Op de Bisonbaai gaat een meisje van ongeveer zes op het einde uitgebreid op de hurkjes in het water plassen. Mmm... dat kan zomaar niet, zegt haar vader wat weifelend. 'Natuurlijk wel', zegt ze, 'Iedereen gaat straks toch nog onder de douche!' Daar hebben we het nog weleens over, reageert haar vader.
Het woord 'douche' zweefde al de hele lange middag op de Bisonbaai door mijn geest heen. Bij wat ik ook las, hoe ik ook van de zon en het water genoot, elke keer kwam dat woord weer: de douche. Ik wilde er eigenlijk niet aan denken...Dat ik de dag tevoren op een minuutje na, aan een wellicht vreselijk ongeluk ontsnapt was.
Ik stond namelijk onder een douche, was er net uit en toen hoorde ik een vreselijke klap en gerinkel. Het bleek dat de zware glazen plafonnière, zo heet zo'n ding dacht ik, zo'n welhaast kristallen sierkap voor over het licht heen, naar beneden gedonderd was. Daar lag het in duizend scherven, gruzelementen, kleine splinterjes. In het minste geval had ik er enige kleine krasjes van op mijn huid kunnen krijgen, maar in het ergste geval... Ik had wel dood kunnen zijn. Of heel zwaar verwond. Dan had ik nou niet heerlijk van de zon genoten, zo ging er de hele dag door me heen.
Op een minuutje na... Maar er is dus niks gebeurd, zo had L gereageerd. Ja, dat is waar. Er is niks gebeurd. Dát is de werkelijkheid. Niet dat er bijna iets was gebeurd. Het deed me denken aan die verhalen na nine-eleven. Als ik me die dag niet verslapen had en de metro had gemist, dan hád ik in de lift naar boven gezeten, toen het eerste vliegtuig het gebouw in ging. Maar niet, dus, dus je leeft.
Het maakt me op zijn minst bewust dat alles aan een zijden draadje hangt, nou nee, eerder dat het zo'n toeval is, dat je sowieso leeft. Als niet dat ene zaadcelletje van de zovelen, dat ene eicelletje doorboord had, dan was ik er niet geweest. Maar ik ben er. Helemaal en ongehavend. Op dit moment. Niks aan de hand. Voor het slapen gaan, ga ik gewoon weer onder de douche.