen jou en het orkest en dan pure Schoonheid ervaren.

Wat hij zei over timing, kwam ook zeer bij me binnen. Eerst liet hij Frank Sinatra zien, die Nancy with her laughing face zong en vlak daarna , de voor hem allergrootste violist Jascha Heifetz, die iets van Debussy speelde. Bij dit laatste sprongen bij mij de tranen in de ogen. Wat er in de woorden van Sinatra zat, dat zat er op abstract niveau in de pure muziek, zoals Heifetz dat speelde. ALLES, wat met liefde, mededogen, teerheid en licht te maken heeft, zoiets...

Ik herinnerde me zelf een cd van Heifetz te bezitten en zocht die op. Opnieuw ontroering. Er kwam een andere herinnering, plotsklap boven: de wijze waarop ik deze cd verkregen heb. Het was op koniginnendag in Amsterdam. Daar stond een meisje met een kaal hoofd, tezamen met haar vriend al haar spullen stralend en glimlachend uit te delen. Nee, ze hoefde er niks voor. Ik heb van haar ook nog de celloconcerten van Bach, gespeeld door YoYoMa. Ik dacht: dit meisje is stervende, maar zij wil daar niet over praten.

Nu zie ik al de hele week dat lachende gezicht van dit meisje voor me en de zon die op haar kale hoofd met enkele plukken haar schijnt. Ze had een zwart T shirt aan en iets India-achtigs. De intensiteit waarmee ze haar spullen weg gaf en 'veel plezier ermee!' zei. Af en toe omhelsden zij en haar vriend elkaar. Voor mij heet zij nu Nancy.

Al googelend blijkt wat Debussy speelde La fille aux cheveaux de lin te heten. Dat is dan vertaald iets van: 'Het meisje met haren van linnen', toch? Hoe Jaap van Zweden deze twee stukken als twee precies passende delen van een geheel gepresenteerd heeft. En hoe al die muziek nu samenvalt met dat meisje in Amsterdam. Wonderlijk.

woensdag 2 september 2009

Happy End?

Gisterenavond laat naar de dvd North by Nortwest gekeken van Alfred Hitchcock. Wat is daar nu zo genoeglijk aan? Want genoeglijk, dat is het woord voor de stemming waarin ik dan in de kussens hang. Het is, denk ik, een mengeling van terug naar een oude wereld, er zit een love-interest in en je weet dat de twee elkaar krijgen, en tegelijkertijd een weet hebben hoe origineel en creatief Hitchcock was: je kijkt met een extra oog, het oog van nu.

De film vond ik vroeger héél spannend, en dat heb ik nog bij zijn film Psycho, maar deze is vooral onderhoudend, omdat die niet zozeer op particuliere angst inspeelt, maar meer op een soort avontuurlijkheid en het net-op-tijd ontsnappen en jezelf verbergen. Gary Grant speelt een man die wordt aangezien voor iemand die hij niet is: Hij is een vlotte reclameman, maar wordt door zijn achtervolgers gezien als een gevaarlijke spion.

Er is de beroemde scène van de achtervolging in een maïsveld, door een klein vliegtuigje en de scène van het klimmen en bijna vallen over de beroemde stenen hoofden uitgehakt in de bergen: Amerika's nationale trotsmonument. En daarnaast achtervolgingen in treinen, en langs levengevaarlijke ravijnen. Allemaal zo bekend nu en na Hitchcock talloze keren herhaalt en verfijnt.

Maar hij bedacht het: perfectionistisch en scène voor scène van te voren getekend op papier, zoals de making of ... laat zien. Maar mijn bewondering voor Hitchcock staat toch in de schaduw van dat gevoel dat je bij het kijken van zijn films in een oude, vertrouwde en tegelijk spannende wereld belandt. Misschien is het de soort spanning van de Jeugd, toen je van alles voor het eerst deed en hoopvol een goed einde verwachte.

Men wordt zo blasé, op latere leeftijd. Je weet dat happy endings toch vaak weer veranderen in particuliere nachtmerries. Terwijl het bij Hitchcock lang een nachtmerrie blijft, maar het einde toch vaak redelijk verzoenend is en de angst verdwijnt. Of toch niet? Is het vooral zo bij deze ene film? Misschien heb ik toch mijn jeugdige, optimistische blik als waas over mijn herinneringen aan de films van Hitchcock gelegd.

Dat zou ik niet vervelend vinden, want het is mooi, als je de wereld met jonge ogen kunt blijven ervaren. Dat mensen elkaar kunnen 'krijgen' en daarna de rest van hun leven bij elkaar kunnen blijven. Dat angst, pijn en verdriet toch kan wijken en kan plaats maken voor de ervaring van gedragen worden. Kan overgaan in een soort besef dat het altijd toch ergens wel weer goed komt. Met jezelf en de de mensheid.

Stresspakket

Zusje belt me opgewonden en paniekerig op: Het eerste Groentenpakket is gearriveerd! Een Biologisch Groentenpakket, want bij de rondleiding over het tuindersbedrijf waar mijn groenten groeien, zomaar uit de grond, was ze wel gecharmeerd. O, en het smaakt zóveel beter had ik haar gezegd, de belangrijkste reden om het aan te houden.

Ze wilde het pakket gelijk met mij krijgen. Dan kon ze tenminste uitwisselen wat ik met die groenten deed, wat het was en hoe je het kunt bereiden. Alsof het eten vanaf een andere planeet is, dat plotseling ingestraald wordt! Welnu. 'Wat doe jij met zo'n grote krop andijvie', riep ze. 'Nou, gewoon, langzamerhand opeten, grinnikte ik, 'je hebt twee weken de tijd. Wokken, in de salade, stamppot.' 'Maar hoe weet ik nou hoeveel? Er staat geen 4o0 gram op, zoals bij de zak van de AH!'

'En spitskool? Wat moet ik nu met een hele spitskool? En wat doe je dan met de aardappelen?' 'Poffen in de magnetron, half koken in schijfjes en dan bakken in de olijfolie, bijvoorbeeld, wat doe je anders dan met aardappelen?' Hoewel toegegeven, de biologische best wel een eigen behandeling verdienen, want ze smaken zo anders dat ik de gewone al bijna niet meer lust.

'Stress!! krijg ik ervan terwijl zo'n pakket bedoeld is voor het landelijke en het rustige leven! Nou ik weet het allemaal niet hoor! Ik kijk het twee keer aan en dan zeg ik het misschien wel af!'
Ik wenste haar veel succes. Rondom kooktijd, in een gezin met een kind altijd heel keurig op tijd, kwart voor zes dus, belt ze weer.

- 'Ik heb een nagelborstel gekocht voor de aardappelen'
- 'Eh, een NAGELborstel?! Ja ze hadden niks anders, en nu? Hoeveel gaatjes moet ik nu prikken in de aardappelen?
- 'En de andijvie, kan ik daar nou zomaar stukken vanaf halen? Kun je dat witte ervan ook eten? Nee toch? Ja, echt, dat ook? Hoe moet het nou?'
- 'Nou, weet je wat je doet? Je zet de krop andijvie op een bord, midden voor je gezicht, je steekt je kop erin en grazen maar!!

dinsdag 1 september 2009

Bedrijfkleding

Vandaag is het de dag dat ik me voor het eerst in mijn werkend leven als beheerder in bedrijfkleding moet steken. Vroeger, gedurende mijn hele studententijd, heb ik in de heel vroege ochtendstond vleeswaren gesneden en dan had je ook een schort aan. Daartoe had je een eigen kastje in de omkleedzaal van het personeel. Maar nu moet je het thuis aan trekken. Om het niet te vergeten, had ik het gisterenavond maar vast klaargelegd.

Ach, niks mis mee, omdat het toevallig mijn kleuren wel zijn: een t-shirt in aquamarijn, met een fleecevest in kobaltkoren blauw. Vanochtend in de bus, voelt het toch wel gek. Ineens ben je een deel van de werkende gemeenschap van de Gemeente. Het groot rood geborduurde Wapen van de stad, was wel erg vrijpostig aanwezig, als ik mezelf bekeek op het tv schermpje in de bus.

Met mijn blauwe strooien panamahoed op en mijn donkerder bruin velletje, vond ik het ineens ook wel geinig om zo in de bus te zitten. Een beetje allochtoon en niet doorsnee, maar wel in Gemeentelijke kleren. Volgende week ben ik me daar vast niet meer bewust van. Net zoals mijn Tau-kruisje dat ik altijd draag, maar niet meer weet, totdat... Een zwerverachtige man bij de computers in de bieb, vorige week ineens tegen me zei: Aah! Franciscaans! Ik geloof dat de associatie voor hem een positieve was.

Of in Perugia, waar ik bij het Clarissenklooster een Italiaanse vrouw zag komen aanfietsen, ook met een Taukruisje om. Waarschijnlijk omdat ze het mijne zag, deed ze moeite om in het Italiaans me ín het klooster te krijgen, iets wat voor mij helemaal niet hoefde, maar eer je dat hebt uitgelegd. Gelukkig hielden de Clarissen de deur op slot. En in Budapest kreeg ik van 2 oude vrouwtjes waar ik een wit tafelkleed kocht met blauwe handgeborduurde bloemen daarop, zomaar een extra presentje. Ik wijdt het toch aan dat Tau-ding en niet aan mijn alleraardigste voorkomen.

M., Claris, die de Vierdaagse had meegelopen, vertelde dat ze dat maar niet in habijt gedaan had, te warm en te zwaar, maar ook omdat iedereen dan zou denken dat ze voor de grap in zo'n habijt liep. Dat wil je niet, als je serieus wil worden genomen. Ik wil als beheerder best wel serieus genomen worden, maar zie werkelijk niet hoe deze kleding in een wijkcentrum, waar ongeveer iedereen je kent, daartoe bij zou dragen. Enfin. Nu nog bedenken of ik het Tau-kruisje met opzet boven het t-shirt zal gaan dragen.