donderdag 28 juli 2016

Geluk

Het is raar om me het gewaar te worden:  ik was net een beetje ontroerd, toen ik weer voor de eerste keer door het Canal Grande voer, voorin  bij nacht. De geur van het water, dat getuf van de vaporetto, dat je gedragen wordt op het water. De geur van de dennenbomen bij Guardini, de sterren in de heldere hemel, die lagune die zich om je heen uitstrekt. Nergens wil ik dan liever zijn, dan op die boot.

Vanochtend en vannacht regende het, mijn tent is in de punt uitgeschreurd. Gelukkig heb ik groot plastic bij me zodat drie kwart van de tent daaronder kan schuilen. Ik weet dat er bijna geen gewoon mens meer woont aan de Canal Grande, bijna alles is donker. Ik probeer wat negatieve dingen te opperen voor mijn geluk.

De bus vertrekt, dit was het blogje.

(On)zichtbare Lijnen

Ik word helemaal week van binnen. Nu ik weer mijn eerste stappen in Venetië heb gezet. Twee dagen heerlijk op het strand gelegen,de kalme golfjes, drijven op het water, met een goed boek, een 'dwarsligger', fijn formaatje vind ik het, je kunt ze vasthouden met een hand. Ik lees De kabbalist van Geert Kimpen.

Het is een wijze om te mijmeren over de hooggestemde idealen die je kunt hebben en zij die dat relateren aan Godsgeloof. Hoe kun je je eigen strevingen onderscheiden van dat wat je ervaart als 'gods wil'? Je volgt de zielenroerselen van een man die hoopt het belangrijkste boek over de kabbala te gaan schrijven. Wat moet hij daarvoor doen en laten....? Steeds meer zie ik om me heen dat de professionele Godszoekers, zij die voor de gewone mens de weg banen, het zelf heel moeilijk vinden om dichtbij de eigen kleine en soms verwarde gevoelens te blijven. De kortste escape is dan maar te denken dat God aan je zijde is.

Nu ben ik voor het eerst weer in de stad, het lijkt alsof ik niet weg ben geweest. Steeds meer ervaar ik dat je voortdurend in meerdere tijdslagen en werkelijkheden tegelijk leeft. Alles wat ooit beleefd is, is actueel en levend in jezelf aanwezig, of je daar nu bent of niet.

Nu ik er echt ben, is het nog mooier en kleuriger dan in mijn gedachten. Alles bijeen houden, niet uit elkaar trekken, ervaren dat je alleen dat kleine schakeltje bent in een keten. Die keten niet moedwillig breken: Dat leert de Kabbalist gedurende het boek.

En ik ben in Venetië,de stad waar op wondere wijze veel werkelijkheden in mezelf samenkomen. Een soort van alchemie: goud hoef ik niet te maken,alleen maar zoeken naar lijnen. Zoals op de poster van de Architectuur Biënnale: een vrouw op een ladder die de verte in kijkt. Het blijkt een foto te zijn van wereldreiziger Bruce Chatwin van Maria Reiche, de ontdekster van de Nazca-figuren. Je ziet eigenlijk niks op de grond, maar het is er wel, wis en waarachtig.

donderdag 14 juli 2016

Vrouwenlevens

Het voelt aan als iets ouds: het weekend-boek. Zo beleefde ik dat vroeger : Ha! Het is weekend! En nu fijn een boek om de hele tijd in te lezen. Dat zou in alle tijd kunnen zijn, van de kindertijd tot en met de studententijd. Behoudens de tijd dat je verplicht moest lezen voor de leeslijst. In die jaren had ik helemaal geen lol meer in lezen.

Ergens onderweg ben ik dat verschijnsel kwijtgeraakt. Misschien wel toen ik beheerder werd, want in den beginne werkte ik ook veel in de weekenden, dus toen bestond dat niet meer: vijf dagen 'verplichtingen', twee dagen vrij. Maar afgelopen maand was het er ineens weer: het weekend-boek. dat kwam omdat ik in het weekend vrij met de trein kon reizen, en niks is zo leuk als in de stilte-coupe, een boek lezen, terwijl het landschap langs je heen glijdt.

Afgelopen weekend las ik De Amerikaanse Prinses van Annejet van der Zijl. Een reconstructie van het leven van de Amerikaanse Allene Tew, die de latere petemoei van prinses Beatrix werd, omdat ze voor Bernard, haar vader, een soort suikertante was. Annejet van der Zijl gaat, vind ik, steeds mooier schrijven: ze richt haar zicht van weids naar kleine stemmings- en natuurbelevingen en weet daarmee de sfeer van een heel tijdperk op te roepen.

Al dat gereis over de continenten Europa en Amerika heen: dit was het tweede boek van een sterke vrouw uit dezelfde  periode. Een ander prachtig boek was Een schitterend vergeten leven van Toni Boumans, over Frieda Belinfante, de eerste Nederlandse vrouwelijke dirigente:Zij is na de tweede wereldoorlog naar Amerika geëmigreerd en is daar een compleet nieuw leven begonnen. Zij heeft veel Joodse vrienden verloren en heeft, als vanzelf , in het Nederlandse verzet  gezeten: ze bleek  heel goed in het vervalsen van persoonsbewijzen. 

Het meest opmerkelijke verschil tussen beide vrouwen is, dat Allene Tew middels de vijf huwelijken met mannen, van een eenvoudig meisje van het platteland, verzeild raakte in de hoogste kringen: eerst in Amerika en daarna ook in Europa. Terwijl Frieda Belifante van verzetsstrijdster in Europa, niet meer omkeek en een totaal ander leven begon in Amerika, op eigen kracht, met al haar muzikale talent, met verschillende vrouwelijke partners, die zo lijkt het, als vanzelf haar pad kruisten. Ja, ik had wel een voorkeur voor het leven van Belinfante, boven Tew.
Toevalligerwijs ontving ik in de trein een app van vriendin W. uit Nieuw Zeeland: een foto van de besneeuwde bergen en het meer waarop zij uitkijkt in mooi , koud winterochtendlicht. En ik ging naar Vlissingen , waar wij beide ooit op Beneluxtour verzeild raakten. Het was, geloof ik, de eerste keer dat zij de zee zag. Emigratie was vroeger werkelijk het los snijden van oude banden. Maar nu? Op de terugweg in de trein appte ik twee fotootjes terug: Hebben we daar niet gezeten, vroeg ik me af. Vrijwel meteen appte ze terug: ja, we dronken er warme chocomel, of was het iets sterkers?

Dan is de trein die kamer die door het landschap gaat, zoals Vasalis dichtte, en je brein een volkomen vloeiend, immaterieel' íets', waar tijdzones en continenten dankzij de techniek oplossen in het niets om even in contact te staan met een ander levend brein.



Oud worden (2)

Er wordt een vrouw in een rolstoel binnengereden. Ze zit onderuitgezakt, kan ook niet goed praten. Of ze mee kan kaarten? vraagt haar zoon. Ze blijken vage kennissen van J. Maar de kaartclub is al begonnen. Of ze dan mee mag kijken?... Ja, dat mag. Zoon verdwijnt het winkelcentrum in. Het lijkt op: even de handen vrij hebben.

Eerst is er nog iets van een opstootje: bij welke vier aan een tafeltje wordt ze bijgezet? Bij de een, bij de ander, niemand maakt het aanvankelijk wat uit, ze lijkt aan alle tafeltjes welkom. Dan blijkt al snel dat ze helemaal niet aanspreekbaar is! Je kunt geen praatje met haar maken, het gaat allemaal langs haar heen. De onrust groeit.

'J. je moet haar zoon maar gaan zoeken, hoor! Dit kan toch niet?"J, rijdt met haar weg, achter de rolstoel. Op zoek naar zoon en spekkoek kopen in de Toko. Als ze weg zijn, barst er iets van opluchting en gelach uit. 'Die dacht zeker, daar zitten wat oudjes, we zetten haar er gewoon bij , een mooi adresje om haar te dumpen, zegt T. 'Maar dat zijn we niet, we zijn een gerenommeerde kaartclub!' zegt L. 'Met een academische achtergrond!' vult B. aan. Iedereen buldert nu van de lach.

'Je zou maar zo oud moeten worden...', zegt de ene. 'Dat zou zomaar kunnen...', zegt een ander. Het blijft het thema van de week: oud worden. R. die begin van de week naar zijn zoon ging, tijdelijk, is nu op de eerste hulp van de afdeling geriatrie. Hij schijnt niet meer te houden te zijn geweest bij zijn zoon. Totaal gedesoriënteerd. Maar iemand zegt nu, dat R. en zijn zoon helemaal niet goed  met elkaar kunnen opschieten en dat R. - nu hij zijn auto aan zijn zoon heeft gegeven - nu wel weer kan oprotten...

'Wat een toestanden allemaal', zegt de ene.  'Als ik zover ben, duw me dan maar ergens naar beneden', zegt weer een ander. Ondertussen zit  vrouw-in- rolstoel in de kou buiten, ze wou niet meer naar binnen en is  J. loeikwaad op die zoon van haar, die nog ergens in het winkelcentrum is. En R. komt tijdelijk weer naar huis en gaat overdag naar de dagbesteding. Hoeft hij niet meer om half negen 's ochtends in het winkelcentrum rond  te gaan dolen.

woensdag 13 juli 2016

Op het dak

Praktische klussen doen, is toch ook wel erg leuk. Want je ziet meteen resultaat. Gisteren een halve dag op mijn dak doorgebracht en heb, met hulp van de buurman, flink klimop weggesnoeid. De takkenbossen liggen  nu  tot op ooghoogte bij mijn voorraam, als ik op de bank zit. De buurman is nu tevreden en niet meer bang dat er daklekkages bij hem kunnen komen, hij heeft het huis gekocht, en ik hoop hiermee de mussenkolonie te kunnen redden.

Die mussen zijn, lijkt het, wel gewoontebeestjes. Want nu vliegen ze aan en gaan zitten op de richel van het dak, daar waar eerst klimop groeide en dan tjilpen ze extra hard. Alsof ze hardop denken: hé, er is hier iets veranderd, hoe moet dat nou, waar ga ik heen? Dan gaan ze in het overgebleven gedeelte zitten, aan de rand van mijn huis, helemaal bovenin, zwevend op de dunne takjes bruidssluier en bewegen verwoed hun kopjes in de rondte.

Er bleek ook nog een wespennest te zitten, ik in mijn wang gestoken, buurman in zijn enkels en armen, en terwijl hij ging googelen wat daar tegen te doen, at ik mijn brood op en genoot van  het uitzicht op het dak. Die hoge ladder op en af wilde ik toch zoveel mogelijk beperken tot één keer naar boven en naar beneden, want vorige week toen ik ook al op het dak was, vond ik het toch wel een beetje eng, met name naar boven klimmen, als de ladder mee gaat bewegen.

Dus buurman verscheen weer op het dak: heel dik gekleed, alles bedekt, een stukje gaas tussen zijn bivakmuts, en dat terwijl de zon toen nog hard scheen, met een bezem in de hand: het best was om het nest weg te vegen, verder was er niet veel tegen te doen: vaak blijven ze maar een zomer en zoeken het volgend jaar weer een ander plek. Dat hoop ik maar: want het nest bleek ook al iets groter dan alleen in  de punt van het dak, ze vlogen daarna af en aan onder een dakpan.

Ik krijg al met al, wel ontzag voor de kracht van de groei in de natuur. Hoe die polsdikke takken zich hebben gekronkeld en een weg hebben gevonden, boven op het dak! Ik geloof dat de buurtjes nu ook wel opgelucht adem halen. Die zagen die klimop steeds angstiger dichterbij hun dak komen... Ik ben zelf zo'n naïeveling dat een eenmalige uitspraak van een technisch beheerder van de woningbouwvereniging: 'klimop is niet schadelijk voor een huis', zich in me nestelt als uitgangspunt van handelen: Niet handelen, was dat dus.

Ik beken op andere terreinen ook heel erg te geloven in de woorden die anderen naar me uitspreken: Wonen in je woorden, is altijd mijn motto. Maar soms is het beter om uit te vliegen.

maandag 11 juli 2016

Oud worden

Het zijn de echte drama's van het leven. R. die zonet huilend van iedereen afscheid neemt in het Wijkcentrum. Hij was hier elke middag. Er is nog een leuke foto van hem en mij, terwijl we aan het dansen zijn op de Kerst-Inn. Hij heeft een heel gelukkig huwelijk gehad en zijn vrouw begeleid op haar ziekbed totdat ze stierf. Nog in de laatste week kleedde hij haar zo mooi mogelijk aan, want dat vond ze belangrijk. Ze hebben alles kunnen doorspreken wat nog nodig was. En nu kan hij zelf niet meer zelfstandig wonen.

Iedereen hier zag het al tijden aankomen. Dat hij vergeetachtig werd. Dat hij in tien minuten tijd drie keer een vraag kon herhalen. Dat hij ronddoolde in het winkelcentrum, maar er geen plezier meer aan beleefde. L. is de laatste maand voor hem gaan koken: elke dag een warme maaltijd en ze spoorde hem aan om fruit te eten en muesli en noten, voor de vezels. Hij nam het aan. Alle maaltijden waren schoon op. Ze is een keertje in zijn flat geweest om te gaan kijken. Die bleek vol behangen met briefjes, wanneer iets was, waar iets stond.

'Ik heb het zo lang mogelijk uitgesteld', zegt hij net tegen me, 'maar dan moet je maar radicaal wezen. Schluss!' De tranen sprongen hem weer in de ogen. Zijn zoon kwam hem ophalen. Nu zou hij gaan wonen tegenover de school van zijn kleinzoon. Die zou hij nou elke dag kunnen zien. 'Misschien dat het mogelijk is,dat hij toch elke week een paar keer naar hier toe komt?' vroeg ik zijn zoon. 'Het zijn de mensen die hij dagelijks zag.'

Je weet soms echt niet hoe het allemaal zal gaan lopen. (Que sera, sera, zingt Doris Day, nu). Vrijwilliger R. uit een ander Wijkcentrum, die al jaren geleden aangezegd heeft gekregen op korte termijn dood te gaan aan kanker, leeft nog steeds. Sterk vermagerd, bleek in zijn gezicht. 'Ik ben er nog, meisje', zegt hij zacht, als ik hem eventjes tref, een keer in het jaar ofzo. Zijn vrouw weet nog steeds van niks. Zijn pijngrens moet ongelofelijk hoog zijn. Dat zei de dokter zoveel jaar geleden al tegen hem. Elk ander zou allang  zijn ingestort. Wat een eenzame strijd levert hij, elke dag...

Geen pijn hebben en niet verdwaald raken in je hoofd: dan ben je gezegend in de laatste periode van je leven. Ik denk aan Moeder die onlangs de wedstrijd jeu de boule won, van haar twee dochters en kleinkind. Hoera! God zegene de greep.

zaterdag 9 juli 2016

Winkelen met L.

Ik zit hier op een krukje voor een paskamer te wachten totdat nichtje L. weer tevoorschijn komt. Ze past een zwart zomerjurkje en sandaaltjes in de uitverkoop. Mijn suggestie om later teruggekomen omdat er zo'n rij stond en we toch weer hier langs kwamen,werd resoluut van de hand gedaan. Aha, ze is terug, ze koopt het. Ik zie je bij de kassa zei ik, kan ik zittend deze regel nog typen.

Mijn verwachting dat elke zichzelf respecterende winkel waar veel jongeren komen, wel wifi zou hebben, is niet uitgekomen. De Primark nog wel, waar nichtje L. acht artikelen wilde passen, had het niet. Ik dacht daar dit blogje af te kunnen maken: niet dus. Ik heb er zelf een dun indiaans katoenen hemdje gevonden en vijf paar sokken, voor 4 euro. Een schande, al die slechte arbeidsomstandigheden. Nichtje L. weet het, maar laat zich toch niet weerhouden zoveel mogelijk uit haar kleedgeld te halen. Ik doe gewoon mee: ook mijn Wansies koop ik hier. Je moet je principes kiezen, vind ik.

Ik maakte met mijn mobieltje een foto van haar bij de kassa, onder protest: het was het eerste wat ze haar moeder en mijn Zusje vertelde toen ze even alleen waren. 'Je hebt het dus netjes gehouden, geen scheldkanonnade die ik wel had gekregen' Ach tja, de hormonen doen hun werking, het puberbrein raast voort.

'Later vind je het leuk, zo'n foto, ik wou dat ik zo'n foto had! zei ik. Nichtje L glimlachte heel zuinig.

donderdag 7 juli 2016

Vergeetboek

Ik zit nu in een tegelijk leerzaam als ontroerend boek: Vergeetboek van Douwe Draaisma, waar hij probeert om iets van de betekenis van 'vergeten' vast te leggen. We hebben de neiging om vergeten als iets negatiefs te zien: herinneren is iets wat we kunnen waarderen, maar vergeten heeft met delete te maken, verlies, verdwijnen. Maar  we hebben  'vergeten' net zo hard nodig als herinneren, want wie zich alles zou kunnen herinneren zou dol en gek daarvan worden. Herinneren en vergeten horen bij elkaar, zoals gist en deeg, zegt hij.

Het heeft me in ieder geval milder gemaakt rondom het verschijnsel dat een ander er met jouw idee vandoor gaat en dat niet meer weet. Je denkt toch allereerst dat die ander veinst en best wel weet dat deze een idee pikt. Ik heb het een paar keer meegemaakt. Hoe verder iemand van je afstaat hoe kwader of zelfs machteloos je je kunt voelen. Maar ik heb het één keer meegemaakt bij iemand die me best dierbaar is en bij wie ik werkelijk zag dat deze niet meer wist dat het idee van mij afkomstig is. Dan blijft een soort pijnlijkheid over, omdat je haar ook niet wil verraden bij anderen. Nu weet ik dat het evolutionair zo in het brein geregeld is: want het is belangrijker om een goed idee te onthouden, dan te onthouden van wie het afkomstig is. Dus zo werkt dat: weg met de eigen ego-streling.

Heel interessant is het om door het verslag in het boek van eerste herinneringen van o.a. bekende Nederlanders, te kijken naar je eigen eerste herinnering. Ik zit zelf met het merkwaardige gegeven, dat ik denk dat ik ouder was, al een peuter of kleuter, terwijl ik ongeveer een  jaar en negen maanden oud was: ik heb de oude foto erbij gezocht. Ik herinner me nog heel levendig dat ik in een lichtbruin-geel winter-'speelpak' werd gewurmd en dat ik dat elke keer vreselijk vond, een soort sensatie dat ik daarin zou verdwijnen

Dan is er nog een allereerste herinnering waar ik nog jonger was: ik heb pas vele jaren later ontdekt dat het om een herinnering ging. Ik had altijd de sensatie, als ik met ogen dicht in de zon lag, dat iets in mijn lichaam ging wiegen en er een beleving was alsof ik zweefde in een juist donkerder ruimte om me heen, al was ik buiten. Ik snapte dat nooit. Tot ik  een foto zag , opgedoken uit het archief van een jongere oom die als jongeman  fotografie als hobby bleek te hebben, dat ik in de eerste maand van mijn leven in een oude weegschaal op tafel werd gelegd, terwijl de zon door een raam naar binnen kwam.

Die eerste herinneringen zijn sensaties, niet-talig, omdat je zelf  nog geen taal tot je beschikking hebt. Maar op een bepaald niveau moet je het ook wél al hebben. Ik herinner me dat Moeder een paar jaar geleden zich hardop afvroeg, waarom ik mijn eerste broertje 'Tatang' noemde. Zonder nadenken antwoordde ik meteen: maar ik weet het wel: jullie zeiden altijd  'Datang" toen hij nog niet geboren was, en dat betekent: er komt er eentje aan, in het Indonesisch, de eerste taal die jullie met mij spraken. Broer is twee jaar en nog geen maand jonger dan ik

Kortom: allemaal heel raadselachtig en intrigerend. Douwe Draaisma schrijft daarbij mooi, zodat het speuren naar vergeten je helemaal bij eigen 'vergeten' herinneringen brengt.

De hele tijd bij me

Met Je en Jo, de biljartvrouwen, die hier elke week komen, praat ik al weken over poezen. Over de poezen die we hadden. Jo heeft haar poes B. enige maanden geleden eindelijk laten inslapen, na drie jaar afscheid te hebben kunnen nemen.  Vandaag zag ik voor het eerst een foto: aah, wat een schatje, een grijze cyper. We raakten aan de praat over poezen toen ze vertelde over het dierencrematorium waar de eigenaar totaal niet kon luisteren, niet eens een woord van medeleven uitte en alleen maar praatte over zijn eigen hond!
Poes L. van Je, is totaal onverwachts overleden, in twee weken tijd bergafwaarts,  terwijl ik op Terschelling was.  De foto vorige week liet me toch een persoonlijkheidje zien! Een lapjeskat met een zwarte vlek rondom een oog. Een tsarin en zo gedroeg ze zich. Het soort poes waar je rekening mee had te houden. Totaal het omgekeerde van mijn eigen poes Pepi, DOMweg gelukkig en daar werd ik weer blij van: dat eindeloze snorren! Zo dom was ze, dat ze niet door een openstaande achterdeur wist te lopen, omdat ze gewend was om via het klapraam naar binnen te gaan. Ik moest het haar voordoen.
Jo vertelde dat haar allereerste poes (een poes met een 'innerlijk leven' zei Je. Volgende week neemt Jo een foto mee,  iedereen vond het een heel aparte poes)  na de sterilisatie niet bijkwam. De dierenarts belde op en zei dat ze maar moest komen. Die duwde haar een krant in de hand met het verzoek om voor te gaan lezen. Ze moet iets vertrouwds horen, zei hij, ze is verdwaald. En warempel, na een uur kwam de poes bij.
Ik voel me nu een beetje ontroerd. Want vervolgens vertelde ze dat haar jongste broer, voor wie ze altijd had gezorgd, ook eens vier weken in coma had gelegen. Indachtig de ervaring met haar poes, heeft Jo toen elke ochtend bij zijn bed, ook voorgelezen. Het verplegend personeel op de intensive care vond dat aanvankelijk niks. Er moest gesoebat worden of een zus ook wel welkom was op de afdeling, naast zijn vrouw en kind. Maar ze wenden aan haar en na weken hoorde ze er gewoon bij.
Toen kwam Broertje bij. Hij vertelde dat hij de hele tijd gereisd had, overal naartoe. 'Jij was de hele tijd bij me', zei hij. Dat is toch bijzonder? Alsof, nee ik denk dat het zo is: dat mensen in verschillende lagen tegelijk kunnen leven. Broertje werd meteen weer broer: twee volwassenen tegenover elkaar, weer weg was die hele intieme band die ze als kleine broertje en grote zus hebben gehad. Ze had  hem de hele tijd over de haren gestreken in zijn ziekenhuisbed, zoals vroeger.
'Jij was de hele tijd bij me...' Zo zou je willen dat mensen dat in een laag van zichzelf kunnen ervaren, al zijn ze soms verdwaald. Ik probeer dat wel te ervaren. Dat allerlei mensen uit verleden en heden de hele tijd bij me zijn, zodat ik nooit verdwaal en me overal thuis voel.

woensdag 6 juli 2016

Het Plantenparadijs

Ik geniet op het moment enorm van de twee hortensia's in mijn tuin. Vroeger was het te donker in mijn tuin, dus als ik er dan eentje vanuit een bloempot in de tuin plante, dan verdween en verschrompelde die alsnog. Maar nu de grote boom bij de buurman weg is, gebeuren er andere dingen. Twee hortensia's groeien precies rondom de groene haag van bruidssluier en nu pas zie ik , voor het eerst , dat de bloemen langzaam kleuren van wit naar lichtblauw en rose. Het is een beetje het 'moestuingevoel': elke dag een paar keer  kijken hoeveel kleur erbij is gekomen.

Ik deed een heel tevredenmakend klusje: ik verving de  gescheurde zitting van de strandstoel, met een stuk stof die nog ergens in een lade lag. Op de Noordermarkt in Amsterdam ontstond het idee: ik zag mooie zeegroen-blauwe linnen en zag dat ineens heel mooi staan bij de oude houten latten van de strandstoel. Maar, ondanks het afdingen, zou me dat dan toch 22 euro gaan kosten. Wel een beetje veel voor een wild idee, dat misschien nog zou gaan mislukken.Toen ik wegliep bedacht ik dat ik wellicht nog ergens een lapje stof had liggen.

De strandstoel riep allerlei herinneringen op. Hij stond jaren ongebruikt in de schuur, ook dus, omdat er  te weinig zon was in de tuin en ik het prefereerde om met mijn campingstoeltje in het plantsoen te gaan zitten. Net toen ik deze heel erg ging waarderen, begin van deze zomer, het is namelijk zo lekker in de rug en je leest er lekker in, toen scheurde die door. Het is de oude stoel uit de familie van Ex en ik herinner me dat haar jongere broer die altijd meteen uitzette in de tuin van de ouders, klunzend want het lukte niet meteen, daarbij zeggend dat hij daar als kind al in zat. Dus die stoel is minstens een halve eeuw oud!

Terwijl ik met spijkertjes de nieuwe stof bevestigde, met een jeu de boulebal als hamer, ik kon het stuk gereedschap even niet vinden, renden er steeds groepjes  kinderen af en aan door het gangpad en ineens  hoorde ik  ze zeggen: hier is het! Dit is het plantenparadijs! Even later hoorde ik een volwassenstem: Ja, dit is het plantenparadijs. Er leek een speurtocht uitgezet te zijn.

Wat leuk toch: mijn tuin die Het Plantenparadijs heet! Ik wou dat de woningbouwvereniging daar ook zo tegenaan keek.  Dat is weer afwachten. 's Avonds, na de GemeenteBBQ, heel leuk bij het oude Honingcomplex, met uitzicht op de rivier, heb ik in de schemering ook nog gekeken hoe ik een rood gestreepte hangmat kan bevestigen tussen mijn schuur en de struiken. Ja, ik ga zoveel mogelijk genieten in mijn Plantenparadijs.

zaterdag 2 juli 2016

Oude biddende vrouw

Nou, dit is een onverwachts boffertje.  Ik sta in de rij voor de eregalerij in het Rijksmuseum, alwaar vandaag de portretten van Rembrandt van Marten en Oopjen worden welkom geheten. Buiten is er een blauwe loper onder het museum, waar anders gefietst wordt. Ik was gewoon op weg naar het station, en toen bleek er ineens reuring hieromtrent, dus ik naar binnen.

Alleen vandaag was het museum de hele dag gratis te bezichtigen en vanavond alleen de eregalerij. De rij, nou ja rij, de hele hal is nu volgepakt, ging in het begin heel snel. Maar nu ik bijna binnen ben, wordt het lang langzaam schuifelen. Toch leuk,nog even wat cultuur. Want ik w as de rest van de dag vooral in wandel,zwerf en flaneerstemming. Nog ongeveer twaalf wachtenden voor mij.

Ik sta nu voor Titus, de zoon van Rembrandt in Franciscaanse monnikspij. Al heel lang een favoriet van mij.Wat me nu raakt is de blik naar binnen en de kracht daarvan. Geen verstrooiing, geen ambitie: er zijn op díe plek en daar alles vinden, het hele universum.

En nu sta ik voor 'Oude vrouw in gebed', van Nicolaes Maes (1634-1693).Wat prachtig. Nooit eerder gezien.Een vrouw met gesloten ogen,aan tafel met brood, een zalmmoot, een mes ,een kom soep voor haar.In de hoek klauwt een poesje met haar nageltjes in het tafellaken. Er hangen sleutels aan de muur, drie stuks, de heilige drie-eenheid denk ik er bij, in de nis van de muur een zandloper, twee boeken,waarvan de ene vast de Bijbel is

Er staat ook een omgekeerde trechter in de nis. Zo breng je alle vloeistoffen van de wereld naar een punt: concentratie. Het is een soort van activiteit die de wereld nodig heeft: aandacht, niet een maaltijd als een gek naar binnen schrokken, maar alles even laten zijn, de tijd ontstijgen, al is het maar dat ik er nu, meer dan drie eeuwen later daarbij aanwezig kan zijn. Getuige van de kracht van het gebed.

Marten en Oopjen heb ik van twee meter afstand gezien. Er staat opnieuw een rij om hen oog in oog welkom te heten. Ik stond liever vlakbij de biddende vrouw. Ze is alleen in huis, niemand ziet haar. Zo meteen geeft ze het poesje vast een stukje zalm. Ik hoop dat er altijd mensen en gemeenschappen blijven bestaan die durven te leven zonder de vraag naar het nut, zonder ambitie om groter en belangrijk te worden. Er Zijn.