donderdag 28 mei 2009

Zigzag kind

Het boek Intimiteit (1998) van Hanef Kureishi laat op het scherpst van de snede de macht en de betekenis zien van het individu. Het is een autobiografische roman waar de schrijver een nacht beschrijft van alles wat er door hem heen gaat voordat hij zijn vrouw verlaat. Zijn echte exvrouw schijnt hem een proces aan de broek gehangen te hebben, wegens smaad. Zo laat je jezelf wel kennen. De vrouw in het boek is een controlerende, koele, bazige regelfreak.

Minutieus maak je alles mee. Hoe hij voor het laatst zijn twee kinderen voorleest voor het slapen gaan en hoe hij bedenkt dat hun wereld de volgende ochtend, als hij weg is, definitief een andere zal zijn. Hoe hij denkt, als zijn vrouw wakker wordt terwijl hij op zoek is naar een geslaagde foto van zijn kinderen om mee te nemen: als ze me NU omhelst, dan blijf ik...

Het boek Het Zigzag kind (1996) van de joodse schrijver David Grossman vertelt hoe je als individu volkomen beïnvloed wordt door alle andere mensen om je heen. Een 13 jarig jongetje, zoon van een hoofdcommisaris van de politie, krijgt van zijn vader en vriendin een avontuur aangeboden in een trein, vlak voor zijn bar mitswa. Hij belandt bij s´lands bekendste kleurrijke gangster en een oude filmster die zijn opa en oma blijken. Een zigzag kind. Opgegroeid binnen de strenge formele, fatsoens regels van zijn vader, maar met wilde en onconventionele sporen in zijn genen.

De vader denkt dat hij ontvoerd is uit de trein en het hele land is in rep en roer, maar helemaal op het einde wordt gesuggereerd dat zijn vriendin, naast het gezamenlijke bedachte avontuur met zijn vader, wellicht een alternatief avontuur heeft opgezet met zijn opa, waardoor het jongetje eindelijk zijn roots leert kennen. Zij heeft al vroeg de zaden van zijn belangstelling gezaaid voor die filmster door als uitje met hem elk jaar voor de hekken van haar huis te staan, om een glimp van haar op te vangen. Een wijze vrouw dus, die een jongetje begeleidt naar zijn volwassenheid.

Had de ik figuur in Intimiteit nou bij zijn vrouw moeten blijven, was dat ook wijsheid geweest?
Het blijkt dat, een minnares tijdens zijn huwelijk, die hem overigens al verlaten heeft, hem op het spoor heeft gezet dat er nog een heel ander leven mogelijk is. Is dat genoeg reden om het leven van zijn twee kinderen te ontwrichten en wellicht toch ook van zijn vrouw? Je weet het niet. Wat is wijsheid? ... Je laten inklemmen en verstikken door anderen is wel een affront tegen het Leven zelf, dat wil léven.

Kennelijk zijn er soms dingen die onvermijdelijk zijn. Je kunt geen spoorboekje maken van je leven en de reis geheel controleren en uit stippelen. Toch kun je wel de macht en betekenis van het zelf voelen tegenover allen die afhankelijk van je zijn en kwetsbaar. Tegenover hen, die aan je zijn overgeleverd. De ene vader laat zijn kinderen in de steek, de andere ontneemt zijn zoon, zijn grootouders.

Ik weet het niet. Heel zorgvuldig zoeken naar gelijkwaardigheid, blijven luisteren en open staan voor dat wat in een ander leeft, dat is wellicht het enige wat je dag in dag uit kunt oefenen.
Dit bedacht ik terwijl ik naakt lag te drijven, alleen in een zwembad, mijn ogen geplakt tegen een witte en grijze lucht waaruit mild wat druppels regen op mijn gezicht vielen. Na de hete sauna waar het zweet uit je porieeen gutst, voelde ik me nu bijna lichaamloos. Een geest, toevalligerwijze in dit lichaam. Ik voelde alleen wat vage contouren huid bij mijn armen en twee benen die zweefden onder het wateroppervlak.Zigzaggend op het water. Laat me maar een zigzag kind zijn.

woensdag 27 mei 2009

De mannen-bh

Ik krijg het maar niet uit mijn hoofd: een bericht in de Metro van afgelopen maandag dat er een nieuwe hype is in Japan: de mannen-bh, die loopt als een tiet. Al meer dan 6000 mannen dragen stiekem onder hun nette pak een beha. Volgens Akiko Okunomiya van WishRoom, de onlinewinkel waar ze te koop zijn, zijn ze ontwikkeld omdat mannen daar zelf om vroegen.

Wat bevliegt mannen om dit te willen? Welke fantasieën liggen hieraan ten grondslag? Zou het een behoefte zijn om je vrouwelijke kanten een plek te geven? Staat 'vrouwelijk' dan voor krachtenloos, zwak, willoos? Het blijken vooral kantoorklerken te zijn, de loonslaafjes, de grijze muizen, dus van de administratieve sector, waarvan ik zelf eigenlijk al nooit veel heb begrepen.

Dat je voldoening kunt halen om een hele dag achter een bureau te zitten met debiteuren en crediteurnummers in je hoofd, verwerken maar, steeds dezelfde soort handelingen, een eindeloze stroom die een leven lang, langs je handen gaat...

Enfin. Die mannen met mannen-bh's. In de zeventiger jaren van de vorige eeuw, ontworstelen vrouwen zich aan de beha, om totale vrijheid te voelen en ze gingen in slonzige tuinbroeken de straat op. Vrouwen die de broek aan hebben, zijn vrouwen die spreekwoordelijk hun mannetje staan. Ik zelf draag ongeveer nooit jurken of rokjes, tenzij ik me huppelerig en voor mijn doen 'vrouwelijk' voel.

'Vrouwelijk' en 'mannelijk' ... ja, wat is dat eigenlijk? Een leidinggevende zei ooit eens dat er niks op mijn kleding is aan te merken, qua netheid en verzorgdheid en zo, maar toch: Ik zag er niet zo uit als alle anderen. Toen ik verontwaardigt vroeg of hij bedoelde dat ik geen sieraden en geen oorbellen en geen make-up gebruikte, krabbelde hij terug en zei dat het inderdaad onzin was: anders was ook goed.

Die Japanse mannen schijnen zich makkelijker te kunnen concentreren en te kunnen ontspannen met beha aan. Hoe kan dat toch? ... Misschien moet ik maar een paar sokken in mijn onderbroek dragen om van me af te kunnen bijten, te kunnen grommen en aanvallen, wanneer er strijd geleverd moet worden in de ratrace die het openbare leven zo vaak kenmerkt.

dinsdag 26 mei 2009

STILTE-coach

Gisteren stapte ik de bus uit voor de Sionsabdij in Diepenveen. De 200 meter naar het klooster zelf is een tunnel van bos, waar de vogels krachtig en heftig aan het fluiten waren. Ik dacht: dit is de bedoeling dat er gebeurd: bij elke stap die je zet, richting de abdij, laat je het gewoel van de wereld los, en richt je je aandacht naar datgene of diegene die men God is gaan noemen.

God: het mysterie van liefde dat ons omringt, waarin we gedragen zijn, die er is in elke ademhaling die we halen en weer afgeven, die in ons is, die wij gedeeltelijk zijn: de mogelijkheid om beeld van God te zijn, want zo heeft 'hij' dat bedacht in den beginne volgens Genesis, het eerste boek van de bijbel.

Als God werkelijk dichtbij is, er overal is, dan is zo'n gang naar een klooster in feite niet nodig. Al helpt het wel. 200 meter bos en afgelegenheid is wel mooi, maar bij de Clarissen in Nijmegen, die op de hoek van twee straten wonen temidden van een volksbuurt, gebeurd het bij wijze van zeggen, als iemand de voordeur opent en je in de stilte van hun halletje staat, een deur verwijdert van de woonruimten van 14 zusters, met boven, in het hart de kapel.

Maar ja: de stilte, de plek van God in het NU, die bewaard wordt in kloosters, is een teken van God voor de drukke buitenwereld, maar is van binnenuit gezien ook deels schone schijn. Binnen wonen mensen met hun drukte en gedoe, en het vraagt heel veel inspanning en muizenissen om die stilte, die plek van God, voor de ogen van de buitenwereld in stand te houden. Men heeft het druk, soms te druk om werkelijk God toe te laten in het persoonlijke leven.

God... het is maar een woord. Een ieder die een pas op de plaats maakt, diep ademt en als symbool wellicht eens op een gong slaat, of een belletje laat klinken, een ieder kan elk ogenblik opnieuw ter plekke zich omarmt en gedragen ervaren in een liefde die alle woorden overstijgt. Gratis en voor niks: je helemaal Levend voelen, Gekend, Bewaard: niks van jou gaat verloren in Gods hand.

We lazen met 20 mensen uit het hele land paragraaf nr 62 uit het Commentaar op het Hooglied van Willen van St Thierry(1075-1148). En daar staat het: 'Zuiver u, oefen u in totale gerichtheid en u zult het Koninkrijk Gods vinden in u zelf (...) Het is de goedheid rondom u, die al aan het werk is."
Zo simpel in feite: een fluitje van een cent: het is gewoon een kwestie van DOEN.

Toch vraagt het wel iets van je: de stemmen in jezelf te laten betijen, zien dat het alleen maar wat stemmen zijn van jezelf die je beletten om te luisteren en alert te ervaren. Die stemmen moeten eerst gehoord worden en de mogelijkheid krijgen om te gaan rusten. Naast plekken die je leiden naar de stilte, is het wellicht aardig als er ook mensen zijn die dat doen. Mij lijkt de tijd rijp voor de STILTE-coach.

zaterdag 23 mei 2009

Hoop op zegen

Er was eens een land, waar de Baas van dat land zijn meeleven betuigde met hét glamour & glitter showpaar, Zanger en Presentatrice, ongeveer 23 jaar oud, dat zij uit elkaar gaan. De tweede baas van het land, een Christen zei het te betreuren dat een relatie verbroken werd want dat zou niet nodig hoeven te zijn. En de Rooie Rakker, die nu minister van het geld is in dat land gaf als reactie dat een bekende voetballer in dat land, nu dan eindelijk écht eens scoorde.

Hoe dit kan? Big Brother in dit land heeft een van de mooiste vrouwen, de ene helft van dat showbizzpaar, die vorig jaar door dezelfde Big Brother heeft laten registreren hoe ze tezamen hun nieuwe huis kochten en inrichten, deze Big Brother zag in een parkeergarage hoe Zij met Hem, de Voetballer, de Echtbreker,stiekem in het donker heftig aan het zoenen waren. Het hele land staat op zijn kop.

Big Brother heeft ook live geregistreert hoe op de Koninginnedag van dat land een dolende ziel zwart door een menigte heen reed, op weg om te gaan scooren en nu onthult Big Brother alle eenzame zielen in dat land, die eindelijk te voor schijn durven te komen uit hun donkere holen.
Ook weten alle inwoners door Big Brother, dat een vrolijke actrice door een Genezeres die Licht en Gezondheid instraalt via haar handen, sussend de dood in is gestraald. Haar laatste dagen schreeuwend van de pijn, want het kankergezwel liep van haar borst tot haar schouder.

Hoe gaat het met de inwoners van dit land? Welnu, twee dichters met de adellijke struikelnamen van Erik Jan Hermens en Ilja Leonard Pfeijffer schrijven vanuit Landsmeer en Genua (ja, dat is het buitenland, de ene is wellicht al gevlucht), een Manifest voor een riskante literatuur. Lezen moet volgens de twee de mensheid in dat land redden.

Stelling zeven luidt: "Wij willen literatuur die in geen andere tijd moet zijn geschreven dan in de tijd waarin ze is geschreven. Schrijvers zouden niet in hun werkkamer een stilleven van een appel en een peer moeten bedichten terwijl buiten het kannonnenvlees in de loopgraven lilt."
Pooha !!! Dit is de oplossing voor dit land, nu twee Dichters onder hen, Big Brother zijn onvlucht, weg van eenzame zielen, gebroken harten, dodenrijders, gestrande genezeressen, dolende drie musketiers die de baas spelen.

Weet je wat ik nu zo mooi vind aan dit land? Dat wij dit allemaal weten van elkaar. Hoemeer gekte er gewoon aan de oppervlakte komt, hoemeer een ieder kan beseffen dat het delen daarvan de dwaasheid doet verdampen in doodgewoon maar doordenken en doen en doorleven.
Kijk eens naar een appel en een peer, want het kannonenvlees lilt niet in loopgraven van dit land. Neem dan liever aandachtig wat kleurige vruchten in je omgeving waar en verwonder je: Op Hoop van Zegen.

vrijdag 22 mei 2009

Emoticons

Gisterenavond op de tv Emoticons, een dokumentaire van Heddy Honigman, waar ik wel fan van ben. Ze weet steeds de oppervlakte van de dagelijkse realiteit te doorbreken en het ware gezicht van mensen te tonen. Dat gezicht zit vol verdriet en onverwerkte angst en rouw, zoals in Crazy, waar ze oud VN soldaten vraagt naar hun favoriete lied tijdens hun handelen in oorlogssituaties. Of vol passie en erotiek in O Amor Natural, waar ze ouderen in Brazilie de gedichten van Carlos Armond de Andrade hardop laat voorlezen.

In Emoticons zoomt ze in op meisjes op het Internet. Twee meisjes hebben elkaar via een oproep gevonden en hebben met elkaar het meemaken van het ziektebed en het sterven van hun moeder gedeeld. Een intense vriendschap, die zich grotendeels op internet afspeelt is voor beide het geluk, het goede, dat uit de dood van hun moeder is voortgekomen. Hun leven blijkt meerdere paralellen te kennen. Beide kennen hun vader ook niet en zijn vroeg gekonfronteerd met de donkere kant van het leven. Ze mailen soms meerdere keren op een dag, ze bellen elkaar nooit, want dan heb je het niet over wat je werkelijk voelt.

Twee andere meisjes ontmoeten elkaar voor het eerst in de dokumentaire, twee kwetsbare meisjes, die op school altijd gepest worden en via het internet troost hebben gevonden bij elkaar. Een Algerijns meisje dat beurtelings chat met vrienden in Algerije en met een meisje van haar leeftijd in Nederland, die zich nu voor het eerst kan voorstellen, hoe erg het is om zonder verblijfvergunning geen toekomst te hebben. Twee meisjes die elkaar in het dagelijkse leven niet zomaar waren tegen gekomen en op voet van vertrouwen met elkaar waren gekomen.

De dokumentaire geeft blijk van een optimisme. Hoe een goed gebruik van Internet mensen werkelijk bij elkaar brengt en mogelijkheden biedt die er tevoren niet waren. Om onder de oppervlakte en de schone schijn van het allerdaagse, je werkelijk iemand kunt treffen die een zielsverwant wordt en met wie je het diepst van jezelf kunt delen.

Dat vraagt ergens wel een gave van het know how. Het juiste gebruik van de emoticons, bijvoorbeeld, de smiley's die bij de woorden de juiste emotionele lading geven. Al maakt de webcam de virtuele wereld bijna reeel. Ik ken ook een meisje die haar beste vriend, die aan de andere kant van het land woont, heeft leren kennen via Internet. Over hun eerste echte ontmoeting vertelde ze: dat was zo raar, ik miste het behang dat ik altijd achter zijn hoofd zag.

woensdag 20 mei 2009

Boekenliefde

Er is iets aan de hand met vriendschap en liefde en de boekhandel. Kijk maar eens naar een aantal romantische films. Er is You've got mail (1998), waar Meg Ryan de eigenaresse speelt van een kleine ouderwetse kinderboekhandel en Tom Hanks eigenaar is van een mega-bookstore Fox, die het kleintje opslokt. Ondertussen hebben beide elkaar leren kennen via de mail, raken geïnteresseerd in elkaar totdat Hanks merkt met wie hij te doen heeft. Hij komt in haar leven en vertelt daarbij niet dat hij dezelfde is als haar mailvriend aan wie ze al haar gevoelens toevertrouwd.

Dan heb je Falling in Love (1984), waar Meryl Streep en Robert de Niro tegen elkaar op botsen in een boekhandel in New York en meteen voor elkaar vallen. En er is 84 Charing Cross Road (1987), die op een waargebeurd verhaal berust van Helene Hanff, die een levenslange transatlantische vriendschap ontwikkeld vanuit New York met de employee in een boekhandel in Londen, gespeeld door Anthony Hopkins , die haar verzoeken naar oude boeken minutieus inwilligt.

Kaskraker is Notting Hill (1999), waar Hugh Grant de eigenaar van een kleine reisboekwinkel speelt en iets krijgt met een beroemde actrice, gespeeld door Julia Roberts. Onlangs keek ik weer eens naar de dvd en het viel me op hoe gelikt de film in elkaar zit omdat het je aanspreekt op je verlangen naar het uitzonderlijke in het alledaagse. Hugh Grant heeft bijvoorbeeld een heel merkwaardige snuiter als huurder in zijn chaotische rotzooihuis. Zo'n spaghetti pierlala die het leven aangenaam anders maakt en op alle draaimomenten in de film, als een scharnier deuren opent.

Vorig jaar liep ik in de wijk Notting Hill in London en er was géén kleurige markt in de straten en daarom viel het toen wat tegen. Maar nu ik weer keek naar de dvd, vond ik het straatleven en de sfeer wel heel herkenbaar multikultureel Londons. The best of London samengevoegd in eén wijk, die nu maar eventjes Notting Hill was.

Hoe zou dat komen: liefde en vriendschap die zich ontwikkelt in een omgeving waar ook boeken zijn? Misschien zijn boeken het perfecte decor, want het bewijs dat het kan, voor de geest die vleugels krijgt. Elk boek verwijst naar de mogelijkheid om uit te stijgen boven het alledaagse. En die vonk is nodig, willen liefde en vriendschap kunnen beginnen en blijven, in door de film gesuggereerde levenslange verbintenissen. Zoals elk goed boek ook aanvoelt als een metgezel die je blijft vergezellen op je levenspad.

Laat het

Er zijn tijden dat mijn oog zich er weer meer naar richt en zo is dat nu, kennelijk: ik verbaas me over het kerkelijk ofwel gelovig establishment; over alle formele strukturen die Het Geloof, "het Algemeen betwijfeld christelijk geloof", zoals de theoloog Kuitert alweer heel wat jaartjes geleden heeft omschreven, hoe al die strukturen zichzelf krampachtig bijeen trachten te houden.

Aanleiding is een artikeltje in de Trouw die zichzelf aankondigt met: Liturgisch Ratjetoe: Van zwarte toga tot stola met regenboogvariant. Over de veelvormigheid aan kleding van de voorgangers bij de Protestanten. De een vind het een uiting van liturgisch bewustzijn, de andere vind het modieuze meeloperrij. Ene Aalders "'die zelf in een keurig pak placht voor te gaan, oordeelt minder gunstig over deze mengvorm: Dat is liturgische fusion - geknoei vind ik het."

Volgens mij heeft fusion de toekomst. Het kan niet anders dan in een wereld waar mensen werkelijk open staan voor elkaar en elkaar zien in al hun kleurige diversiteit, de ene wat van een ander over wil nemen. Ik vind dat een natuurlijk verlangen, iets wat hoort als je met lijf en leden, met al je zintuigen de wereld tot je toe wil laten en zelf een rol wilt spelen in die wereld.

Je kunt je dan niet verschuilen achter een traditie van zwarte pakken of achter de kloostermuren of achter je eigen vooronderstellingen en je eigen opvattingen. Zoals nu ook de absurditeit aan de gang is rondom het spirituele medium Gaastra, die in heel wat zorgverzekeringspaketten vergoed wordt, en die de boodschap de wereld in ventileert, notabene namens Maria Magdelena, Jezus en Maria, dat Karst T. een hoger doel volgde en zijn slachtoffers ridders zijn, die de mensheid op een hoger plan verheffen. Walgelijk.

Even de zaken op een rijtje: liturgie...dat is het geheel aan handelingen in woord en gebaar waar je iets tracht zichtbaar te maken omtrent het geheim dat God is. Kleding hoort daarbij, het opsteken van kaarsen, muziek, oude en nieuwe teksten, een dans, bloemen, wierook en wat al niet meer: alles wat zich in de menselijke werkelijkheid bevindt kan in feite ingezet worden om al stamelend en stotterend, voorzichtig luisterend, ontvankelijk te worden.

Er wordt veel gezegd, geoordeeld, veroordeeld en bovenal veel gesproken námens anderen. Als de slachtoffers van Karst T. zelf tot het bewustzijn komen dat ze ridders zijn van God, dan vind ik dat oké. Helaas hebben de slachtoffers die dood zijn, geen stem meer... Als de ene zich kleedt in een witte jurk met een kleurige sjaal of stola en de andere gewoon feestelijke burgerkleding draagt en weer en andere de zwarte toga met een wit befje: so what?

Een beetje bescheidenheid graag van allen die zich met de Goddelijke Zaak bezig houden. Degene die je present wilt stellen, door wie je je geroepen voelt... Als je diep in je hart kijkt dan weet je, met een wetend hart, dat het je alleen maar past om te luisteren en open te staan naar die veelkleurige wereld waar God te bespeuren is als dragende, zachte kracht onder alles en allen.

maandag 18 mei 2009

Knip-knip

Vanochtend hield ik me bezig met een ongebruikelijk karweitje: ik knipte mijn gazonnetje met een heggeschaar: knip-knip. Ik had gras gezaaid en kon het groen wel de grond uit kijken. Dat gebeurde de eerste weken niet en ik dacht al dat het mislukt was. 'Nee, suffie', zei B. tegen me: 'dat duurt wel zes weken, eer het gras een beetje gewordteld is! '

Ze had gelijk: na ongeveer zes weken kwamen de eerste dunne sprietjes de grond uit, een waas van groen, zo lief, zoals het eerste donshaar van een jongeling op zijn wangen en kin. Het werd langer en een grasmaaimachine zou werkelijk te grof zijn, dan zou ik die eerste moedige groeipogingen van het gras, er met wortel en al uittrekken. Dus werd het een schaar: knip-knip.

Het geluid is net zoals het geluid van een ouderwetse tikmachine: je hoort het nooit meer. Ik dacht aan de kapper uit mijn jeugd, die Goedvriend heette, zo'n naam vergeet je niet en die eigenlijk een jongens en herenkapper was. De scheiding der sexen was toen nog evident. Goedvriend knipte mijn broertjes, en vooruit mij er ook dan bij: twee vliegen in één klap, van meerdere kanten.

Want Moeders liet mij de Broertjes brengen naar Goedvriend, dan had zij weer even de handen vrij en de kapper knipte er dan drie voor de prijs van twee. Resultaat was, dat ik tot mijn achtste ofzo als een jongetje geknipt was: kort met bakkebaardjes rondom de oren. Daarna wilde ik staartjes met elastiek en van die gekleurde balletjes en toen was het voorbij. Knip-knip...

Dat geluid: ik zie de ouderwetse kapperszaak weer voor me met van die hoge stoelen en een groot wit laken dat je voorkreeg. Kapper Goedvriend praatte goedmoedig met zijn assistent, die de haren bij elkaar veegde of schuim mocht aan brengen bij iemand die geschoren moest worden. En verder hoorde je alleen maar de schaar: knip-knip...

Het komt me voor dat we toen in stillere tijden leefden. Er stond geen radio of muziek op, het was er niet hel en schel. Gewoon de rust van wat stemmen, het geluid van mensen en dat gladde, heldere geluid van die ene schaar: het geluid van de bijna-stilte.

zondag 17 mei 2009

De poëzie van schoenen

Fijn, hoe je humeur zomaar kan veranderen. Ik liep Nijmegen in, na s'ochtends gelezen te hebben over Brooklyn, Manhattan en het beginnende New York in het midden van de 19e eeuw, en waande me daardoor in een meltingpot van platteland en industrie, mulitikulturaliteit en wat al niet meer. En dan de bijna lege straten in Nijmegen: nikserig, grauw... provinciestad, hellep!

Ik loop het Valkhofmuseum in en sta plotsklaps oog in oog met de kleurige schoenen van Jan Jansen. De zon breekt door: Dit is kunst, verpakt in een schoen. Poëzie en gebruiksvoorwerp in één, alles klopt, aan elke model. Je wordt je meteen bewust dat Alles, een bewuste keuze is. De minieme buigingen en bochtjes, elk gaatje, vetertje, alles en alles is bedacht om zo te zijn als dat het uiteindelijk is.
Prachtige titels ook.Die titel verleidt je om nog eens goed te kijken: waarom heten die schoenen zo? Snow Rose. It's almost a hat. Giving the gals a lift. Kissing the pope's toe. Would you please! Indian hands. Zippy. Uit 2006 eentje die Yes We Can! heet: een bijna onmogelijk naaldhak. Zou Michelle Obama zijn schoenen dragen en Barack deze van haar voet gedaan hebben en is er toen een Lampje gaan branden: Aha!

Hij vertelt dat hij zich net een jockey voelt. Alsof iets uit de kosmos zegt: Vooruit! Doorgaan, doorgaan! Van de tien ideeën in zijn hoofd kan hij er maar drie realiseren. Zijn vrouw Tonny en hij kennen elkaar al vanaf hun 18e. Hij zag dat ze speciale blauwe schoentjes aan had, die je in Nederland nog niet kon krijgen. Zij zag dat hij suède instappers droeg met geitewollensokken, een ongewone combinatie. Ze maakten een afspraakje en zijn sindsdien bij elkaar.

Zij is de eerste die alle schoenen van hem past, ze heeft in alles inzage en inspraak, het zijn gewoon twee mensen, wiens passie voor elkaar, ook de passie voor schoenen is. Die twee, dat blijkt niet anders, zijn voor elkaar bestemd. Wonderlijk. Gewoon gebeurd in de straten van Nijmegen. Leuk om te weten.

zaterdag 16 mei 2009

Kaarsjes

Nu is er een discussie aan de gang in de Trouw, of er ook een kaars had moeten branden voor Karst T. op de herdenking die ook door de tv is uitgezonden, aan elkaar gepraat door Jacobine Geel. Een uitgelezen keuze omdat zij als ex-voorgangster in de Dominicuskerk in Amsterdam de glamourgirl is onder de theologen, ofwel de progammamaakster bij wie het weer prettig wordt om geassocieerd te worden met religie en godsdienst.

De herdenking had een algemeen karakter, dat een ieder zich er thuis zou kunnen voelen en de discussie is aangezwengeld door IKON-pastor Bram Grandia. Ik verdenk de christenen ervan dat zij denken: Nú moeten we onze kans grijpen, eindelijk een gelegenheid om ons zelve weer in ene positief daglicht te stellen: Om de meerwaarde van het christenzijn te tonen.

Een Godwonder toch? Dat het de kérk was in Apeldoorn, waar zoveel mensen spontaan naar toe gingen om kaarsjes te branden en verdorie, dan wordt dezelfde kerk op de officiële herdenking buiten spel gezet. Wácht maar: Wij Gristenen zijn voór de Vergeving want dat is goed voor iedereen. Voor Karst T. én zijn familie én alle anderen die toch ook bijna zo'n daad als Karst T. hebben begaan én voor de slachtoffers én voor de familie.

Ik vind het gênant. Een beetje onderscheid des geesten graag: Rouw en Vergeving zijn twee verschillende grootheden en zoals het boek Prediker zegt: Alles heeft zijn tijd.
Een herdenking voor de slachtoffers die gevallen zijn door het brein van Karst T., daar hoort Karst T. niet bij. Net zo als je bij de herdenking van de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog ook geen kaarsje gaat branden voor Hitler, die natuurlijk ook een zieke geest had, zelfmoord pleegde uiteindelijk en dus ook een slachtoffer is van de omstandigheden.

Ergens, diep in hun brein, voelen christenen zich toch vaak een tikje beter dan alle anderen. Hoezeer ze zelf ook brokkenpiloten zijn: dat valt dan weer onder de Vergeving van de Zonden. Soms lijkt het erop dat de mate waarin christenen steeds maar weer hun Schuld belijden en Heer ontferm u bidden, voortdurend zeggen dat ze ook maar Klein en Nederig zijn, het Heb Elkaar Lief belijden, een gigantische bodem leggen om het zo bont te maken, als dat ze zelf willen.

Dan hoor ik in mijn hoofd, het lied Gratia de La Vida van Mercedes de Soza en zou alleen maar willen dat dit de Core-bussiness was van godsdienst, religie en spiritualiteit: Wegen aanwijzen voor de ervaring dat het zo mooi is om te leven.

Dat je in dat leven soms zomaar overspoeld kan worden met een gevoel van dankbaarheid en je je dan stamelend afvraagt: Dankbaar jegens wie of wat?... Het maakt je mild en misschien kun je dan uiteindelijk een kaars opsteken voor iedereen. Als je door al het verdriet, de pijn en de tranen heen bent gegroeid.

vrijdag 15 mei 2009

Tussenruimte

Nu ik het gezien heb, snap ik niet dat het er niet al eerder was: kenmerk van een ware uitvinding. Er zijn nu kinderwagens van het merk Stork, zag ik (deden die niet in naaimachines?), waar het kuipje waar baby of peuter in zit, qua hoogte verstelbaar is. Dus nooit meer kinderwagens en buggies waar kindlief op kniehoogte van de duwer de wereld in moet kijken, altijd opziend naar die grote mensen.

Nee, kinderen kunnen nu op buikhoogte van de volwassenen meedoen en dit kleine negermeisje deed mee. Met grote glanzende ogen keek ze me aan en zwaaide voorzichtig terug nadat ik dat deed, alsof ze voor het eerst zo'n beweging maakte. Ze glimlachte nog breder dan ikzelf kon, dan keek ze weer even weg om vervolgens weer haar nekje te draaien om te kijken of ik er nog was. Dat was ik, want ik zat in de bus en nu op ooghoogte, tegenover haar.

Ik had me net verdiept in de gedachte van de Tussenruimte, naar aanleiding van het idee dat het Leven en de Kunst geen twee onderscheiden gebieden zijn, maar ook niet met elkaar samenvallen. Leven + Kunst = 3, zo was de stelling. Geen twee, maar drie want het is de Tussenruimte die beiden verbindt en waar het om zou gaan. Kunstenaars, die net mensen zijn, maar ook een beetje anders, zouden die tussenruimte moeten zoeken en maken.

Eén wijze daartoe is het vinden, bouwen en verblijven in een Refugium, het Latijnse woord voor: rustplaats, plek van je terugtrekken. Dat kan een hut zijn, zoals Thoreau die bouwde aan een meer bij Montreal en die hij Walden noemde. Of een Toren zoals Montaigne had, of de dichter Hölderin in Tübingen. Maar het kan ook tent zijn, een achtertuin, een hutje van hout, een verlaten bushokje. Eigenlijk kan het alles zijn, want het gaat uiteindelijkom het vinden van a state of mind.

Daar waar de Geest zich bewust is en tegelijk in overgang is, van het een naar het andere. Het is het hutje dat in de Japanse en Chinese poëzie en schilderkunst ook altijd weer tevoorschijn komt: een hutje in de bergen, stil. Wat bomen, water: kluizenarij-achtig. Maar het is daarbij niet de bedoeling om je terug te trekken en wereldvreemd te worden: Thoreau was met zijn Waldendroom tegelijkertijd ook heel maatschappijkritisch.

Dat lees je dan allemaal en je kijkt naar buiten over je bamboebosje heen en de elzenboom van de buurman. Een enkele vogel fluit boven op je dak, in de bruidsluier en de klimop. Dan stap je in de bus. Dan komt het me voor dat in de lach van dat kleine negermeisje met de kleine staartjes op haar hoofd met kleurige touwtjes, dat in haar grote glanzende ogen, ik mijn Refugium, mijn Tussenruimte, voor de dag wel gevonden heb. En dat terwijl de dag pas halverwege is!

donderdag 14 mei 2009

Totemdieren

Gisteren liep ik op een voor mij ongebruikelijk tijdstip in het centrum van de stad. Ik had even de tijd om eens anders waar te nemen: een beetje als een toerist te flaneren. In het Kroningburgerpark hupte een vet konijntje rond, wit met een bruine streep. Een huiskonijn, daar vrijgelaten, leek me. Kinderen kwamen het park in, speciaal op zoek naar het konijn om het te voeren. Konijn was best tam en de kinderen schaterden.

Bij een frietboer liep bij de ingang een duif met eén poot. De frietman gaf hem wat stukjes verbrokkelde friet. Deze duif komt hier al zes jaar, zei hij. Ik wist niet dat duiven zo oud konden worden. Bij de bushalte een duivenstelletje dat tussen de bussen door, rondom de vuilnisbakken naar eten zocht.

Dieren in de stad. Mijn hoofd zat al vol met dieren, omdat ik Medicijnkaarten gekocht had. Bedoeld als verjaarscadeautje aan een dierenliefhebster, maar wel leuk om je daar dan even snel ook in te verdiepen. Ze komen uit de Indiaanse tradities en het begeleidend boekje vertelde me dat je negen Totemdieren hebt. Die ontdek je door negen kaarten te trekken uit de 52 en dat zijn ze dan: je mag er niet aan veranderen en ermee sjoemelen: deze zijn het, die bij je horen. Is dat toeval, het lot, God...?

Christenen willen daar niet zo aan, aan die hele reutemeteut aan New Age-praktijken: kaarten leggen, orakels raadplegen, engelenkaarten trekken enzovoort. Toch wordt er in de Handelingen van de Apostelen verteld, dat de opvolger van de apostel Judas (degene die Jezus verraden heeft) door het lot werd aangewezen. Dat heet daar dan wel, dat God degene is die roept.

God... als deze alle mensen liefheeft, zoals het christendom belijdt, dan kan het logischerwijs niet anders zijn, dan dat 'Hij' ook in andere 'Toevalligheden' aanwezig is en daar zijn werkzame liefde ook te ervaren is. Je behoort dan door het systeem heen te kijken om op zoek te gaan naar het Lot dat heilzaam is, en zo van God komt.

Welnu, nu zit ik dus vast aan mijn totemdieren, die alle ruimten waarin de Geest kan waaien bestrijken: Oost, Zuid, Noord en West. Boven en Beneden en naar Binnen. En dan nog de twee die je aan jouw zijkanten begeleiden: aan de ene kant je mannelijke zijde en aan de andere kant je vrouwelijke. Ik kan niet anders zeggen, dan dat ik bij overpeinzing van dat wat ze vertegenwoordigen, de dieren ook wel herkenbaar bij me vind horen. Ik heb nog een beetje geshuffeld en eens een geheel ander dier zomaar op een plaats gezet en dacht dan: nee... dat ben ik niet.

Het is wel leuk om ineens wat met een stel dieren te hebben, die tevoren nooit zo in mijn gedachten waren. Het zijn: Adelaar, Eekhoorn, Wolf, Raaf, Prairiehond, Stekelvarken, Korhoen, Wezel en Alligator. Prikkelend, hoor, zo'n andersoortige wereld. Ik zou nu wel van iedereen willen weten wat voor Totemdieren zij trekken, al is het maar uit een soort wetenschappelijke nieuwgierigheid om te kijken of ik die óók vind passen bij de desbetreffenden.

dinsdag 12 mei 2009

Kleuren

Als het aan de natuur lag, zou ik 's ochtends om kwart voor zes naast mijn bed moeten springen, klaar voor een nieuwe dag. Want dan begint de mussenkolonie in de bruidssluier en de klimop naast mijn slaapkamerraam oorverdovend te kwetteren: waky, waky, rise and shine! Vreemd genoeg duurt dat ongeveer een kwartier en dan wordt het weer stil en hoor je een enkel getjilp, hier en daar. Alsof ze het en masse, toch ook nog iets te vroeg vinden om druk doende te zijn.

Zouden ze alleen maar het rode ochtengloren tegemoet willen fluiten? Ik keek uit het raam en de lucht was helder rood en roze bekleed. Kleuren... wat zou de wereld zonder ze zijn? Ik droom ook in kleur, gelukkig, maar dat schijnt voor drie kwart van de mensheid niet zo te zijn. Die dromen in zwartwit, in tinten grijs? ... ik kan me er niet veel bij voorstellen. Dan wéét je toch meteen dat het een droom is?

Kleuren roepen bij mij diepe oude oergevoelens op. De tinten roze tot paars zijn mijn lievelingskleuren en ik weet ook precies waarom. Vroeger speelden we in een zandbak op het terras en die lag beschut tegen een bedraad hekje aan en daar groeiden elk jaar de Lathyrus. Ik kan me nog voelen zitten als peuter: stoppen met zand scheppen en zeven en taartjes maken en turen in die zacht wapperende flapperende lathyrus met zonnevlekjes daarin: mooi, zo mooi....

Een bepaald soort kleur blauw is mijn ene broer en een soort geel met een witte ondertoon is mijn andere broer. En Ikke ben een bepaald soort rood. Wij, als drie oudsten hadden een eigen bord in die kleuren, waar we een groot deel van onze kindertijd van aten. Moeders hield indertijd, nog voor haar Claudia Strätertijd, van de kleren van Rodier. Kenmerkend was het gebruik van verschillende felle kleuren met grappige, vrolijke patronen.

Moeders en mijn lievelinglied was er eén van Rod McKuen: K-A-Kaleidioscoop: Love is another colour of hope, pain is a colour seperate from joy, how many colours there are to enjoy...

Job Koelewijn (2)

Hij doet het weer: de kunstenaar Job Koelewijn, waar ik vorig jaar in april ook een blogje aan besteedde. Zijn werk blijft aan je hangen omdat hij iets ogenschijnlijk vreemds doet of verbeeldt met hele gewone, alledaagse middelen en voorwerpen. Dat 'kunstwerk' gaat vervolgens haken aan associatievelden in je, waardoor er zich een steeds ruimere wereld opent.

Nu heeft hij een nieuw project: een Mondial Reading Performance, waar hij over de hele wereld in het Engels de Ethica, een filosofisch werk van Spinoza (1632-1677) laat voorlezen. Mannen en vrouwen, groepsgewijs, om beurten een zin. Hij neemt alles op bandjes op en uiteindelijk stapelt hij alles in kartonnen dozen en zal de bezoeker in het museum, dagelijks naar naar een track van de cd kunnen luisteren, waar één soort accent Engels uitkomt. De voorlezers krijgen allemaal een door hem ondertekend soort certificaat waarop staat dat zij een 'intellectueel aandeel' hebben in het project: ze worden dus aandeelhouders.

Waarom dit alles? Koelewijn begint zijn dag door 45 minuten hardop zichzelf voor te lezen. Dat houdt hem uit de verdoving, die het bestaan is, zo zegt hij. Liefst wil hij ervaren dat er elke dag als het ware een vuist ramt in zijn hersenpan. Dit voorlezen is een oefening in concentratie. Kennelijk gunt hij zijn voorlezers zo'n ervaring; dat is nummer 1.

Ten tweede laat hij ze de Ethica voorlezen. Dat boek heeft als onderliggende gedachte: God=natuur=substantie. Met woorden: alles is doordrenkt van God, God is overal, het is de substantie die wij zijn. Met een goed bewustzijn, zul je dit zo ervaren. Dat goede bewustzijn ontstaat door goed na te denken: door gebruik te maken van je verstand kun je je een weg te banen door alle verstrengelingen van emoties en lusten en onderdrukkende machten.

Spinoza zelf is, met dit scherpe verstand verstoten uit de Joodse gemeenschap in Amsterdam waar hij toen woonde. Job Koelewijn heeft zich met dit zelfde verstand ontworsteld aan de enge kerkgemeente van Spakenburg waar hij vandaan komt. Daarbovenop heeft hij een auto-ongeluk gehad en is tot de nek verlamd geweest. Daar heeft hij, zoals hij zelf zegt een 'Satori-ervaring'; de boeddhistische ervaring van verlicht worden, gehad.

Ik wist dit alles niet, maar heb dit wel via zijn werk ervaren. Die ervaring en een stem die door de materie heen roept: Hé, mensen wordt wakker! Zoals Spinoza, Nederlands grootste filosoof dat op zijn wijze ook promootte. Die is uiteindelijk als beroep lenzen gaan slijpen: bijna symbolisch voor: leer écht waarnemen: KIJK! Via dit kunstwerk met Spinoza ontvouwt Koelewijn dus een hele belevingswereld, die door de aansporing om je verstand te gebruiken, ook door en door modern is.

Job Koelewijn zegt: 'Ik wil niet de best verkopende kunstenaar zijn, maar de meest ongeconditioneerde.' Ik vind het een prachtig streven.

maandag 11 mei 2009

Het Ermee Doen

Ooo, wat was het gisteren toch een perfecte dierentuindag! En dat deden we dan ook : Nichtje met haar papa en mama, Moeders en Ikke. Zusje had wel een moederdagcadeautje voor Moeders, maar Ikke niet. Ikke had er wel aan gedácht: bloemetje? Nee heeft geen zin, want dat ligt dan in de auto te verwelken. Chocolade van Jamin, nou ik weet het niet hoor...

Toen sprak Vader tegen me, al was het meer de herinnering daaraan, dan dat het aan me gebeurde: Hij had moederdag ooit afgeschaft, want het was een uitvinding van de nazi's, zo vertelde hij. Die wilden voor het grote Duitse Rijk zoveel mogelijk Arische kindertjes en zo moest de moeder als broedmachine vereerd worden. 'Om papa in ere te houden, heb ik dus niks voor je', sprak ik grijnzend en daar had ze het mee te doen.

Nichtje vertelde in de auto nog de Mop, Die Op Nr 1 staat. De eerste regels dienen op een serieuze , verhalende toon gebracht te worden. De laatste regel schreeuwend en paniekerig. Welnu, daar gaat hij: Er komt een heks bij de dokter. Ze zegt: Dokter ik heb een probleem... Elke keer als ik Hokus Pokus zeg, dan verdwijnt er iets. Dokter!!! Dokter!!! Waar bent U ???!!!

Elke keer als Nichtje het vertelt, moet ik lachen. Wat is er nu eigenlijk zo grappig aan? Wellicht omdat het iets zegt over de onontkoombaarheid van je eigen zelf. Je probeert iets eens héél anders te doen en komt toch gewoon weer bij jezelf uit. En daar heb je het maar mee te doen.

Waar je het ook altijd maar mee te doen hebt, is het weer. Vanochtend vertelde iemand me hoe je in Nederland voordurend, 24 uur per dag, kunt verrekken van de pijn met je reuma en hoe je dan op Curacau binnen drie dagen helemaal pijnvrij kunt zijn. Wat zou het toch fijn zijn als een ieder de helft van de dagen van het jaar zelf kon beslissen waar je op dat moment bent op de wereld. Dat is toch niet teveel gevraagd?

Waarom hebben we met zijn allen de wereld zo begrensd en beknot ingericht, terwijl de moderne techniek ons wel al in een oogwenk overal kan brengen? Onze geest is al zoveel malen sneller en op zoveel plaatsen tegelijkertijd aanwezig door het Wonder Internet. Nu alleen nog onze wil en intentie om het met zijn allen zo leuk mogelijk te maken op deze wereld.

'Elke keer als ik Hokus Pokus zeg...'
Gutte, gutte gut !!!! God, waar bent U ??? !!!

Julia's hart

Gisteravond op de tv zag ik een merkwaardige film: Julia's hart geregisseerd door Peter Baan. De film gaat over Thomas en Julia die tegenover elkaar wonen en van jongsafaan onafscheidelijk zijn. Zij komt uit een Hindoestaanse familie, hij heeft een beetje intellectuele, niet burgerlijke, verstrooide moeder. Hij is van jongs af aan geïnteresseerd in natuurkunde en de werkingen van het heelal en de geest. Vlak voordat ze op wereldreis gaan, verongelukt Julia en raakt in coma.

Zij blijkt een donorcodicil te hebben, waar ze haar organen doneert, iets wat haar eigen familie helemaal niet ziet zitten, want zij geloven dat het lichaam heel verbrandt moet worden, want alleen zo zal de geest rust vinden na de lichamelijke dood. Thomas, die zijn hersens afpijnigt waar Julia nou is nu ze dood is, wordt ingefluisterd, door verschillende wetenschappers.

En nu komt het merkwaardige aan de film, iets wat ik pas gaandeweg doorkreeg: de wetenschappers die in witte jassen tot hem spreken zijn écht. Pim van Lommel (1943) is hiervan de belangrijkste en hij schreef in 2007 een boek dat een grote bestseller is: Eindeloos Bewustzijn. Meer dan 100.000 exemplaren over de toonbank en al vertaald in het Duits, Frans, Pools en Engels. Het boek gaat over de Bijna Dood Ervaring (BDE).

Van Lommel, cardioloog, neemt als eerste wetenschapper, de BDE serieus. Voor hem is het duidelijk dat het bewustzijn voortleeft na de dood. Er is een oneindig bewustzijn dat overal aanwezig is en niet aan tijd en plaats is gebonden, in een ruimte dat voor het verleden, heden en de toekomst tegelijk toegankelijk is. Dat bewustzijn zit dus ook opgeslagen in alle delen van ons lichaam en kan daar na de dood dus nog verblijven.

Dit soort dingen vertelt hij in de film aan Thomas, die geobsedeerd raakt om Julia's hart dat nu in een ander voortleeft, te vinden. Want als hij dat hart zal vinden, zal hij ook weer dicht bij Julia zijn. Hij vindt haar hart, dat nu klopt in een oudere vrouw, met wie hij een dag doorbrengt, in de duinen en bij zee, zoals hij dat graag met Julia deed. Ze belanden met elkaar in bed en hij voelt dat Julia vlakbij is. Op dat moment krijgt Lilian een hartaanval en ze sterft: Julia's hart is nu ook van de aardbodem verdwenen, zodat het bewustzijn van Julia nu ook weer als één geheel verder kan.

Het verhaal wordt als terugblik verteld. Twaalf jaar later door Thomas, die nu een wetenschapper is en kunstharten maakt. 'Het hart is alleen maar een pomp', zegt hij nu,' ik was jong en romantisch en wist niet veel van de wereld, indertijd.' Zo geeft de film twee perspectieven: Is Lilian gewoon een oudere vrouw, gevleid door de aandacht van zo'n jongeman, waardoor ze Thomas uit eigen beweging opzoekt, na eerst geweigerd te hebben om een dag met hem door te brengen? Of is het Julia's hart, dus Julia zelf, dat haar ingegeven heeft om naar Thomas te gaan?

Zo stelt de film indirect vragen over orgaandonatie. Pim van Lommel zelf, is daar niet zondermeer voorstander van, tenminste niet op de wijze hoe dat nu gebeurt: meteen na de hersendood transplanteren, want dan is het mogelijk dat het bewustzijn nog aanwezig is in die organen. Hij begrijpt het gebruik in veel culturen om het lichaam drie dagen lang, na de dood te laten rusten en te verzorgen. Of het gebruik om het lichaam heel te begraven of te cremeren.

Hij kent verhalen van iemand die al klinisch dood is en de omstanders hoort zeggen: hij is hersendood, dus al in vegetatieve staat, we kunnen overgaan op transplantatie, terwijl de desbetreffende dus nog gewoon 'aanwezig' was en maar net op het nippertje weer terug kon in zijn eigen lichaam. Of het verhaal van een danseres die met haar nieuw ge doneerde hart ineens motor is gaan rijden en junkfood ging eten.

Ik zelf heb ook een donorcodicil. Alhoewel ik na de dood van Vader sterk ervaren heb, dat zijn geest eerst nog in zijn lichaam was en pas later ergens anders, hou ik toch gewoon dat codicil. Ik ben nu gewaarschuwd en zal mij, na mijn lichamelijke dood, zo snel mogelijk uit de 'voeten' maken, zodat anderen nog plezier kunnen hebben van mijn lichamelijke resten.

zaterdag 9 mei 2009

Engel van de Terugtocht

Soms doe ik dat: ik gooi een tarotkaart om mijn gedachten en gevoel een andersoortige prikkel te geven. Meditatie op zo'n kaart brengt je werkelijk op andersoortige sporen. Nu trok ik de kaart Gematigdheid en ik wist meteen: dit is de Engel van de Terugtocht, waar ik vorige week een meditatie over heb gegeven.

Een engel staat met een voet in het water en met de andere op de oever, waar gele lissen groeien. Ze heeft twee bekers in haar hand en ze giet het water van de ene in de andere. Achter haar is een weg die naar de bergen leidt, waar een zon stralend schijnt. Bergen: ze zijn een plek van de Godsontmoeting. De zon is daar een symbool van en al helemaal bij Franciscus van Assisi die in zijn Zonnenlied zingt: geloofd zijt gij Heer Zon.

Gek, hoe je soms vooruit loopt met je gedachten op de praktijk. Zo schreef ik voor die meditatie: 'Is dat nou nodig, die terugtocht? ... Zo kun je denken. Wég van iets waar je eerst je ziel en zaligheid in stopte. In werk, een onderneming, een project, een droom, een ideaal... Zonder de Engel van de Terugtocht stort je terugtrekken, weggaan, afscheid nemen je in een poel van chaos en vertwijfeling. Maar de Engel helpt je, om in je eigen kracht te gaan staan. Om van daaruit te zeggen: ik trek me terug. Ik ga terug naar eigen grond, naar eigen wateren.'

De meditatie eindigt met een Zegewens

Moge je de bron van het leven vinden
Moge de bron je dorst lessen en je verkwikken
Moge je aan stromend levend water kunnen aanliggen
Dat de bekkens van het water overvloeien
dat anderen, er als vanzelf van kunnen drinken.

Moge je de moed ontvangen voor de terugtocht
Moge de terugtocht een Intocht worden
Naar het land van de levenden,
naar vreugde en vrede.
Moge de Eeuwige je zegenen:
Bron waarnaar we allen terugkeren.

vrijdag 8 mei 2009

Uit het klooster

Soms wordt er iets voor je besloten, terwijl je het daar zelf niet mee eens bent. Je beleeft de dingen zelf anders, je betrokkenheid en inzet is aanwezig op wijzen die anderen niet zien en tja, wat doe je dan? ... Dan kun je je alleen voegen naar datgene wat er is aan de andere zijde. Dat heet: wezenlijk afhankelijk van elkaar zijn in het web van betrekkingen dat je met zijn allen bent.

Waar heb ik het over? Welnu, zoals volgers van dit blog wel weten is mijn betrokkenheid met het klooster groot. Mijn zorg over de toekomst daar ook. Mijn zoeken naar wat 'het visioen' daar is en mijn vraag of ik uiteindelijk wel zou horen in dat plaatje.

Nu is er voor mij besloten. In een gesprek, waarvan ik dacht, dat het een wederzijds temperaturen zou zijn, kijken naar de wegen die ingeslagen zouden kunnen worden, heeft de andere zijde besloten: men vindt mij niet geschikt als kandidaat van de nieuwe leefgroep aldaar. Zeker, mijn persoon wordt gewaardeerd en wat ik er zoal gedaan heb aan tuinwerk en meditatievieringen ook, maar verders?... Ze zoeken mensen die er voor 80% aanwezig willen zijn en dat ben ik niet.

Pijnlijk voor mij is, dat men dit altijd geweten heeft. Mijn leefstijl waar werk en verbondenheid met de Clarissen een deel van is, werd eerst gewaardeerd. Nu was de boodschap: je kiest niet voor ons en je bent niet bereid om iets aan je leefstijl te veranderen. Ik werd emotioneel. Dat worden vrouwen geloof ik nu eenmaal eerder dan mannen... Er was in feite niet meer over te praten: het besluit was al gemaakt.

Machinaties...menselijke verhoudingen...wat zijn ze toch moeilijk! Ik zág van alles. Aan machtstrijd en onderlinge verschillen. Er was ook iets waar ik inderdaad niet bij wilde horen: een klooster dat een cursuscentrum zou zijn en een leefgroep die heel hard heeft te werken om het decor in stand te houden. De 'praktische' wijze waarop men met mij is omgegaan, uiteindelijk: geen onderlinge dialoog, een eenzijdige boodschap... misschien is opluchting op zijn plaats.

Ik hoef niet meer te kiezen. Ik blijf er altijd welkom en ik heb ook gezegd dat men altijd beroep op me kan doen. Meer kun je dan niet meer. Ik zal mijn kamer in het klooster missen. Tegelijk denk ik: het is ook goed zo. Soms gaat God andere wegen met je, dan waar het even op leek. Ik loop gewoon maar dóór, stap voor stap.

donderdag 7 mei 2009

Gek?

'Zijn er nu zoveel mensen een beetje gek, of is al die gekte een variatie van de normaliteit en zijn wij een beetje vreemd, dat we sommige dingen zo gek vinden?' zo vroeg vriendin P. zich af. Het is zo'n een vraag die alleen gesteld wordt tussen oude vriendinnen onder elkaar. Dan kijk je terug op 30 jaar leven en wat daarin gepasseerd is en zie je bij elkaar mensen komen en ook gaan en snap je er soms helemaal niks van.

Bij P. zijn er niet veel mensen gegaan. Ze zijn gebleven en het is heel apart om iemand dan op de verjaardag-van-het-50-worden weer te zien. Niks veranderd, in feite. Of iemand anders die enthousiast naar jou toe komt, maar die je zelf niet herkent. De strategie van De-Ander-Laten-Praten en hopen dat er iets komt waardoor het kwartje valt...ik kon niet anders. Je zegt bij zulk een gelegenheid niet zo gemakkelijk: sorry, je bent oud geworden en dik.. wie ben jij alweer, vrouw van middelbare leeftijd...? Pijnlijk.

Tja. Wij vinden onszelf héél normaal. Omdat we trouw zijn, omdat we waarde hechten aan dat wat je met anderen hebt meegemaakt, omdat we ons aan afspraken houden, omdat we geen onverwachtte dingen doen. Saai, dus ook, eigenlijk... We kennen de voorbeelden van mensen die zomaar vertrekken. Die dingen beloven en ze vervolgens niet nakomen. Mensen die niet meer reageren op telefoontjes en brieven en met de noorderzon wég zijn.

Ik vind dat Gek, houd ik vol. Er zit dan toch wel wat gekte in die ander. Maar het is milder en mooier om het een 'variatie op de normaliteit' te noemen. Of niet? Laat je daarmee niet ook het visioen los, dat mensen eigenlijk, ten diepste naar elkaar reiken? Dat we onze eigen beperkingen en tekortkomingen kunnen leren kennen en accepteren en ze zo een beetje kunnen overstijgen?

Misschien verlies je dan de droom dat we ten diepste Godgelijk kunnen zijn: werkelijk geschapen zijn naar het evenbeeld van God, die begonnen is met een paradijselijke tuin waarvan we, als het aan God lag, eindeloos hadden mogen genieten.

Wraf!

WRAF! Zo heet een tijdschrift: lifestyle magazine voor baasjes. 160 pagina's vol ongein. Natuurlijk was het me nooit opgevallen, ware het niet dat het in het wijkcentrum door iemand is achergelaten. Ik ben, dacht ik, een heel tolerant iemand, maar bij zo'n blad denk ik toch: waar zijn we allemaal mee bezig?

In de rubriek Vip&Viervoeter een groot interview met knuffeldier Henny Huisman. Belangrijke streamers (zo heet dat, geloof ik, de quotes waar alles aan opgehangen wordt): Van een hond hou je helemaal; half bestaat niet. Uh? Bedoelt ie van kop tot staart en alleen maar van de ene helft, dat kan niet? Hij bedoelt onvoorwaardelijke liefde. Uh? Voor een hond?

Andere artikelen beginnen met: Om te zien hoe dankbaar die honden zijn; daar kan niks tegen op. Of als je hond ernstig ziek wordt: 'Lieve Ka, dit komt toch nog wel goed?' Of een artikel over: Het jetsetleven van chows Appie en Nappie in de Wraf! reportage. In Hond in Huis, natuurlijk ook een homostel, die volop genieten van hun boxer Bep. Nieuwe Speeltjes. Extreme Dog Make-over, Hond & Health en "Dieren staan in contact met hun spirituele natuur."

Sorry, maar hier wordt ik toch wel lichtelijk misselijk van. Ik gun iedereen zijn hobby en elk nieuw tijdschrift ook zijn eigen niche, maar wat mij betreft is dit de decadentie ten top. Het kan toch niet waar wezen, dat de liefde tot de Hond precies dezelfde emoties vertoont als de liefde tot een mens? Dat al deze lieden werkelijk serieus, zonder enige gene, hun Hond gelijk stellen aan deze of gene?

Maar, helaas, het blad bestaat al lang, zie ik aan een aanbod tot nabestelling van oude nummers en ook Jan Marijnissen heeft zich laten interviewen en Heleen van Rooyen en wie weet wie nog meer, van wie ik het helemaal niet wil weten. Ik weet het, je kunt niet beginnen over hongerende en dorstende kindjes in Afrika, want dan ben je een moralist. Wij leven hier en onze huisdieren gunnen we alle geluk van de wereld. Je moet toch wat met je gevoelens, het is gewoon een lifestyle.

woensdag 6 mei 2009

Rupsenrace

Wat was het toch mooi om een kind te zijn... dat dacht ik, na weer eens een dagje Nichtje en Neefje meegemaakt te hebben. De hele dag besteden aan het vangen van dikkopjes achter uit de sloot, over het houten klimparcours met een vlot dat je met een touw, zelf bestuurt...

Nóg een keer het boekje ZOOM en het wéér leuk vinden, een boekje dat begint met een rode hanenkam en steeds meer uitvergroot. Hanenkam wordt haan, boerderij, kinderspeelgoed, affiche, op een tijdschrift, op een reclameschildering van een cruiseboot op een bus in New York, naar een tv-toestel van een cowboy in de woestijn, een postzegel op een eilandje in de stille zuidzee, de wereldbol, het heelal, naar niks.

Spelen en spelen, Ligretto, Uno, met een disk gooien, even een vlieger uit uitproberen en je nooit afvragen wat de Zin is van al dat gespeel. Spelen is leven en leven is spelen en ergens weten we als we groot worden dat er iets waarachtig en heel levendwekkend is, in zomaar-het-spel.
Wacht even, in spelletjes wordt ook de competitiedrift en de winnaarslust gekweekt. Monopoly en Risk: leren bezitten en leren oorlogje voeren. Nou ja. Die driften zitten in de menselijk genen, dus sommigen moeten er wel wat mee, kennelijk, en al op heel jonge leeftijd.

Het laatste spelletje dat we deden heette Rupsenrace. Zó simpel: ieder krijgt 7 halve bolletjes die als je ze op tafel legt,tezamen een rupsje vormen. Er is een start en een finish en elke beurt mag je kiezen of je 4, 5, 6, of 7 stapjes vooruit doet. Als twee spelers hetzelfde aantal stapjes kiezen, mogen beide ze niet doen.

Of je kiest voor X en dan mag je naast een aantal stapjes zetten, die anderen nog niet doen, oók de finish veranderen door die aan één kant die te laten draaien. Tot bijna 360 graden om de eigen as. Dit alles vraagt dus een mensenkennis omtrent je medespelers: zijn ze hebberig, voorzichtig of roekeloos? Zetten ze hun tactisch inzicht in, als ze dat al hebben?

Wie goed kan visualiseren, begrijpt nu dus, dat die finish telkens veranderen kan, zodat een rupsje dat al heel dichtbij is, ineens aan de achterzijde van de finish belandt en zich in allerlei bochten moet wringen om weer op het rechte spoor te komen. Totdat jijzelf of een ander de finish wéér verandert.

Nichtje wilde het eerst niet spelen want ze vond het sloom en melig. Dat is wellicht zo. Er zit geen vaart in, met dat bolletjes verzetten en het einddoel dat steeds van richting verandert is ook niet erg efficiënt. Nichtje heeft snelle en efficiente genen in zich en ze heeft een winnaarsmentaliteit.

Rupsenrace is meer iets voor de Meligen onder de mensheid. En de Slomen. Degenen die het wel best vinden om met elkaar een beetje langzaam op te trekken, waarbij de finish een bijzaak is. Héél geschikt voor het menssoort dat ik zelf ben. Maar let op: Snelheid is niet alles. Rupsen worden Vlinders, dat zit weer in hun genen, en ze genieten van hun metamorfosetijd.

R. G. en S.

In de kloostertuin staan alle rhododendrons felroze, purpelpaars,wit en rood te bloeien. Voeg daarbij de bloeiende andere struiken in oranje, de vlijtige liesjes in grote bloempotten en het groen, het welige groen van alle gewassen die de grond uit stulpen, de bloeiende dieproze meidoorn en het beeld is weer compleet: een perfecte lokatie waar het stil en goed toeven is.

Vandaag hadden we een dag Te-Gast-Bij-Onszelf en het was mooi en bijzonder, ik ben werkelijk ontroerd. Het draaide om drie woorden: religiositeit, godsdienst en spiritualiteit. We gingen op zoek wat die woorden voor ons betekenden. Allereerst in eén woord de associaties van een ieder. Bij religiositeit (R.) kwamen woorden als: relatie, verbonden-zijn, rust, diepgang, Godverbondenheid, verbinding. Bij godsdienstigheid (G.) de woorden: dienen, toegewijd, gemeenzaam, Godsgeloof, een menselijke levenshouding, open staan, leven met de Levende. Bij spiritualiteit ( S.): vrijheid, geestbezieling, gevoel, vaart, geestruimte, meer-dan-brood-alleen, overstijgend.

Ook de negatieve betekenissen zeiden veel, over wat we allemaal níet willen zijn. Bij R.: alleen, oppervlakkig, losgeslagen, ontheemd, afgezonderd, losbandig, onrustig. Bij G.: heersen, agressief, nauwheid, op regels en gewoonten gericht, eenzaam, institutionalisering. Bij S.: gevangenschap, stilstand, zweverigheid, ik-gericht, ongeinspireerd leven.

Vervolgens gingen we in groepjes van drie uit elkaar, op zoek naar een concrete omschrijving van de drie woorden. Er kwam uit: 'R. is open staan voor en groeien naar de Grond van ons bestaan, gevoedt door en geworteld in emoties en ervaringen. En het delen daarvan is een zegen.' 'G. is concreet uitdrukking geven in woord en gebaar aan dat wat we geloven.' 'S. geeft richting aan de activiteiten in ons leven, heeft te maken met verbinding met een groep waar iets doorgegeven wordt. Er is meer tussen hemel en aarde dan we kunnen zien.'

De rijkdom aan associaties en betekenisgeving maakt mij vurig en wakkert de hoop aan dat het bij het behoud van het klooster niet alleen om het gebouw en de mooie tuin gaat. Er is, vaak veel te veel onzichtbaar, een weefsel van verlangen, hoop en verwachting dat ons allen bindt. Ik vermoed dat het ook de woorden zijn die velen buiten het klooster en kerkelijke kaders vleugels geeft.

Het woord liefde, komt helemaal niet voor, bedenk ik nu. Maar liefde is voor mij het cement dat al deze woorden bij elkaar brengt. Of misschien is het eerder zo, dat religiositeit, godsdienstigheid en spiritualiteit tezamen voor mij doen oplichten wanneer er werkelijk sprake is van liefde. Al het overige is surrogaat: is narcisme, ruilhandel van lichaam en goederen, behoefte, onvrijheid, illusie.

Liefde en échte wederkerigheid, die betrouwbaar is en trouw maakt, horen bij elkaar. Je loopt dan niet zomaar weg, maar gaat het verbond aan, zoals God dat in de verhalen van de Joods-Christelijke traditie voor heeft gedaan. Religiositeit, godsdienstigheid, en spiritualiteit geven mij de ruimte om te ervaren, te zien en te geloven dat echte liefde wel degelijk tot de menselijke mogelijkheden behoort.

dinsdag 5 mei 2009

Zwarte raaf

Zo-even beluisterde ik het weer: Het vioolconcert in e-klein, op. 64 van Felix Mendelsohn-Bartholdy. Gisteren ten gehore gebracht in het Herdenkingconcert na de dodenherdenking, met Mirte de Kok (foto) als solist. Het klonk breekbaarder en minder virtuoos dan de uitvoering met Yehudin Mehudin, maar daardoor ook wat menselijker en kleiner in een zaal met een prettige mix van het establishment, studenten en andersoortig volk.

Het is in 1844 geschreven voor zijn joodse vriend en violist Ferdinand David. De toonsoort is mineur en eindigt in majeur en heeft daardoor iets intens droevig en lyrisch tegelijkertijd. Gisteren zag ik de hele tijd op repeat die zwarte auto door de lucht heen zweven en in een boog tegen het Apeldoornse monument aan kwakken. Ik dacht aan de geest van de bestuurder. Zoiets van: hier vlieg ik, mijn einde tegemoet in de schoot van de Nederlandse natie.

Nu denk ik: dat beeld bestaat helemaal niet in het echt. Er vlogen mensen in de lucht die bloedend weer neervielen, verkreukeld, dood en zwaargewond. Die zwarte auto was alleen maar massa en ramde over de grond over de mensen heen. Maar toch... zou de dader dat zo voor ogen hebben gehad in zijn verbeelding? Het lijkt me een wanhoopsdaad en in zo'n daad zit niet alleen destructie, maar ook hoop, denk ik. Op de ultieme thuiskomst, op verzoening, een oplossing. Al is het maar dat je zélf oplost in het niets...

Mineur en majeur tegelijkertijd. Vandaag op Bevrijdingsdag regent het en is het koud en Koninginnedag 2009 begon zo allerperfectst zonnig. Bedoeld om een link te leggen tussen de oude generatie en de nieuwe: stráks zouden de kleinkinderen verschijnen op dat ouderwetse bordes bij het defilé. Hoe onvoorspelbaar anders, behalve in dat éne hoofd van Karst Tates, is het gegaan.

'Eigenlijk vind ik dit best wel een gezellige dag', zei M. gisteren in het café, na Herdenking en het Concert. 'Maar dat mag je niet zo vinden, toch?' Het leven blijkt een mengeling van veel tegelijk. We herdenken de doden, en dat geeft ook altijd iets treurigs. Maar het gezamenlijk in stilte staan, met zo velen, al is het maar 2 minuten dat is ook verzoenend, mooi en 'gezellig': het gezelschap aan elkaar is belangrijk daarin. Zo is dat ook zo, als je daarna met zijn allen naar muziek luistert, dat als geen ander medium zozeer dat raadselachtige kan vertolken.

Een wereld die in hetzelfde moment zucht en steunt, lacht en weent, geweldadig is en liefdevol. Een wereld waarin allen verlangen, smachten en hopen op vrede en verlossing... ik geloof dat het voor iedereen mogelijk zal zijn. Ook voor een dader als K.T. Vandaar waarschijnlijk, die zwevende zwarte auto in mijn geest: een verdwaalde raaf met heel rafelige randen.

zondag 3 mei 2009

Tussenwezens

Gisteren was ik op de tentoonstelling van de schilder J.W. Waterhouse (1849-1917) in het Gronings Museum. 'Betoverd door vrouwen', heette die: vandaag is het de laatste dag, dus we kunnen bijna in de verleden tijd spreken. Ik vind het een slechte titel en vriend E. met wie ik was, vroeg waarom. Hoe zou jij het dan noemen? Tja, daar vraag je me wat...

Eerst maar eens waarom het me niet bevalt: de titel doet suggereren dat Waterhouse willoos het lijdend voorwerp was van vrouwen die hem betoverden. Sommige mannen voelen dat zo. Getuige zo'n term als de Femme Fatale, en zo heette ook een eerdere tentoonstelling in hetzelfde museum. Ook de vrouw die gekozen is voor op de affiches, lijkt een vaas rozen aan te bieden in een aantrekkelijke pose, maar heeft tegelijkertijd iets ontwijkends en roept dus onveiligheid op.

De vrouwen die Waterhouse schilderde waren krachtige vrouwen, die op een spilmoment, een beslissend moment zijn vastgelegd. Zij bevinden zich tussen twee werelden in: Een priesteres die een magische cirkel op de grond tekent in een gelijknamig schikderij van 1888, een sikkel in de hand waarmee zij geneeskrachtige kruiden kan afsnijden, bij een vuurpot waar rook als vrijgekomen geesten uit weg kringelt. Penelope, de vrouw van Odysseus, die een wandkleed weeft en het 's nachts weer uitrafelt en zo de vrijers die naar haar hand dingen op een afstand houdt. De nimf Psyche (de Ziel) die een deur opent naar de tuin van haar geliefde Cupido (de Liefde). De tovenares Circe die Odysseus bij zich tracht te houden.

Cleopatra, icoon van een machtige, slimme heerzuchtige vrouw, Miranda die over de zeeën uitkijkt, de Lady van Schallot geliefde van de ridder Lancelot, Medea uit de Griekse tragedie, Cecilia, de godin van de muziek, de heilige Eulalia die halfnaakt op de besneeuwde stenen voor dood ligt... deze vrouwen zijn geen doetjes. De gang over de tentoonstelling bereikte bij mij halverwege al een verzadigingspunt omdat elke vrouw zo'n wereld van mythologie, poëzie en drama bij zich draagt.

Waterhouse blijkt nog steeds niet te horen bij het vanzelfsprekend kunstenaarsestablishment. Raakt hij in de vergetelheid, als zijnde derderangs? Hoe komt dat? Misschien omdat zijn schilderijen zo dicht tegen het illustratieve aanschurken. Hij vertelt verhalen. Het zouden romantische filmbeelden kunnen zijn, een wereld waarin je wel kunt dwalen, maar daarmee geen Kunst is. In Engeland behoren zijn afbeeldingen tot de beste verkochte in de musea.

Ik zelf vind Waterhouse wel uniek. De lichaamshoudingen, zoals hij ze afbeeldt getuigen van een grote psychologische kennis. Het vraagt wel dat je langer kijkt dan alleen maar naar het aantrekkelijke, intrigerende plaatje dat hij allereerst voorschotelt. Ik werd in alle kleuren en bloemige, romantische dramatiek het meest geraakt door zijn zeemeermin.

Daar zit ze op een rots in blauwe en grijze tinten. Ze kamt haar heel, heel lange haar op een rots. Zilverachtige schubben lopen langzaam over in zachte vrouwenhuid. Van onder een vette, glibberige vis, van boven een vrouw die rustig de tijd neemt en geduldig de kam door haar lange, lange haar laat gaan. Ze is waarlijk een tussenwezen. Ze doet zoiets onzinnigs, eigenlijk. Als ze zometeen klaar is, dan staat haar niets anders te doen, dan weer in zee te duiken, haar weelderige haar wordt natte strengen: voor niks toilet gemaakt.

Misschien is een naam voor deze tentoonstelling, die me wél had bevallen iets van: Waterhouse: De vrouw als tussenwezen. Dat suggereert betovering en iets van een geheim. Het stelt eventueel een vraag: tussenwezens, wat zijn dat?

Welnu, we zijn dat allemaal, lichaam en geest tegelijkertijd, met goede en kwade elementen, altijd in proces, onze hersens veranderen voortdurend, cellen ontstaan en sterven af. En de schilderijen van Waterhouse doen daarover verslag. En waarom zoveel vrouwen? ... Misschien is in hen dit wel meer zichtbaar, dan in mannen. Soms letterlijk. Zij zijn het immers in wie nieuw leven groeit en zij brengen het voort.

vrijdag 1 mei 2009

Vreselijk

Ja, het is vreselijk... Blogde ik tevoren nog dat Koninginnedag, het soort volksfeestje is dat de kerk vervangt, nu wordt dat allerakeligst bevestigt. Opvallend hoe de alomheersende reactie is: volgend jaar gewoon wéer, we kunnen het niet veranderen en afschaffen, het hoort bij Nederland: de Koninklijke familie gewoon tussen het volk, nabij, zoals men in de moderne godsdienstbeleving ook God als nabij wil ervaren.

Onschuld verloren, badinerende, ietwat kleinerende commentaren van 'vroeger'; columnisten kijken nu met een soort heimwee naar zichzelf. Wísten we maar, hoe wij allemaal blij en onschuldig met Koninginnedag omgingen, alleen maar pratend over het weer, de jurkjes van de prinsessen met de hamvraag of ook de kleinkinderen nog zouden verschijnen.

Nederland heeft er nu een derde voornaam, plus letter bij: Volkert van de G., zuurpruim -milieucktivist die de flamboyante Pim Fortyun niet kon velen. Mohammed B. die de zo beroemde vrijheid van meningsuiting en Nederlandse tolerantie omgelegd heeft via Van Gogh. En nu dus iemand wiens naam vanochtend in Trouw stond, maar nu overleden is en wiens naambekendheid er in feite niet meer toe doet. Geen rechtszaak, zijn laatste woorden waren ongeveer dat het een aanslag betrof tegen de koninklijke familie.

Het lijkt net zo Nederlands, ondertussen om in een relatief kleine samenleving, volgepropt op een klein oppervlakte, dit soort individuen voort te brengen. Mensen die helemaal alleen in hun hersenpan ronddwalen en middels zo'n actie ineens zichtbaar worden en daarmee hun bestaan een negatieve maatschappelijke relevantie geven.

Hij woonde ook nog eens in Huissen, tegenover het spirituele Dominicaanse centrum. Dat op een oppervlakte van 100 vierkante meter, aan de ene kant lieden hooggestemde idealen en gevoelens koesteren over het goede en mooie van de mensheid en vlak daarbij dezelfde menselijke geest iets monsterlijks uitbroedde... Doorgeschoten individualisme? Geen sociale cohesie meer? Is Nederland ziek? Een beetje wel, misschien. Te snel, te vluchtig, teveel iedereen zijn gangetje laten gaan: niet achter de voordeur willen en kunnen kijken.

Ook nog een gigantische strop voor die verzekeringsmaatschappij: 'Even Apeldoorn bellen" is van een grappig gestuntel en gerelativeer over een Ramp, waarschijnlijk de meest cynische en wrede opmerking die je nu kunt maken... Zo verandert de werkelijkheid, als een drama écht daar is en blijkt de betekenis van woorden en taal totaal contextgebonden.