donderdag 31 januari 2019

Tweede keer naar India

Oef! Ik heb een vliegticket geboekt op een site waar ik nog niet eerder was en nu ga ik dus zeker weer naar India van 7 tot 28 februari. Die data kan ik ondertussen dromen, want ik heb ze zó vaak ingetypt op al die sites die goedkope vliegtickets beloven. Hoe zo’n reis kan ontstaan... Enkele weken geleden voor het eerst naar een ticket gekeken en vond ze aardig van prijs. Dus ik ging eerst kijken naar overnachtingen. Daar was een aanbieding in Tirruvannamalai voor 4 euro per nacht, dat is niks!, dus die boekte ik zonder na te denken, je kon gratis cancellen.

En zo vulde zich alle overnachtingen, tussen die twee data. Eerst een paar dagen in Chennai en op het einde zes dagen naar Malibalipuram. Allemaal met de gedachte: er is nog niks definitief... Dat is pas zo, met een vliegticket. Ik stelde het uit, wie weet zou die nog iets goedkoper worden. Afgelopen dinsdag viel ik met die gladheid van mijn fiets en ook de volgende dag voelde ik wat beurse plekken, alhoewel wel flink veel blad geruimd te hebben in het bos, maar dacht ook: goed dat ik nog niks geboekt heb, hoe later, hoe beter.

Maar niet echt dus, want ik zag de prijs van de vliegticket ineens alleen maar stijgen, terwijl deze eerder steeds schommelde. Vanochtend heel vroeg was er weer een flinke prijsstijging en toen kreeg ik ineens haast. Niét meer gaan was bijna geen optie meer, het gaat toch helemaal in je zitten, ook omdat ik me gisteren verloor in het boek: A survey of Hinduisme van Klaus Klostermaier, een academisch degelijk doorwrocht boek, maar wel in een prettige leesbare stijl geschreven. 

Het plaatst het 'Hindoeïsme’ , zoals wij in het Westen deze religie of godsdienst doorgaans noemen, in India heeft men het over de Dharma, de levensfilosofie  met al haar verhalen uit de Mahabaratta en daaruit de Ramayana en de Bhagavadgita , en daarnaast de Veda’s en de Purana’s, die India bepalen op alle vlakken. Van de kleinste afgelegen dorpen tot de sociale inrichting van het land, het politieke bestel, de filmindustrie... iedereen put uit deze verhalen voor de vormgeving van het leven. Het zijn er onnoemelijk veel, in allerlei soorten versies: alleen de Mahabaratta is al vier keer zo groot als de Bijbel.

Je denkt dat er sprake is van veelgodendom, maar alles vloeit voort uit het Ene. Het zijn van die tussenzinnen die blijven hangen: dat in India een zesde van de wereldbevolking leeft, dat de scheiding tussen seculier en religie, typisch een westerse is, dat het gedachtegoed van India het alleroudste is en steeds evalueert en verandert getuige invloedrijke guru’s en stromingen uit de 19e en 20 ste eeuw die ook het Westen hebben bereikt, zoals de theosofie, Sri Aurobindo, Tagore, Ramana  Maharashi, Vivenakanda, Krishnamurti. Ik dook in mijn boekenkast en bleek van de laatste twee meerdere boeken te hebben. En ja, dan komt de herinnering terug dat ik ooit in een leesgroep heb gezeten die ook Krishnamurti las, naast Etty Hillesum. Nu heb ik de Bhagavatgita herlezen en Veda’s, het zijn er maar enkelen, weet ik nu, uitgegeven met mooie natuurfoto’s ernaast en dacht erbij: O! , zometeen in India ga ik op zoek naar nog meer oude teksten en boeken... Moet er wel een ‘zometeen’ zijn, en dat is er nu dus!

woensdag 30 januari 2019

50 kunstwerken over vrijheid in De Fundatie

Het boek van de tentoonstelling Vrijheid- de vijftig Nederlandse kernkunstwerken vanaf 1968 is één van de vier boeken van de maand van het boekenpanel in DWDD. Ik heb het doorgebladerd en het is zeker de aanschaf waard, omdat daarin het getoonde werk van de kunstenaar in de context van haar oeuvre wordt geplaatst. Zo is Marlene Dumas bijvoorbeeld aanwezig met het minder bekende portret Naomi van actrice en topmodel Naomi Campbell en realiseer je je door het boek weer, dat deze keuze heel relevant is in bijvoorbeeld de thematiek van zwart-zijn in een door witten bepaalde wereld  en de betekenis en de impact van het beeld en de foto in onze tijd. Die mengeling ook van onschuld en onderhuids kwaad  in de werkelijkheid: ik weet nog hoe ik meteen voor haar werk viel, tekeningen in een Amsterdams pand, ze was toen nog niet door gebroken.

Ik was afgelopen zondag in het museum, het was geanimeerd druk, er hing een sfeer van op ontdekkingstocht zijn en uitgebreid met elkaar beleving delen. Dat is precies wat de tentoonstelling beoogt, meldt Hans de Hartog Jager, de curator, die ondertussen een heel goede naam heeft opgebouwd door eerdere spraakmakende tentoonstellingen, waarvan Meer Licht uit 2010, alweer, me nog goed bijstaat. Zijn keuze is natuurlijk subjectief, zegt hij. ‘Vrijheid’ was vijftig jaar geleden een revolutionair begrip dat vastgeroeste normen en waarden op de kop zette, heeft tegenwoordig een populistische connotatie, maar is tegelijk ook altijd de dragende en voortstuwende kracht in de kunst gebleven. 

Dus een mooi moment voor zo’n thema nu,  en alleen daarmee heeft hij weer heel goed de tijdsgeest aangevoeld: alles lijkt te wankelen, mensen hebben behoefte om in vrijheid te zoeken naar wat echt en waarachtig is en wat hen uit de slaap houdt en kunst kan die werking hebben. Bij Meer Licht vond ik toen ook dat het precies paste in de tijdsgeest van toen: het was de tijd van de revival van spiritualiteit en hij toonde toen werken die met ‘licht’ te maken hadden, met hoofdletter of zonder.

Ik heb te weinig verstand om een overzicht te hebben van alle Nederlandse kunst van de afgelopen 50 jaar, maar ken het werk van Erwin Olaf wel goed, die was niet uitgekozen, dus ik liep met de onderzoeksvraag of ik dat terecht vond in het geheel van wat er was, of toch niet. De Jager meldde in een interview op het laatst te moeten wikken en wegen en dat sommigen er dan nét buiten vielen... Erwin Olaf heeft dit jaar twee grote museumtentoonstellingen om een jubileum te vieren en de laatste Vrij Nederland toont zijn nieuwste foto’s, gemaakt in Palm Springs in Amerika.

Ja, ik vond het toch wel terecht dat Erwin Olaf niet bij die 50 is gaan horen... Je kunt redeneren dat zijn werk juist wel de vrijheid als thema heeft: zijn werk is begonnen met de naar vrijheid zoekende homoman en hij maakt nu ook de staatsieportretten van het Koninklijk Huis, die uitblinken omdat hij in een bestaande stijl en dus ook korset, toch iets van de naar vrijheid hunkerende geportretteerden weet vast te leggen. En toch...

In de vijftig kunstwerken die ik gezien heb, zit toch net één dieptelaag meer. ook met het gehele oeuvre van de kunstenaar in aanschouw. Neem de fotografen Rieneke Dijkstra en Viviane Sassen: zij hebben foto’s van mensen van over de hele wereld, waar thema’s als kwetsbaarheid, vergankelijkheid, schoonheid allemaal in aanwezig zijn. Erwin Olaf ensceneert zijn foto’s in de studio en bewerkt ze, soms ook met fotoshop. Dat kan hij ook niet anders, want hij heeft longemfyseem... maar het mist daardoor net die dimensie dat het werkelijk vreemde is gevonden en is vastgelegd. 

Je zou kunnen zeggen dat het getoonde werk van Marijke van Warmerdam Lichte Stelle ook alleen maar in scene is gezet. Je ziet in een loop een roodharig jongetje op de rug bij een meertje en uit zijn
binnenste naar buiten gevouwen zakken uit zijn gele zwembroek druppen druppels water, evenals van zijn oor. Maar het geheel aan emotie die het bij mij opriep: humor, zachtzinnigheid, weg willen vliegen boven de tijd, doordat hij in zijn houding iets van een vlinder krijgt, deel van de natuur zijn en toch een mensje en daar nooit voor altijd kunnen blijven... ja, dat allemaal is opnieuw een laag meer dan wat bij Olaf aanwezig is.

En dat geldt voor alles, hoe verschillend ook, van wat gekozen is. Ze prikkelen je op veel verschillende niveaus. Van ongeveer drie kwart van de kunstenaars heb ik al eerder werk gezien en wat ik nieuw zag, smaakte naar meer. Het is een tentoonstelling die erg de moeite waard is, ook omdat je er je zelf een steeds wisselende plek kunt geven, in een wereld die snakt naar vrijheid. 

maandag 28 januari 2019

Praktisch dagje, nieuwe wijkbeheerder

Gisteren was een ‘praktisch' dagje: eindelijk de batterijen vervangen in de rookmelder die al heel lang elke minuut piepte als waarschuwing dat ze op waren. Kan ik heel goed negeren, totdat er iemand op bezoek zegt, wat is dát voor een rotgeluid!? Pas dan haal ik de rookmelder van de muur... En ik haalde mijn koffer op, waar in India er een wieltje vanaf was gegaan, gerepareerd nog in de garantie, mooi zo. Met de fiets in de ene hand en de koffer rollend, was ik nét op tijd binnen voor een gigantische stortbui met harde wind.

De dag begon met een bezoek van de wijkbeheerder van de huurvereniging. De vorige keer had hij aangebeld, of ik wat wildgroei langs de gangpaden wilde terugsnoeien, Het was vlak voor India en we raakten in gesprek: hij vond het heel leuk dat ik daarheen ging, hij had wel wat met het spirituele (het valt me op hoe vaak mensen dit woord zomaar in de mond nemen, tijdens mijn studietijd zat het geheel in het verdomhoekje). Hij vroeg of ik geloofde in reïncarnatie en toen ik zei, geen idee te hebben, maar dat het me niet zou verbazen als... zei hij dat hij dat ook zo dacht.

We spraken af dat ik ook ná India mocht bij snoeien en hij zou me helpen door de hoge ladder op te klimmen om enkele klimopstrengen die naar het dak groeiden, weg te knippen. Dat was vandaag, maar eerst wilde hij weten hoe ik het in India had gevonden. Ik begon wat te vertellen en ik keek wat op dat hij de Taj Mahal niet kende en toen zei hij: ‘Ik ben maar  gewoon Jan Kaas... Lijkt het nou ook op, zoals in die ene film met Bratt Pitt?' 'Seven years in Tibet', zei ik, 'nou de Himalaya is er ook in India, maar zo noordelijk was ik niet. Het land is zó groot en divers!'

Hij zei er ook wel naar toe te willen, vooral dat spirituele, dat trok hem wel aan. 'Je moet je wel op sommige plekken instellen op héél veel mensen, het is zo anders als hier, maar dat er tegelijk geen stress was, dat vind ik zo bijzonder.’ ‘O, maar ik ben wel wat gewend hoor!’ reageerde hij. Het bleek dat hij met zijn vrouw en kind van één op de rug, naar Vietnam was geweest. Helemaal getrokken met bus en trein door het hele land en gefietst in de Mekongdelta, En ik ben beroepsmilitair geweest, twee keer in Afghanistan en in Mali. 'Jee!' ...reageerde ik, 'dan heb je nogal wat meegemaakt... Heb je er niks aan overgehouden, dat lijkt me heel zwaar...’ 'Nee, niks, nou ja wel wat butsen in mijn ziel... daarom ben ik volgens mij ook geschikt voor dit werk.’

Hij zei dat hij het mensen gunde om zoveel mogelijk te leven zoals zij dat wilden en dat hij zich daar dan ook voor wilde inzetten,maar dat hij ook hard kon zijn als ze zich dan niet aan de afspraken hielden. Als voorbeelden gaf hij een vrouw die een zitje had gemaakt in de gang op het balkon, om nog net de laatste zon van de dag en avond op te vangen. Van de woningbouwvereniging moest het al weg, hij kwam dat controleren. Maar hij zag dat het zitje geen kwaad kon en zij genoot zo van de zon. Dus heeft hij het voor elkaar gekregen dat het er in de zomer mag staan en dat ze het in de winter opruimt. Maar een meneer die overal overhangende bloembakken had bevestigd, wat wel de branddoorgang versperde en met wie hij had afgesproken welke konden blijven en hoe hij ze kon verplaatsen en die tot twee keer toe niks had veranderd: ja, dan word hij hard, dan alles maar weg.'

Hij hoopte op een goede samenwerking met mij en dat we dan ook gewoon eens konden kletsen over India enzo. Toen hij de eerste keer langs het huis was gelopen had hij gedacht: zó, dat is wel geheel anders dan alles verder wat hij tegen was gekomen. Maar eenmaal binnen begreep hij meteen hoe het was: dat alles om de natuur draaide en dan ook nog naar India enzo. Hij had ondertussen ook dat ellenlange dossier gelezen, al die correspondentie tussen de woningbouwvereniging en mij. Maar wij zaten wel op één lijn, voelde hij.
Nu hoop ik maar dat hij blijft, want hij heeft maar een contract voor een half jaar. Dat vond hij zelf niet vervelend, hij had wel geleerd om gewoon maar te leven met wat er is, al hoopte hij ook te kunnen blijven.

zondag 27 januari 2019

Leefstijlenspel

Het was best een merkwaardige ervaring. De vrouwengroep speelde een spel dat ik bijna twintig (!) jaar geleden gemaakt heb. Ik wist zelf helemaal niet meer hoe het ging en had ook een deel van de benodigdheden per ongeluk thuisgelaten. Wat was ik toen fanatiek en wat had ik er veel werk van gemaakt. Doel  is om je gedroomde leefstijl op het bord te realiseren. Dat had ik groot zelf geschilderd met daarop een plattegrond met alles wat mogelijk is: zee, meer, bossen, bergen, bij de stad aan de kant van het uitgaansleven of juist bij een park en het cultureel-museum gebied, landgoed, en ‘Bloomsbury’ staat er ook op...

En dan waren er twee speelkaartdoosjes vol 128 attributen, opgeschreven op doormidden geknipte speelkaarten en in sigarendoosjes 48  ‘mede-maatjes-kaarten’, zo had ik ze genoemd: aan de andere kant van de speelkaart in mijn priegelhandschrift allerlei mensen: schrijvers, filosofen, filmsterren, romanfiguren, zangers, types als: amazones, de bohemien, de faun, de sjamaan met daarop allerlei wetenswaardigheden. Nu ik ze doorkijk valt me de volgende op, omdat ik nu veel in die wereld verkeer: Dāsimaya, Hindoestaanse dichter, 10e eeuw voor Chr.: if they see breasts and long hair coming, they call it woman/ if beard and whiskers, they call it man/ but look, the self that hovers in between is neither man nor woman.

‘Best knap gemaakt.... want het was nog voor de tijd van Google’, zei een vrouw. Wat voel ik me dan oud... en ja, ik was tijdens het spelen van het spel ook de oudste van de groep, al had op eentje na, iedereen het spel dus ook al gespeeld, laten we zeggen, negentien jaar geleden ofzo. Ne-gen-tien jaar... Alsof het niks is.

Hel leidde ook tot reflectie over de groep zelf. We noemen elkaar niet ‘vriendinnen’, maar niemand kon zich voorstellen  dat de groep uit haar leven verdween. Een vast onderdeel van je leven, zoiets is het en bij die groep kan nooit meer iemand bij, want die kan niet op tegen een muur van twintig jaar gesprek en belevenissen. De een wist nog dat het spel in ‘de jongerengroep’ was gespeeld en de andere had de herinnering dat het op spelletjesavonden gebeurde die we toen ook organiseerden, en eentje dacht het nog nooit gespeeld te hebben en ik wist weer zeker van wel, omdat ze indertijd zeer tactisch had gespeeld en won.

Het  ‘Leefstijlenspel’, zo had ik het gedoopt, maar iedereen noemt het het 'Bi-spel’. In de mail had ik gelezen dat dit het was, wat we in het weekend gingen spelen, ik was zelf niet bij het afspreken ervan aanwezig geweest, en dacht: waar gáát dat over? Tot dus het mailtje van A.: Vergeet je niet het spel mee te nemen? ... Het spel was af, ná Koninginnedag, weet ik nog, want op die dag heb ik nog van alles gezocht voor het spel, zoals kleine trollen als pionnen, kleurige dominostenen als bouwstenen, die ik nu dus vergeten was. En er was een plastic geest van het verleden en eentje van de toekomst, en een klein plastic vliegtuigje om je snel te kunnen verplaatsen.

Eerlijk gezegd keek ik op van mijn eigen fanatiekheid. Dat ik dat allemaal gemaakt had: een groot instructieblad voor het speelbord met in een vakje bijvoorbeeld: ‘Je ontmoet een geliefde. Dat kost tijd: één beurt overslaan.’ En zelfs een zelf gevouwen doosje met blanco velletjes en potloodjes uit de Ikea, om daarop je gedroomde leefstijl te schrijven, een keuze van drie roze taartpunten uit acht, in het midden van het bord. En die leefstijl legde je dan dichtgevouwen in ‘Het Vat vol Mogelijkheden’ . Hoe kwam ik er allemaal op... Wat was ik toen bevlogen... Ik krijg nu ook de herinnering dat ik ook een spandoek heb genaaid, waarmee we op Christopherstreetday in Keulen liepen en ook op de Roze Zaterdag in Utrecht.

Ach, het is allemaal een deel van mijn verleden en ik ben blij deze leefstijl ooit te hebben geleefd. Je kon ook zelf een nieuw ‘medemaatkaartje’ maken en ik had daar nu opgeschreven: ‘de vrije monnik’. Zijn naam was misschien Thomas Merton geweest, of de Dalai Lama of Franciscus van Assisi, al noemde deze zichzelf geen monnik. Nee, dit type ‘mede-maatjes- kaarten’ zaten toen niet in het spel, want die leefstijl zou ik pas veel later gaan ontdekken. 

zaterdag 26 januari 2019

Grace and Frankie

‘Ken jij de serie Grace and Frankie?’, vraagt nichtje L. me. ‘Frankie lijkt  precies op jou, elke keer als ik haar zie, zie ik jou.’ 
- Hoezo, wat vind je dan waarin ik op haar lijk?
- Ik weet niet, in alles...
Ik dring toch een beetje aan, wat ziet nichtje L. dan? Dus uiteindelijk zegt ze iets van:
- Ze houdt van kunst... en van de natuur. En ze is een beetje chaotisch.
- Maar je weet toch, dat het bij mij door dat ongeluk komt, die hersenkneuzing, ik ben eigenlijk héél harmonisch en evenwichtig!
-Ja, wéét ik ! 

De serie gaat over twee oudere vrouwen, wier partners ineens tegen hEn zeggen dat zij verliefd zijn op elkaar en met elkaar willen samenleven. Grace en Frankie, die elkaar aanvankelijk helemaal niet zien zitten, zijn gedwongen om met elkaar te gaan wonen in een strandhuis. Op den duur gaan ze wel echt om elkaar geven. 

Frankie wordt gespeeld door Lily Tomlin. ‘Oké’, zeg ik tegen Nichtje, 'Dat heb ik altijd wel een leuke actrice gevonden, ze heeft iets grappigs. (Dat scheelt toch een slok op een borrel, als iemand vindt dat je er zo erg op lijkt). Grace wordt gespeeld door Jane Fonda. ‘ Hoe oud denk je dat Lily Tomlin is?' vraagt Nichtje. ‘Nou... iets van mijn leeftijd?’ ‘Nee! Ze is in het echt al 78 jaar!

Nu kijk ik even op YouTube naar een interview met beide. Jane Fonda blijkt al 80 jaar. Zij is haar leven lang al een activiste, op de barricaden voor een betere wereld. Voor haar is de serie die zo’n succes is, misschien ook een vorm van activisme, zegt ze. Om te laten zien dat oudere vrouwen nog alles kunnen en zich met alles bezig houden en dat je in andersoortige dynamische structuren kunt leven. Dat op het einde, na de pijn en strijd, er toch met een ander affectie overblijft, waarmee je verder kan.

Dat is in een vrolijk interview met twee vrolijke kwieke vrouwen, die je geen 80 zou geven (alleen maar mogelijk door heel veel dure verjongingsbehandelingen, denk ik daar dan toch ook bij), en die ook persoonlijk nu met elkaar bevriend zijn, elkaar kunnen plagen en waar de wederzijdse affectie voor elkaar duidelijk aanwezig is... Dat is toch wel een wijze observatie.

Als affectie altijd en overal over zou blijven en zou overwinnen... dan krijg je een prettige wereld om naar te kijken, zoals in Grace and Frankie. Jammer, alweer, dat ik geen Netflix heb, want dan zou ik graag wat seizoenen willen zien. Ik vermoed dat ik het net zo verslavend zou kunnen vinden als Rizzoli& Isles, dat ook draait rondom de affectie van twee vrouwen, die tegelijk ook elkaars tegenpool zijn. Wat ik aan flarden zie van Grace and Frankie: ja, ik ben absoluut niet die sjiekere en nette Grace en ik herken in de motoriek van Frankie wel mezelf.

Aha! In de bibliotheek blijkt Seizoen 1 aanwezig te zijn, dus meteen besteld. In de beschrijving blijkt Grace een gepensioneerde cosmeticamagnaat te zijn en Frankie een hippie en een kunstenaar. ’Baanbrekende sitcom, waar geen onderwerp geschuwd wordt, seks op oudere leeftijd, masturbatie, euthanasie. Het is een lach en een traan, net als in het echte leven.' Ik heb er zin in.




woensdag 23 januari 2019

Sneeuw- vrije-werkdag, naar Zuid India?

Oei, wat is dit allemaal spannend! In de leuke zin wel: exciting. Kreeg ik net een telefoontje, de jongen  had een beetje Indiaas accent, of hij mij kon helpen met de reservering met Darshana. Dat komt zo: ik zocht op Airbnb naar een overnachtingsadres in Chennai, dat is in Zuid India en vond iets heel geschikts: ‘Vrindavan, cozy seabreeze homestay’, maar zag dat de check-in tijd overdag is, terwijl het beoogde vliegtuig midden in de nacht arriveert. Of dat ook kon? vroeg ik gisterenavond. ‘It is fine’, was het antwoord vanochtend.

Toen bedacht ik me, dat ik wellicht op het einde ook weer er naar toe zou kunnen. In de tussentijd had ik al voor één week iets geboekt in Tirruvannamalai dat de leuke titel draagt A place to be yourself, een eenvoudige, kloosterachtige kamer (een bed, een tafeltje om aan te schrijven, een kast voor je kleren, meldt de beschrijving) en die associatie is er niet voor niks, want er zit ook een meditatieruimte bij die op de heilige berg aldaar uitkijkt. Tiruvannamalai wordt in een boek dat ik heb, de belangrijkste heilige plek van Zuid India genoemd, vergelijkbaar met Varanasi. Het is ook bekend geworden door Ramana Maharshi die hier verlicht werd en zijn ashram is om de hoek van mijn eventuele slaapplek. Ja, wat mensen doen met ‘Het Heilige’, hoe dat materialiseert in de wereld, daar blijf ik naar trekken...

Ik boekte het voor een week, met de mogelijkheid om het tot twee dagen voor aankomst te cancellen, zonder kosten. Eerst een paar dagen ervoor naar Chennai dacht ik, vanuit een vliegticket die ik al eventjes volg, met steeds schommelende prijzen... Maar een vliegretour kun je niet cancellen, dus die is er nog niet. Zo kwam ik op Cozy seabreeze homestay en dat was eind februari ook nog vrij. Waarom daar dan ook niet de reis weer eindigen? Dus ik vroeg aan Darshana of dat mogelijk is. Maar die begreep dat ik mijn eerste optie daarmee wilde laten vervallen. Help, nee dus, want haar homestay met ouders die graag gastheer- en vrouw zijn, maakte de kans dat ik daadwerkelijk zou gaan, weer reëler. Lijkt me leuk om mee te maken, zo’n Indiase familie. Als dit verviel, zou ik de hele onderneming maar stoppen, dacht ik vandaag.

Maar ze mailde zo-even dat  alles kan en ze wel zou vragen of airbnb kon helpen. En toen ging de telefoon. En nu heb ik dus óók bij Darshana geboekt! Gedurende de dag kreeg ik ook nog tussendoor een mailtje van airbnb waarom ik niet zelf  verhuurder wordt tijdens mijn afwezigheid en of ik mijn ID wilde laten verificeren. Dat kan allemaal vanuit je luie stoel: foto maken van je paspoort en van jezelf en prompt vijf minuten later het bericht dat alles oké was.

En dat allemaal op deze sneeuw -vrije- werkdag. Gisteren heb ik bladeren verzameld op de riek, mooie aaneengesloten dunne plakken gevroren eikenblad, terwijl een roodborstje meehuppelde en ik heb de speeltuin helemaal wit zien worden , terwijl ik de sneeuwvlokken steeds van mijn jas afschudde. Een leuke ervaring. Dan blijf ik morgen mooi thuis, had ik zelf bedacht. Er waren werklui maar er was geen enkele collega te bekennen, die hadden, schat ik in, voor de dag van gisteren hetzelfde al besloten... Het voelt als kinder-plezier, zo’n dagje ‘spijbelen’:  fijn in de sneeuw naar de winkel wandelen en mezelf feestelijk trakteren op croissantjes. En... héél hard werken, ahum, aan een eventuele reis naar Zuid India. 

maandag 21 januari 2019

Omzwervingen: maan, kerk, Doro Krol, rivier

Gisteren was de maan net toen ze opkwam, heel stralend en groot, bijna alsof regenboogkleuren het felle licht omhelsden. Dat klopte dat deze groter was, want in de nacht zou er weer een bloedmaan zijn, de maan totaal verduistert en na vannacht duurt het nog héėl lang eer het weer gebeurt. Ik was toch niet van plan om er om vier uur ofzo voor op te staan.Maar in de ochtend werd ik toch heel vroeg wakker en zag nog net een hap donker in de maan. Ja! Leuk, toch iets van meegemaakt.Waarom vind ik dat leuk? Omdat het me het besef geeft dat je maar een mensje bent op die planeet in het heelal, met die andere planeten eromheen...

Ik zat in de kerk in de ochtend en, eerlijk gezegd, het staat  na India toch verder van me af... en ook na al dat gedoe omtrent die Nashville-verklaring en ook na de afleveringen van december van How to be Gay van Margriet van der Linden achter elkaar gezien te hebben. Hoe dat geloof mensen gespleten maakt: een vrolijke lesbische vrouw die het boegbeeld bij de Mormonen is: Nee, ze heeft nooit gebeden dat haar gevoel voor vrouwen zou verdwijnen, maar ze is niet van plan ooit een liefdesrelatie aan te gaan... En, o, al die homoseksuele priesters en religieuzen die zichzelf met elkaar in hogere sferen houden en ‘vergeestelijkt’ hun liefde beleven...

Daarna de stad in lopen en ontdekken dat al die nieuwe horeca-plekken om half een vol zitten met lunchende mensen en ik zou dat ook gaan doen. Zondag verandert van een stille Dag des Heren in een dag van de mensen die elkaar ontmoeten; dat is toch alleen maar toe te juichen? Eigenlijk blijft het gebaar van elkaar expliciet de vrede wensen in de kerk voor mij over als het meest vitaal en waar ik bést de zondag mee wil beginnen, om vervolgens heel andere, inspirerende dingen mee te maken.

Zo viel mij gisteren zomaar een cadeautje in de schoot van vriendin P., een klein schilderijtje van Doro Krol, het landschap van de Ooijpolder, die exposeert in natuurmuseum De Bastei. P. wilde kijken omdat iemand had gezegd dat haar werk aan dat van P. deed denken. En ja, ik zag ook gelijkenis. We waren heel enthousiast over haar landschappen, allemaal rondom de stad en herkenbaar, het deed ons aan David Hockney denken en de kleuren van August Macke en bovenal zit er iets stils en weids en intens in, door haar kleurgebruik en heldere vlakjes. Ook waren we het eens dat ze maar moest stoppen met het afbeelden van gebouwen, want dan kreeg het werk iets kneuterigs. ‘Wat leuk om cadeau te geven, dan heb je toch echt iets origineels en moois voor die prijs’, zei ik, bij de kleine ansichtkaartformaatjes. ‘Ik zat net te denken dat ik je er eentje cadeau wilde geven’, reageerde P. ‘Nee!, nee!' riep ik, 'hoe kan dat nou, zou ik je gedachten hebben opgevangen?! Ik wil het niet, hoor!' Maar P. was zeer gedecideerd en ik ben er natuurlijk wel héél blij mee...

En vandaag was ik bij stralend winterse zon, weer bij de rivier, na lange, lange tijd, voor het eerst na enkele maanden: zo ver als het oog reikt over de rivier kijken, dat voelt als thuiskomst.  Die beleving van de Waal maakt voor mij de betekenis van de Ganges en andere heilige rivieren toegankelijk... Daarna nog naar het antiquariaat, op zoek naar A passage to India van E.M. Forster. Gevonden, tesamen met The Hill of Devi, brieven van hem uit India, de bezoeken die aan de grondslag liggen van A Passage. Ja, India kan ik nog niet zomaar loslaten...er is nog steeds een kans dat ik begin februari weer ga...

zaterdag 19 januari 2019

Jan Sluijters: Bal Tabarin

Gisteren was ik van plan om naar de tentoonstelling Maria van Gelre te gaan in mijn stad, ‘voordat het te laat is’, was mijn motto. STOM, want het was dus te laat... weer is de tijd sneller gegaan dan ik dacht... Mijn mindset stond al naar museumbezoek, wat nu? Het was te laat om nog ergens ver in het land te gaan reizen. Toen vond ik de schilder Jan Sluijters (1881-1957) in het Noord Brabants museum in Den Bosch. Dat is maar een half uur met de trein, dat vergeet ik vaak. Dus dat werd het.

Wat een mooie tentoonstelling. De grote hoge lichte zaal was onherkenbaar omgebouwd tot een klassiek museum, de sfeer van Parijs oproepend van eind 19e, de 20e eeuw in,  met fluwelen banken en licht van een soort van kroonluchter. De lichtstad blijkt de kern geweest te zijn van Sluijters creatieve tocht: wegbreken uit de klassieke wijze van schilderen naar een progressief kunstklimaat, op zoek naar de werking van licht en kleur, in dezelfde stroom als Vincent van Gogh en Kees van Dongen, Leo Gestel.  Hij werd een speler in de kunststroming die het luminisme is gaan heten: de kracht van de zon in landschappen en stadsgezichten en hij zei: ik schilder geen voorwerpen, maar ik schilder mijn ontroering. En het was de tijd dat de gloeilamp werd uitgevonden.

Dat vind ik altijd een mooi moment: als ineens voor een  kunstwerk iets binnenkomt van de geest van de kunstenaar, dat je navoelt wat de passie, de verwondering, de verbazing van die ander was. Dat gebeurde mij voor het monumentaal grote schilderij Bal Tabarin uit 1907. Meer dan de helft van het hoge schilderij bestaat uit de uitbeelding van elektrisch licht, terwijl eronder mensen wild dansen en feesten. Het schilderij werd geweigerd in het Stedelijk Museum in Amsterdam en toen het uiteindelijk wel te zien was schokte het de kunstwereld en werd het duivels en krankzinnig genoemd.

Ik weet niet hoe lang ik er voor heb gestaan, maar toen ik terug week hoorde ik een stem zeggen: Zou je er alsjeblieft weer even bij willen staan? Het bleek dat er drie mensen bezig waren om een foto van mij te maken. Voor het contrast, ik had zwarte kleren aan. Maar het lukte niet goed met hun iPhone. Dus ik bood aan dat zij er eentje konden maken op mijn iPad, dan zou ik het wel mailen. Dus dat gebeurde. Sta je daar ineens model te wezen: 'Kun je nog ietsjes naar links gaan staan? Kijk maar gewoon naar  het schilderij, zoals je net deed...’

Ik zag het resultaat: 'O, dat was wel leuk, want ik had een licht hoedje op met gekleurde strepen, en die waaierden precies zo uit, als het licht in ronde bollen in het schilderij. Ik kreeg als mailtje terug: ‘ Goed overgekomen, ik had eigenlijk ook de gekleurde benen erbij willen nemen, maar niet getreurd’. Gekleurde benen?... O, op mijn zwarte broek zijn aan weerszijden plakkaten bonte bloemen geborduurd! Leuk, om die foto te hebben. Die man heeft goed gekeken, want nu zie ik dat op het schilderij zelf ook mensen dansen in het zwart, met een hoedje op.

woensdag 16 januari 2019

Narratief; Phantom Tread

Het is een woord dat de laatste tijd ineens in talkshows enzo in de mond wordt genomen: ‘Het Narratief’. Waarmee zoiets bedoeld wordt als: alles krijgt een specifieke betekenis, door het verhaal, het narratief dus, waarin het hoort of waarin het geplaatst wordt. Kees van der Staaij zit bijvoorbeeld in het narratief dat God de waarheid is en verkondigt dat hij daar weet van heeft. Stel, dat hij in het narratief zat dat alles rondom God een spel en een verhaal is, dan veranderen zijn woorden, ze worden onschuldiger, het venijn gaat er van af. Nu blijkt het christendom, volgens  een steekproef bij Nederlanders niet meer te horen bij de beleving van de Nederlandse identiteit, dus voor de meesten is Kees gewoon een oelewapper met een raar verhaal.

Het narratief waarin je zit bepaalt dus ook jouw verwachting en interpretatievermogen. Dezer dagen maakte ik dit mee met de film Phantom Thread, geschreven en geregisseerd door Paul Thomas Anderson. Echt een prachtige film, overladen met prijzen en nominaties, die ik twee keer bijna achter elkaar bekeken heb, en vast nog een keer ga bekijken. Het is een visueel genot voor het oog omdat het gaat over een ontwerper van jurken in de jaren vijftig.Ook de muziek, die de beelden nauwgezet begeleiden, een piano en strijkers, is uitzonderlijk: romantisch met rafelranden onbestemdheid af en toe. Want waar gaat de film nou over, wat gebeurt er?

Aanvankelijk zat ik in het narratief van: mooie film, een beetje met een My Fair Lady motief. De beroemde jurkenontwerper valt voor een eenvoudige serveerster, een immigrante, in het restaurant bij zijn buitenhuis. Hij neemt haar mee, zijn wereld in. Het  meisje met een puur soort schoonheid waar je als kijker ook meteen voor kunt vallen, is vanaf het begin wel gewaagd aan hem. Als de ontwerper haar aanstaart bij een haardvuur zegt ze: als je er een wedstrijd van maakt, zal je het verliezen. Alles is een terugblik: zij vertelt over haar grote liefde voor hem aan een man, ook bij een haardvuur. Deze ontwerper is verder een volkomen moeilijk persoon, vol eigen rituelen. Niemand mag bijvoorbeeld geluid maken tijdens het ontbijten, alles moet wijken voor zijn kunst. Zijn zus bestiert het beroemde, internationale modehuis Woodcock, dat ook prinsessen kleedt en is zijn beschermengel.

Maar dan?... Het narratief verandert doordat zij iets onverwachts doet. Ik kan het hier verraden, maar doe het niet. Zij doet stiekem iets,  hij verandert en zij doet het omdat ze hem zó graag ziet: eindelijk vrij van al zijn maniertjes, kwetsbaar, aanhankelijk en teder... en helemaal op het einde van de film, doen zij samen, wat zij eerst verborgen voor hem heeft gehouden. Is er een happy end? Je ziet haar lopen met een babywagen, zij haalt hem op, ze wandelen samen verder, terwijl zijn zus op het  bankje achter blijft, de baby wiegend in de wagen... Maar zij zegt dat ze het zich zo voorstelt en zover is het nog niet.

Doordat het narratief door haar handeling verandert, kijk je de tweede keer anders. Nu zie je ineens vanaf het begin, dat zij zich meteen onbehagelijk voelt bij zijn zuster. Je ziet haar denken: dit is een symbiotische band, hoe kom ik hierdoor heen, hoe kan ik een eigen plaats in zijn hart veroveren? Of misschien zie ik dit zo en ziet een ander alleen maar een doortrapte, geslepen vrouw, die er alles voor over heeft om niet afgedankt te worden.

Uiteindelijk gaat de film over... de ingewikkeldheid en complexheid van menselijke relaties, zou ik zeggen. Wat kan er allemaal broeien en leven, onder de oppervlakte? Hoe bereik je elkaar écht? Maar het gaat ook over modecreaties, het ambachtelijke maakwerk, creativiteit, schoonheid die niet zomaar kan floreren in het banale, misschien?

De titel van de film heeft ook dat dubbelzinnige, want wat is dat: Phantom Tread? Worden er fantoomachtige draden ingenaaid, is het fantoom misschien de geest van de moeder van de ontwerper
die hem het vak heeft geleerd en die hij steeds bij zich draagt, ook letterlijk; een haarlok ingenaaid in zijn colbertjasje , en is er misschien met opzet een associatie tussen Tread en Threath, dreiging, maar niet echt, want als een fantoom?


maandag 14 januari 2019

Godin van de boeken, Shiva/Parvati

In India heb ik een met de hand geschilderde miniatuur gekocht, op heel fijn zijde. In de stijl van de oude miniaturen uit de 17e en 18e eeuw in Rajasthan. Het stelt het hoofdgodenpaar Shiva en Parvati voor, hij lichtblauw met zijn drietand en zijn tijgervel, terwijl uit zijn hoofd het water stroomt, dat de rivier de Ganges wordt, zij in een feestelijk rode Sari, behangen met kettingen,met een Lotus in haar hand. Zij zijn tezamen één figuur, en ik viel er meteen op, wegens dat twee-geslachtelijke in één. 

Alweer meer dan 27 jaar geleden kocht ik op Bali een  tekening van een jongen, op papier: het stelde de godin van de boeken voor, vertelde hij en mede daarom kocht ik het. Hij had het zelf geschilderd, hij was 15 jaar of zo, maar hij was de meest veelbelovende  telg uit een oude kunstenaarsfamilie, zei zijn vriendje die ook een map met tekeningen droeg, uit één van de beroemde kunstenaarsdorpen, Batuan. Dat staat ook op zijn werkje onder zijn naam : I Wayan Santirr. Shiva/Parvati is geschilderd door de vader van degene die het werk verkocht, ook afkomstig uit een kunstenaarsfamilie in Rajasthan.Hij schilderde ook, maar dat evenaarde niet het werk van zijn vader. Een foto liet een man zien met een heel gedistingeerde uitstraling te midden van zijn heel fijne penselen, verf, een vergrootglas.

Even had ik het plan om het zijden miniatuurtje sjiek in te laten lijsten, maar eerst maar even kijken in de Action... en ja, daar was het juiste formaat met van binnen een passepartout.Dus dan ga ik toch daar voor, twee lijstjes, á 2,39 euri. Nu hangen beide werken dus tegen elkaar aan, de ene uit Bali, de andere uit Rajasthan, met meer dan 27 jaar  tijd tussen het maken van beide, en toch vertonen beide exact dezelfde soort kenmerken, ondanks de grote stijlverschillen.

Op beide is er een rivier afgebeeld vol lotusbloemen, op beide is er op de achtergrond een donkerblauw bergen landschap en weelderige natuur, ook de godin van de boeken heeft een lotusbloem in de hand, beide godinnen hebben armbanden om en een stip op het voorhoofd. Maar de godin van  de boeken draagt een Indonesische sarong en heeft een Balinees uiterlijk en staat op de Garuda, de heilige vogel in hindoeïstisch Indonesië, die op een grote Lotus op de rivier drijft, terwijl Shiva/Parvati, zij dus in Sari, hij met een tijgerlendendoek, een zandlopervormig trommeltje aan zijn drietand, symbool van de dans en de waakzaamheid en een slang om zijn nek, symbool van oneindigheid en de dood, aan de groene oever, naast de rivier staat.Ik vroeg aan de zoon wat het moeilijkst was, aan het schilderij en hij zei meteen: het gezicht. En ja, dat gaf de doorslag om het te kopen, het gezicht, al bestaat het dus uit twee delen, heeft een serene uitstraling. 

Ik ben heel voldaan, dat die twee nu naast elkaar hangen, ongeveer even groot, in dezelfde lijstjes. Zij omspannen samen heel wat van mijn geleefde tijd, waar ik op zoek was naar het goddelijke in de gewone wereld; van toen ik als zestienjarige voor het eerst op Bali, geroerd raakte hoezeer de goden een deel uitmaakten van het dagelijks leven, tot nu, waar ik in India hetzelfde gewaar werd.

PS: Ardhanarischvara is de naam van deze androgyne godheid.

zondag 13 januari 2019

Stationnetje Mook-Molenhoek

O, o, ik wil het niet weten, maar word weer eens op de feiten gedrukt: hoe snel de tijd gaat. In mijn beleving is het een nieuw stationnetje: Mook-Molenhoek en het enige wat daarover regelmatig  rondzong in mijn brein is het plan om van daaruit eens te gaan wandelen, omdat je er meteen midden in de natuur bent. Maar het kwam er nooit van.

Tot vandaag, omdat de wandelclub er startte. Wat een kick geeft het om er met wind en regen en mist te wandelen, op en neer, met hoogteverschillen, langs hoge dennen, donkere hei en groene brem die erboven uitsteekt, enkele Schotse hooglanders. Vooral dat gevoel: in mijn eentje had ik dit nooit gedaan, zondagochtend opstaan en dat slechte weer trotseren, door er juist wél te gaan wandelen. Wat geeft dat veel energie; je een soort hobbit voelen, sjokkend in de modder, je klein en toch geborgen voelen in dat landschap vol hobbels.

Ik dacht dat ik de natuurlijke omgeving rondom mijn stad best wel kende, maar hier was ik nog nooit geweest. We kwamen bij een punt uit boven de Mookerheide en daar was ik wel eerder geweest vanaf de andere kant. Bij mooi weer heb je er een prachtig uitzicht op de Maas in de verte en de kerktorens van Cuijk. Nu was er geen uitzicht en toch was het er ook prachtig: met al die flarden mist, die winterkleuren, allerlei schakeringen in het donkere palet...

Onderwijl denk ik: dit zou ik dus missen:de seizoenen, die natuur die zo uitgesproken anders is in elk seizoen door de verschillende lichtsterkte, laag licht dat over het land strijkt is zo heel anders dan hoogzomer. Geen zon, alles grijs en nat en stil, terwijl af en toe het weinige blad wat nog aan de takken hangt door de wind heftig trilt, die rode bessen die oplichten...het is zo mooi... Er stroomt weliswaar geen druppel Nederlands bloed in mijn aderen, maar mijn lichaam heeft zich wel altijd gevoed met alle elementen van het Noorden...

En hier had ik dus nog nooit gewandeld. Het stationnetje blijkt al in 2009 te zijn geopend. Ik heb er bijna tien jaar over gedaan, om er te komen. En dan ook nog eens niet door eigen toedoen, maar omdat een groep mij er naar bracht... Als ik me nu voorneem, om er vaker te komen, dan mag het niet zo zijn, dat het zó weer tien jaar verder is en ik de wandeling wellicht lichamelijk helemaal niet meer kan maken. Ik ben op een leeftijd gekomen, dat je niet meer kunt morsen met de tijd.

zaterdag 12 januari 2019

Nashville-verklaring, goddelijke kleefkracht

Ik wil er helemaal niet over bloggen, maar het is een soort van zwaan-kleef-aan, het blijft op mijn pad komen, dus de betovering verbreken, of eerder de bezwering, kan kennelijk, alleen als ik er woorden aan kan geven: de Nashville-verklaring. Commotie in Nederland omdat één van de politieke leiders, Kees van der Staaij dit mede heeft ondertekend. Nadat hij in Jinek zijn zegje erover heeft gedaan, vond ik wel een goede zet, dat hij zich niet verscholen heeft, begrijp ik dat de strekking is: homofielen hebben wel een volwaardige plaats in de kerk en als ze bidden worden ze wellicht door God verlost van hun zondige gevoelens, en nee, een liefdesrelatie aangaan, mag niet.

Verder is de verklaring een lofzang op het levenslange huwelijk tussen één man en één vrouw. Moet ik hieruit begrijpen, dat als eentje vroegtijdig sterft, de andere niet nog eens mag liefhebben en trouwen, van Kees? Lofzang is een verhullend woord, voor de God van het gebod en verbod die men in de zak denkt te kunnen hebben, in de vorm van de Bijbel of anderszins. De Koran ofzo, kan ook. Transgenders hebben ook geen bestaansrecht, volgens de Nashville-verklaring, maar ook niet in de Katholieke kerk; ik zag Antoine Bodar met zijn vrome gezicht pas geleden ook zeggen dat het lichaam door God geschapen is en je het niet mag verminken. Mag je er dan wel in snijden voor een operatie? Van hem wel weer misschien, maar andere gelovigen laten hun kinderen niet inenten omdat Gods wil beschikt...

Nu zag ik Pieter van der Leer: homo, 24 jaar, theologiestudent en hij staat achter de Nashville-verklaring. ‘Iedereen heeft zijn kruis, iedereen heeft zijn worstelingen... bij de een is dat een blind oog, bij een ander is het een geamputeerd been,bij mij is het mijn homofilie...’ En Kees van der Staaij zegt zéér resoluut, bijna vrolijk: ‘Dat bepaalde verlangens door God gedood kunnen worden, dat is een algemene christelijke waarheid’. 

Zwaan-Kleef-aan... iedereen die namens God spreekt, kan zeggen en doen wat deze zelf wilt. God zelf is de onzichtbare kleefkracht, van allerlei klontertjes ‘geloof’. Ach, kun je denken, wie God zo klein maakt, dat deze in je zak past in de vorm van een boek, die maakt zichzelf ook steeds kleiner. Maar dat kleine politieke partijtje is ondertussen wél de kleefkracht van de huidige regering... Pieter heeft, meent hij, zijn levensdoel gevonden: omdat hij zijn liefde niet aan een man mag geven, zal hij celibatair zijn en al zijn liefde aan God geven en deze dienen. Au, au,... dan past hij precies in het priesterlijk bestand van de katholieke kerk.

Door de vrijheid van godsdienst en de vrijheid van meningsuiting is het dus mogelijk dat iemand met privégedachten over zijn God en de wereld, kan mee regeren: Is dat nou niet de perfecte democratie? Ja, laat ik daar zo maar tegen aan gaan kijken. Fijn, dat de Nashville-verklaring er is, fijn dat er mensen zijn die oprecht worstelen met hun levensvervulling, fijn dat er gemeenten zijn die de regenboogvlag uithangen, fijn dat iedereen haar zegje mag doen in columns, talkshows en interviews: dat is de goddelijke kleefkracht. We vormen met zijn allen een kralenketting waar ook heel wat bizarre, absurde, krom doorwrochte en vreemd gevormde kraaltjes aan zitten.
God draagt deze ketting van harte en glimlacht.

donderdag 10 januari 2019

India: Kumbh Mela, Indonesië : jl Pahlawan

Gisteren heb ik letterlijk teveel nat blad op de riek genomen. Ik werd al wat moe wakker, maar de zon scheen, flarden blauw in de lucht, lekker weer om in de speeltuin te werken, toch? Dus ik zette me over de onwil van mijn lichaam heen en ben aardig bezig geweest, afgewisseld met aan een picknicktafel van de zon en van het bos genietend. Maar het was teveel. Thuis, onder de warme douche kreeg ik een bloedneus, en deze stoppend door languit te gaan liggen op bed, resulteerde dat ik in slaap viel en dommelde en helemaal niks meer wilde en kon: afgebrand.

Ondertussen ben ik met mijn geest ook  niet helemaal in Nederland: ik blijf kijken naar een goedkoop vliegretour naar Chennai ofwel Madras: ik heb een visum voor nog een entree in India, te gebruiken voor 9 februari. Ik zou best wel gewoon willen gaan en dan op  mijn eigen tempo een beetje rondlopen, gewoon in die stad, misschien wat rondreizen in de omgeving, kleine afstanden, zoiets... Ganesh, de jongen uit Khajuraho stuurde me een link van een YouTube-filmpje The story of Kumbh/ Kumbh Mela 2019. over dat grootste religieuze festival van de wereld in Allahabad, wat een andersoortig land en  continent is het daar, zo divers, zo groot, dat zo’ n festival al zo lang een keer in de zes jaar daar plaatsvindt... Het komt dichtbij als iemand die er woont je zo’n link stuurt, het leeft dus voor hem, hij is er trots op. Hij was er zelf, zes jaar geleden.



En ik zie letterlijk het ouderlijk huis van Moeder voor me. Broertje is daar in de buurt en wilde het opzoeken en vroeg of iemand wist, waar het exact zou zijn. Eerst kwamen we, met Google Earth uit op een heel grote straat, op de plek van het ouderlijk huis zou er nu dan een heel grote moderne boeddhistische tempel zijn en alles eromheen zou platgewalst zijn. Iets klopte er niet voor mijn  gevoel, de proporties waren veel groter en hoe vaak komt het nu voor in een ‘ontwikkelingsland’ , zoals dat vroeger heette, dat werkelijk alles eerst met de grond gelijk wordt gemaakt? Ik kwam op het lumineuze idee, al zeg ik het zelf, dat wellicht de straatnamen veranderd zijn.

En ja! Daar verscheen ineens het ouderlijk huis, niet aan de Pasar Besar, maar aan de Jalan Pahlawan nr 6 in Surabaya! Waarschijnlijk hoorden beide panden ernaast er ook bij. En dat is zo vreemd: wat je al als voorgoed verloren gewaand heb, dat is er nog en de verhalen van moeder herleefden...voor de meubelwinkel en daarachter de werkplaatsen waar alles met de hand gemaakt en gesneden werd. ‘Engkong’, opa op zijn Chinees, zou zich in zijn graf omdraaien, zei mijn moeder, toen de eerste witte Ikea-achtige meubels in mijn ouderlijk huis verschenen... Dat mijn moeder er van hield om vroeger op het balkon, dat nu afgeschermd is, de drukte op straat te bekijken. 

Mijn roots: in dat huis en die omgeving groeide de mens op, uit wie ik geboren ben... ver weg van Nederland, maar nog aanwezig. Het is nog niet definitief weg, je kunt de stenen van het grote pand nog aanraken... Dat gaat Broertje binnenkort doen en wellicht wil ik dat ook nog wel een keertje. De dynamiek en de drive van niet-westerse landen, zit in me. Hoezeer ga ik toegeven dat ik daar graag ben, dat ik nu eenmaal geen druppel Nederlands bloed in mij heb, zoals mijn ouders me vroeger al ten zeerste op het hart drukten?


dinsdag 8 januari 2019

Bosbad, groepsreis

Dat viel me erg mee: voor het eerst weer naar de speeltuin en dacht dat het een beetje pro forma zou zijn: pas sinds zondagochtend ontwaar ik weer wat energie in mijn lijf. Veel zou ik niet kunnen verrichten, dacht ik. Maar ik heb toch heel wat kruiwagens met de riek vol natte bladeren geschept, en nu is het lekker om, na een warme douche, in de namiddag te mogen crashen op bed.

In Trouw van afgelopen weekend twee mij bekende thema’s: dat je een ‘bosbad’ kunt nemen; hoeveel energie het kan geven om rustig, zonder groot prestatiedoel door een bos te wandelen, meteen te gaan zitten en liggen en rondkijken als de gelegenheid zich voordoet: ja, dat is verkwikkend, een favoriete bezigheid van me. Naar de speeltuin in het bos, voelt altijd ook als een bosbad, is mijn ervaring, na een jaar. 

Het andere ging over ‘groepsreizen’. Wat is daar leuk aan, wat niet? Een oproep aan de lezers om met verhalen te  komen. Nou, mijn groepsreis was...? ... Ik ging een beetje mijn eigen gang: de groep at elke middag een uitgebreide, warme, dure lunch op hoogtoeristische plekken, in de airco, meesttijds binnen, gefaciliteerd door de reisleider, die daar natuurlijk provisie over kreeg. Het smaakte elke keer ongeveer hetzelfde, niks bijzonders, vertelde iemand mij. Ik  ging in die drie kwartier op verkenning in de omgeving en had een eenvoudige lunch bij me in mijn broodtrommeltje.

Daardoor maakte ik veel extra’s mee: ik kwam in buurtjes en steegjes eromheen, zo onverwacht anders dan in de hoofdstraat. Of ik kwam in een leuk gesprekje met het personeel van dat sjieke restaurant, omdat ik zonder het aanvankelijk te beseffen, was gaan zitten op plekjes van hen: naast het gebouw, achteraf, op karton, vlakbij de afvalberg. Blijkt een manager bijvoorbeeld 18 kilometer verder  te wonen en elke ochtend met de bus te komen. Maar het keukenpersoneel woonde achter de keuken zelf en ging maar een keer in de paar maanden naar huis... Engels is de tweede taal in India, dus communicatie was altijd mogelijk en elke keer viel het me op hoe snel barrières gebroken werden, als duidelijk werd dat je zelf graag een gesprekje wilde. Zo’n manager bijvoorbeeld, komt eerst kijken of zijn personeel mij niet lastig valt, naar kletst vervolgens gezellig mee. 

Dus ik viel buiten de groep, en dat leverde de enige agressieve aanval op, openbaar in de bus richting mij, van een dame die graag in de picture stond: zo wilde ze een keer dat alle mannen van de groep met haar mee gingen naar haar hotelkamer, voor een foto op haar hemelbed... Ik was me bewust dat ik een paar maal haar niet de aandacht gaf die ze zocht... voor mij een oefening, maar dat wist zij natuurlijk niet: géėn verdiepende vragen aan haar stellen, had ik mij voor genomen. 

Maar in die aanval noemde ze ook N.: dat ze er helemaal genoeg van had dat ik en N. niet meededen met de groep. Maar wat had ik nou met N.? Pas na de reis, viel voor mij het volledige kwartje. Ik had met de iPad op verzoek van N. foto’s van hem genomen met een slang om zijn nek, die zou ik hem mailen en hij zei me ook foto’s te gaan mailen. Doe maar niet teveel, reageerde ik, want ik heb er al genoeg. Toen kwamen zijn foto’s: ik sta er in vol ornaat op. Terwijl ik dingen aan het bewonderen ben, turend in de verte, een foto makend, op de voorsteven van een bootje... doorwandelend om iemand die zich als gids aanbiedt van me af te schudden, iets kopend... en ik heb niks door gehad. Wel grappig om nu zulke foto’s van mezelf te hebben, maar ook wel gek. Ik vind jou interessant, mailde de 73-jarige N. me, vandaar de vele foto’s... Je bent mijn type, zei hij op het nippertje in de trein in Nederland, alvorens hij uitstapte.

Nu zit ik met een dilemma: N. bleek zijn petje in de trein achtergelaten te hebben, dat heb ik nu thuis en gewassen. N. wilde het al komen ophalen, maar ik reageerde terug dat ik in de stad waar hij woont nog weleens naar het museum van moderne kunst wilde en we dan misschien kunnen afspreken.

Prima! reageerde hij, midden februari tot en met de eerste week van maart was hij weer op vakantie... Zal ik hem nou aanbieden om zijn vakantiepetje van tevoren te geven? Of zal ik de boel opschorten tot midden maart? Ik ben helemaal niet goed in dit soort zaken... ik wijt het aan mijn autistische inslag: sommige intermenselijke dingen en mijn rol daarin, ontgaan me gewoonweg. Dit maakt mij heel geschikt voor een groepsreis. Ahum.

zondag 6 januari 2019

Kakkers

Gisterenochtend, zondag, werd ik op tijd wakker om naar de kerk te kunnen gaan. Maar er was in mij een soort van onwil om me weer te gaan voegen naar het christelijke verhaal. Meeleven zonder de geloofsinhoud voor waarheid aan te nemen:  nu even nog niet. Dus ik ging niet. In de bus naar Museumpark Orientalis, toch nog even naar de grootste kerststal van Europa, kwam ik een kerkganger tegen met dezelfde intentie. En dat is dan toch het speciale dat regelmatige kerkgang bewerkstelligt: je praat genoeglijk met elkaar terwijl je elkaar tevoren alleen maar gezien hebt.

De kerststal, een  groots diorama, had eigenlijk af en toe iets, als door het busraam in India naar buiten kijken. Dezelfde landelijke taferelen. Ergens liep er zelfs een koe op de trappen van een dorpje, maar wel met begeleiding, in India zijn ze autonoom. Door het busraam had ik vaak een kijkthema: bijvoorbeeld: tempeltjes en moskeetjes. Of: vrouwen in allerlei soorten van kleding. Of: oude ambachten en handwerk en gekookt voedsel op karren. 

Twee thema’s gingen over poep. Men maakte er overal mestkoeken dat als brandstof dient, in ronde en ovale vormen en men maakt daar kunstige torens van of patronen op de grond, of men bekleedde daar het hele dak mee, of legden ze in lange slierten langs de weg, in kleine hoopjes, bloemvormig, enzovoort. Elk dorp had zo haar eigen wijze, zoals je dat ook soms ziet bij voortuintjes in een straat: iedereen heeft bij elkaar gekeken en het heeft allemaal hetzelfde soort signatuur. 

Ganesh, de jongen uit Khajuraho, had me erop gewezen, dat in traditionele dorpen de iets hogere drempels voor elk huis, de stoep dus, versierd zijn met patronen op het wit: dat is bruine koeienstront, soms gemengd met kleur, en elke dag wordt er weer een nieuw laagje aangebracht om de kleur vers en fris te houden. En verhip, de volgende dag uit het busraam zag ik niks anders: zoveel stoepen met allerlei patronen, en ja vaak waren vrouwen ermee bezig. Ik vind het wel een mooie, organische bezigheid: elke dag je huis versieren met stront van de koe die heilig is in India, elke dag heilig je zo je huis, met het aardse der aarde, poep: de laatste materiële vorm in de voedselketen. 

In de kerststal stonden er, volgens de uitgebreide beschrijving die ik pas later, tegen sluitingstijd, ging lezen, twee kakkers. De kakker is een figuur dat altijd in de kerststallen van Catalonië voorkomt: een poepend figuurtje als symbool van vruchtbaarheid. Dat is dus dezelfde gedachtegang, als in India. Ik hoorde de twee makers van de kerststal die aanwezig waren, twintig jaar arbeid, elk jaar weer op opbouwen, afbouwen en uitbreiden, dat zij nu overdragen aan Orientalis, zeggen, dat dit nu dus het laatste half uur was, dat zij de kerststal nog onder hun hoede hadden.

Ik twijfelde even, het lijkt me toch een gedragen moment, of ik ze nog zou aanspreken. Maar ik was toch benieuwd waar de kakkers waren en ik kon ze niet vinden... Dus ik vroeg het toch. De langste maker, ze hebben zichzelf ook vereeuwigd bij een Egyptisch spelletje aan een tafeltje bij een dorpscafé, dat had ik al eerder gevraagd waar dat was, sprong verheugd op: natuurlijk wilde hij ze me graag wijzen! En zo werd dat dus voor hem de laatste publieksdienst rondom de kerststal: het aanwijzen van de kakkers. En dat was dat.

vrijdag 4 januari 2019

Wild, wild country

Nu ben ik alweer een week thuis, maar het voelt als een oogopslag na héél lang weg te zijn geweest. De reis zindert na, in al mijn vezels. Dat het ook letterlijk zo is, zal ook wel meespelen: het zet een rem op me. Gisteren had ik het plan om naar de grootste kerststal van Europa te gaan in Museumpark Orientalis, toch even weer zakken in het grootste religieuze verhaal omtrent de geboorte van het licht, in het Westen. 

Ik realiseerde me toch nog nauwelijks wat gegeten  te hebben, maakte drie rijstwafels met ham klaar en na het nuttigen ervan werd ik zó moe. Alsof ik mijn lichaam zich schrap voel zetten en hoor denken: nu gaan we dit eten op de gewone wijze verteren, hoe moet dat ook alweer? Dus ik kwam de deur niet meer uit en ben daarvoor in de plaats gaan binge-watchen. Ik heb de complete zesdelige documentaire Wild, Wild Country over Bhagwan in Oregon tot me genomen. De meest gelauwerde docu van 2018, geloof ik, en terecht.

Je kijkt ernaar als naar een spannende thriller, die zich gaandeweg ontvouwt en waar je op het einde toch nog moeilijk kan inschatten wat er nu werkelijk allemaal gebeurd is. In de staat Oregon, bij het slaperige, landelijke en vredige dorpje Antilope, neemt Rasjneesch City langzaam maar zeker er alles over. De dorpelingen vertellen hun versie, gefilmd in de schaduwachtige setting in hun huiskamers, Sheela, de persoonlijke secretaris van Bhagwan, en zijn spreekbuis gedurende de bijna vier jaar dat hij niet gesproken heeft, is veel aan het woord en twee directe vrouwelijke volgelingen van haar. En de advocaat die Bhagwan tot op het einde verdedigd heeft. Verder heel veel beeldmateriaal van de hele bouw en opkomst van de stad van Bhagwan , zelfvoorzienend, met vliegtuigen, 93 Rolls Royces, een laboratorium , afluisterapparatuur, enzovoort, midden in onvruchtbaar, woest land.

Is Bhagwan naar Amerika gegaan omdat hij anders in India ook al op het punt stond om gearresteerd te worden? Hebben hij en Sheela zeer weldoordacht een imperium opgebouwd met religie als dekmantel daaroverheen? Zijn ze in staat geweest om de crême-de-la-crême aan westers rijk en intelligent potentieel te mobiliseren, dat zij al hun talenten en geld gaven aan die utopie die hen werd voorgespiegeld: een paradijs vol liefde en vreugde op aarde? Dat maakt hen dan tot ware misdadigers. Een opponent zegt al vroeg in de docu: we hebben hier niet te maken met hebzucht, maar met het kwaad zelf.

Veel geschriften van Osho, zoals hij later nadat alles al gebeurd was, genoemd is geworden, na de arrestaties en gevangenisstraffen en de onduidelijke dood van Bhagwan  zelf, vinden nog altijd gretig aftrek. Sheela zelf werkt nu in een woonwerkgemeenschap met geestelijke gehandicapten en psychiatrische patiënten. De ene noemt haar arrogant en totaal empathieloos, zij zelf zegt: I served my sentence, en alle mensen hebben zowel het goede als het kwade in zich...

Nu ik in India geweest ben, voel ik meer aan hoe al die goden met al hun verschillende gedaantes een soort van weerspiegeling geven van het eigen chaotische menselijke brein, vol tegenstellingen. Alle goden hebben een eigen plek, dus ook die eventuele goddelijke Jezus of die Allah uit de islam. In kleine dorpjes en achterafstraatjes zag ik moskeetjes en tempeltjes gezusterlijk naast elkaar, ook in de krappe kronkelige oude steegjes van de heilige hindoe-stad Varanasi, de stad van het licht, zaten moskeetjes verstopt en hingen er ineens islamitische vlaggetjes.

In de deelstaat Kerala is er nu een protest gaande van vrouwen die zich de toegang hebben verschaft tot een tempel waar vruchtbare vrouwen niet welkom waren. Het hogere gerechtshof van India heeft deze vrouwen gelijk gegeven, met het pikante detail dat er van de vijf rechters, één vrouwelijk rechter was, die tegen heeft gestemd met het argument: er zijn nog zoveel andere tempels waar deze zelfde godheid vereerd wordt en waar wel vrouwen mogen komen, laat dat ene tempelcomplex dus met rust...

Tja, alles draait elke keer weer om het schuren van verschillende werkelijkheid naast elkaar. Alles draait om communicatie en elkaar ook wat gunnen. Misschien is dat in alle naaktheid toch het meest huiveringwekkend: dat al deze mensen van Bhagwan met hun geld en potentieel en hun hoofd en lijf vol liefde en vreugde en extase, niet in staat zijn geweest om de kleine groep mensen in Antilope in hun waarde te laten en letterlijk over hen heen zijn gewalst.Tenzij allen vanaf den beginne zo gemanipuleerd zijn. Dat maakt Sheela dan tot een soort van schizofreen monster en vertelt dat de religieuze leer en het bijbehorend visioen, nooit, nooit, nooit samen valt met de mens die het verkondigt. 

dinsdag 1 januari 2019

Géėn oliebol

Toch nog even melden in het laatste half uur van de eerste dag van het Nieuwjaar: dit is de eerste keer dat ik me kan heugen, geen enkele oliebol te hebben gegeten. En ook alle ingrediënten die al klaar stonden om appelbeignets te maken, goudrenetten dus en bloem en een goedkoop flesje bier, zijn gebleven wat ze zijn. Baklucht en dat gezellige sissende geluid als je de baksels in de hete olie laat zakken, en dan de geur van poedersuiker als ze klaar zijn, het hoort zo bij Oudjaar.

Deze keer niet. De voedselvergiftiging uit Varanasi speelt me nog parten.Vet roept nu weerstand op, ik eet mondjesmaat, maar vond vanochtend voor het eerst koffie weer lekker. Terwijl ik meestentijds denk dat ik pas mens ben na een eerste bakje koffie in de ochtend. Geen oliebollen, geen zalmslaatje, wel bowl want dat zijn vruchten, een soort van ziekendrankje, maar des te meer de smaak ervan, die in  de herinnering opleeft.

Dus ik at ze niet en wel, die oliebollen. Zou fijn zijn, als dit de werking zal blijken van mijn herinneringsbrein: dat de smaak en sensatie des te sterker wordt opgeroepen, als het er juist niet is. Dat ik zou kunnen floreren, ook al is iets juist aan het vergaan. Onderwijl hang ik al dagen op de bank en ook dat is zowel niks doen en heel veel tv kijken, alles wat gisteren en vandaag standaard hoort, van de twee Oudejaarsconferences van Guido en Marc-Marie, tot de twee Nieuwjaarsconcerten en het skischansspringen. Ik hou van het wereldwijde van de uitzending uit Wenen en zolang als ik me kan herinneren een fenomeen, tot die van het Nederlands Blazers Ensemble, dat ik dit jaar ineens toch wel erg een grachtengordelig,politiek correct,  hogere middleclass sfeer vind uitademen.

Guido spoorde de Nederlander aan op uit te breken en de vrijheid te zoeken, Marc-Marie hield ons voor dat we best wel lief voor elkaar kunnen zijn en eindigde met een bijna opwekkingslied om met hart en ziel te leven en teleurstelling en verdriet achter je te laten. Ik vond zijn show sympathiek. Dat bloemetjesbehang dat van  kleur en patroon door alle seizoenen heenging en de beelden uit Walt Disney’s Bambi waren net niet zoet, het kreeg iets poëtisch. En dan beginnen met zijn eigen rockbottom ervaring: hij maakte een filmpje van zijn gezicht, huilend en kermend, na een val van zijn fiets.

Ik vind het wel verfrissend om niet als een mak schaap achter de politieke werkelijkheid te hollen en ‘nieuws’ te selecteren vanuit de eigen binnenwereld. Iets meer wél haken aan grotere gesprekken die we gezamenlijk voeren, had wel meer scherpte gegeven. Zo was het een gemiste kans, dat iemand in het publiek als woord van 2018 ‘vliegschaamte’ noemde, terwijl Marc-Marie net verteld had, dit jaar héél veel op vakantie te zijn geweest. Ik had hem dan graag horen zeggen dat hij zich ook een beetje schaamt of juist helemaal niet. Maar dit terzijde, terug naar de huilende Marc Marie.

Daar zit dus ook datzelfde dubbelzijdige in: iets is er tegelijk wel en niet. Hij verrekt van de pijn, maar is bij zinnen om zichzelf te filmen en uiteindelijk het te gebruiken: heel Nederland mag hem huilend zien, zo faciliteert hij zonder dat dan te weten zijn toekomst. Huilend en het tegelijk al aan het overstijgen: Laat het achter! Eva Jinek daarentegen laat géėn foto’s van haar zoontje Pax zien, want foto’s en internet is voor de eeuwigheid en wie zegt dat hij dat later leuk vindt? Dus haar zoontje is alleen maar aanwezig in de simpele blijdschap op Jinek’s gezicht. Wat zou ik later smelten van mijn eigen moeder, als ik Pax was. Sympathiek: hoe zij, de scherpe interviewster, zonder masker alleen maar blije moeder is.

Misschien word dit mijn nieuwe jaarthema: zoals een oliebol er niet is en er tegelijk daardoor des te meer wél was... zo gaat het er wie weet om, dat je vooral degene bent die je nog wil worden en die je ooit al geweest bent, met hart en ziel.