dinsdag 31 december 2019

Net een beetje anders

‘De dingen net een beetje anders doen, dan eerder’: dat is eigenlijk sinds ik terug ben van mijn onverwachte twee maanden in India al mijn motto en het is ook mijn voornemen voor  het Nieuwe Jaar. Concreet zal  het zich vanzelf voltrekken: eind maart ga ik met prepensioen en een volstrekt lege agenda strekt zich voor mij uit. Dat wil ik bewust ook zo houden en mij niet vastpinnen met afspraken waar ik verplicht ben om te verschijnen.

Wat ik al langer doe, is veel eenvoudiger koken. In India at ik dagelijks vrijwel hetzelfde. Gebakken rijst met splinters kip erin en tomatenketchup  of Indiase naan met sausjes/bijgerechten met lassi of citroenlimonade en in het weekend gebakken vis op het strand en ik was volkomen tevreden. Dus nu denk ik: ga ik nu voor het gewoontedier in mij en ga ik zoals altijd op Oudjaar een zalmslaatje maken en minstens appelflappen bakken? Er zijn ook jaren geweest dat ik in het schuurtje oliebollen bakte, maar die koop ik ook al even lang in de winkel, nu.

De afgelopen week heb ik, voor mijn doen, veel mensen gezien en het gekke is dat ik dan altijd bewust weer moet omschakelen naar standje 'alleen’.Waar ik overigens in toenemende mate heel erg van geniet. Echt waar, en soms vind ik  dat zelf gek vanuit mijn standje-met-mensen-zijn, want daar  geniet ik ook van. Dit mens houdt beide kanten... Dus vanavond ben ik alleen. Heel lang was ik dat in Amsterdam vlakbij de Chinese wijk en overal mensen op straat of hangend uit de ramen richting de gracht bij de jaarwisseling. In de verte zag ik live het vuurwerk dat dan op de tv te zien was.

Maar nu zit ik in mijn nieuwbouwwijk en het is mistig en het doet mij denken aan de allereerste jaarwisseling die ik hier vierde, terwijl ik er dus net een maand woonde. Helemaal nog vanzelfsprekende ingesteld om na 12u de stad in te gaan en te gaan feesten. Hier ploften in de mist wat knallers. Ik geloof dat het toen te vochtig was voor het vuurwerk. Nu was het gisterenavond in de straat al aardig raak. Jonge mensen liepen met fakkels te dansen door de straat en het knetterde al met sterrenregens. Ik vond het wel gezellig.

Voor nu ga ik in ieder geval naar de winkel voor oliebollen. Ik doe ook altijd sterretjes, een heel aantal steek ik dan op een rij in de grond in de tuin. Maar daarvoor moet ik dan een eindje fietsen, naar het winkelcentrum... Dat weet ik nog niet. Vorig jaar was er heel veel kleurig vuurwerk in de wijk. Dus misschien voer ik mijn voornemen alvast uit: ‘de dingen net een beetje anders doen dan eerder. 😃’

maandag 30 december 2019

Ne me quitte pas?

Vooruit, een kleine mijmering op de een na laatste dag van dit jaar. Gisteren vroeg N. die minstens 25 jaar jonger is dan ik, wat ik anders zou doen, met de ervaring en kennis  die ik nu heb. Aanvankelijk antwoordde ik: ‘Niks! Want ieder mens heeft een eigen bloeiwijze en die kun je niet controleren of afdwingen.’ A rose is a rose is a rose, is een veel aangehaald citaat van Gertrude Stein... Maar ja,  mensen hebben natuurlijk wel de mogelijkheid in zich tot reflectie, tot inkeer of op je schreden terugkeren en leren en het een volgende keer anders doen...

Mijn belangrijkste gewaarwording van afgelopen jaar is, dat ik geen  spiegel meer  voor anderen wil zijn. Ik was er erg goed in om eindeloos de ander in woorden te reflecteren, terug te geven wat die ander zei en meestal het mooie erin te bevestigen en daar waar ik  breukjes of barstjes zag dat weg  te wrijven, de vergetelheid in.... totdat het niet meer kon, ik dan eindelijk zei wat mij niet zinde, of eerder, persoonlijker, wat mij pijn of verdriet deed. Maar  dan ben je dus te laat: een ander voelt zich hard aangevallen en dan breekt de hele spiegel in duizend stukjes....

Wie een spiegel is voor een ander is in feite zelf niet zichtbaar en niet aanwezig voor een ander. Die ander vindt het aangenaam om zich te  wentelen in het eigen spiegelbeeld, vindt jouw gezelschap dus wel aangenaam... maar in feite is het  niet écht: het kan beter schuren en dat je je polijst aan elkaar. Pas dan is er een écht samen, een willen optrekken en zorg dragen voor elkaar, op een evenwichtige wijze, waar beide tot haar recht kunnen komen....

Nu ik het zo opschrijf, klinkt het heel logisch en vanzelfsprekend. Maar zo deed ik dat niet. En dit alles komt nu in mij op, nadat ik in de top 2000 Ne me quitte pas’ heb gehoord. Waarschijnlijk hebben anderen nooit de beleving dat zij mij in de steek lieten: ze wilden gewoon ofwel hun spiegel terug en zo niet, dan einde van een vriendschap. Of ze gingen radicaal weg om daarmee de spiegel die er was tussen mij en die ander stuk te slaan. In het eerste geval zou ik de vraag willen stellen: gaat het je ook om mij of alleen om jezelf? En in het tweede geval denk ik nu: Ja, dat was in feite gezond, om mij te verlaten....
Iets hiervan antwoordde ik tenslotte ook aan N. ‘Daar moet je dan over de 60 voor worden om dat te doorzien’, zei ik lachend. 

zondag 29 december 2019

Monet; Tuinen van Verbeelding

Monet. Zijn schilderijen van waterlelies en blauwe regen spiegelend in water met wolken en treurwilgen die daar weer hun sporen in achterlaten en het bruggetje in Giverny, de irissen langs het tuinpad... Daar in Giverny heeft hij een soort van hemel op aarde gemaakt, bedwelmd en meegezogen door de kleuren van de wereld en zo gebeurd dit dan ook aan mij, als ik ervoor sta, je kijkt er niet óp maar ín,  want velen ervan zijn meer dan mens-hoog.

Ik moest gisteren voor het eerst erbij aan Mark Rothko denken: er is meer dan alleen maar hallucinerende kleur, er is een uitnodiging om het alledaagse los te laten, op te lossen in een wereld zonder woorden. Pas later las ik op de beschrijvingen dat Rothko inderdaad door hem geïnspireerd is geweest, want aanvankelijk las ik ze niet, die beschrijvingen, ik liep meteen door in het Kunstmuseum in Den Haag,  direct naar de schilderijen om mij te laten onderdompelen.

Thuisgekomen pakte ik er al mijn Monet-boeken bij en dan volgt de realisatie: hij is de eerste kunstenaar waar ik een kunstboek van kocht, nog op de middelbare school van mijn zakgeld. Het schilderij waar er vrouwen door een papaverveld naar beneden lopen, staat aan het begin van mijn vriendschap met P. want die bleek deze boven haar bed te hebben hangen. Een tentoonstelling van hem in Parijs was de aanleiding om voor het eerst in mijn leven met geliefde  H. in een hotelkamer te belanden, we hebben de tentoonstelling helemaal nooit gezien, want heel Parijs staakte, de  metro, de vuilnisophaaldienst en ook alle musea.

Ik kocht toen toch maar de catalogus en er zit een krantenartikel in, een recensie van de tentoonstelling en ik kan het eigenlijk niet geloven, het liep tot 5 mei 1980 en ik was er in april toen de kastanjebomen bloeiden, dat betekent dat ik toch al enkele maanden nadat het ‘aan’ raakte met hem voor het eerst een weekend weg en helemaal naar Parijs ging... mijn ‘brave zelf’ dacht dat ik al minstens een jaar met hem verkering had...En er zit nog een krantenartikel in van 20 september 1990 uit Trouw (las ik toen dan al die krant?), over een tentoonstelling in Londen, daar ben ik ook geweest.

En dan nog twee boeken uit de zomer van 1983, Monets years at Giverny, maar gekocht in Londen en een ander uit Parijs in 1984. Zo’n  relatief zwaar boek ging dan toch mee in mijn rugzak terug. Het was een  fotoboek  The Gardens at Giverny van Stephan Shore, ja daar ben ik ook geweest in Giverny, maar dat was een beetje een domper. Er  blijkt een drukke weg aldaar te lopen en je moet onder een tunneltje wandelen om bij de grote vijvers te komen die hij achter de bloementuinen had aangelegd. Dat wat al die drijvende waterlelies oproept aan tijdloosheid werd verstoord door het geluid van auto’s.

En ik heb natuurlijk ook vaker Musée Marmotten in Parijs bezocht, geheel gewijd aan Monet en was in verrukking toen mijn ouders uit een trip naar New York voor mij een dun, maar wel een groter formaat boek, met zijn waterlelies meebrachten met uitklapbare bladen en, voor die tijd, haarscherpe detailfoto’s van zijn schilderkunst. En jarenlang zat de Orangerie in Parijs dicht, daar moesten die waterlelies helemaal in de rondte te zien zijn, en ja, toen het eindelijk weer openging had ik er een topervaring: dat dit bestond en een kunstenaar dit voor elkaar had gekregen!
Eigenlijk kan ik wel zeggen dat Monet aan de wieg  heeft gestaan van mijn levenslange interesse in kunst. De titel van de tentoonstelling in Den Haag doet recht aan wat hij mij gaf: Tuinen van verbeelding.

vrijdag 27 december 2019

Kerstavonddiner & spagetti op 2e Kerstdag

Op kerstavond heb ik genoten van een heerlijk kerstdiner. Er waren vijf gangen verzorgd door drie mensen en elke gang werd begeleid door een bijpassende wijn. Daar blijken gidsjes voor te bestaan, Duiker was de naam. Dat het dan zo is: de wereld van de smaken: gelaagd, elkaar versterkend en echoënd in elkaar... Mooi is het dan dat ook het gesprek aan tafel met voor mij ook onbekenden, geanimeerd is;  je daar ook weer kan ervaren dat een ieder een eigen wereld met zich mee draagt en hoe je dan toch als leeftijdsgenoten uit hetzelfde tijdsbestek komt. Je hebt eigen antwoorden gegeven  op de tijd waarin je leeft en de plek waar dit was. De familie waar je uit komt is dan een mede richting gever.

De twee heren aan tafel kenden elkaar al heel lang, vanuit het rode, linkse, communistische actiewezen te Utrecht. Voor mij een eyeopener dat er zoveel gebeurde in Utrecht, want ik vanuit het Nijmeegse hoorde daar nooit wat over, het ging altijd over mijn stad tegenover Amsterdam, dát waren de bolwerken en broedplaatsen waar van uit De Grote Verandering van de maatschappij zou plaatsvinden. Wat waren we toen allemaal optimistisch en vol vuur. De vraag hoe ik dan, vanuit mijn wiegje erin stond, leidde mij ineens direct naar Vader: hij was politicoloog, ‘Wetenschappelijke hoofdambtenaar aan de universiteit’ leerden wij te zeggen. Er kwamen langharige  studenten aan huis voor tentamens en zijn studenten mochten niet weten dat hij wel hield van een frietje met een kroket van Groenen, midden in de stad; dat was, na hun ellenlange bezoek in de boekhandel op zaterdagmiddag dan de traktatie, maar wel wegduiken in de auto die op Plein 1944 geparkeerd was.

Mijn chauvinisme voor mijn eigen stad werd ook wel weer aangewakkerd: want ja, je had het koude Holland maar wel gevoed door internationale invloeden, de haven van Rotterdam, de ambassades en het diplomatieke wezen  in Den Haag, de mengelmoes in Amsterdam, nieuwsgierig naar elkaar. En dan Utrecht, in het midden van het land, provinciaal, burgerlijk van kleur en Marsman heeft erover gedicht, die regels hangen nu aan het pand waar hij als advocaat gewerkt heeft: Geen stijl, maar des te meer karakter heeft de stad/ een harde en benepen eigenzinnigheid/ die zich de maat van alle dingen waant. Maar Nijmegen had  de mix van rood en Rooms, veel politici hebben hun middelbare school bij de Jezuiten gehad, dus vooruitstrevend en radicaal met katholieke warmte en niet het dogmatisch enge van het Zuid Limburg dat eronder hangt.

Ik kan zelf ook radicaal zijn met toch ook veel roomse resten...al denk ik liever dat de invloed van het Oosten veel groter is... Neem nou de kerstavond. Ik was mij érg bewust dat dit de eerste keer was dat ik er alleen at, zonder een kerkgang daarna. En ik weet dat ik heel lang geleden voor het eerst ook een heerlijk etentje had, maar wél daarna naar de Stevenskerk wilde voor de nachtdienst. Want ik herinner me nog zó goed dat de avond voor de nachtmis van vroeger, toen ik kind was, er juist sobertjes gegeten werd om ruimte in je maag te houden voor na de kerk. En dan midden in de nacht, een feestelijk kerstontbijt met brandende kaarsen. Toen ik bij de Clarissen de kersttijd doorbracht vond ik het eerst bevreemdend dat zij de tafel al feestelijk gedekt hadden met kerststukjes en al, bij de avondboterham. Daar werden de kerstbroden die ze gekregen hadden al aangesneden, nog vóór de nachtdienst. ‘Maar Jezus is nog helemaal niet geboren, er is nog niks te vieren!’ voelde ik aanvankelijk, op de kind-wijze. Bij de Kapucijnen in het klooster klopte het nog wel: de feestelijk gedekte tafel na de nachtmis met warme worstenbroodjes, een traditie in Brabant...

Enfin. Één echt gangenkerstdiner met de Kerst vind ik wel genoeg. Dus gisteren op 2e Kerstdag bereidde ik met veel genoegen een simpele spagetti Bolgnese onder de klanken van de Top 2000 met beelden van het omroepcafé te Hilversum met een constante stroom van berichten uit het hele land. Een nieuwe Nederlandse traditie in deze feestweek tot het Oudjaar;  muziek die allen verbindt. 

donderdag 26 december 2019

Aquarellen op 1e Kerstdag

Nichtje L had onder de kerstboom een heel grote doos met aquarelblokjes gevonden, ze zaten allemaal in papiertjes verpakt als piepkleine zeepjes en haar moeder en ik mochten de doos mee gaan  inwijden. Dat is toch leuker dan een spelletje Cluedo mijn favoriete spel van vroeger: ‘Ik denk dat kolonel Pimpernel het gedaan heeft met de kandelaar in de bibliotheek...’ Dat  grote Engelse landhuis met de duistere gasten heeft altijd erg tot mijn verbeelding gesproken. Voor een verblijf met 40 ouderen en jongeren in een kasteel in Frankrijk heb ik ooit ook een detectivespel gemaakt waar een oudere vermoord werd en de geldkist was verdwenen. Zonder Cluedo was ik, denk ik, niet op dat idee gekomen.

Maar samen aquarellen op eerste Kerstdag dat is bijzonder, dus dat werd de activiteit. Nichtje is de lieveling van de tekenjuf op school en ze had zomaar drie  aquarelblokken van school mee. Ze is de voorzitter van de aankleding van een feestdag vlak voor het eindexamen en de tekenjuf is de enige docent die iets over de inhoud weet. Het is dan traditie dat alle eindexamenkandidaten de leraren en de school in het zonnetje zetten. Ik kom van dezelfde school als nichtje L en in mijn tijd was dat alleen een bloemen-regen: alle leraren kregen er een opgespeld en het regende bloemen uit de ramen op het schoolplein en de leerlingen. Na het eindexamen was er dan nog zo’n dag en dan regende het ijsjes.

Maar zo zal het dit jaar op die eerste dag niet gaan. Nichtje L beschouwt de hele school als een schilderspalet dat zij met een creatief team gaat veranderen en zij hebben meer dan 5.000 euro aan sponsorgeld daarvoor verzameld. Het thema moet geheim blijven, dus ik zal er niks over zeggen. (En nu maar hopen dat niemand de eerdere versie van dit blogje heeft gelezen, want leerlingen schijnen het internet af te zoeken voor info heb ik nu begrepen.) Maar het wordt een spektakel.

Nichtje had van internet een methode geplukt: je beplakt de omtrek van het papier met schildertape en zo ontstaat er,  als je het dan later weer weghaalt, een schilderijtje met haarscherpe randen. En ze installeerde  Pinterest bij mij, haar bron van plaatjes die ze er verzamelt en waarin ze nu ook keek voor inspiratie wat te gaan schilderen. En ze zetten onderwijl liedjes op die ze mooi vond en die ik dan weer op Spotify vastzette om ze nog eens te kunnen beluisteren.

Maar één liedje moesten we maar op YouTube gaan zien: Daddy van Coldplay. Het was de inspiratie voor een tweede aquarel dat zij maakte: als een polaroidfoto ontstond er in het blauw een walvisstaart boven de golven. Ach, wat mooi; er was een animatiefilmpje en het illustreerde mijn nieuwe focus op Graphic Novels geweldig: hoe beelden een nieuwe en extra werkelijkheid toevoegen met een onzegbare kracht.


dinsdag 24 december 2019

Een ander kerstlandschap

Ik realiseer mij dat dit de eerste Kerst is sinds héél lang die totaal ‘werelds’ zal zijn, ik zie geen kerk of klooster van binnen. Vorig jaar was ik in Varanasi, de heilige stad van India aan de Ganges. In de middag liep ik er de Thomaskerk in, die men aan het optuigen was voor kerstavond. Helemaal vol met papieren glanzende kerststerren vanaf het plafond en het altaar voorin was nauwelijks meer te zien, helemaal omlijst tot en met in de zijbanken met roze bolle plastic bloemen. Het kruis had een rode neonlichtomlijsting. 

Er was een  avondritueel bij zonsondergang met zeven priesters, water, vuur, wierook en gezangen aan de Ganges met een menigte vol mensen, en dat is er elke dag zo. Maar het christelijke kerkje zal wel niet elke avond flikkeren in een waterval van roze, blauw en groen en geel licht  vanaf de top van de kerktoren met daarin een rode neonroos gestoken. Ik zie op mijn foto’s geen kerststalletje gefotografeerd, wel mannen op ladders tussen de kerkbankjes en kerstmutsen te koop op straat. Maar ik krijg nu de herinnering dat er in een rommelig hoekje een nog niet helemaal uitgepakte kerststal was: die had duidelijk niet de prioriteit boven de glimmende en stralende kerstversiering en kerstverlichting.

Ik had zondag het plan opgevat om dan in ieder geval naar de kerststallen in Museumpark Orientalis te gaan kijken, die doen al jaren ‘ Een feest van licht’, een mooie bron van inkomsten in de wintertijd en waarschijnlijk de laatste resten van hoe het christendom door het grootste gedeelte van de Nederlandse bevolking beleefd wordt... Maar het was koud en kil en regenachtig, dus ik bleef warm binnen en verzond daarvoor in de plaats mijn kerstwens met live vanuit het Concertgebouw in Amsterdam het ochtend en middagconcert. Als ik nu thuis ben des zondags dan luister ik. In plaats van die zondagse gang naar de kerk, waar mensen samen komen.

Dat blijft een punt in Nederland: waar komen mensen op openbare plekken nog samen? De koopgoot en het winkelparadijs en de cafés eromheen, maar dat bedoel ik niet, dat blijft doelgericht handelen en iets nuttigen met bekenden. Ik bedoel het zomaar gesprekjes hebben met mensen, korte alledaagse wisselstroom. Tegenwoordig lok ik het zelf weleens uit, kijken hoe iemand reageert. Zo stond ik onlangs bij het brood in een supermarkt van Kranenburg. Ik twijfelde of ik het brood zou nemen want Duits brood kan zoveel zuurdesem bevatten. Komt er een Nederlandse mevrouw voor mij, die mij een beetje hardhandig bijna opzij duwde, ik stond in de weg, de hele winkel vibreerde van de kerst inkoop drukte. 

‘Is dat brood lekker?’ vroeg ik haar. ‘U bent Nederlandse, dat hoor ik.’  (Ze had net haar man bevolen om alvast bij de drank te gaan kijken). Eerst keek ze norsig terug, maar na nog een paar zinnen ontdooide ze en zei ze: ‘En het brood is ook nog warm, heerlijk toch?!’ Missie geslaagd. Meer hoeft het niet te zijn: gewoon mensen die met elkaar praten en alert zijn in hun omgeving, in plaats van gesloten in hun eigen cocon... Ik keek naar de foto’s van mijn India-reis vorig jaar en weer viel mij op hoeveel mensen direct in de camera kijken, ook vanaf een afstand. In Nederland valt het nooit een mens op, als je een foto maakt.

Dus mijn kerstgedachte blijft dit jaar hangen rondom mijn permanente kerststal, die door het jaar heen een door mij ongezien vanzelfsprekend onderdeel is van het interieur. Weghalen betekent nu dat ik het echt nooit meer weer zal opbouwen... in  mijn kerstlandschap zijn meer vrouwen dan mannen en ze zitten ook aan een watertje, kletsen met elkaar tussen de beestjes waaronder een slak, een ooievaar, een varkentje, een schildpad en een kikkertje, naast de schapen, natuurlijk. Het kerstkindje, Jezus, de pasgeboren baby, is piepklein in dit kerstlandschap, heeft een normale proportie tussen die talrijke anderen... en die Jezus is voor mij niet aanwezig in de kerken, het zij zo.

vrijdag 20 december 2019

Rusty Brown, Berlin. Tekeningen als poëzie

Wat grappig. Wim Boevink heeft het in zijn Klein Verslag  in Trouw van vandaag ook over Graphic Novels, Comics of stripboeken zonder een van deze woorden naar de soortnaam te noemen. De titel van zijn stukje is: ‘Soms blijven tekeningen in mijn hoofd hangen, zoals versregels’ en dat is ook precies mijn ervaring. Mijn ontdekking van de graphic novel heeft mij in een totaal nieuw vaarwater gebracht. Je leest niet alleen, je kijkt ook en het gehele verhaal is deels ondergeschikt aan wat je, al kijkend, al beleeft. Daardoor blijf je hangen in boeken en keer je er steeds in terug, ik heb er nu een speciaal kastje bij de bank voor ingericht, mijn vorm van binge- watching. 

‘Zeg maar gewoon stripboeken hoor’, reageerde iemand van de vrouwengroep toen ik vertelde over mijn nieuwe fascinatie. Maar dat woord doet geen recht aan de enorme gevarieerdheid van het genre. De groep heeft ondertussen dezelfde dynamiek als familie, iedereen zegt gewoon recht voor de raap wat je denkt en vindt, soms op het botte af, je weet ook al waar je het niet eens bent met een ander, maar dat laat je zo, zolang je ook kunt lachen met elkaar en herinneringen kunt ophalen, waarover je dan ook nog van mening kunt verschillen wat er echt gebeurd is, blijft het een gelukkige familie, dacht ik na de jaarlijkse ‘Sinterklaasdobbel’. 

Voor Kranenburg had ik Rusty Brown van Chris Ware in het cellofaan gelaten om hier uit te pakken. Weer een nieuwe leeservaring met een eigen soort van ritme en logica. In het algemeen ga je de pagina af van links naar rechts en dan verdeeld hij een vlak in piepkleine vierkantjes en die moet je dan bij elkaar bekijken, alvorens weer een plaatje naar rechts op te schuiven. En dan vertelt hij ineens helemaal onderaan een eigen interne gedachtegang van een van de personages boven of hij verwijst je met pijlen ineens kriskras over de hele pagina heen.

Opnieuw passen vorm en inhoud heel goed bij elkaar want het gaat over vijf mensen in een klein dorp, sommige eenzaam of erg hun best doend, verlangend naar menselijk contact, en zelf moet je ook best moeite doen om je te verplaatsen waar en met wie je bent: het beslaat één besneeuwde schooldag in dat dorp maar de breinen van de mensen vliegen naar het verleden, hun dromen, hun toekomstfantasieën. Alle kleuren hebben een soort van lichtgrijze ondertoon.

Totaal anders als Berlin van Jason Lutes, waar ik thuis net in begonnen was, zwart-wit tekeningen met klare lijnen over het Berlijn van voor de Tweede Wereldoorlog, poëtisch met een soort van melancholische nostalgie...

Wim Boevink bracht weer nieuwe tekenaars in, en sommigen heb ik aan mijn verlanglijst toegevoegd. Zijn tekenlandschap is door mannen gedomineerd, observeert hij bij zichzelf, maar hij verwijst naar Instagram, naar ‘best female illustrators’, voor een vloed van vrouwelijke tekenaars die eraan komt. Maar ik kan dit niet vinden, hij zal wel een . (punt) of een - (liggend streepje), ofzo, niet gemeld hebben... Ik kom wél op een ander account, bestillustrationsoftheartists, waar elke tekening ook als poëzie is.

dinsdag 17 december 2019

Notitie in de nacht

Naar buiten lopen en dan pal tegen Orion aankijken die laag aan de hemel lijkt te hangen. In een bewegende gemarmerde lucht: de witte wolken drijven door de donkere zwart-blauwe nacht... Het is zo’n moment dat ik denk met gemak op het platteland te kunnen wonen, in de natuur, terwijl ik mij met mijn dagbewustzijn toch vooral een stadsmens noem. 

De kat Sam komt af en toe met een natte vacht bij mij, het regende dus, en weet zich zo te posteren dat ik met een hand net bij haar oor kan. Hij geeft er kopjes in, dus het is de bedoeling dat ik zijn oor aai. En dan biedt hij mij zijn andere oor aan, weer hetzelfde ritueel en dan nog eens met het andere oor en weer, tot hij er genoeg van krijgt. Dan gaat hij zijn pootjes wassen en daarna zet hij zijn pootjes naast elkaar en kijkt mij een poosje aan. Gaat er iets in katten om? Het zijn zulke wonderlijke dieren.

In de namiddag wilde ik het donker zien worden, het laatste licht tussen de bomen in de verte, ik zat op een stoel, enigszins bewegingloos en keek naar buiten. En toen zag ik dat Sam mijn gedrag exact spiegelde. Hij zat met zijn neus bijna tegen het glas gedrukt, stil naar buiten te kijken... zo apart. Daarom mis ik een poes of kat thuis, ze maken je op een eigen wijze bewust van je bestaan. Honden blaffen en springen en zijn meer maatjes, maar de kat is kat en besluit zelf op welke wijze hij nabij wil zijn aan jou.

PS: De volgende nacht. Een heldere sterrenhemel. Orion voor mij, De Grote Beer pal boven mij. Ik rookte een sigaartje en dronk een grappa. De bank en de stoelen op het terras zijn weggeruimd, dus ik zat op een plastic zakje op de grond, in mijn werk-winterjas. Geen verkeer meer, alleen broeder Wind. En de Stilte. 

maandag 16 december 2019

Katten, muziek, vuur, grappa

Zo. Ik ben weer in het buitenland. Dat wil zeggen, net over de grens in Kranenburg, op de boerderij. De katten zijn dikker geworden, leuk om weer hardop met ze te praten, de moestuin is geen attractie, want die is winters kaal en bedekt met blad. Het uitzicht op weilanden en verte zijn een attractie,  de ruimte binnen, die mij altijd een kloosterachtig gevoel geeft omdat het hier hoog is met een puntdak tot de nok en aan de zijkanten zitten ramen waar vroeger de ingangen voor de varkens zaten.

De stilte is ook aangenaam. Des zomers buiten, is het door het verkeer van de Rijksstraatweg eigenlijke rumoeriger dan bij mij in de nieuwbouwwijk, maar binnen hoor je niks en zorgt de ruimte om je heen vanzelf voor stilte. Ik heb uitgebreid de supermarkt afgestruind naar dingen die je in Nederland niet zo te koop heb. Dus ik zit aan de grappa, een halve liter voor 4,95, het is mijn sterke drankje van Venetië, dus de vakantie sfeer zit er aardig in. En voor het ontbijt, dat ik altijd met iets zoets begin, kleine kerstbroodjes gevuld met marsepein. 

Sowieso raak ik altijd in een kampeer-standje in een ander huis. Ik neem mijn eigen slaapzak en hoeslaken en sloop mee, zoek één bord en bestek en één beker en glas uit, twee pannen en daar doe ik het dan de hele periode mee, net zoals op de camping, steeds afwassend en hergebruikend. Ik koop makkelijk te maken dingen, zoals Reifekuchen en gnocchi en nu grote ongepelde garnalen en een stuk eendenborst en sla uit een pakje met Vega-smurrie en er lagen nog appels onder de kale appelboom voor appelmoes erbij.

En dan zijn er hier de genoegens die ik thuis niet kan uitleven: mijn goede muziekspeaker keihard aan, de gospelzangeres Marion Williams en my oldtime favourite in alle betekenissen van het woord Anouar Brahem, oermuziek voor mij... Hij komt in de loop der jaren al acht keer in een blogje voor, heb ik net even geteld, dit is dus de negende keer. En dan met één lucifer een vuur aansteken en  naar de vlammen staren, ik zal maar niet intypen boven hoe vaak het woord ‘vuur’ in mijn bloggeschiedenis  tevoorschijn komt... Toch gedaan: 20 keer....

De woorden in dit blog, zijn niet helemaal coherent geloof ik, ze worden veroorzaakt door de grappa, de muziek van Anouar Brahem die mij traag door de tijd trekt en het vuur voor mij dat knappert en vagelijk soms loeit. 

.

zondag 15 december 2019

Over preken enzo

'Leuk jullie ontmoet te hebben', zei ik uit de grond van mijn hart tegen twee 85-jarige vrouwen die mij een lift gaven naar het station. We hadden de hele middag met elkaar rond de tafel gezeten, op bezoek bij kleine Truus, die ik ken uit het Kapucijnenklooster. Het ging over alle mensen die zij kenden in het kleine dorp van 2500-3000 inwoners. Velen waren al ‘weg’, dood dus,  en veel ook dement, de ene was er agressief bij geworden en bij een ander begon elk moment alles weer opnieuw. Zij zaten in een kerkkoor dat 40 leden heeft met een priester die te goed voor deze wereld was. Hij had lang in de missie in Tanzania gezeten en jaren terug had hij met oliebollen door de straten gelopen, maar hij was er niemand tegen gekomen, iedereen zat binnen.

Het ging over een andere priester van een dorp verder. Daar was het hele kerkbestuur opgestapt, alles lag er nu op zijn gat, want deze man was het omgekeerde van hun priester. Hij had over homo’s in een preek gezegd, dat het tussen de oren zat en toen had hij er ook nog bij gezegd, kijkend naar onder naar zijn kruis, en dan hebben ze het ook nog hangen daar, tussen de ballen. 'Dat doette ge toch niet!!!' zeiden ze op zijn Brabants. En het ging over nonnen en die werden in de volksmond 'Zusters van de liefde, schenders van barmhartigheid’ genoemd. De ene kwam uit een gezin met 14 kinderen en daar had ze nu veel aan, sinds haar man driekwart jaar geleden onverwacht was gestorven, de andere uit een gezin met maar vier en daar was nu alleen nog een zus van over. Toen ik uit de auto stapte zei de ene: 'En dan zeggen we gewoon: Tot ziens, hé?’ en de andere zei: Ook leuk om jou ontmoet te hebben! Ik voelde het bewust zijn van niet weten hoe lang je nog op aarde rondloopt, het was ook al vaak gezegd aan tafel. 

Terug in mijn stad liet ik mij meevoeren in het gezang van het Byzantijnse koor in de Byzantijnse liturgie. De priester staat voor een groot deel alle handelingen te verrichten achterin, verborgen achter een ingang met iconen, je ruikt wierook, iemand beweegt er met een kaars omheen. Ik dacht aan de tempel in Mahabalipuram, tjokvol mensen tegen elkaar zittend op de grond, meezingend terwijl de priesters in het midden van de kring zeer expressief met vuur, manden vruchten en ook wierook bezig waren bij twee godenbeelden. De meerstemmigheid van de gezangen, in taal die je niet kent doet daar hetzelfde met mij als hier: het is de muziek zelf en de klank die je uit je eigen ikje weghaalt en de wereld ruimte en diepte geeft en meerdere leefsferen met elkaar verbindt.

En vanochtend werd ik wakker met een Ted-talk die wordt aanbevolen, van Louie Schwartzberg: Natuur. Schoonheid. Dankbaarheid met als plaatje erbij een ontluikende passiebloem. Hij heeft zijn leven gewijd aan time-lapse filmen en fotografie. Als je goed kijkt dan is de wereld voortdurend een vat vol verwondering en schoonheid, altijd in beweging, zegt hij. Hij laat een jong meisje en een oude man iets zeggen, heel opwekkend.  
Ik dacht aan het theater-sauna waar ik met zoveel mensen in een  kring in mijn nakie zat, een vrouw doet opgietingen, zwaaiend met de handdoek en in drie delen verscheen er op een scherm, met telkens een andere geur,  Fall Forward van de acteur Denzel Washington, ook op YouTube te bekijken, met de boodschap dat veel mislukken in je leven nodig is, om vooruit te komen, het hoort er gewoon bij. Val dus niet de diepte in of kijk achterom, maar val naar voren... Dit soort dingen zijn voor mij het equivalent van de zondagse preek van vroeger.

vrijdag 13 december 2019

No Turning Back

Lekker de hele dag binnen rommelen met op de radio kerstliedjes, terwijl het buiten weer zo’n koude regendag is. Kerstsfeer: dit jaar totaal ‘werelds’, ik heb geen adventskrans gemaakt zoals wellicht de afgelopen 10 jaar of meer... Daarvoor in de plaats allereerst de lange slinger met vlaggetjes met kerstmotieven op de stof, die W. een paar jaar geleden eigenhandig voor mij gemaakt heeft. Het was hetjaar dat zij vaker in Nederland was, om bij haar vader te zijn die zou gaan sterven... Ik herinner mij dat ze vanuit hier even belde met zoon L. en ze glimlachend zei, hij is zo’n tevreden jongen.... En nu zijn haar vader en zoon niet meer op deze aarde...

Wat verder nog aan kerstversiering? Nou, niks maar dacht ik aanvankelijk, het is bij mij in huis al altijd kermis of kerstmis, overal kleur en vol met spul. Maar nu hangen er toch vier glazen kerstballen met daarin gouden engeltjes, op elke hoek van de vierkante lantaarn boven mijn tafel. Het hoort bij het allerlaatste wat ik nog uit de garage van mijn ouders heb gehaald. Ik zag ze glanzen in de doos en zag ze tegelijk ook glanzen boven de eettafel in kerstsfeer, vroeger thuis. Die tafel werd in de tijden van weleer echt opgetuigd voor het kerstdiner en Vader schreef in quasi-Frans de verschillende gangen op een menukaart met zinnen als legumes à la Christine; de naam van Moeder.

Ach. Mijn ouders... ik pakte een van de  kleine fotoboekjes die ik heb samengesteld uit hun reisalbums. Twintig jaar geleden waren ze in oktober in Amerika. Ik zie Vader snuffelen bij de First County Library in the United States, 1886, ze zitten op een bankje onder een veranda van een groot wit houten huis, turen door verrekijkers naar bizons, staan bij een huifkar en prachtige herfstkleuren op de bergen. Dit is het land dat ooit kilometer voor kilometer veroverd is geweest door emigranten. Ik herinner me zelf uit Amerika een mormoonse nederzetting bij Capitol Reef National Park, er leefden nog nazaten van die eerstelingen en die wees op de groene boomgaard midden tussen de bergen, hoe zwaar dat geweest moet zijn om rotsachtige bodem te bewerken tot vruchtbare grond.

Ik snuffelde in mijn eigen fotoalbums, waar was ik zelf in 1999? Het is nog zo’n groot papieren fotoalbum met doorzichtig vloeipapier tussen de bladzijden, weinig foto’s en  de mooiste kregen een hele bladzijde voor zich alleen en er zitten ook ansichtkaarten tussen in en uitgeknipte fotokopietjes van de route en Thaise woordenlijstjes over eten. Sommige foto’s herinner ik mij nog  zó goed. 

Het is allemaal voorbij, het komt nooit meer terug en dat is wat ik lees op een plakkaat  met een gedicht van ene Vernon Goodnight dat een van mijn ouders in Amerika gefotografeerd heeft. Zij lazen dat dus 20 jaar geleden en het raakte hen en daarom maakten zij er een foto van, het gaat over de emigranten, maar nu ik het lees, gaat het ook over hen en allen die gegaan zijn:

Still the wagons rolled on
and the rust got deeper
The column moved westward
as the route got steeper 
Teams dropped from exhaustion
in the summer heat
As the emigrants pressed on
defying defeat

They met Indians who were friends
and many that were foe
They saw days of drought
and blinding snow
Only one thing was certain
along this wagon track
There was absolutely
No Turning Back

donderdag 12 december 2019

De meeste mensen deugen. Carlijn Kingma

Ik had er een hard hoofd in of het gereserveerde boek de eerste maanden vanuit de bieb onder mijn ogen zou komen, want in de boekhandel staat het in alle top10 lijsten en bij mijn boekhandel vlak voor Sinterklaas op nummer één: De Meeste Mensen Deugen van Rutger Bregman. Tot mijn verbazing kwam het eergisteren binnen, ik begon er laat in de middag in te lezen, las de hele avond door en bleef wakker (meestal kan ik even indommelen).

Het leest in sneltreinvaart omdat het in gewone spreektaal is geschreven en de stelling is: Het is het meest realistische om er van uit te gaan dat de meeste mensen goed zijn: een homo puppy, in de grond speels, knuffelaar willen zijn voor elkaar en elkaar te willen helpen. Dit tegenover de homo economicus, waarin we misleid zijn om daarin te geloven en die uitgaat van het omgekeerde mensbeeld: we zijn in de grond slecht, alleen maar uit op eigen gewin, de andere is altijd de vijand of de concurrent en zo is dus de huidige kapitalistische samenleving  ingericht. 

Rutger Bregman ontmantelt een heel aantal zaken, die mij zelf ook altijd puzzelden en remden in mijn eigen positivo-houding. Net als hij meen ik ook al heel lang dat het een kwestie van selffulfilling  prophecy is of het met de wereld en de mensen daarop goed zal gaan of juist niet. Wie meent dat de mens in de grond slecht is, ziet donkere dingen en wordt gaandeweg in het gedrag ook cynisch en zal zo bijdragen aan een disconnected universum. Beter je de houding aanleren dat het glas altijd half vol is en niet half leeg. Beter je vertrouwen af en toe laten schenden, dan te leven vanuit wantrouwen.

Maar er knaagde wel altijd iets, door die verschillende experimenten en verhalen...en precies deze verhalen onttakelt Bregman als zijnde onwaar en volksverlakkerij: Zoals het Standford-experiment: door merg en been ging het bij mij dat je ziet dat een groep studenten die meededen en zich vrijwillig in een gevangenis lieten opsluiten en de helft de rol van bewaker kreeg, deze uit zichzelf binnen no time wreed en gewelddadig werden. Het blijkt hen door de onderzoekers ingepeperd dat ze dat moesten worden, want de eerste neiging is om er met zijn allen een gezellig theekransje van te maken... En The Lord of the Flies: hét voorbeeld dat jongen, alleen op een eiland elkaar afslachten, dus de mens zonder controle slecht is, maar het verhaal blijkt fictie en ondertussen hebben er in de realiteit wel zes jongen anderhalf jaar op een eiland geleefd en die hadden een volkomen vreedzame, harmonieuze samenleving met elkaar opgebouwd.

Zo zit het boek tjokvol andere voorbeelden, waar blijkt dat mensen het beste in zichzelf naar boven kunnen halen. Zoals de soldaten in de loopgraven in Vlaanderen in de Eerste Wereldoorlog die ineens Kerstfeest met elkaar gaan vieren, en nee het is geen zoetsappig, geromantiseerd verzinsel, zoals ik wel geneigd was om te gaan denken nadat ik de film had gezien. Ook frappant en overtuigend vind ik het verslag van een experiment dat gedaan is met apen. Die groep werd willekeurig in tweeën verdeeld en aan de onderzoekers werd verteld dat de ene groep veel slimmer was dan de andere. Wat bleek? Die aangewezen groep presteerde bij de testjes daadwerkelijk beter. En hoe kon dat? Omdat de onderzoekers zonder dat zelf bewust waren, tegen deze groep veel aardiger waren,  door ze vaker aan te halen en meer aandacht te geven. 

Dus: wees optimistisch en vol goede moed, vol vertrouwen, allereerst over jezelf, want daar knap je van op en uiteindelijk de hele omgeving met jou mee... ik vind het frappant om nu al ook bij Greta Thunberg deze verschuiving te zien: zij klaagde eerst de bedrijven en de politiek aan This is all wrong... zo begon haar speech in New York en nu zegt zij op de klimaattop in Madrid : There is hope. I have seen it. Zij is uitgeroepen door Times Magazine  tot persoon van het jaar, een mooie foto van haar, staande op een rots in de branding.

Dus ik breng het boek heel snel terug baar de bieb, zodat weer snel een ander het kan gaan lezen, wat zou het geweldig zijn als dit nieuwe mensbeeld de overhand zou krijgen! En als toetje kwam ik terecht in de prachtige fijnzinnige pentekeningen van verborgen steden, verbindingen,  als een nieuw soort van innerlijke kaarten; wegwijzers van Carlijn Kingma. Rutger Bregman bedankt haar in zijn nawoord: ‘Carlijn is een van de meest getalenteerde kunstenaars van Europa. Zij maakte een werk naar aanleiding van mijn boek dat waarschijnlijk nog in musea zal hangen als mijn boeken al verwerkt zijn als oud papier’ Grote woorden, maar het stelt, net als het boek van Bregman, niet teleur.

woensdag 11 december 2019

Cokes in voorraad

Ik zit nu in mijn leesstoel in werkkleding. Net weer even buiten onder mijn afdakje gepolst of het nog regent. Bij regen hoef ik niet te werken. Maar het miezert zachtjes, dus nu is mijn criteria: als ik niet droog met de fiets bij de bus kom, dan ga ik niet. Als je binnen zit, dan zie en hoor ik de miezer niet. Wél dus onder mijn afdakje, dat als een verlengde van mijn huis aanvoelt, ik zit er ook weleens met een warme trui aan en een kaarsje, gewoon genieten van de stilte en de buitenlucht. Over dit afdakje komen vandaag laat op de middag twee beheerders praten. Ik wil dat het blijft. Enfin.

Nu, in deze wachttijd, maar even een blogje over Cokes in Voorraad. Dat is de titel van een Kuifje, en ‘Mijn Man in India’ vind dit op zijn site For the love of Comics een van de twee beste Kuifjes. Ik op zoek in mijn boekenkast, want ik heb alle Kuifjes, op twee na en laat dit er nu net eentje van zijn die ik niet heb... Gelukkig vind ik de twee ontbrekende exemplaren een paar dagen later op de zaterdag-boekenmarkt in mijn stad en dook ik meteen erin.

Deze Kuifje is op een bepaalde wijze akelig actueel. Kuifje raakt met kapitein Haddock verzeild in een Arabisch land. Er zit een grapje in, dat zij verkleed in boerka’s naar een waterput gaan en door een vrouw aldaar, in zwarte boerka worden uitgescholden in het Arabisch omdat kapitein Haddocck per ongeluk zijn gezichtskleed laat zakken. Ze komen uiteindelijk op een boot terecht, die getorpedeerd wordt en redden zichzelf op een krakkemikkig vlot.

Door een ander schip worden ze opgenomen. Maar dit schip wordt ook getorpedeerd, het lijdt schipbreuk en de bemanning redt heel snel het vege lijf, Kuifje en Haddock op het zinkend schip
achterlatend. en dan horen ze ook ineens mensenstemmen. Het onderruim blijkt vol negers te zitten, ja zo heten ze gewoon in deze Kuifje uit 1958, en ze praten ook een beetje  krom.Het blijken mannen te zijn die een overtocht betaald hebben om op bedevaart naar Mekka te gaan, vrome muzelmannen, maar die in handen van slechte blanken zijn gekomen, om als slaven te worden verkocht.

In het boek moet het dan gaan om een overtocht over de Rode Zee van Afrika naar Mekka, ofwel de Arabische wereld, maar het doet mij meteen denken aan al die doden op de Middellandse zee... de mensensmokkel, overtochten die ooit betaald zijn op zoek naar een betere toekomst of vluchtend voor oorlogsgeweld en hoe velen eindigen aan de randen van Europa of als moderne slaven in de prostitutie of anderszins terecht komen ofwel de dood vinden in zee...

‘Cokes in voorraad’ blijkt het wachtwoord  te zijn van deze slavenhandelaars onderling: heb jij nog slaven aan boord? en Kuifje onthult dus, dat er nog steeds slavenhandel is. Helemaal vergelijkbaar met de huidige mensensmokkelaars, wat mij betreft. De voorkant van deze Kuifje, hij zelf op een vlot, door een verrekijker beschouwd, zou een aardig icoon kunnen zijn van het drijvende vlot die de westerse wereld blijft bouwen, zo lang het de rijkdom en de privileges die daarbij horen voor zichzelf wil houden.
Zomaar een gedachte van deze ochtend... Ik zou nu, geloof ik, droog naar de bus kunnen fietsen... Maar het is al wat later, het  is zo donker en koud buiten... ik blijf thuis.




zondag 8 december 2019

Lazarus

Ik heb dat vaker gehad in de Boekenclub: als ik iets gelezen heb wat ik heel goed en mooi vind, dan wil ik er niet meer over praten. Elk eigen toegevoegd woord lijkt dan iets weg te halen van de gelaagde sensaties en emoties die het boek teweeg heeft gebracht. Een boek is geschreven door één mens; ga lezen dat boek en kijk zelf maar of het je wat doet, zo niet, niks aan de hand. Mijn beleving blijft intact en die heb ik dan niet verstoord door een ruis van eigen woorden daaroverheen.

Zoiets heb ik nu ook: ik ben naar Lazarus geweest in Amsterdam, de theater-musical van David Bowie, geregisseerd door Ivo van Hove. Er zijn zoveel mensen bij betrokken, maar ook nu heb ik geen zin om er met een ruis van eigen woorden doorheen te gaan en er labels aan te geven... Het is eind 2015 in première gegaan, Bowie was daar nog bij, een maand later was hij gestorven. Zijn ziekte heeft hij tot het allerlaatste voor de buitenwereld verborgen gehouden. In Lazarus komt de persoon van Thomas Newton terug en David Bowie speelde hem in de film The Man who fell to Earth in 1976. Het gaat over een buitenaards wezen die op de aarde terecht komt en zich vermomt als mens en een ruimtevaartschip tracht te bouwen om weer terug te gaan naar zijn planeet.

Dat David Bowie juist dit verhaal heeft gekozen als uitgangspunt van het laatste creatieve product wat hij op aarde zou nalaten en hij voor deze musical songs als Lazarus en Is there life on Mars?  schreef, dat trekt je het brein van Bowie in... In dit verhaal is Thomas nog steeds op aarde, hij woont in een kaal appartement, er is een jong meisje dat hij misschien alleen ziet, zoals in een droom, die hem blijft aansporen om een ruimteschip te maken en naar Mars te gaan. Mars... weg van de aarde, maar is daar wel leven? En Lazarus, de man die in de bijbel uit de dood weer opstaat...

Dus ik liet de hele rollercoaster aan beelden en muziek over mij heen gaan, er verschijnen andere figuren in het appartement van Thomas, dat doorkijken geeft naar New York en Berlijn, de nachtclubs, de val van de muur, er is een glazen wand tussen hem en de muzikanten, het glas wordt weer een muur, het appartement is even een Japanse kamer, vult zich met ballonnen die weer doorgeprikt worden, valt er een dode?, worden er mensen verleid?.... op associatief niveau is er zoveel aan de hand en Bowie heeft er dus tot het allerlaatste zelf aan gewerkt...

Op You Tube zijn er veel filmpjes die een hap-snap beeld van de musical geven. Zijn eigen video van het lied Lazarus vond ik vlak na zijn dood heel heftig om te zien. Dat je in staat bent om dit zó vorm te geven, je ziet er een man op het einde van zijn krachten. En nu kreeg ik bijna tranen in de ogen toen ik keek naar David Bowies Last performance: Is there life on Mars? Ik kijk naar iemand die er al bijna niet meer is, bijna een buitenaards wezen, die zich afvraagt of er leven is als hij de aarde zal verlaten.

zaterdag 7 december 2019

Wees een sloddervos?

In de bijlage TIJD van Trouw: Stop met opruimen, wees een sloddervos. Ik had daar op de foto kunnen staan. Of anders dus in het artikel zelf. Het is geschreven door degene die mij geïnterviewd heeft voor het blad van de woningbouwvereniging en ze kwam met het verzoek of ik wilde meewerken. Een artikel om een tegenwicht te bieden tegen de opruimwoede die in de mode is, of was, mede door de Japanse opruimgoeroe Marie Kondo.

Ik mailde meteen enthousiast terug met een citaat van Eva Gerlach,  wat vergeeld en al op de muur van mijn wc hangt. Daar staat o.a.  De gewoonte om dingen te willen opruimen is verdacht en moet met de grootst mogelijke reserve worden bezien.Kardinale denkfout in dit verband  is het maken van analytische indelingen.Alles uit zicht, soort bij soort: rotzooi en afval daar, bruikbaar spul hier: wat een verspilling van aanwezigheid!   Ze mocht alle foto’s die ik verder nooit gezien heb, die de fotograaf al had gemaakt, gebruiken en ik wilde natuurlijk wel eerst gelezen hebben wat zij over mij schreef.

Enige dagen later mailde ze dat de redactie van Trouw mij heel geschikt vonden voor het artikel, dat zij koortsachtig overlegd had over de foto’s,  maar het einde van het liedje was dat zij toch zelf met een fotograaf wilden komen. Of ik daartoe bereid was? Ik wist eigenlijk wel meteen van niet. Ik vind het verspilling van materie en energie en... bovendien kende ik de stijl van fotograferen, zij willen graag dat de persoon duidelijk in beeld is, en ik wilde dat zo min mogelijk. Ze mailde sportief terug dat ze het goed begreep.

Nu dus het resultaat: ja, iedereen heel erg in beeld en ik ben blij er niet bij te zijn! Zij zocht naast mij, toen een jong gezin en een student. Dat jonge gezin is goed gelukt, ik zie een dromerig en fantasievol huis. Maar de student is dus niet gelukt: nu wordt het gezin geflankeerd door twee dames van mijn leeftijd en een vrouw zit op een stoel op haar ongestreken wasgoed, of gewoon haar kleren, met haar gymschoenen op de kleding... wie doet nou zoiets?... de andere duikt op vanaf een bank met een teddybeer naast zich en op de voorkant dus te midden van kleurige doosjes tussen de gebloemde lappen.

Laat ‘t los, wees een sloddervos, is de titel van het artikel. Ik wil  niet ontkennen dat ik een sloddervos ben, maar zou mezelf toch niet zo willen afficheren. Omdat er twee dames zijn op leeftijd mis ik gevarieerdheid en ook diepte in het verhaal,  over wat de beleving van een huis kan zijn. Maar ja, dan had ik maar mee moeten doen.

vrijdag 6 december 2019

Utrecht, oud en nieuw

Utrecht is de stad waar Moeder heeft gestudeerd en waar zij, toen zij de doktersbul ontving, voor het eerst leven in haar buik voelde, dat was ik en ik weet in welk oud gebouw dat is. Daar is de eerste foto gemaakt van mijn aanwezigheid in de wereld, maar nog onzichtbaar: Moeder in een winterjas, zwanger in een winters Wilhelminapark, waar zij woonde. 

Het werd de stad waar zij terugkeerde met een hele kinderschare: het eerste overdekte winkelparadijs van Nederland, Hoog Catharijne, wij verbleven er een hele dag en aten op de terrassen uienstokbrood en er komt een vage herinnering boven drijven dat Vader daar altijd een grapje uithaalde, verstopte hij zich achter de roltrap, of zoiets? Ik denk dat het voor beide de herinnering aan Indonesië opriep, altijd warm, winkelen en iets eten en weer slenteren zonder dikke jassen aan.

En toen was er bijna een half jaar, op het einde van mijn eigen studententijd, dat ik er elke week kwam, op doorreis , terug van een stage in parochies in Capelle aan den IJssel, en A. was daar gaan wonen in een hoge studentenflat en later in die vriendschap woonde ze in Lunetten. We gingen een keer uit eten in een goedkope pizzeria in een van de werfkelders, er was een stunt met goedkope Pisang Ambon en buitengekomen heb ik de oude keien aldaar ondergekotst.

En nog veel later heb ik er Oud &Nieuw gevierd, in wat een yuppen-buurtje werd, arbeidershuisjes in de buurt van het Wilhelminapark, het was ijskoud en spekglad, G. gleed uit bij het afsteken van vuurwerk, brak zijn pols en toen bijna iedereen naar de EHBO-post was, heb ik in de tussentijd de hele afwas gedaan van het diner ervoor. En bij een ander Oud &Nieuw, ongeveer tien jaar later, stond ik onverwachts op de Domtoren, vuurwerk om mij heen en tot in de omtrekken van de stad, tot in de donkere verte. 

En nu was ik er gisteren op een door en door grijze regendag, geheel Hoog Catharijne is er vernieuwd en ik liep anderhalf rondje bij Centraal Station dat er nu op een ingewikkelde wijze in vervlochten is. Het zou maar 3 minuten lopen zijn naar  Bunk, maar dan moet je wel de juiste uitgang weten... Bunk was ooit een protestante kerk, het glimmende hoge orgel was er nog, die nu verbouwd is tot een café met in het middenschip op ingenieuze wijze hostelkamers en bovenin flex-werkplekken, vertelde L.We dronken er een cappuccino op de bank en op, wat vroeger in de kerkelijke context een ronde waxinelichtjes houder was in de vorm van een bol in meerdere lintachtige verdiepingen, hadden nu mensen van over de hele wereld, de hostelgasten, boodschappen en hun namen op kleine blokjes geplaatst. Wat een geweldig hergebruik van een kerk, de geboorte van een nieuwe plek.

We gingen naar een gratis lunchconcert in het ook geheel verbouwde TivoliVredenburg vol zalen, met een mengeling van sferen eer je helemaal bovenin was: de vertrekhal van een vlieghaven met hoge glazen ramen, lockers in een lange gang, waardoor je denkt aan een groot scholencomplex. Er stond een vleugel en gedurende een uur speelden er vier studenten van het conservatorium: ach...die jonge vrouw in haar groene jurk die iets ingewikkelds speelde met harde en zachte partijen in afwisseling, nét boven haar macht uit en dat andere meisje met een wat dromerige en eigenzinnige uitstraling en dat was precies de klankkleur die uit haar pianospel kwam. We wisten niet hoe zij heetten en wat zij speelden, er was klassiek en modern. Het was verfrissend als een koel briesje in grijzere hersencellen. Ik voelde me er een echte oudere en dat was ook de samenstelling van het overgrote deel van het publiek in de volle zaal. Je kijkt naar vier mensen nog in de lente-fase van hun leven, wat zal er van ze worden?...

En toen bracht L. mij naar een oude binnentuin met een grote oude boom, midden in het centrum, in de Zakkendragersteeg. We gingen aan de wijn om twee uur in de middag, kan dat wel, zo vroeg? Jawél! Toch doen! en we lunchten er, ik kon de garnalenkroketjes niet weerstaan, maar wel de friet met truffelmayonaise en we kletsen en kletsten er terwijl de regen en de wind op het glazen dak rondwaarde, over het leven; het heden en het verleden. Hoe bijzonder: L. plakt al vanaf het eerste jaar, ergens, de plaatjes in dit blog en ik volg intens haar blog, maar de keren dat we elkaar live gezien hebben kunnen we nog altijd op twee handen tellen, misschien zelfs nog op één hand? Het voelt heel vertrouwd. 

Het was een hernieuwde kennismaking met Utrecht, en het thema van de dag had iets van al het oude dat van gedaante veranderd en altijd weer iets nieuws en anders wordt: een oude kerk wordt een nieuwe ontmoetings-, slaap- en werkplek, de oude omgeving van een winkelparadijs wordt bruisend met muziek aan de rand, jonge mensen nog op de drempel van het onbekende...een vriendschap wordt vlees en bloed vanuit een blogvriendschap... Utrecht, die stad waar ik altijd doorheen getrokken ben in mijn leven met kortstondige verpozingen en, ik zou het bijna vergeten: het is de stad waarin ik ben geboren.

donderdag 5 december 2019

Kwesties

Er zijn twee kwesties die mij nu bezig houden, maar of dat past in een blogje? ... De ene is: er is nu de Klimaattop in Madrid, op een bepaald niveau weet bijna iedereen ondertussen wel dat er iets moet gebeuren, naar hoe?, ‘tussen droom en daad staan praktische bezwaren...’ Jonathan Saffran Foer heeft het over een wave die moet ontstaan, daarvan weet je nooit exact wie die begonnen is, maar ineens doet iedereen mee. Ik denk dat er iets van een totaal ander verhaal over onszelf en over wat goed en kwaad is moet ontstaan.

Ik las De Erecode. Hoe morele revoluties plaatsvinden van Kwame Anthony Affriah, een Brits-Ghanees filosoof. Hij noemt drie praktijken die eerst eeuwenlang vanzelfsprekend waren, maar ineens in een stroomversnelling veranderden. De eerste is het duel. Vroeger was het gewoon om een geschil op te lossen net een man-tegenover-man schietduel waarin er eentje dan dood ging. Het was voor de gentlemen, gepaard met rituelen, ik zie ze zó voor mij uit oude films. Dat was een sjieke oplossing. Maar toen sijpelde het gebruik door naar het gewone volk en ‘ineens’ was het geen handeling vol eer en is het snel afgeschaft.
Het tweede voorbeeld is de voetinbinding bij Chinese vrouwen. Eeuwenlang een kwestie van eer en esthetiek om dit zo te doen en hoe hoger in de keizerlijke regionen hoe perfecter dit werd gedaan. Maar ook het gewone volk streefde ernaar om dit voor elkaar te krijgen. Maar met die kleine voetjes kom je moeilijk vooruit. Ik vind het persoonlijk heel eng, in de nalatenschap van mijn ouders waren ook twee mooi bewerkte, geborduurde zijden schoentjes in een klein glazen kastje,maar niemand wilde ze uiteindelijk in huis hebben, omdat je nu de horror ervan ziet. Maar toen niet: de adellijke vrouwen vonden het een eer om vooral rondgedragen te worden in stoelen, maar die luxe was niet mogelijk voor het werkend volk. Dit veranderde toen juist de adel als eerst in contact kwam met het Westen en daar status en intelligentie van vrouwen en mannen meer aan dynamiek en bewegelijkheid was verbonden. Ineens wankelde de erecode rondom ingebonden voeten, het beeld kantelde en de praktijk is relatief snel verdwenen.
Het derde voorbeeld is alles rondom de slavernij: het hoorde bij de eer van de blanken om de wereld om hen heen te ontwikkelen en daarvoor mensen die inferieur waren, minder een écht, volmaakt soort mens als dat zij zelf waren, daarvoor in te zetten. Een volmaakte wereld kan alleen gemaakt worden door volmaakte mensen...Ook de vanzelfsprekendheid van koloniën en vrouwen die geen kiesrecht hadden, hebben dezelfde vooronderstelling: ze kunnen het niet zelf, ze bakken er niks van, het hoort
bij onze erecode (die van blanke mannen, dus) om voor hen de dienst uit te maken. Totdat al die anderen hun stem verhieven en ineens boekte de twintigste eeuw gigantische vooruitgang hieromtrent; dat zijn morele revoluties.

Maar nu dan de 21ste eeuw en ons klimaat. De erecode heeft te maken met respect: voor jezelf en de groep waarbij je hoort. Omdat deze elkaar steeds bevestigen kan een praktijk voortgang hebben. En dan ineens gaat dat afbrokkelen, er komen gaten in dat vangnet van respect en eer waarin elk individu daarin, zich gedragen weet. De wereldwijde erecode lijkt nu te zijn dat wij vooruitgang willen boeken, welvaart voor iedereen en daar is het kapitalistische wereldbeeld voor nodig en zo is de wereld ook ingericht, de volgende generatie moet het beter hebben, ze stuwen elkaar vooruit. Ook bij het boerenprotest viel dat geluid mij op: ik wil aan mijn kinderen een gezond boerenbedrijf kunnen achterlaten, wat ook nog kan groeien. 

Groei en vooruitgang dat lijkt de erecode waarin de wereld gevangen zit, denkend dat dit  het vangnet is dat een ieder draagt... Dat er een aarde is waarop iedereen leeft, dat is zo vanzelfsprekend dat je
niet kunt voorstellen dat deze er niet meer zou zijn. Het is ten diepste even onvoorstelbaar als je eigen dood.... Of zoals een vis het water niet ziet waarin zij leeft.... Ik denk dat het zou helpen als we in termen van eer en erecode zouden gaan denken: het is gewoonweg eerloos om de volgende generatie op te zadelen met een steeds meer bedreigde aarde, het is onze eer te na, om daar niet nú iets aan te gaan doen. In feite lijkt er nou ook iets van een verandering in de lucht te gaan hangen omdat, net zoals bij de slavernij en de vrouwenemancipatie, de betrokkenen hun stem verheffen, zoals Greta Thunberg. Zij wordt nog steeds in de media ‘een activiste’ genoemd, zoals dat gold voor ‘de feministen’ en zoals Gandhi en Mandela, die een deel van hun leven voor de goede zaak’ in de gevangenis doorbrachten...

Dit denk ik nu, zittend op mijn bank en wachtend op de aannemer die in de kruipruimte gaat kijken of het water aldaar kwaad kan... Ik leef mijn leventje boven de kruipruimte, en heb vooralsnog nergens last van, en ik heb nu niks te doen dan wachten en onderwijl fantaseer ik nu dus over een soort hashtag a la MeToo, een wave die ook ineens in een korte tijd veel bewerkstelligde, wat voor die tijd gewoon leek. Iets van #HoeEerloosWilJeZijn? Wég van alle praktische bezwaren en de vanzelfsprekende gedacht dat ‘groei’ te maken heeft met meer, meer meer. 

Tja... en wat was nu die andere kwestie? Die gaat over de titel van de tv-documentaire ’Mijn seks is stuk’, van Lize Korpershoek. Alsof seks een speeltje is, een ‘dingetje’ tussen twee mensen en iets is wat je wel of niet kunt hebben en wat stuk kan gaan. Voor mij is seks in de grond ‘De taal van het lichaam’. Oneindig gevarieerd en genuanceerd, gaande door alle lagen van je emoties en een oerverlangen naar verbinding wakker houdend. Altijd aanwezig, want je hebt dat lichaam, ook als je alleen leeft, want de taal van jouw lichaam stopt nooit. Ik ken het geval van een vrouw die ooit toestond dat haar man die seks dan maar bij een ander ging halen. Om vervolgens op oude leeftijd, dus levenslang zo lijkt het, verwikkeld te raken in een driehoeksverhouding die zij niet zag aankomen, omdat seks voor haar een ding en een behoefte was. En haar man en die andere vrouw zitten vast in de erecode van ‘een veilige thuishaven willen zijn’ en de ervaring dat de seks toch meer dan een hobby of een extraatje is. 

En de aannemer is nog steeds niet gearriveerd, hij heeft nog vier minuten binnen de afgesproken tijd.

Wat een raar blogje is dit... En nu is de tijd voorbij... is het nu mijn eer te na, om het huis te gaan verlaten? Ik had het plan om naar de sauna te gaan, gelukkig had ik nog niet gereserveerd, want zomaar het huis uitlopen nu, dat had toch niet rustig aangevoeld. Het is het soort onrust als dat ik niet wil dat de mensen op de aarde nu weglopen van hun eigen huis. Maar om dit te fiksen kan ik toch niks anders doen dan wachten. Zoals nu, nog even, hoop ik, op die aannemer.

dinsdag 3 december 2019

Loetje, de woningbouwvereniging en de Kolping.

Gisteren lag het blad van de woningbouwvereniging op de deurmat, waar ik nu op de achterpagina sta.. Grappig om het nu op papier te zien en merkwaardig om ineens te bedenken dat ik nu dus ook bij de buurman lig, degene die als hij alcohol opheeft, volgens een andere buurvrouw, die denkt dat het daaraan ligt, aardig agressief kan zijn. En bij haar lig ik dus ook op de deurmat, enzovoort. En nu zien ze hoe het er van binnen uitziet en hoe ik mijn huis ervaar. Hoe zouden ze dat vinden? .... Enfin.

Wat ik wel een cadeautje erbij vond, was dat Loetje op de voorkant staat, we delen dus dezelfde zijde als je het uit zou vouwen. Loetje, aan wie ik in 2009 al een blogje wijdde en voor het laatst in 2015. De jongere van ooit in het wijkcentrum en die een beetje aanvoelt als een even geadopteerd kind. Maar nu is hij een man van middelbare leeftijd. Hij komt uitgebreid in beeld in de serie, van de KRO-NCRV: De Kolping, een volkswijk in renovatie. Ik keek met een beetje een brokje in mijn keel: dat hij het is, die ik nog ken als jongere en dat hij nu middelbaar is, geeft ook aan hoe oud ik zelf al ben, terwijl ik  mij zelf eigenlijk middelbaar voel.

Ook zag ik in de leader in een oogwenk Saar, heel  oud nu, en zwaar dement had ik al gehoord van B. de wijkbeheerder, en ook al die anderen die zo duidelijk zoveel ouder zijn dan toen ik ze kende. J. wordt nu de burgemeester van de wijk genoemd,maar ik ken de vorige en indertijd had J. het maar moeilijk met de vorige ‘burgemeester’ die een onduidelijk oorlogsverleden had en zijn schuldgevoel in het wijkcentrum wegspoelde met jonge jenever. En hij was gul met rondjes geven en ander materiële goederen, en natuurlijk, dat sloegen de jongeren niet af, maar  als hij er niet was ging het er wel over, hoe erg hij niet deugde, misschien. Een beetje zoals Surinaamse jongeren nu naar Desi Bouterse kijken, las ik in mijn krant: zijn oorlogsmisdaden horen bij een ver verleden, wat moet je ermee? 

Een portret van Loetje op de tv dus en B. de wijkbeheerder uitgebreid in beeld; hoe te bewegen tussen al die eigenzinnige mensen? Volgende week komt hij ook bij mij op bezoek, want E. de technische beheerder of Opzichter Vastgoed, zoals zijn officiële titel is, heeft per mail aangekondigd dat mijn afdakje achter, heel natuurvriendelijk door mij gemaakt van oude bamboestengels, doek, waaronder een oude tent en klimop weg moet. Over een bescherming of overkapping van de bruidssluier voor de mussen, de huiskamer van de mussen, gaat het ineens niet meer.... Ik heb een mail naar de huurdersbelangenvereniging gestuurd, die een inlegvel in dat blad van de woningbouwvereniging had. Of zij nog iets voor mij kunnen betekenen?... Zo niet, dan treffen B en E. volgende week een Kolping-achtige niet zomaar meebewegende bewoner aan.

PS: Wat leuk, M., Franciscanes, heel lang geleefd in Indonesië, staat ineens op  mijn voicemail. Ze had mij zien staan in het blad van de woningbouwvereniging. Leuk! Leuk!, herhaalt ze een aantal malen. Met haar heb ik ooit de Rietie-voettocht van de Franciscaanse beweging begeleid. Zij heeft ook veel met de woningbouwvereniging te maken gehad, zich buigend over de bouwplannen, omdat het klooster haar grond en de oude kleuterschool waarin de zusters toen woonden, verkocht had aan de woningbouwvereniging op voorwaarde dat alle zusters in de nieuwe appartementen ook een woonplek kregen tussen de huurders in, en er ook een kapel gerealiseerd werd. 

zondag 1 december 2019

Ransuilen en katten

Ik had me net geïnstalleerd op de bank met allemaal boekjes om mij heen, komt er een mail binnen van Broer met een prachtige foto van een ransuil tussen geel herfstblad. Op een plein niet ver van de speeltuin waar ik werk zitten twintig ransuilen. O, die wil ik wel zien! Zou dat na het werk kunnen, op de dinsdag? Maar Broer meldt in een tweede mailtje dat ze waarschijnlijk wel weg zullen gaan, als al het blad uit de bomen is gevallen. Daar had ik niet aan gedacht en het is nu echt de laatste bladval... dinsdag kan dus te laat zijn.

Op Google Maps zag ik dat de plek voor mij goed bereikbaar is: met de bus en dan 380 meter lopen. Welaan dan, dus ik veranderde mijn plannen en hees mij in buitenkledij, extra veel, ik had mij immers niet ingesteld op kou, deze dag. Het geeft een speciaal gevoel, op zoek naar ‘iets in het wild’ met een onzekerheidsfactor of je het te zien krijgt. Ik dacht aan heel lang geleden toen Broer in Niger woonde en er een bericht kwam dat er giraffen in de buurt waren gezien. Wij met de auto er naar toe, geweldig was het om die grote giraffen in een kudde tussen de struiken te zien verschijnen en er nog geen drie meter vanaf te staan, ze waren helemaal niet bang voor mensen!

Nu aangekomen bij het pleintje, stonden er wat mensen, niet eens zoveel, met verrekijkers en ook met fototoestellen met telelenzen. Ik ving een gesprekje op over de vraag of dit nu een goed of juist slecht teken was, de verschijning van ransuilen in een woonwijk, weliswaar vlak tegen het bos aan? Men kwam er niet uit. Ik vond het een machtig gezicht, die uilen roerloos in de bomen en op de terugweg met de bus werd ik ook nog eens getrakteerd op een prachtige vlammende avondrood hemel met diep blauw erin en brede vlagen licht-oranje die alle kanten uitwaaierde.

Zonet luisterde ik naar de podcast van Vroege Vogels. In de rubriek waar mensen een voicemail kunnen achterlaten met natuurberichten, ook de waarneming van vijf ransuilen in een notenboom achter een tuin, dus het komt meer voor in Nederland. Ook een gesprek met de Belgische moraalfilosoof Rutger Lazou van wie net een boek is uitgekomen: De Toekomst van de Kat, toevallig dus heel actueel omdat deze week in het nieuws kwam dat twee juristen erachter waren gekomen dat de kat wettelijk aangelijnd moet worden en niet zomaar vrij buiten mag lopen. Zij vinden dit bevorderlijk, want cijfers zeggen dat katten elk jaar 140 miljoen dieren in Nederland vangen en doden, het zijn roofdieren en jagers, hoe lief en ondoorgrondelijk alert ze ook voor mensen kunnen zijn.

Het puzzelde mij deze week: 140 miljoen dieren dat is wel erg veel en ja, ook ik zie de witte buurtpoes altijd reiken naar de mussenkolonie... Rutger Lazou gaf me het antwoord. Van die 140 miljoen is ongeveer 20% vogels en een heel hoog percentage muizen en ratten en dan daarnaast nog amfibieën en kleiner grut. Het blijkt dat deze populaties elkaar nu in evenwicht houden. Zou je de kat aanlijnen en binnen houden, dan is de kans aanwezig dat er veel meer ratten komen en die jagen ook op vogeltjes. Bovendien is de kat een luie jager omdat hij ook gevoederd wordt en dat maakt de kans dat hij zeldzame vogels vangt heel klein. 

Hij meent wel dat alle huispoezen verplicht gesteriliseerd en gechipt moeten worden, want poezen kunnen wel drie nesten met jongen per jaar krijgen. Maar dat zou kunnen betekenen dat uiteindelijk alleen naar de raskatten zouden overblijven, dat wil je toch ook niet?... Eigenlijk wordt er hierbij gerekend op burgerlijke ongehoorzaamheid, de regel is  nauwelijks te  controleren dus van daaruit, tezamen met de zwerfkatten zou de huis-tuin-en keuken-kat toch behouden kunnen blijven. Zouden er onverhoopt toch te weinig van overblijven dan kun je die regel tijdelijk opheffen en dan is dat euvel zó weer verholpen. 

Als filosoof zegt hij dat katten van oudsher een rol tussen de mensen hebben gespeeld, kijk maar naar het oude Egypte, katten en alle dieren kunnen niet nadenken, ze hebben geen bewustzijn want geen taal met woorden, maar je hebt ze wel in hun waarde te laten, dus aanlijnen en binnen houden, nee dat kan niet de bedoeling zijn en is ook een uitloper van de houding sinds de verlichting dat de mens centraal zou staan en heer en meester is over alles, dus ook het dierenrijk. 

Daar komen we nu dus steeds meer op terug.... maar ja, helemaal geen vlees meer eten zoals veel weldenkenden vinden dat dit het enige goede is, daar ben ik nog niet uit... Vooralsnog is het verwachtingsvolle en prikkelende van ‘dieren in het wild kunnen zien’ voor mij wel een teken dat het besef dat de natuur ook een eigen gang kan gaan, een vitale is. Omdat je dan weer weet dat je daar ook een onderdeel van bent: de duur van jouw lichaam kun je ook niet controleren, je bent zelf natuur.

Blankets. Daytripper

De ontdekkingstocht binnen de graphic novels is een waar genoegen. Het tweede bestelde boek was Blankets van Craig Thompson. Ik haalde het best zware pakje, voor een boek, bij de buurvrouw op, best raar dat zo’n pakketje dan de aanleiding is om even echt met haar te praten sinds de dood van haar vrouw, want ze vroeg mij even binnen....

Thuis haalde ik het uit de doos, het ruikt naar een nieuw boek en de pagina’s zijn dik en wit met ruime zwart-wit tekeningen. Het is sterk autobiografisch: hij en zijn broertje groeien op in een streng christelijk gezin in een dorp in Wisconsin in een klein huis waar hij lang het bed deelt met zijn broertje, onder een deken. Je maakt mee hoe hij voor het eerst verliefd wordt op een meisje, bij haar mag logeren in een huishouden met twee geadopteerde mongooltjes en ouders die op het punt staan om te scheiden. Afscheid nemen van je kindertijd en  je ontworstelen uit godsdienst die beknelt, zien dat tekenen en schrijven je ware roeping is.

Het speelt zich veel af in landschappen in de sneeuw, hij tekent sierlijk en speels, buiten de kaders van hoekige omlijningen en op de een of andere wijze valt de vorm van het boek precies samen met de inhoud en nee, het komt niet binnen als je je voornamelijk op de tekst focust, zoals ik dat aanvankelijk deed omdat je dat automatisch gewend bent bij lezen. Rondhangen op bladzijden, soms kijken naar de expressie van de gezichten... En als het boek uit is blijft de wereld van het beeld sterk hangen en heeft het, ergens weer zomaar openslaan het effect dat de emoties van de personages meteen er weer is.

Een heel andere leeservaring gaf Daytripper van de tweelingbroers Fabian Moon en Gabriel Ba.  Het voelt als een heel dik tijdschrift met ouderwets ingekleurde plaatjes op papier dat nog de indruk wekt houtpulp in zich te hebben. Ditmaal bladerde ik het eerst pagina voor pagina door, alleen maar plaatjes kijkend. Een man in een stad, in een huis, dezelfde hond, ouder en jonger, een vrouw in verwachting, elk hoofdstuk met een dik vet getal erbij... 32, 21, 48, 11, 38... enzovoort, is het dezelfde persoon, maar wat doet dat kind ineens ertussen?
Gisteren ging ik naar het graf van Vader, hij zou 95 zijn geworden en thuisgekomen ging ik Daytripper, nu met de tekst erbij lezen. En dat is wat er gebeurd in het boek: episodes uit het leven van een man als hij de leeftijd had bereikt van het getal dat erbij staat, op het einde gaat hij telkens dood en staat erbij, hoe hij dan herinnerd zou worden. 

Dit is de magie van een graphic novel: ik zou niet weten hoe met louter tekst in zo’n kleine behuizing van een dik tijdschrift dit verhaal verteld had kunnen worden. Het is, net als Blankets ontroerend en komt op een ander niveau binnen dan tekst, directer, met meer dan alleen maar je hoofd. En vandaag ga ik mij weer in een heel andere wereld begeven, welke weet ik nog niet en misschien ga ik vooral alleen maar bladeren, lekker, er liggen meerdere boeken op mij te wachten en ze zijn elk héél verschillend, alleen al van uiterlijk.