woensdag 31 juli 2013

Barry Teeuwen

Ik zag Barry Lyndon van Stanley Kubrick. Een kostuumdrama, zoals dat dan heet, maar wel van Kubrick dus niet zomaar in één stijl te passen. Het speelt zich af in de 18e eeuw, een man uit Ierland, wordt huurling in verschillende legers, maar wil bovenal succesvol hogerop komen in het leven. Rijk, een adellijke titel. Daarvoor liegt en bedriegt hij en dat alles in kleurige omgevingen, pastellerig, soms, geïnspireerd op 18-e eeuwse schilderijen.

Het is ook een rare film. Hij gaat heel langzaam, er wordt gemaakt en traag geacteerd,  er is een voice-over die het leven van Lyndon vertelt met een ironsiche ondertoon. Het zit vol klassieke muziek, met name van Schubert. Alle kostuums zijn onberispelijk schoon, ook als er een slagveld is, er is veel beeldrijm van vierkante raampjes in donkere ruimtes. Veel scenes met kaarslicht, die ook echt zonder kunstlicht zijn opgenomen met speciale film apparatuur van de Nasa.

Een film die qua uiterlijk uitnodigt om languit onderuit te zakken en je onder te dompelen in de perfecte evenwichtigheid van de beelden, maar iets zorgt ervoor dat dit niet kan. Dat het niet de bedoeling is om een beetje zomaar van de film te genieten. Iets hapert, een soort van ongemak.

Ik moet nu denken aan de laatste helft die ik zag van 'Zomergasten' met Hans Teeuwen. Hele rare beelden van oude mensen, nou ja jonge acteurs met maskers op, die zich verlekkeren met vuilnisbakken, Humping Trash geheten. Daarvoor wel de perfectie van een Snookerkampioen die eenmalig het maximum scoort binnen de kortste tijd en waar Teeuwen bij vertelt dat zijn ouders in de gevangenis zitten en de snookerspeler verslaafd is geweest aan de drugs. Het eindigde met beelden van de psychopaat Charles Mason, 'zo ziet God en uit, denk ik', zegt Teeuwen en tot slot zong Frank Sinatra. 'De man zingt niet, maar acteert het lied', aldus Hans.

Ongemak: dat woord blijft bij me hangen bij Hans Teeuwen, wiens humor niet de mijne is, maar die ik desondanks in 'Zomergasten' toch wel sympathiek vond. Iemand wiens geest net niet past binnen het jasje van zijn huid en ongedurige lichaam. Alsof je hem het beste zou kunnen omschrijven met alles wat hij net niet is of doet.

'Ik lieg de waarheid, als er zoiets als waarheid zou bestaan, ik lieg oprecht, ik wil gezien worden, maar je moet me niet geloven, kijk naar me en vergeet me, nee onthou me, nee doe maar niks, ik ben ook maar die ik ben, ja wie, weet ik veel...' Het ongemak van net niet in eén hokje en vakje passen. Zoals dat lievelingsliedje van me, waarvan ik vroeger riep dat het wel op mijn bergrafenis mocht: Don't fence me in.

Dit blog staat overigens bijna twee weken stil. Ik ga naar Il Palazzo Enciclopedico, de titel van de Biennale in Venetië. Ook daar, lijkt het, een besef dat de wereld en de geest als een encyclopedie is en niet voor eén gat te vangen. En naar Venetië, dus, de stad van mijn denken, dromen en dwalen.

dinsdag 30 juli 2013

Kinderdroom

Bah. Je hebt van die mensen die helemaal niet boven zichzelf kunnen uitstijgen. Die het gelijk altijd aan eigen kant willen hebben. Die niet simpeltjes: sorry hoor, kunnen zeggen, als blijkt dat hun negatieve gedachten omtrent jou, helemaal alleen in het eigen hoofd bestaan.Die blijven zitten in een verongelijkt zijn en daarbij de hele tijd de beschuldigende vinger naar de andere kant wijzen naar jou dus, in plaats van naar zichzelf. Dit gezegd zijnde, weet je dat die andere dat precies zo van jou vindt. De absolute machteloosheid ten voeten uit.

Het zal je maar gebeuren dat je volstrekt afhankelijk wordt van de grillen en nukken van een ander. Ik las de afgelopen tijden van Eric Vlaminck nog twee boeken: Suikerspin uit 2008 en een novelle van vorig jaar, Miranda van Frituur Miranda. Zij is een van de peronages uit Suikerspin. Het is heerlijk Vlaams allemaal, de taal, en het speelt zich af in het kermismilieu.

De siamese tweeling Joséphine, gevoelig en slim, en haar zusje Anastasia, kan ook op latere leeftijd nauwelijks praten, maar laat haar gevoel wel zien middels haar, gedeelde lichaam, kunnen niet lopen en worden als kermisatractie tentoongesteld door Jean-Baptist Van Hooylandt in het begin van de 20 ste eeuw. Ze hebben een vreselijk leven, zitten in hun eigens stank, krijgen nauwelijks te eten en worden ook misbruikt. Met grote gevolgen voor de familie van Hooylandt tot en met in het heden.

Ja hoe? ...  De kleinzoon van Jean Baptist, Arthur komt in Suikerspin uitgebreid aan het woord en daar weer de zoon van,Tony. En Miranda van frituur Miranda is weer de ex van Tony. Allen missen de vaardigheden om op een gewone wijze met elkaar te communiceren en heel lang blijf je als lezer in raadselen gehuld wat de siamese tweeling als kermisattractie te maken heeft met het leven van deze kermisexpoitantenfamilie die in een volgende generatie een draaimolen hebben, Kinderdroom, geheten.

Maar Tony is een uitzondering, die werd een onderwijzer, die paste niet in dat kermismilieu.Hoe kan dat toch, is het een kwestie van een kleine verandering in het genenpatroon? ... Ik weet niet wat de bedoeling is van deze twee boeken en waarom in een tussentijd van 5 jaar Eric de Vlaminck zich weer buigt over deze familie van Hooylandt. Apart dat zo'n verhaal aan een schrijver blijft kleven.

Ik heb buikpijn van de beklemmende gedachte dat afkomst, milieu en genen er soms voor kunnen zorgen dat het hele gewone leven van zoeken en vinden en aftasten plotsklaps kan veranderen in de horror van een verwoest landschap, de totale afwijzing naar een ander toe, en waar het vreselijke leven van zo'n siamese tweeling, van helemaal afhankelijk zijn van de grillen van een ander, als heel nabij aanvoelt.

maandag 29 juli 2013

Doen alsof

In de Volkskrant van afgelopen  zaterdag staat een foto van de aarde als een héél klein stipje in een donker heelal, gemaakt vanaf 1,44 miljard (!) kilometer afstand. 1,44 miljard: daar kun  je je toch helemaal NIKS bij voorstellen. De foto moet de geschiedenis ingaan als de 'grootste groepsfoto allertijden.' Op Twitter is een oproep gelanceerd aan alle aardlingen om op een bepaald moment, toen de foto dus werd genomen, te gaan zwaaien. Er schijnt massaal op gereageerd te zijn.

Massaal is dus: mensen op de aarde, over de gehele aarde. Dat vind ik nou een leuke  gedachte. Het is toch wel een soort van daad van vertrouwen om in je eigen achtertuin, of op je balcon, of ergens op straat een beetje wezenloos de ruimte in te gaan zwaaien. Je doet alsof je gezien wordt en het wonderlijke is, dat iedereen elkaar ook ziet, in the minds eye.

Ik heb ook gedaan alsof ik ging kamperen, maar ik heb niet gekampeerd en toch voelt het aan alsof je het wel een beetje in het echt wél hebt gedaan. Het plan was om naar een natuurcamping te gaan van Staatsbosbeheer in Afferden, zo'n 30 klm buiten mijn stad. Maar de nacht ervoor was er zo'n noodweer, ramen sloegen open, het bliksemde en donderde, de volgende dag lagen er allemaal takken op straat, dat ik niet goed meer durfde. Bovendien wilde ik een droge tent hebben, omdat die binnenkort een vliegreisje gaat maken.

Ja, wat nu dan te doen? We besloten naar de bedachte plek te gaan, met een gasbommetje, een picknickkleed en het avondeten. We arriveerden er vroeg in de middag, we keken er rond, gingen er naar de wc (altijd een wijze om je ergens thuis te gaan voelen: een soort van territoriumdrift vermoed ik, zoals honden hun terrein afbakenen) en we bedachten waar we zouden kunnen gaan staan. Als we een tent hadden meegenomen.

Toen gingen we wandelen: de Maasduinse Rivieren-Duinwandeling, heel verrassend: rivierduinen, 10.000 jaar geleden ontstaan door de Maas, en daarop is nu een bos van loof en dennenbomen, heide en vennetjes van regenwater. En daarna, weer terug op de campingplaats, spreiden we het picknickkleed uit, ik had zelfs mijn kleine campingstoeltje meegenomen, bereiden een maaltijd en gingen we uitbuiken in de avondzon. Toen het wat kil en klammerig werd, reden we huiswaarts.

Je kunt dingen doen en tegelijk niet echt doen en dat het dan toch er ook wél weer is. Ergens. In the minds eye. Of door het oog van een camera, 1,44 miljard kilometer van de aarde. Je staat op die groepsfoto in ienie-minie-microscopisch en nog veel kleiner formaat, helemaal nooit in het echt te zien. Maar in je hoofd kan het een momentum zijn. Iets niet doen en tegelijk ook wel. Er niet zijn en tegelijk ook wel. De beperkingen van je eigen lichaam overstijgen: dat is de grandeur van de menselijke geest.

zaterdag 27 juli 2013

Die Wand

Wanneer je deze film op dvd of de tv zou zien, dan verliest het welhaast een betekenisdimensie: ik zag Die Wand op een zeer breed doek, in de bioscoop, dus. Er speelt bijna alleen maar één personage in: een vrouw die in de bergen van Oostenrijk als gast arriveert en er dan de volgende ochtend achter komt dat ze er opgesloten is. Er blijkt een onzichtbare wand te zijn ontstaan zodat ze er niet meer uit kan. Met haar handen tast ze de wand af en die loopt gelijk met het filmdoek.

Close-up, meer dan levensgroot drukken haar handen zich naar je toe en je ziet in het vlees van haar handen dat een wand haar scheidt, niet alleen  tussen haar en de weg die voor haar ligt, midden in dat grootse landschap van bergen en weiden, maar ook tussen haar en jou. Je kijkt als het ware in het gezicht van een geliefde en je maakt haar ongeloof, haar angst, haar wanhoop, haar gevecht mee.

Het is een prachtige film. Waar je allerlei betekenislagen aan zou kunnen geven. Ik heb twee mensen in mijn leven gekend, voor wie het gelijknamige  boek van Marlen Haushofer, haar lievelingsboek was. Ik weet nog dat toen ik er het eerst van hoorde, ik het niet begreep. Was het een sprookje, of meer iets sciencefiction-achtigs, of horror, zat die wand in haar hoofd, of was die er echt? Moest je het lezen als een metafoor, offe?...

Precies dat dus: die vele betekenislagen. Misschien staat het symbool voor psychiatrische patienten die, wat ze ook proberen niet in staat zijn om anderen werkelijk te begrijpen en bij hen te zijn . Misschien gaat het over de existentiële eenzaamheid  en de angst die dat kan oproepen, dat je uiteindelijk helemaal alleen bent in het universum en er misschien niemand is die je écht begrijpt. Misschien is het een filosofische meditatie wat er met een mens kan gebeuren als je werkelijk de enig overgeblevene bent op aarde.

Beide mensen die dit boek minstens één keer per jaar stukgelezen hebben, zie ik niet meer. Ze verdwenen uiteindelijk uit mijn leven.  Hoezeer was er een wand tussen hen en mij, die ik niet zag, maar  die zij  deste meer wél ervaarden? Ik dacht ook aan de oefening die ik ooit gedaan heb. De vraag is om je voornaam door je achternaam te duwen en hoe dat voelt. In mijn geval dus: Hoe komt de Mirjam, door de Kho? Dan voel je iets van die intieme 'ik' die je bent, je eigen binnenwereld die jij alleen volledig kent en van binnenuit ervaart en dat wat de buitenwereld aan je ziet. Lukt het jezelf om je voornaam door je achternaam te duwen? Voelt dat als een grote afstand, moet je veel kracht zetten, of gaat het wellicht vanzelf?

Ja, het is een heel mooie, indrukwekkende film. De andere hoofdrolspelers zijn de hond Lucha, een koe Bella en twee poezen. En die ademende, grootse natuur van bergen, herten, een vos, de seizoenen van je oplaten nemen door de zomerzon, het hooi maaien, de oogst, de lange witte winter, helemaal alleen. Dat de film en het boek bestaan zijn in feite een getuigenis, dat je nooit helemaal alleen bent.

vrijdag 26 juli 2013

Poef, oef

Wat doe je als, na dagen lang alleen maar de zaligheden van zon, water, boekjes, zwemmen, drijven op het water, de rivier voorbij zien stromen, vlammende zonsondergangen, vuurtjes in de tuin en BBQ, als al die zaligheden ineens voorbij zijn en de dag helemaal bewolkt en wat koud begint? Gelukkig heeft L. nog een nieuw huis dat opnieuw ingericht wil worden, dus het werd een dagje lang struinen door woon- en interieur-shops.

Ook heel leuk want ik geniet ervan om adviezen te kunnen geven zonder zelf op het geld te hoeven letten en ik kan me evenveel als de koopster verheugen over het gewensde of gedroomde resultaat. Het begon bij een buurtwinkel, Atrium geheten, die zichzelf afficheert met 'biologisch bouwen en wonen'. L. had daar al het grijs met lila en wit achtige flarden marmoleum voor de huiskamer gekocht en laten leggen en nu zocht ze hetzelfde soort materiaal voor de trap naar boven.

De eigenaar van de winkel was al eens langs geweest voor zomaar advies; wat te doen met de toen geheel met oude behang beplakte en bescheurde muren. 'Ach, weet je wat, neem al die kleuren nou maar mee en kijk hoe het staat en neem om mij een plezier te doen ook deze kleur mee'. Een donkerrode, zoals de oude tegels in het halletje, maar L. wilde de trap laten knallen met geel of een mengeling van kermiskleuren of lichtgroen of oranje.

Dus we liepen terug, van de buurtwinkel naar haar huis met onder de arm ook een heel klein stuk behang van 1.65 meter met daarop dunne strepen van natuurlijk riet in de tinten lichtgrijs en lichtoranje als eventueel extra effect in de witte keuken met eikenhoutenaanrechtblad en prachtige stenen travertijnse vloer, die de verkoper nog in het magazijn had liggen. Je kon het eigenlijk alleen maar per rol van 10 meter kopen, a raison van 110 euro, te duur voor een effect, maar hij zei zoiets van: 'Als je er wat aan hebt, dan hou je het maar.' En zo geschiedde. Bij het tweede bezoek aan de winkel kreeg L. er nog het behangerslijm bij. Zij gaat er waarschijnlijk vlammend oranje marmoleum bestellen. Mooi.

Vervolgens naar zo'n groot woon-warenhuis buiten de stad. Daar dwaalden we uren rond als in een tovertuin vol lekkernijen. Kijken naar lampen, kapstokken, bijzet tafel, een grote eettafel. Ik had een vierkante geadviseerd, van ongeveer 150m bij 150m, maar vierkante tafels, die zijn er nauwelijks. Of met van die zware houten poten, te grof en zwaar. Onderweg zagen we boomstamtafels. Nou, dat is mooi! Wie weet.

L. kwam in ieder geval thuis met een kleurige poef, handgemaakt uit India, vol bonte lapjes, met geborduurde bloemetjes, glitterende paljetjes: een kaleidoscoopje met kleine bungelende kwastjes omgeven. 'Als ik maar niet op de poef hoef, oef, oef', neuriede ik daar vals bij. Maar niet heus. Die poef zit juist heel lekker, zeker in de wintertijd met je rug tegen de verwarming. Dan kun je als een huiskat daarop je vergenoegen en gaan spinnen. Maar gelukkig is het toch nog zomer, poef, oef.

donderdag 25 juli 2013

Break away

Zo. De cirkel is weer rond. Merkwaardig hoe je brein het allemaal aan elkaar rijgt. Gisteren zag ik op tv de thriller The Pelican Brief, naar een boek van John Grisham. Die film heb ik wel al vier keer, minstens, gezien, op videoband en een oude tv. Gisteren kwamen de beelden crisp en helder door. Maar wat was er alweer zoveel verouderd! De tijd van de ouderwetse telefoons met kruldraad en alleen hier en daar stond een zeer ouderwetse computer en de hele film had een slow-tempo, terwijl ik het destijds juist allemaal zo duizelingwekkend snel vond gaan.

De acties, de achtervolgingen, de wendingen, ik vond het zó spannend. En dan natuurlijk het verhaal: een jonge rechtenstudente, gespeeld door Julia Roberts, waar ik wel een zwak voor had,  moet de strijdt aanbinden tegen een kwade wereld omdat ze vanachter de boeken en uit ouderwetse ladekasten een theorie uitbroedt over twee vermoorde rechters, die uiteindelijk de faam van de president himself zal aantasten. Dus ze moet uit de weg worden geruimd.

Tussendoor waren er van die ellenlange reclameblokken, waar ik het geluid bij afzette. Jeetje, dán lijkt de wereld helemaal niet veranderd! De bierreclame van Jupitel bevat alleen maar zeer stoere robuuste mannen, die het bier als het ware uit de grond stampen, en de lichte nieuwe frisdrankjes worden allemaal gedronken door blij lachende blonde vrouwtjes, op fietsjes in het park of al tennissend of met kindertjes om hen heen.

En vannacht droomde ik dat ik muziek van twee jongens kon kopen, maar niet op cd, maar op een kleiner rond schijfje en die kon aangesloten worden op de computer en zo zou het weer op een soort van Sammie kunnen komen. Ik snapte er ter plekke niks van, maar kocht wel muziek. Van Gallagher & Lyle, twee folkachtige zangers van heel vroeger en deze muziek, dat was hun oergrond, vandaaruit zijn ze geworden die ze waren, zo zeiden de twee verkopers me. Als puber heb ik twee LP's welhaast grijs gedraaid, eentje ervan heet Willie and the Lapdog en in eén liedje zitten de regels: Time slips away...


Dus vanochtend toch eens op YouTube kijken of er muziek van hen opstaat. Ik vond het nummer Break Away uit 1976. Ja, dat was de tijd van hun muziek en ja, natuurlijk kende ik dit lied.En nu komt het me voor dat daar precies de opdracht in staat die je als jong mens, maar ook veel later, op allerlei manieren, maar net niet zo heftig als Julia Roberts hebt te volbrengen: Break away: uit alles wat niet goed is en niet klopt, vooruit met de geit, door alle tijden heen van 1976 tot en met anno 2013 en weer verder: Break away, zoek naar wat waarachtig is, wees waarachtig.



PS: Op YouTube vind ik een cover van Among the Birks, het liedje waarvan ik dacht dat daar de regel: time slips away in voor kwam. Maar het is: And I can turn again to the morning my friend, time can't steal from me...

woensdag 24 juli 2013

Detective-leeservaring

Het is een gewoonte van heel, heel vroeger om bij de zon en het water detectives te lezen. Ik herinner me namen als: Ellery Queen, Patricia Highsmith en Wentworth, Ruth Rendell, Maigret, Agatha Christie, Ngaio Marsh, Dorothy Sayers. Welbeschouwd , overheersen de vrouwen dus, valt me nu op. Dus ik nam een detective mee, voor tussen het zwemmen door. Van Donna Leon, die in de bieb stonden, die kende ik allemaal al, dus het werd er een van Liza Marklund: Het testament van Nobel.

Marklund heeft een reeks gecreëerd rondom Annicka Bengtzon, een Zweedse onderzoeks-en misdaadjournaliste. Een soort van Peter R. de Vries dus, maar oneindig veel sympathieker. Eerder las ik een deel waar ze haar eerste aarzelende stappen in het vak maakt, jong en single, maar in dit deel heeft ze twee kinderen en haar huwelijk beleeft een crisis, want haar man is vreemdgegaan. Ze wordt wakker van nachtmerries, vol wraakzuchtige gevoelens en daarin speelt ook de eerste vermoorde van de zaak waarmee ze bezig is: een professor in de medische technologie, die de Nobelprijs zou gaan winnen.

Leuk aan het boek is het volkomen vanzelfsprekende vrouwelijke perspectief. (Dus wat is het geslacht van die vermoorde professor?) De huurmoordenares in wier hoofd je ook af en toe zit, is The Kitten, een jonge vrouw. In die medische wereld, zijn de vrouwen de baas. Er loopt nog een verwarde man rond die creationist is, die dus vindt dat je niet mag rommelen aan Gods schepping. Dus experimenteren met niet gebruikte menselijke embryo's uit IVF, of zoeken naar een middel om het verouderingsproces van mensen te vertragen, dat mag allemaal niet.

De strijd rondom de zorg van de kinderen speelt een rol want Thomas haar man heeft ook een drukke baan. Daarin laten beide steken vallen. Maar bij Annicka is het de behoefte om weer vrij te kunnen zijn in haar geest, dus ze zet haar mobiel 4 uur lang uit, iets wat voor Thomas onbegrijpelijk is. Op de een of andere wijze weet Marklund, zonder dat nu zo expliciet te laten gebeuren, zo duidelijk het verschil in de gevoels-  en belevingswereld van mannen en vrouwen aan te tippen. Ik vond het heel herkenbaar, zonder dat het karikaturen werden.

Hoe Annicka strijdt met haar gekwetstheid en zich liefst wel wil kunnen geven aan Thomas, maar niet kan, hoe bij Thomas dat slippertje nauwelijks een rol speelt in zijn gezoek om haar te bereiken. Hoe The Kitten geniet van haar precisie, haar macht om de wereld om haar heen te controleren, de intense voldoening die het geeft om exact volgens plan en berekening te kunnen handelen. Dat ze wreed en bruut en kil mensen omlegt, je vergeet het bijna.

Nou, ja, het was gewoon een lekker boek voor bij het water. De regenbui midden op de dag die ik op mijn blote rug liet klateren en het gedonder van het onweer in de lucht, de donkere dreigende wolken, het paste allemaal wel bij deze detective-leeservaring.

dinsdag 23 juli 2013

Tender is the night

Ik fietste om half elf 's avonds aan de rand van mijn stad, die vanaf dat punt als een arendsnest hoog uittorent in de omgeving. Ver daaronder de fragiele Waalbrug en de rivier die als een zilveren lint,  door het landschap kronkelde. Het was volle maan. Op een muur met dezelfde uitkijk, zat een jongen met een gitaar. Voor mij liep een oud echtpaar, gearmd, ze lieten hun zwarte hondje uit.

- Hé, hebben jullie een wietje voor mij?, hoorde ik de jongen zeggen. Hé, dacht ik, wat is dat nou sfeerbedervend, zo'n jongen die om weed gaat roepen, in deze zwoele zomeravond. Ik fietste dichterbij en het paar was nu ook op zijn hoogte en nu hoorde ik:  Hebben jullie een liedje voor mij? Hebt u even de tijd voor een  liedje, van de Beatles ofzo?

Nu smolt mijn hart een beetje. Wat lief! Hij wilde een liedje spelen voor ze. 'Nou ik weet er niet zomaar eentje, jij?' hoorde ik ze tegen elkaar mompelen. Ze stopten wel. 'Toch wel eén liedje, er is er toch wel eentje die ik ook ken?' Ik stapte zelf, een eindje verder af, want ik wilde geen inbreuk doen op deze samenkomst. De vrouw ging naast de jongen op de muur zitten, die muur als de randen van dat grote arendsnest, en de gitaar tokkelde de stille avond in .

Het echtpaar leek mij te oud om liedjes van de Beatles te kennen. Tenminste, zó  toen deze een hit waren, in de jaren zestig en zeventig, dat zij fans konden zijn. Zij  waren toen allang volwassenen, ze konden horen bij degenen die de Beatles maar langharig tuig vonden, indertijd. Hun liedjes waren wellicht van eerder: Untill we 'll meet again, van Vera Lynn, of Into each life some rain must fall, maar die liedjes kende die jongen vast weer niet. Bovendien, waren die ook niet zo toepasselijk, op deze warme avond.

Ik weet niet of ze samen nog een liedje gevonden hebben. Ik ben maar doorgefietst. Soms is het goed om te ervaren dat je alleen maar een passant bent.

maandag 22 juli 2013

Bolleh

Gisteren viel me een woord binnen dat Vader vaak bezigde: Bolleh. Het is Indonesische en de 'leh' op het einde spreek je uit als in 'lekker'. Het woord zou dat ook kunnen betekenen, maar het gaat veel meer de breedte en de diepte in. Hoe gaat het met je? 'Bolleh', lekker, maar ook: ja, het is helemaal goed, hier ben ik, hier wil ik zijn en nergens anders.

Ik las een boek aan het water en tussen het zwemmen en het zonnen: Brandlucht van de Vlaming Eric Vlaminck. Dat was 'bolleh' om te doen. Ik werd er niet lyrisch van, maar ik kon niet stoppen met lezen en las het in een ruk uit. Het is ook wel een sneu boek. Alle personages, een Nederlandse moeder, een Belgische vader en hun dochter wonen in Canada. In het voorwoord staat dat tijdens de eerste deccennia na de tweede wereldoorlog honderden Vlaamse 'tabakswerkers emigreerden naar Delhi, Ontario. Daar introduceerden ze de duivensport, het wielrennen en het kaartspel. Nog steeds is er The Belgian Hall, waar je je in een oud parochiehuis in Vlaanderen waant. Ook nu nog wonen er Nederlanders, die hagelslag van De Ruijter op hun brood eten en andere Hollandse specialiteiten, zoals karnemelk en drop, en zich verenigen rondom kerkgemeenschappen en leesclubs

In deze omgeving spint Vlaminck zijn verhaal en met sprongen in de tijd, van 1964 tot 2011, zijn alle drie aan het woord, en ook uiteindelijk nog een kleindochter. Een verhaal van een tragische familie. Vader doet aan duivensport en gaat elk jaar terug naar België, onder valse voorwendselen, zo blijkt later. Moeder is heel gelovig, katholiek en beide zijn  in een voortdurend strijd gewikkeld. Dochter is een vaderskind en kan moeder niet velen. Maar vader verlaat hen op 14-jarige leeftijd. Enfin. Het beschrijft levens vol niet gelukte kansen, de stroop van het verleden die almaar blijft plakken, de onmogelijkheid van met name de dochter om een nieuw leven te beginnen.

Toch was het bolleh, om te lezen. Goed, dus. Wat ook heel erg bolleh was, maar dan heerlijk, fijn en mooi, was om bij weer een prachtige zonsondergang en een opkomende volle maan daartegenover boven de rivier, te luisteren naar Jan Gabarek, tesamen met het Hilliard Ensemble. En ach, over deze dagen, vol zon en warmte en vrijheid, ook die zijn het beste met Vaders woord te omschrijven: Bolleh!

zaterdag 20 juli 2013

Krachtpatser

Nou ja. Na dagen achtereen van blauwe luchten en heldere zonneschijn valt het me vandaag mooi tegen: het is in mijn stad bewolkt en er hangt iets van een koude lucht. Morgen en de dagen erop zal het weer stralend zijn, hittegolf-achtig. Maar ik ben een mens die leeft van het moment en nu eventjes lijken die eerdere dagen zo uitzonderlijk.

Dat waren ze natuurlijk ook wel, uitzonderlijk, want het was Vierdaagse en Zomerfeest in mijn stad. Nichtje L.liep voor het eerst mee, elf jaar, maar dat mag als je in het jaar van de Vierdaagse twaalf wordt. Al die warmte en zon is voor wandelaars alleen maar zwaar. En gisteren aan de kant van de Via Gladiola, in afwachting tot Nichtje voorbij zou komen, dan kijk ik toch met welhaast bewondering naar al die wandelaars. Bij slechter weer, ja, dan kan ik me er nog ietsjes iets bij voorstellen, maar bij warmte en zon?... al had ik er een half jaar voor geoefend, ik zou ter plekke nog kunnen besluiten het niet te gaan lopen. Ja, ik ben een mens van het moment,.

Nichtje kwam voorbij, helemaal bruin geworden in haar gezicht. In mijn vooruitziende blik (ja, die heb ik dan soms ook wel weer, al leef ik in het moment), had ik géén gladiolen meegenomen. Ze torste er al enige met zich mee, 'de hele familie' had ze al gezien, zei ze. Ik had een, oorspronkelijk hondenspeeltje, aan een kant een roze balletje, dan een dik stuk touw en aan de andere kant een roze vogeltje, als een haltertje, meegenomen: Krachtpatser! had ik erop gezet. En dat vind ik ook echt: 4 keer 30 kilometer, 4 dagen achtereen, in de brandende zon.

Zo'n eerste week vakantie met zoele zomeravonden en muziek, een natuur die ook uitzonderlijk anders is: de gele dotterbloemen bloeien nu pas in de waterplassen van de Ooy, het gele koolzaad staat menshoog in de uiterwaarden, het groen is nog fris. Dit is mijn eigen kleine privé-ideaal: ik wil dan nergens anders zijn dan in en rond mijn stad.

Voor het ultieme vakantiegevoel, spoedde ik me na de intocht van nichtje L.naar de Albert Heijn en kocht daar vanille-ijs en aardbeien. En dan midden op de middag, niet één, maar twee flinke Hoegaardenglazen vol eten: ijs met aardbeien.... mmm... wat is het leven dan goed. Ik ga me alvast verheugen op die komende tempraturen van 27 tot 31 graden. Van mij mag het: dat ook het weer een zonnige krachtpatser is.

vrijdag 19 juli 2013

10.000 reasons

Het leven van Stoner (zie vorig blogje) is voorbij, uit, over. Het boek is dus gelezen. Ja, het was mooi. Ook een ode aan de kracht van taal, de woorden die de dragers zijn van de presentie van een levende geest, ergens , altijd, in heden of verleden. Stoner ontvangt, tegen het einde van zijn leven, een boek. Van een oud-studente, die zijn eerste en enige werkelijke geliefde zal blijken in zijn leven. Ze hebben ooit welbewust afscheid van elkaar genomen: hun relatie was clandestien, stond op het punt een schandaal te worden in de universitaire gemeenschap waar ze beiden toe behoorden en ze wisten dat een voortzetting van de relatie, in welke vorm dan ook, het verlies zou betekenen van het eigenste zelf, van elk.

Nu is ze schrijfster geworden, wat ze in  potentie ook altijd al was, en het boek is opgedragen aan W.S.: William Stoner dus. Er volgt dan een stukje, dat ik misschien het mooiste en ontroerendste vond, van wat ik gelezen heb. Of misschien wel, gewoon, het meest wáár, voor mij: The stuff where dreams are made of, en niet alleen maar de dromen. Stoner mijmert over het heftige gevoel van passie: hoe met het lezen van haar boek, het lijkt alsof ze beide weer in éen kamer zijn, vlakbij elkaar. Die passie is echter helemaal niet gebonden aan haar alleen: het is er altijd en overal, en iets waar je nooit te oud voor bent:

He had, in odd ways, given it to every moment in his life, and had perhaps given it most fully when he was unaware of his giving. It was a passion neither of the mind nor of the flesh; rather it was a force that comprehended them both, as if they where but the matter of love, it's specific substance. To a woman or to a poem, it said simply: Look! I am alive.

Ik had het boek uit en luisterde met Sammie, een liedje, één liedje maar, terwijl de zon, een rode bol, de baai deed spiegelen in zoveel kleuren avondrood, roze, blauw. Een worshipliedje van Matt Redman: '10.000 Reasons'. En ik dacht: in dit liedje komt het woord God voor en zelfs een keertje Jezus, maar het gaat over exact dezelfde passie: Bless the lord, o my soul... 10.000 reasons for my heart to find.

donderdag 18 juli 2013

Stoner

Ik lees een mooi boek, Stoner van John Williams. Het is al van 1973, maar het is nu in de Nederlandse vertaling een bestseller geworden. Die bladerde ik in, maar vond de vertaling meteen storend; houterig, dus nu heb ik het in het oorspronkelijke Engels: een 'vakantieaardigheidje' maar het is veel meer dan een aardigheidje, het is verslindend en ik geniet van het Engels, zo helder en to-the-point, het komt me voor dat er geen woord teveel of te weinig staat.

Het vertelt het 'gewone leven' van een jongen  uit een arme boerenfamilie in het Zuiden van de USA, die door zijn ouders wordt gestuurd naar de universiteit voor een landbouwopleiding. Daar ontdekt hij de literatuur, studeert af in Engels, gaat niet meer terug naar zijn geboorteplek, wordt docent, trouwt en weet na een jaar dat dit huwelijk een mislukking is en na hoofdstuk 5, waar ik nu ben aanbeland, hebben ze een dochtertje, die hij het eerste jaar van haar leven volledig heeft verzorgd, want zij ligt ziek op bed.

Heel gewoon dus, in de middelmatigheid van het soort leven dat beschreven wordt, dus heel herkenbaar. Uitzonderlijk omdat je het innerlijk leven van Stoner op de voet volgt en dat is even herkenbaar. De ontdekking wat een sonnet van Shakespeare kan betekenen, de onvermoede werelden die taal en literatuur kunnen openen. Zijn beslissing om niet naar Europa te gaan om te vechten in de eerste Wereldoorlog. Van buiten wellicht beoordeeld als 'laf', twee vrienden gaan wel, maar van binnenuit weet Stoner dat hij al werelden heeft moeten bevechten door zijn beslissing om niet terug te keren naar het boerenmilieu van zijn ouders.

Dan het ontwaken van gevoelens van liefde en hoe die stranden omdat ze bij de verkeerde aankomen. Zijn pogingen om uit de wederzijdse gevangenis te ontvluchten en hoe dat gedoemd is om te mislukken, omdat ook zij in haar eigen wereld gevangen zit en die twee zullen elkaar nooit kunnen ontmoeten of kunnen losbreken.

Gisteren zat ik een frietje te eten buiten, terwijl er een gestage stroom mensen voorbijtrok, allemaal onderweg naar de stad vol feesten. Zoveel verschillende soorten van mensen. Elk met eigen werelden om hen heen. Hoe dat almaar verandert, de inschattingen, de vermoede werelden en nu allemaal op weg naar muziek, plezier, op naar de goede dingen des levens. Als dat zou kunnen, van binnenuit, je weet het allemaal niet.
Zo is het leven, zo gewoon en ongewoon tegelijk. Een ieder gaat een weg, naar voren, vooruit, op zoek naar momenten van werkelijke vrede en geluk, Stoner is Elckeryc, en wel heel erg in de vorm zoals ikzelf ben en zo beleven veel boekenlezers dat kennelijk, OSM, ons soort mensen.

woensdag 17 juli 2013

Sterren uit zee

De rubriek van Wim Boevink in Trouw had gisteren de titel: 'Het verdriet van Scheveningen'. Een mijmering over zijn recente bezoek aldaar, waar vergane glorie en mislukt ondernemerschap de toon aangeven. Van der Valk wilde ooit een lux hotel bouwen boven op de pier, maar de fundamenten van de pier bleken dat niet te kunnen houden. Het Kurhaushotel  krijgt als meest recente reactie van een gast bij Booking: 'Erg stil, beetje oubollig'.

De column zoog me mijn eigen verre verleden in. Ooit, heel, heel lang geleden, was ik een peutertje - of een kleutertje? - ik denk het eerste - fietste mijn opa met mij achterop, heel vroeg in de morgen, dat denk ik, want de straten waren leeg, van Voorburg naar Scheveningen. Op het, ook al lege strand, ik zie alleen maar mijn opa en mij, gingen we onder de pier naar zeesterren zoeken. Zachte kleuren, hadden ze, zacht-oranje, blauwig, vlezig grijzigachtig rose-wit. De punten van de sterretjes bewogen. Mijn opa had een oud jampotje mee en daarin stopten we ze. Ach...

Ik weet nog dat ik het toen ook al als bijzonder ervoer. Mijn opa zal het wel tot zoiets gemaakt hebben. Het had iets van stiekem op de fiets gaan zwerven, naar zee, niemand vertellen hoor, dit is ons geheim. 'Dit is iets van ons samen. Deze zeesterren zijn onze schatten. Nooit vergeten hoor, dat je samen met je opa naar het strand en de zee ging' zoiets hoor ik hem zeggen. Misschien nu alleen in mijn eigen verbeelding, maar je weet het niet, wellicht dat hij die woorden ooit echt plechtig tegen me uitsprak.

Wat ben ik dan een lange weg gegaan. Nu ik de leeftijd heb, dat ik zelf welhaast een oma had kunnen worden... Nu verwonder ik me dat ik werkelijk hou van mensenmassa's en er van geniet om in mijn stad met Zomerfeesten, al die verschillende soorten van mensen met hun eigen cultuurtjes, tevoorschijn zien komen. Als zeesterren, die oplichten uit de golven: Cubaanse energie van een jongemannen-band, macho-achtige, gespierd en zwoel tegelijk. De nieuw soort jongemannen van het rock-folkbandje Puggy die How I needed you zingen en de jongemannen in het publiek. Jongens die het resultaat zijn van de feministische opvoeding van mijn leeftijdsgenoten: zacht, geen poeha, op gelijkwaardige voet met de vrouwen om hen heen.

Ja, ik geniet van het opgaan in mensenmassa's. Ik word er zo stil van. Ik neem waar en zoek, naar telkens weer andersoortige beelden op mijn netvlies, muziek in mijn oren, de geuren van verschillende soorten van eten. Toch is het wellicht zoals die stille fietstocht bij mijn opa, achterop. Vol verwachting, op ontdekkingstocht in de wereld, de wereld die haar verrassingen aan je geeft in zovele sterren, als uit de diepten van een zee.

dinsdag 16 juli 2013

De douche

Op de Bisonbaai gaat een meisje van ongeveer zes op het einde uitgebreid op de hurkjes in het water plassen. Mmm... dat kan zomaar niet, zegt haar vader wat weifelend. 'Natuurlijk wel', zegt ze, 'Iedereen gaat straks toch nog onder de douche!' Daar hebben we het nog weleens over, reageert haar vader.

Het woord 'douche' zweefde al de hele lange middag op de Bisonbaai door mijn geest heen. Bij wat ik ook las, hoe ik ook van de zon en het water genoot, elke keer kwam dat woord weer: de douche. Ik wilde er eigenlijk niet aan denken...Dat ik de dag tevoren op een minuutje na, aan een wellicht vreselijk ongeluk ontsnapt was.

Ik stond namelijk onder een douche, was er net uit en toen hoorde ik een vreselijke klap en gerinkel. Het bleek dat de zware glazen plafonnière, zo heet zo'n ding dacht ik, zo'n welhaast kristallen sierkap voor over het licht heen, naar beneden gedonderd was. Daar lag het in duizend scherven, gruzelementen, kleine splinterjes. In het minste geval had ik er enige kleine krasjes van op mijn huid kunnen krijgen, maar in het ergste geval... Ik had wel dood kunnen zijn. Of heel zwaar verwond. Dan had ik nou niet heerlijk van de zon genoten, zo ging er de hele dag door me heen.

Op een minuutje na... Maar er is dus niks gebeurd, zo had L gereageerd. Ja, dat is waar. Er is niks gebeurd. Dát is de werkelijkheid. Niet dat er bijna iets was gebeurd. Het deed me denken aan die verhalen na nine-eleven. Als ik me die dag niet verslapen had en de metro had gemist, dan hád ik in de lift naar boven gezeten, toen het eerste vliegtuig het gebouw in ging. Maar niet, dus, dus je leeft.

Het maakt me op zijn minst bewust dat alles aan een zijden draadje hangt, nou nee, eerder dat het zo'n toeval is, dat je sowieso leeft. Als niet dat ene zaadcelletje van de zovelen, dat ene eicelletje doorboord had, dan was ik er niet geweest. Maar ik ben er. Helemaal en ongehavend. Op dit moment. Niks aan de hand. Voor het slapen gaan, ga ik gewoon weer onder de douche.

zondag 14 juli 2013

Zus en zo

Wat zijn er toch veel manieren en wegen waarop mensen blijk geven van hun betrokkenheid op elkaar, de ene keer onhandig en stuntelend, dan weer met gratie, in een 'flow', die je niet kunt fabriceren tevoren, maar er zomaar is. Ik zag onlangs op dvd de film Paris, Je t' aime en daarin vertellen twintig bekende regisseurs iets over een ontmoeting tussen mensen, waar 'de liefde' op de een of andere wijze een rol speelt. Elk verhaaltje speelt zich af in een andere wijk van Parijs.

Een heerlijke film. Omdat je zo mee zwerft door Parijs op plaatsen waar je zelf ook ooit geweest bent. Zelfs het filmpje dat zich afspeelt rondom een boeddhistische tempel in een buitenwijk: de sfeer van die verlaten hoge flatgebouwen rondom en dan ineens verzonken, die tempel tussen de parkeergarages in, ik liep er weer in die mengeling van zoeken en vinden.

Het verhaaltje dat heel erg bij me binnen kwam was die van Alexander Payne, die ik onlangs ontdekt heb, en die meteen zijn handtekening en handelsmerk letterlijk laat verwoorden door de  hoofrolspeelster: Een eenvoudige Amerikaanse huisvrouw, die jaren op Franse les heeft gezeten, ziet eindelijk haar droom in vervulling gaan: een bezoek aan Parijs. Ze dwaalt rond en oefent haar Frans. Ze gaat naar Pere Lachaise, en gaat ergens Chinees eten. Ze wordt overvallen door een gevoel en ze verwoordt het aldus: is het leven niet altijd een mengeling van vreugde en droefheid?...

Gisteren zag ik een andere film Junebug en ook daar raakte ik in datzelfde grensgebied, waar je niet precies meer weet wat zich eigenlijk afspeelt in de hoofden van alle personages en je het eigenlijk ook niet meer wil weten. Een stel, zij `kunsthandelaar van autodidacten' gaat onverwacht weer op bezoek bij zijn familie, omdat in het bos dichtbij zo'n autodidact woont. Hij blijkt al meer dan 3 jaar niet thuis te zijn geweest, blijkt hymnen te hebben gezongen in de plaatselijke kerk, wordt als een verloren zoon weer welkom geheten.

In het huis wonen zijn ouders en zijn jongere broer Johny, die helemaal niks zegt en zijn hoogzwangere vrouw. Vader doet aan houtsnijden, moeder bedisselt en doet, hoogzwangere hoopt maar dat haar man toch echt die baby wel wil, maar zeker is dat niet. Elke nacht hoort een ieder in het kleine huisje het stel vrijen. Aanstaande moeder wil haar baby wellicht Junebug noemen, en wat is dat, bedenk je later als de film is afgelopen, Juni-insekt? Ofzo. Enfin. Een goede film waarna je naar afloop denkt: ja, zo kan het leven gaan, zo onbestemd kan het er dagelijks uitzien en zo zoekt een ieder, achter de schermen, in het hart en het hoofd, naar bestemming.

Gisteren zat ik in de St Stevenskerk in mijn stad, alwaar de opening was van de Zomer- en Vierdaagsefeesten. Janne Schra trad op. En ik was werkelijk even ontroerd, toen de eerste klanken klonken en het een liedje was dat ik ontdekt heb op Oerol en dat ik gedownload had en vaak luisterde in de nacht bij mijn  tentje: Speak up.
Ja, iets van woorden is toch altijd nodig om betrokkenheid te kunnen ervaren, zowel met anderen, maar ook met jezelf. Kunnen zeggen dat het leven altijd bestaat uit zowel vreugde als verdriet, dat het die mengeling is, die je laat voelen dat je leeft.

vrijdag 12 juli 2013

Portret van Saskia

Ik liep naar beneden en vanaf de deurmat keek een jonge vrouw mij aan. Dat doet Trouw goed; niet voor niks uitgeroepen tot de beste Europese krant, denk ik dan vergenoegd. De vrouw bleek Saskia van Uylenburg te zijn, de vrouw van Rembrandt. Het is een door hem geschilderd portret dat van The National Gallery of Art in Washington is, maar voor 2 jaar, vanaf 2 augustus, te zien zal zijn in het Amsterdams Museum.

'Saskia is terug', staat erbij en in het binnen artikel staat, dat het altijd bekend stond als een somber schilderij, maar dat door de restauratie nu goed te zien is 'met hoeveel liefde Rembrandt zijn jonge vrouw heeft afgebeeld'. Het is in 1634 of 1635 geschilderd, vlak na hun huwelijk en hij verkocht het niet, maar hield het bij zich op zijn atelier. Waarom?...

Omdat het niet alleen met liefde is geschilderd, maar er iemand met heel veel liefde terugkijkt. Het is een onbevangen en toch ook tegelijk een wakkere en alerte blik. Weerloos en mild en tegelijk met zoveel eigenwaarde. Haar ene oog is een beetje verborgen in de donkerte, de andere volop in het licht.

'Hé, zie je mij? Ik zie jou ook' lijkt dat oog te zeggen. Zien in de betekenis van:  doorgronden, in de ziel kijken, zoeken naar het pure, waarachtige en ongeschondene in de ander, elk ander. Dit portret is het bewijs dat de liefde van alle tijden is, eeuwig, en dat die alleen kan bestaan wanneer er wederzijdse aandacht, geduld en respect is. Prachtig.

donderdag 11 juli 2013

Fenrir

Ineens is het een hot item in Nederland: De Wolf. Er moet een Wolvenplan komen sinds er een dode wolf is gevonden in de Noordoostpolder in Luttelgeest. Dat is nou zo'n soort naam die fijn kriebelt bij die grote boze wolf, die 'de wolf' is in het bewustzijn van velen. Het plan moet namelijk aangeven wie er verantwoordelijk is voor het voorkomen van schade die wolven kunnen aanrichten, voor voorlichting en voor het beheer van het diersoort, aldus het Ministerie van Economische Zaken.

Ik vind het net iets uit een sprookje. De wolf in Luttelgeest. Luttel... dat is toch iets van nul en gener waarde? Iets kleins gekoppeld aan de geest: dé wolf, waarvan men denkt dat je die zomaar kunt temmen, waar je met de juiste maatregelen straks ervoor kunt zorgen, dat deze geen overlast bezorgd: alsof de wereld maakbaar is en overzichtelijk: in luttele seconden regelen we de boel wel. 

Het was een grappig toeval dat die wolf net zo in het nieuws kwam, want ik las Fenrir van Hella Haasse, een roman uit 2000. Een concertpianiste houdt in een oud familiehuis in de Ardennnen wolven. Er gaan verhalen over de wolven en het huis en het verleden: is het een geheimhol waar neonazi's bij elkaar komen? Worden er vreemde natuur- rituelen opgevoerd door haar zus die er ook woont? Een halfbroer die opduikt zou er het liefst een soort van vrijplaats voor asielzoekers van willen maken.

Dat is het associatieveld rondom de wolf: bedreigend, kwaadaardig, sluipt rond de mensen, een indringer en de mens wil deze kunnen temmen en als overwinnar uit de strijd komen. Roodkapje plukt eerst bloemekes en brengt voedsel naar haar grootmoeder, maar dan blijkt de wolf haar plaats in genomen te hebben, hij verslindt Roodkapje, zoals hij haar oma heeft verslonden, maar op het einde dan komt de jager en die haalt ze allemaal weer levend uit de buik: Ik ben  niet bang voor de boze wolf... zingt ze in dat kinderliedje.

Fenrir is de naam van de oerwolf uit een sage, die de zon verslindt. Elke keer neem ie een hap, en elke keer verliest de aarde aan levenskracht. Het begin van een lange nacht, een ijstijd. Maar het is niet het einde van de wereld: er wordt een nieuwe zon geboren en alles herleeft: mens en dier, goed en kwaad, en ook Fenrir: er is een eeuwige kringloop.

Niemand kan verantwoordelijk worden gesteld voor de eventuele schade die een wolf in Nederland zou kunnen aanrichten, zou ik zeggen. Het is een deel van de kringloop. Wen er maar aan dat we de wolf en de wolf in ons niet kunnen domesticeren en klein houden. We kunnen ermee proberen te leven: hij hoort niet onder het Ministerie van Economische Zaken, maar onder het Ministerie dat niet bestaat, maar wat wel leuk zou zijn, als het er was: het Ministerie van Levenskunst.

woensdag 10 juli 2013

Je dingetje doen

Zo. Nu heb ik definitief gisteren tot half een 's nachts de zomer ingeluid! Met een kampvuurtje op een Waalstrand. Het is raar om mezelf zo te betrappen: dat ik werkelijk lyrisch kan worden van zo'n vuurtje, een sigaartje daarbij roken, whiskey uit een klein zakflesje en dan verder alleen maar wat boten die af en toe voorbij tuffen in het donker. Sterren, op de terugweg het kwaken van kikkers in de sloten, een egel die van het het fietspad het gras in schuifelt.

In Trouw stond onlangs een grappig artikeltje met de kop De Nudge theory. Twee Amerikaanse wetenschappers, Richard Thaler en Cass Sunstein leggen in hun boek: Nudge: Improving decisions about Health, Wealth and Happiness, de basis voor deze theorie. Die gaat er vanuit dat mensen allereerst emotionele wezens zijn die voorspelbare fouten maken. Door irrationele beslissingen te doorgronden, kun je zo simpele maatregelen bedenken, die hun gedrag verandert.

Het voorbeeld deed me grinniken: Op de wc's van Schiphol, die van de mannen, is midden in de wc-pot een kleine zwarte vlieg getekend. Het blijkt dat dit 80% scheelt! In het pissen naast de pot, wel te verstaan, en dat scheelt enorm in de schoonmaakkosten. Mannen maken er dus een sport van, om op de vlieg te willen richten. Ik zie het helemaal voor me: al die mannen van over de hele wereldbol, richten hun dingetje, naar dát. Het Nederlandse concept wodrt nu wereldwijd toegepast.

Toch is er iets soortgelijks aan de gang, als ik bij zo'n zelfgemaakt kampvuurtje zit. Wat brengt in Godsnaam dat plezier en dat geluksgevoel teweeg? In het donker, alleen, bij zo'n vuurtje? Het heeft iets OERS, het is mijn dingetje dat ik richt naar dat. Naar wat? ... Het is iets van met huid en haar dat vuur voeden, warmte maken en licht, een heel klein plekje zomaar in het zand je helemaal thuis maken. Geluk en plezier zit 'm vaak in het gewoon maar 'je dingetje doen'.
Ps: Als zoveel mannen wereldwijd zo graag in de pot richting vlieg pissen: 'Grappig, zo is de wereld maar klein' Met deze laatste zin zou ik mijn blog eindigen, beloofde ik Nichtje L. Die vond dat die zin echt iest voor mij was,'waarmee ik een blog zou kunnen eindigen', zei ze daarbij. En ik vind dat ook een leuke zin, best wel mijn dingetje: 'Grappig, zo is de wereld maar klein'.

maandag 8 juli 2013

De eerste keer

Dit weekend stond in het teken van De Eerste Keer. De eerste keer dit jaar, die koele plons in het water, dat water met je lichaam doorklieven, drijven met armen en benen gespreid, je laten opdrogen in de zon, zon op je huid, aan de voorkant en je rug.... heerlijk! Zomer.

De eerste keer een taart bakken met peer en peccannoten en het versieren met amandeltjes. De eerste keer helpen verhuizen met stralend weer en dan maar naar vier huizen verderop. De eerste keer zo'n nieuwe ruimte beleven en tegelijk, omdat het een zelfde soort woning is, ook overeenkomsten zien. Kun je voelen dat het ene een bovenwoning was, en dit een woning met een tuin? Ja, ik voel dat ik dichter bij de aarde ben, zei L. De eerste keer dat ik ook zoiets meende te ervaren: dat het ene meer ingebed is op aarde en het andere meer zweefde.

Nu is alles natuurlijk elke keer de eerste keer en de laatste keer en soms kan ik daar wel gevoelig voor zijn en wie weet was ik dat wel plaatsvervangend: House for Sale en al betreft het een ander en niet jezelf, de ervaring zit ook in lagen van jezelf: die plekken in het verleden die alleen nog bestaan in het huis van je eigen brein, maar nergens ooit meer te vinden zijn...

We've only just begun zingt die romige diepe stem van Karen Carpenter, en pas jaren later hoor je dan dat The Carpenters, broer en zus, wel voor heel mooie liedjes hebben gezorgd, maar Karen leed aan anneroxia en beide leefden onder een ondragelijke spanning: je zingt de mooiste liedjes de wereld in, maar zelf kun je die plek niet op de wereld veroveren.

Wordt het daarmee minder waar? Nee. Woorden behouden hun kracht, wanneer een ieder , ze nieuw leven inblaast: So much of life ahead, wé'll find a place where there is room to grow... Zo zal het zijn, elke keer weer, als De Eerste Keer.

vrijdag 5 juli 2013

Broeder Dieleman

Het blijven mijn lievelingsdagen: wanneer je helemaal niks hoeft, de tijd kunt laten gaan en gewoon maar doen en beleven wat er zoal in je opkomt. Ik begon de dag dus met Broeder Dieleman op cd. Een aanschaf van Oerol: Alles is ijdelheid, naar het boek Prediker, zo heet de cd. Broeder Dieleman is geen broeder maar een man met gitaar en banjo uit Zeeuws Vlaanderen en hij heeft 10 jaar lang geschreven aan dit debuut.


Hij is wel afkomstig uit een streng gereformeerd milieu en ontkent niet dat hij wel wat heeft met bijbelse zaken. Het beklemmende ontworsteld, maar iets blijft er altijd in je zitten. Spot, humor, ernst, hij houdt van de afwisseling en van de verwarring ook, die hij opzettelijk of juist niet, hij weet het eigenlijk niet, schept. Zo vertelde hij in een interview op Oerol. Hij musiceerde ook met anderen, knallend hard, rock: dit vind ik eigenlijk het leukste!, riep hij en hij deed iets DJ-erigs met een vriend: hij mixte zalvende preken van dominees en aanverwanten met allerlei geluiden.

Op de cd staat één nummer, waar ook zoiets gebeurt: de stem van een preker, gemengd met muziekinstrumenten en de woorden van zijn lied. Verder klonk de cd precies zoals zijn optreden: het klonk alsof hij gewoon de volgorde van zijn cd heeft gespeeld. Ik zag 'm weer staan: lange man met donkere haarlok die hij steeds uit zijn ogen veegde, zeggende dat hij maar vier dagen van huis was, maar wel al heimwee had.

Dat is voorstelbaar als je de cd hoort. Zo verweven met het land, de zee, de natuur: geworteld, zo klinkt het. En er is die connotatie met bezinning, religie, zonder dat het opdringerig is, het vloeit ineen met de eenvoudige melodiën. Het eerste lied heet 'Morgen': Morgen weet ik meer van het leven, water drinken, liefde geven, hey,hey, hey...rond de bocht ligt de genade, komt ´t vallen uit de lucht, misschien als sneeuw, misschien als regen, misschien als vogels in een vlucht.



Het laatste liedje heet 'Vrouwe van de Polder' en is een waar Marialied, een gebed, als een weesgegroet. Tijdens het optrden vroeg hij aan iedereen om uit volle borst mee te zingen. Hij zong
Onze Lieven Vrouw van de polder
moeder van dit polderland
maant de storm tot stilte
houdt de golven in bedwang
zorg dat w ij in vrede leven
en de kinders nooit meer bang.

En toen moest iederen invallen
O Maria, zorg dat geen een van ons hier verloren gaat
LAAT ONS NIET ALLEEN...


Wis en waarachtig, daar stond een hele menigte mee te deinen en mee te zingen, van zacht, naar hard, hij dirigeerde en deed het voor. Ik zie geen verschil meer met een kerkse samenzang. Dat doet hij mooi, die Broeder Dieleman.

donderdag 4 juli 2013

Minions

Het is heel erg. Ik zit in een groeps-Whatsapp en nu zit ik de hele tijd met Sammie in de hand. Om het bij te houden en af en toe krakkemikkig ook nog iets proberen te melden. De jonge generatie lacht me uit. Iedereen in het wijkcentrum ziet me ineens met dat ding in de hand. Ik begreep nooit, hoe dat toch kon, mensen de hele tijd met dat ding in de hand. Nu weet ik het wel.

Met fotootjes erbij, weet ik ineens wat iedereen gisteren gedaan heeft. Wat een ieder doet. Lezen. Een film  kijken. Een biertje drinken. Op een bootje zitten. Bellen blazen. Op kantoor zitten. In een bos. Een fruittoetje eten. Het gras knippen. Aan het naaien. Ik weet dat op dit moment sommigen naar de film Grease op RTL8 aan het kijken zijn. Dat een ander aan het werk is. Inclusief ik zelve. Waar anderen weer over lachen.

Wat is het vermoeiend. En enerverend tegelijk!  Eentje stuurt een YouTube filmpje rond: Minions. Heel grappig. Vind ik. Vinden anderen. Dan is het weer even stil, de film begint weer. Zonet was het pauze. Pauze.

PS: Degene die aan het werken was, is thuis: ziet 180 nieuwe berichten, meldt ze. De andere zegt weer, dat het zo snel ging, dat het leek alsof de telefoon ging.

Vakantietijd

Het is helemaal vakantiesfeer in mijn stad. Zo stil, zo leeg. Geen fietsende scholieren meer, geen moeders met kinderwagens, weinig spelende kindertjes. Alleen als de zon schijnt, dan kruipen ze uit hun holletjes en zo ontwaarde ik er een paar bij de waterplas achter mijn huis. Maar om die kindjes kleeft iets sneus, want het zijn de kindertjes, van wie de ouders of verzorgers niet op vakantie kunnen. Er fietste een vader met zo'n kindje en die spoorde aan: Kom dan, kom maar, en kindje trapte traag en vermoeid, nog maar een wielslag, ze wilde eigenlijk niet. 

Er kwam gisteren een meneer binnen die vroeg of er ruimte was. Voor De Antiloop. Aha! zei, ik dat klinkt naar iets sportiefs: bent u van een wandelclub of doet u iets met springen? Nee, ze waren van de scootmobielclub. O, oo... Wel goed verzonnen schoot er door me heen: anti-loop, maar ik vond het toch niet zo gepast om dat erbij te zeggen. Scootmobielers zitten over het algemeen niet uit eigen vrije wil op zo'n ding.

Nou, ze organiseerden wel scootmobieltochtjes in de omgeving en daar wilde hij met ze over vergaderen. Dan kon, geen probleem, dan moest ie wel zelf met een sleutel aan de gang en zelf koffie en thee enzo uit de automaat halen. Dat vond ie best, hij was blij terecht te kunnen, want alles was al gesloten. Vakantietijd, ja, alles al gesloten,  iedereen was weg.

Vandaag kwam hij terug. Nee, het ging toch niet door. Hij durfde het niet aan. Hij moest én de vergadering leiden en dan ook nog denken aan de sleutel en een alarm en koffie en thee..Ik ben vergeetachtig, zei hij. Zo sneu... Is er niet iemand anders, die kon assisteren, vroeg ik. Nee, die was er niet. Toen zei ik maar dat ik het wel goed vond dat hij zijn grenzen kende.

Maar ja, wat moeten al die achterblijvers nu toch in de vakantietijd, wanneer hun stadgenoten aan de Grote Uittocht zijn begonnen? De vaste groep bezoekers van het wijkcentrum, die bedachten wel wat: bij de HEMA ontbijten om 9.00u, voor bijna niks koffie, eitje, jus, broodje, croissant. Want er staat altijd een rij, maar misschien nu, in de vakantietijd zou het minder druk kunnen zijn. Ze bakkeleiden, wie degene zou zijn om er voor 9.00u te staan, om de plaatsen te reserveren, voor de zekerheid.

Ja, ze hebben er ontbeten, met meer dan twee tafels aan elkaar geschoven. Maar het was wel druk geweest. Natuurlijk, wie staat er altijd bij de HEMA? De ouderen van dagen en enkele werklozen. Die hebben de tijd voor zo'n ontbijtje, altijd, ook in vakantietijd, want ze hebben altijd vakantie.

woensdag 3 juli 2013

Doesburg, oasedag

Gisteren hebben vriend E. en ik het absolute dieptepunt bereikt wat wandelgenoegen betreft. We wandelden namelijk NIET. Nou ja, hoe komt dat zo? Ik kwam binnen, na een enerverende trein- en busreis: de trein is heerlijk als ie het doet, maar als er dan een stroomstoring is en je wordt van perron naar perron gestuurd, om uiteindelijk in een touringcar over Nederlands snelwegen het kapotte stuk rail te moeten overbruggen, als je dan eindelijk binnen ploft en aan de koffie en koek zit, zoals gebruikelijk, dan zit je. 

Dan wil je al bijna niet meer aan verplaatsing doen. Alhoewel dat de verplaatsing is van je lichaam, waar je niet afhankelijk bent van een vervoersmiddel, dat zou toch ook juist heerlijk kunnen zijn. 'Vrienden op de Fiets', een goedkopere overnachtingsmogelijkheid, aangeboden door particulieren langs Nederlands landwegen schijnt dat als criterium te hebben: je moet aankomen zonder gemotoriseerende middelen. De fiets, een step, rollerskates, je eigen benenwagen dat mag en anders ben je niet welkom.

Maar die benenwagen die wilde gisteren niet zoveel meer. Misschien hadden we beide wel eventjes genoeg beleefd met de benenwagen. Ik in Terschelling, vriend E. in NY.  E.deed twee opties: wandelen, ja toch maar, vanuit zijn huis naar Almen, een bekende weg heen en terug. Of zullen we naar Doesburg gaan?, vroeg hij, dat wilde je toch altijd nog zien?

Ja!!! Doesburg. Een plaatsje waar ik alleen ooit langs geschampt ben, op de fiets en toen geen tijd om het te bekijken, want de weg moest toen worden vervolgd. Doesburg moest een mooi plaatsje zijn. En Doesburg ís een heel mooi plaatsje. Een van de zeven Hanzesteden, maaar klein, met een grote kerk in het midden, veel binnentuinen, middeleeuwse gevels, straten die organisch van de ene bocht in de andere elkaar omarmden.

In Doesburg waren twee heel goed gesorteerde tweedehandsboekhandeltjes, waar tegelijk ook andere spulletjes verkocht werden, zoals boerenbontservies, etsjes, grappige dingetjes. Waar er onder het genot van een drankje midden in de winkel gepraat werd over engelen, spiritueel ontwaken enzo. En bij de andere zat de eigenaar buiten in het zonnetje en vertelde dat het in Doesburg goed leven was, ook onder elkaar. Dat er veel georganiseerd werd op cultureel gebied, binnenkort vier dagen vol theater, kunst, spectakel en dat dit 100.000 mensen trekt.

Ach, Doesburg: al flanerend, in de zon op een terrasje, bloemetjes en bijtjes en boekjes: het komt me nu het deze ochtend alweer regende en het bewolkt is, voor als een kleine zonnige oase; het hele dagje was een oasedag.

maandag 1 juli 2013

Verrijzeniskracht

In Trouw van vanochtend stond een artikel met de kop: Christelijk boek is uit. Die kop geeft precies, luid en duidelijk aan, wat het geval is. Aanleiding is de sluiting van de christelijke boekhandel De Wegwijzer in Amersfoort, die na 35 jaar de deuren sluit. Eerlijk gezegd, krijg ik al de kriebels van de naam De Wegwijzer. Zó eng-christelijk. Jezus die zegt: Ik ben de weg, de waarheid en het leven: een zin die door de orthodoxen veelvuldig wordt geciteerd.

In mijn stad is de christelijke boekhandel ook  al meer dan een jaar ofzo weg. Ik voelde me er nooit op mijn gemak. Achter de toonbank van die mensen met zo'n hongerige en toch met-de-poging-om-zich-niet-op-te-dringen-Zendingsblik. Eigenlijk hoe ik me vroeger ook altijd voelde in de vrouwenboekhandel. Al werd daar meer gekeken met de blik van: wat-voor-vlees-zit-er-in-de-kuip?

Mij valt in het artikel op dat de redenen van een dalende verkoop steeds aan nevenfactoren wordt gekoppeld zoals  de opkomst van iPad en internet, en niet aan de inhoud van de verkochte artikelen: het Christelijk boek is UIT, dát is de kern, mensen willen geen boeken lezen waar alleen maar een christelijk label aan geplakt kan worden of waarvan de boekhandelaar beslist dat deze 'christelijk' zouden zijn.

Het menselijk bewustzijn is aan het veranderen, denk ik, en ik vind dat verheugend: dingen passen niet meer in eén hokje of vakje, maar zijn altijd meerdere dingen tegelijk. Ik zag dit ook terug in de theatervoorstellingen die ik op Oerol gezien heb. Een mengeling van genres door elkaar: dans én theater, komisch en tragisch, elkaar razend snel opvolgend, zoals in Crash.  Of: docementaire, film, zeer kunstig gemaakte installaties, echte acteurs in één voorstelling, zoals bij  Lands End van Berlin, gebaseerd op de waargebeurde 'Pannekoekenmoord'.

In de poppentheatervoorstelling van de Zwolse theatergroep Gnaffel werd het verhaal verteld, ook ooit echt gebeurd, waar een arme hindoejongen uit de laagste kaste die werkt in een wasserij en de dochter van de eigenaar uit de hogere kaste verliefd worden op elkaar. Dit kan niet: de gemeenschap, inclusief de ouders,besluiten om het paar in het openbaar op te hangen. Daar, waar de twee om elkaar heen cirkelen en elkaar uiteindelijk vinden werd de muziek gebruikt van Arvo Part: Alina.

Na de dood gebeurd er op de muziek van Wim Mertens, piano met zang over 'de liefde', iets van een verrijzenis: de twee komen weer tot leven. Heel ontroerend. Mijn inziens is dit de wijze waarop het grote verhaal uit dat wat het 'christendom' is gaan heten zal voortleven: er is verrijzeniskracht, altijd en oerol: overal.