zondag 6 januari 2019

Kakkers

Gisterenochtend, zondag, werd ik op tijd wakker om naar de kerk te kunnen gaan. Maar er was in mij een soort van onwil om me weer te gaan voegen naar het christelijke verhaal. Meeleven zonder de geloofsinhoud voor waarheid aan te nemen:  nu even nog niet. Dus ik ging niet. In de bus naar Museumpark Orientalis, toch nog even naar de grootste kerststal van Europa, kwam ik een kerkganger tegen met dezelfde intentie. En dat is dan toch het speciale dat regelmatige kerkgang bewerkstelligt: je praat genoeglijk met elkaar terwijl je elkaar tevoren alleen maar gezien hebt.

De kerststal, een  groots diorama, had eigenlijk af en toe iets, als door het busraam in India naar buiten kijken. Dezelfde landelijke taferelen. Ergens liep er zelfs een koe op de trappen van een dorpje, maar wel met begeleiding, in India zijn ze autonoom. Door het busraam had ik vaak een kijkthema: bijvoorbeeld: tempeltjes en moskeetjes. Of: vrouwen in allerlei soorten van kleding. Of: oude ambachten en handwerk en gekookt voedsel op karren. 

Twee thema’s gingen over poep. Men maakte er overal mestkoeken dat als brandstof dient, in ronde en ovale vormen en men maakt daar kunstige torens van of patronen op de grond, of men bekleedde daar het hele dak mee, of legden ze in lange slierten langs de weg, in kleine hoopjes, bloemvormig, enzovoort. Elk dorp had zo haar eigen wijze, zoals je dat ook soms ziet bij voortuintjes in een straat: iedereen heeft bij elkaar gekeken en het heeft allemaal hetzelfde soort signatuur. 

Ganesh, de jongen uit Khajuraho, had me erop gewezen, dat in traditionele dorpen de iets hogere drempels voor elk huis, de stoep dus, versierd zijn met patronen op het wit: dat is bruine koeienstront, soms gemengd met kleur, en elke dag wordt er weer een nieuw laagje aangebracht om de kleur vers en fris te houden. En verhip, de volgende dag uit het busraam zag ik niks anders: zoveel stoepen met allerlei patronen, en ja vaak waren vrouwen ermee bezig. Ik vind het wel een mooie, organische bezigheid: elke dag je huis versieren met stront van de koe die heilig is in India, elke dag heilig je zo je huis, met het aardse der aarde, poep: de laatste materiële vorm in de voedselketen. 

In de kerststal stonden er, volgens de uitgebreide beschrijving die ik pas later, tegen sluitingstijd, ging lezen, twee kakkers. De kakker is een figuur dat altijd in de kerststallen van Catalonië voorkomt: een poepend figuurtje als symbool van vruchtbaarheid. Dat is dus dezelfde gedachtegang, als in India. Ik hoorde de twee makers van de kerststal die aanwezig waren, twintig jaar arbeid, elk jaar weer op opbouwen, afbouwen en uitbreiden, dat zij nu overdragen aan Orientalis, zeggen, dat dit nu dus het laatste half uur was, dat zij de kerststal nog onder hun hoede hadden.

Ik twijfelde even, het lijkt me toch een gedragen moment, of ik ze nog zou aanspreken. Maar ik was toch benieuwd waar de kakkers waren en ik kon ze niet vinden... Dus ik vroeg het toch. De langste maker, ze hebben zichzelf ook vereeuwigd bij een Egyptisch spelletje aan een tafeltje bij een dorpscafé, dat had ik al eerder gevraagd waar dat was, sprong verheugd op: natuurlijk wilde hij ze me graag wijzen! En zo werd dat dus voor hem de laatste publieksdienst rondom de kerststal: het aanwijzen van de kakkers. En dat was dat.