donderdag 31 oktober 2013

Experimentblogje 2: 'ik'

Tja, ook dit is weer een experimentblogje. Want ik weet niet wat ik gedaan heb, maar ineens hebben alle blogjes schuingedrukte letters. En nu wil ik weten of dat ook het geval is bij een nieuw blogje. Puh. Het valt niet mee om half in de middeleeuwen te leven wat dit betreft en dat niemand dat door heeft. Die denken dat je de boel aan het flessen bent, wellicht. Pas zei iemand nog: maar je hebt toch ook een blog? Met fotootjes en al? Nou, nog ene keer: al die mooie plaatjes plak ik niet zelf. Dat doet LucieTheodora voor me.

Zonder haar was ik ook al nooit aan het bloggen begonnen en is het ook maar de vraag of ik het zo lang volgehouden had. Ik kan me al bijna verheugen op heel oud zijn en dan dit blog nog eens overlezen. Als ik het nu weleens doe, heel zelden eens wat, dan ben ik eigenlijk nog het meest verbaasd over de ijzige consequente gedachtengangen, die elke keer dezelfde rondgang maken. Dan lees ik iets terug en denk: ja, dat vind ik nog steeds zo.

Wat saai, eigenlijk. Een mens zou toch weleens vaker van gedachten kunnen veranderen, zou je zo denken. Gelukkig hoef ik alleen maar met mezelve te leven. Niemand die last heeft van die ijzige altijd dezelfde 'ik' die 'ik' ben. En het gekke is, dat ik eigenlijk helemaal niet zo'n waarde hecht aan het 'ik'. Dat 'ik' is alleen maar toevallig zo ontstaan, door mijn verleden en de wijze waarop die mijn 'ik' gevormd hebben. 'Ik' was ongetwijfeld een andere 'ik' geworden, met andere ouders, in een ander land opgegroeid, enzovoort.

De brug

Ik heb gisteren de eerste aflevering, van de tien, gezien van de Zweeds-Deense detective-thriller The Bridge: heel veelbelovend. De Brug is, toen hij werd gebouwd, de langste van de wereld, tussen Kopenhagen en Malmo, heb ik me ooit laten vertellen door bewoners van Malmo, waar ik kort te gast was. Het had in den beginne iets onvoorstelbaars: wat eerst een dag reizen was, helemaal om, was nu ineens in no time met elkaar verbonden.

De opening van de Brug behoorde tot een van de ontroerendste dagen van hun leven, vertelden ze me met glimmende ogen. Bewoners van Malmo en Kopenhagen waren elkaar wandelend over de brug tegemoet gekomen. Hoe dat was: de hele menigte, eerst in de verte, die langzaam naderbij kwam en elkaar dan kunnen omarmen: wildvreemden die zomaar in elkaars armen vielen.

Een brug is natuurlijk dé metafoor die gaat over verbinding kunnen leggen. En de kern daarvan is, dat die van twee kanten komt: aan beide zijden is een ijkpunt, een vast punt waarvanuit de verbinding gemaakt wordt. Dat maakt deze serie veelbelovend: Want midden op de brug, op de grens van Zweden en Denemarken, tot op de millimeter precies, wordt het lijk van een vrouw gevonden. Daar neer gelegd terwijl 45 seconden het licht op de brug uitging. Dan blijken het twee lijken te zijn: de bovenhelft van een Zweedse politica, de onderhelft van een Deense prostitue, die daarvoor een jaar ervoor al, is ingevroren.

Er blijkt dus over te zijn nagedacht. Luguber: er komt een cd met een stem die aankondigt dat dit eén van de vijf zaken is en er dus spannende tijden komen. Men denkt dat het de dader is, maar de acteur van de stem, die meldt zich bij de politie: hij heeft het al meer dan drie en een half jaar van te voren ingesproken, hij dacht voor een spionagefilm ofzo. Dit eerste misdrijf stelt aan de kaak dat de wetgeving niet rechtvaardig is: niet alle mensen zijn gelijk daarin.

Het onderzoek wordt samen geleid door een inspecteur uit elk land: en ook hier wordt gespeeld met het idee van tegendelen: Zij, de Zweedse, is een eigenaardige vrouw die nauwelijks slaap nodig heeft, bijna gevoelloos lijkt, maar gigantisch snel analyseert en dingen ziet. Hij, de Deen loopt kreunend rond, hij heeft net een sterilisatie achter de rug en de emotie lijkt als testosteron uit hem te ademen.

Enfin. Ik ben benieuwd naar deze serie. Het zal bij mij gaan werken als een verhaaltje voor het slapen gaan. Een verhaal dat tegelijk je ergens in de diepte blijft kriebelen. Zoals een sprookje. Al zal deze niet zal eindigen met:En zij leefden nog lang en gelukkig.Alhoewel? De brug blijft bestaan, tenminste in het echt.

woensdag 30 oktober 2013

De simpele weg

Hoe herinnering zomaar, plotseling ontspringt. Ik fietste in de koude heldere herfst; vroege ochtend, de zon schijnt, de lucht is blauw. Een brommer passeerde me en ik rook sigaret. Dát is een oude geur, dacht ik meteen. Het bleek een sjekkie en toen zag ik het voor me: de schoolpoort van het Stedelijk Gym, waar de fietsers en brommers trechtervormig zich bijna verdrongen om bij de fietsenstalling achter het gebouw te komen. En de ouderen onder hen, die rookten nog snel hun sjekkie op.

Onder hen was A. de jongen waarop ik een crusch had en hij op mij. Ik zette mijn fiets meestal buiten de poort maar keek of ik al een glimp van hem kon opvangen. En zonet zag ik hem weer voor me: die blonde wat langere sprietharen tot net over zijn oren, zijn blauwe spencer met een gele blouse, de legerjas al open in het herftsochtendlicht, zijn blokschoenen al op de grond, zijn sjekkie uittrappend en een verlegen glimlach naar mij.

Wat was het leven ook simpel, toen. Hij vertelde aan zijn beste vriend dat hij me leuk vond en die vertelde het aan mijn beste vriendin. We gingen Zondags samen dansen en op de Maandagochtend keek de hele klas of het al 'aan' was. Of we al gezoend hadden, dus. En nee, het duurde wel een jaar, maar het is er niet van gekomen. Later circuleerde het gerucht dat hij misschien wel homo was. Want hij besteeddde zoveel aandacht aan zijn uiterlijk.

Gisteren las ik in één ruk Littekens van Patricia De Martelaere. 'Een beklemmende roman over een schrijnende psychotische werkelijkheidbeleving', staat er op de achterkant. Twee mensen, Eva en Vincent in een relatie. Beide laten de realiteit verglijden, zijn nu eens hier en dan weer daar, zijn extreem in een heftig weg willen gaan en weer terug willen komen. In verbreken en weer proberen te verbinden. Beide niet eerlijk tegen zichzelf en dus ook niet tegen de ander...

Knap geschreven, in korte zinnen en veelzeggende dialogen. Analyseer deze ene regel eens, ik voelde de onveilige wereld waarin Vincent zich in bevindt,heel erg: 'Vincent droogde de borden af en dacht eraan hoe hij Eva de volgende dag misschien opnieuw zou haten, zo dat het overbodig zou blijken haar in vertrouwen te nemen.Hij hoopte bijna dat het zo zou zijn.'

Dat is als wandelen in een bos en telkens weer door de bomen het bos niet zien: verdwalen, in paniek raken, je onveilig voelen, enzovoort. Wat ben ik dan een simpel persoon gebleven. Eigenlijk gewoon nog zoals op de middelbare school: Een rechte brede weg, met de neus in de wind vooruit, leven wat er te leven valt, niet minder, maar ook niet meer.

dinsdag 29 oktober 2013

Wat beknelt

Ze weet ze echt nieuw leven in te blazen: Imme Dros die de Griekse Mythen opnieuw vertaalde. Ik heb de uitgave met prenten van Harrie Geelen, haar echtgenoot en het is een feest om dat boek in de hand te nemen.  Hun samenwerking kende ik al van prachtige prentenboekjes, de eerste die ik zag heet: Ik wil die! en gaat over de peuter Ella die nieuwe schoentjes krijgt, maar die gaan knellen, als ze naar oma gaat aan de Schiekade. Ik ken het bijna uit mijn hoofd, want ik heb het vele malen voorgelezen aan kindertjes van de doelgroep.

Ach... toen was het leven nog jong en onschuldig... maar kleine kinderen worden groot en dan moeten ze van alles leren en ervaren: Van knellende schoentjes, naar een knellend hart, en hoe ga je je daarvan bevrijden? De volgende zinnen van Imme Dros heb ik al meerdere keren overgelezen, ik vind ze zo krachtig:

Hij daalde langs muffe beschimmelde paden dieper en dieper af in de aarde, een weg die de mensen niet uit vrije wil gaan, kwam door het ijzige duister tot bij de kusten waar bloemknoppen afvallen voordat ze bloeien.
Daar is het Schemerland en het Onland. Daar is het Nachtland. Daar is het punt waar elke reis eindigt: de poort van de Hades. Nergens is het water zo diep als daar waar het water de levenden scheidt van de doden. Want er stromen rivieren tussen mensen en de schimmen: Rivier van de Jammer, Klaagrivier, Vergeetrivier, Rivier van de Vlammen, Haatrivier...

Zo dun lijkt de wand soms tussen het levende en het schimmige, tussen het vanzelfsprekende en het vervreemdende, tussen herinneren en vergeten, tussen liefhebben en haten, juichen en klagen. Ook de Psalmen zitten er vol van. Zo dun lijkt de wand, maar zo taai tegelijk. Dit gaat over Orpheus die in de onderwereld afdaalt, om zijn geliefde Eurydice daar op te halen. Hij krijgt toegang tot de onderwereld en kan haar bereiken en ze zal hem volgen, terug naar het land van de levenden. Maar hij mag onderweg niet omkijken. Want dan is ze voorgoed van mij, zegt Hades, de god van de onderwereld.

Zo is dat in het land van de volwassenen. Je mag soms niet meer achteruitkijken om het leven een nieuwe kans te geven. Je moet leren vertrouwen dat je knellende hart zich kan ontspannen, dat de liefde het zal winnen van de dood. Wie achterom blijft kijken, verliest alles. Je mag je alleen laten dragen door de kracht van goede herinneringen en  de liefde die in je hart zingt.

En dan wordt het misschien toch nog zo simpel als in het verhaaltje van Ella. Die zet, thuis gekomen, haar knellende schoentjes voor het slapen gaan op de kast. Ze hoeft ze nooit meer aan. Ze blijven, om naar te kijken. Of wie weet, voor een nieuw zusje, ooit.

maandag 28 oktober 2013

Betrekking

Ik heb twee dvd's gezien die bij mij een mijmering omtrent 'betrekking' opleveren. De eerste is The Lady van regisseur Luc Besson en die vertelt het levensverhaal van Aung San Suu Kyi, Nobelprijswinnares voor Vrede, die ten bate van de gehoopte democratie in Birma, 15 jaar huisarrest had in Rangoon. De andere heet Robot & Frank en speelt zich af in een dichtbij gelegen toekomst, zo zegt de film, waar de beginnende dementerende Frank van zijn zoon een huisrobot krijgt opgedrongen, die de algehele verzorging van Frank overneemt.Op de hoes staat: friendship doesn't have an off switch.

De eerste film bevat vele ontroerende momenten. Ik wist helemaal niet dat Aung San gewoon maar een moeder en huisvrouw was in Engeland, met een man en twee zoontjes en dat ze naar Birma ging om haar zieke moeder te zien en dacht maar twee weken ofzo weg te blijven. Maar ze is de dochter van de in een bloedbad neergeschoten generaal die Birma leidde naar een democratie. Sindsdien is er een militaire dictatuur en als Aung in Birma is, wordt ze getuige van een schietpartij in het ziekenhuis van protesterende studenten.

Om kort te gaan: men ziet haar als dé persoon met wie het volk zich kan identificeren op weg naar een democratie. En ze blijft dus, ook als na 14 jaar haar man op sterven ligt en het regime zegt: Aan jou de keuze: je kunt morgen weer in Engeland zijn: kies je voor je familie of je vaderland? En ze reageert meteen: dát is geen keuze. Ze kan dus niet anders. Dan blijven. Terwille van de integriteit van haar levensweg en die van anderen. Wat haar persoonlijk bindt en emotioneert moet naar de achtergrond en kan niet vervuld worden.

In Robot en Frank is het grappige, dat de robot ingesteld is op het welzijn van Frank, maar verder geen geweten heeft. Frank blijkt een juwelendief te zijn geweest en laat de robot nu razendsnel kluizen kraken. De Robot is dus als het ware een verlengde geworden van Frank zelf en die kan wel calculeren dat de activiteit omtrent het zetten van een kraak, Frank goed doet, niet dat hij daarmee mede schuldig wordt aan een misdrijf.

Frank krijgt toch gevoelens van vriendschap voor Robot. Al zegt die steeds: Frank, ik heb geen gevoel, je moet straks mijn geheugen wissen en me uitzetten, want anders kan men nog achter jou komen, als de de dader. Maar Frank wil dat eerst niet, hij wil zijn vriendje niet missen. Maar Robot dringt aan en op het einde zet Frank hem dan toch uit.

Ziehier het verschil tussen échte betrekking, die te maken heeft met het serieus nemen van een ander, elke ander en daarin telkens opnieuw afwegen wat het beste is: niet voor jezelf, maar juist voor dat wat zich buiten je eigen gevoel afspeelt. En dan de betrekking die in feite niks anders is dan een projectie van je zelf: je kunt dan wel vriendschap voelen, zoals Frank met Robot, maar uiteindelijk beslis je helemaal alleen, dat je het ook uit kan zetten. De Robot zit er niet mee, maar in de echte wereld bezorg je de robot, die dan een mens is, een nachtmerrie: je wordt zomaar afgeschaft.

Hoeveel 'betrekking' tussen mensen is er niet van het soort van Robot & Frank? ... Maar die van Aung San Suu Kyi en die van haar echtgenoot evenzeer, die haar altijd gesteund en bemoedigd heeft, terwijl ze dus een groot deel van hun leven gescheiden van elkaar leefden, zonder mogelijkheid tot contact. Alleen deze soort levert de enige echte weg naar werkelijke relatie tussen mensen, naar duurzaamheid en uiteindelijk naar vrede.

donderdag 24 oktober 2013

Above all

Een van de ergste dingen in het leven is de beleving van onmacht. Onmacht om dingen te veranderen, onmacht om zo te zijn als je wellicht droomt of verlangt, onmacht om het vele lijden dat je om je heen ziet: Onmacht. Ziekte, dood, verdriet, gebrek, o, er is zoveel in het leven waar je onmachtig tegenover staat.

Maar onmacht is ook een woord, dat floreert door het tegendeel: macht hebben, je leven wel in de hand kunnen nemen, leren omgaan met pijn en verdriet, verlies en al dat lijden. Onmacht is ook een woord dat, wanneer je het teveel in de mond neemt, een gigantische excuustruus is om te blijven simmen en kniezen, om je te wentelen in een plons van zelfmedelijden.

Het is zo opvallend, als je in 'derde-wereld-landen', zoals die dan heten bent: in West-Afrika lopen mensen waardig en 'aards' te stralen, alsof ze een innerlijke warmtebron hebben. Ondanks de armoede en het gebrek.In andere landen zie je zoveel ondernemerslust, er is altijd wel ergens iets uit niets te maken, te verhandelen, te verkopen.

Ik geloof dat ik er een beetje allergisch voor ben geworden: als mensen hun eigen onbetrouwbaar gedrag, pijn doen, kapot maken, aan je willen verkopen met: 'Dat was mijn onmacht'. Met andere woorden: ik kan er niks aan doen. Nog gekker wordt het als daarna de boodschap is: Ik kan er dus niks aan doen, maar jij kunt er wat aan doen, dat ik niet zo doe.

Uuuh? Hoezo? Ik denk aan het liedje 'Above All' van Anna van Hausswolff van de cd Singing from the Grave. Ik weet niet of het over onmacht gaat of juist over het zeer indringende besef dat je op de een of andere wijze zult overleven, als je blijft zoeken naar iets dat boven alles uitstijgt.



Het gaat over haar oma 

Sit by my bed, don't be scared, grandma said
Read for me, Anna, O be my bread
And she whispered: o, my dear, death should not be a fear
So save me this night.

Het lijkt te gaan over het doodsbed van haar oma.
Het lied begint met:

Above all, it remains,it remains.
vulnerable, it remains, it remains.

En het bevat deze raadselachtige regels, die toch uiteindelijk lijken te gaan over de menselijke kracht, die reikt, zoekt en blijft reiken:

But as I saw her this night
her eyes were glooming to find, love and conditions
on dark, unfriendly ground.

Experimentblogje: Knausgard

Dit is een experiment. Ik kon op de computer op mijn werk niet meer bloggen, maar op alle andere computers wel. Dus dan ligt het aan de computer en de instellingen , zegt mijn logische deduktie. Maar wat zou er dan aan de hand zijn? Dus nu, op een rustig moment, heb ik maar wat zitten aanklikken en aan-en-uit-zetten, en nu ineens kan ik wel weer typen. Maar in een ander lettertype dan gewoonlijk. Wat zie ik zo meteen op het blog als ik op 'publiceren' druk?

Om dit blogje toch ook lezenswaard te maken, iets over mijn leesvoer van de afgelopen weken. Ik zit helemaal in de zesdelige boekenreeks "Mijn Strijd" van de Noor Karl Ove Knausgard. Het is een groot succes in Noorwegen en ook daarbuiten. Op dit moment zijn er vier delen vertaald, achtereenvolgend: Vader, Liefde, Zoon en Nacht. Met Vader zou je dus moeten beginnen, maar die komt maar niet van de bieb. Dus ik las eerst Liefde, toen Nacht en zit nu in Zoon.

Dat kan, want het is een autobiografie waar Knausgard op 40-jarige leeftijd aan begint te schrijven en hij blijft als alwetende verteller aanwezig, en werpt dan de schijnwerper op een deel van zijn leven. In Liefde gaat het over het vinden van zijn grote liefde, met wie hij ook kinderen krijgt. In Zoon gaat hij terug naar zijn eigen kindertijd. En in Nacht is hij 18 jaar en zie je hem groeien in zijn eerste baan als onderwijzer, ergens in een gehucht aan een fjord in het uiterste Noorden van Noorwegen, veel aan de drank en strijdend met voortijdige zaadlozingen, zodat hij 'het' nog nooit gedaan heeft.

Ja, zo direct en zonder gene, maak je mee waarmee Knausgard allemaal moet strijden in het leven en omdat hij zelf dan ineens gaat peinzen dat hij het nu schrijft, het allemaal geweest is en geleefd, werkt dat ook relativerend en louterend. Heftig op zoek en het soms allemaal niet meer weten: maar hij groeit erdoorheen, er is toch elke keer weer licht aan het einde van de tunnel.

Wat je leest is tegelijk bekend en onbekend. Zijn strijd naar evenwicht, een voldaan leven, levend willen zijn en niet een halve schim of een dode: het is een zoektocht die universeel is. Voortdurend eronder ligt de vraag: Wat maakt het leven de moeite waard? Wat moet ik daarvoor doen? Ben ik nu op de vlucht en hoe kan ik dan mijn angsten overwinnen? Is dit nu het echte en waarachtige?

Nou, een fijne vraag om dit experiment-blogje mee te eindigen. En nu zien wat het oplevert: wat zal ik zien?

woensdag 23 oktober 2013

Levensvreugde: een wandeling

Wat is dat een geweldige bof: om op de warmste Oktoberdag ooit, zo ongeveer, het zou 22-23 graden worden, helemaal vrij te zijn. Dat noopt om deze dag uitzonderlijk goed te besteden. Eerst googelde ik bij WeerOnline: mijn eerste idee was om naar zee te gaan, Maar Castricum kreeg maar een 6 als rapportcijfer. En Maastricht een 8. Maastricht dus, zo zuidelijk mogelijk: ik heb de NS-wandeling Het Savelsbos gelopen van 23 kilometer van Maastricht naar Eijsden. En op de terugweg in het donker met zo'n schommelende kraktrein uit België.

Het was zó prachtig! Langs lichtgele mergelgroeven, holle wegen, oude fruitboomgaarden en nieuwerwetse korte stammen vol rode appelen, kastanjes op kleine bospaden boven in het wilde Savelse bos, alleen maar zandpaden, de heuvelen op-en-af, vergezichten, met korte mouwen en opgestroopte broek en half in je blote bast je boterhammen opeten op een windstil plekje met in de verte uitzicht op de Pietersberg.

Wat een heerlijkheid: je lichaam als vervoersmiddel, je geest gedragen in je lijf, je benen en voeten onder je die licht en bijna zwevend de weg gaan. Soms kan ik dat hebben: je zo gedragen en vervuld voelen, zo helemaal in mijn element.

Vandaag wees iemand me op haar nieuwe ontdekking. Hij heet Adyashanti, een redelijke jonge Westerling, die praat over 'inzicht',  'verlicht-zijn' en alleen maar de nadruk erop legt hoe simpel het is. Op You Tube zijn veel lezingen te vinden met aansprekende titels als: Relationship with thought, What do you really want, What happens when I stop doing? Religieuze tradities wijzen vaak op het moeizame van 'wakker-worden'. Hij zegt: het vraagt alleen de totale wil om in de diepte van je ervaring te kijken, in het hier-en-nu en helemaal eerlijk tegen jezelf te zijn:  alles van jezelf te accepteren en alles ook te delen. Je hoeft nooit alleen te zijn.

There is a great space
in which this moment takes place
there is a great silence
that is listening to you thoughts.

Dát is de ervaring van zo'n dag waarin je het de hele dag door verwezenlijkt en het zo is. Als basis is het er altijd: Levensvreugde onstaat niet omdat je levensomstandigheden optimaal zijn. Het is er wanneer je al je gedachten en gevoelens kunt leiden naar de stilte.

Wanneer je niet oordeelt, niet vooruitplant, niet denkt aan wat had kunnen zijn of wat zal zijn: Levensvreugde is een acceptatie van wie je bent met alles wat daarin goed is en niet gaat zoals je zou willen. En wanneer je datzelfde van een ander kunt accepteren: ja, dan is het leven als een altijddurende wandeling vol zon en licht, in een landschap met telkens andere doorkijkjes en vergezichten.

maandag 21 oktober 2013

Keep it Real

Ik had er alleen maar lovende dingen over gehoord en gelezen: de nieuwbouw van het museum De Fundatie in Zwolle. Erheen lopend, door de oude kronkelstraat van Zwolle vond ik het ook meteen wat hebben: je ziet de contouren van een half groots ei, een beetje ruimteschipachtig,  tusen de oude daken en de geveltjes. Met het zonlicht erop gaat het sprankelen en glinsteren: het wordt zilverachtig, of als de schubben van een vis.

Het blijken allemaal vierkante tegeljtes te zijn, met reliëf in een soort van blauwtint en als je voor het museum staat, blijkt er een reusachtige bolling op dat oude bruinige gemeentelijke nep-griekse-tempelachtige gebouw te zijn gepland. Op het zonnige terras ervoor gezeten met frontaal voor je dat nieuwe, begon ik het steeds lelijker te vinden. Iemand in het gezelschap noemde het ineens een gezwel. Ik moest denken aan zo'n stinkzwammerige paddestoel in het bos waar je op kon trappen.

En toen kreeg ik ineens de associatie met die enge vierkantjes uit mijn jeugd, die me helemaal om niks angst inboezemen en toen was het voor mij helemaal bedorven. Ook binnen had ik het gevoel dat een gezwel het museum had overgenomen: bedrukkend.  En na het museumbezoek, weer bij datzelfde café, ruilde ik constant van plek met mijn gezelschap, om zo weinig mogelijjk van dit steeds meer monsterachtige wangedrocht te zien.

Hoe irreëel is zo'n beleving ook. Ware het niet, dat die vierkantjes mij aan een jeugdtrauma deden denken, dan was het gevoel over dat gebouw wellicht toch weer omgeslagen naar: Een beetje vreemd, maar wel lekker. Of gewoonweg naar: Ja, het heeft zeker wat, ook als je binnen door de bollende ramen een prachtig uitzicht hebt over heel Zwolle. Nu heeft die angst van vroeger voorgoed het hele gebouw bedorven. Met mijn verstand kan ik er wat van vinden, maar mijn gevoel heeft het afgewezen.

Hoe moet dat, als zoiets in het groot zijn werking doet? Wanneer je belast bent met rotte ervaringen uit je jeugd, die ervoor zorgen dat je de wereld soms beleefd als lelijk, eng en  bedreigend? Wat als dat steeds maar mengt met je positieve ervaringen, zo dat het aanvankelijk palet met frisse kleuren steeds weer een bruine smurrie wordt? Ik zou zeggen: Keep it Real. Maak een onderscheid tussen je allerpersoonlijkst gevoel dat je soms kan bestormen en de wereld die in een kleurenrijkheid naar je toe komt.

Gelukkig was er in het museum een heel mooie fototentoonstelling van Pieter Henket die als 19 jarige naar New York vertrok en wereldwijde faam heeft verkregen met zijn foto voor de cover van het debuutalbum van Lady Gaga. Foto's van beroemdheden en individuen die allen iets uitstraalden van kracht en intensiteit, zorgvuldig gecomponeerd en tegelijk toch heel waarachtig. Heel toepasselijk heet de tentoonstelling: The Way I See It.

zaterdag 19 oktober 2013

De wagenmenner

Ik ben toch ook niet goed snik. Ik sjouw me te pletter aan drie dikke kunstboeken, Griekse kunst, over alle mythen van de wereld, over koorbanken in Oirschot, omdat ze maar 1 euro per stuk kosten. Eerst keek ik er over heen, maar toen ik eenmaal begon te bladeren dacht ik: deze schat aan info, al die plaatjes, die mooie oude bruine foto's van middeleeuws houtsnijwerk in die kerk, contemplatief gefotografeerd door een oude kapucijn: Nee, dat kan ik niet achterlaten, en dat het dan op een brandstapel terecht komt.

Ik kreeg er een dun plastic zakje omheen, die gaandeweg brak. Boeken stevig onder de arm geklemd. Alternerend tegen mijn borst aangedrukt, omdat ik spierpijn in mijn armen kreeg.  Dit is op Zaterdag struinen en flaneren in de stad. Toen vond ik ook nog een winterjas met capuchon en met zo'n ouderwets berenvelletje met drukknoopjes, die je erin en eruit kunt halen, zo'n nostalgiejas van vroeger, ik riep: heb je alsjeblieft een plastc zak? Nee, die hadden ze eerst niet en toen kwam er gelukkig net een verse lading bij de kassa. Van de vintage-winkel, die booming zijn, het is nu hip en mag. Maar ik doe niet anders al jaren.

En nu zit ik noodzakelijkerwijs een blog te typen, want ik moet effe uitrusten en zitten. In het boek met Griekse kunst stonden grote foto's van de Wagenmenner in Delphi en op dat beeld ben ik ooit verliefd geworden, toen ik daar was. Ik was alleen en had me gedurende de middaghitte 'zo'n beetje laten insluiten bij de tempel van Delphi. Er waren in ieder geval geen toeristen. Ik was alleen, liep het zaaltje in, uiteindelijk, als laatste en daar stond hij.

Of zij, want ze houdt iets androgyns, door de lange jurk tot op de grond. Maar niet heus, want je ziet tegelijk de ruwige kin, die wijst naar de mogelijk lichte baardgroei van de Wagenmenner. Het beeld straalt een en al vitaliteit en levenslust uit. En een grote opmerkzaamheid en alertheid, tegelijkertijd. Hij staat iets te mennen, paarden, een wagen, maar die zijn niet bewaard gebleven. Er is alleen maar de suggestie van vaart en vooruitgang, beweging. Allemaal mogelijk door de stilte en het beheerste van de Wagenmenner.

Ik nam me in dat zaaltje voor, zelf een wagenmenner te zijn. Het is geloof ik alweer meer dan 30 jaar geleden dat ik daar stond. Nog steeds wil ik een wagenmenner zijn. Daarom dat ik me nu een ongeluk sjouw aan een boek waar hij in volle glorie staat te mennen.

vrijdag 18 oktober 2013

Over verandering gesproken

Dat is weer zo'n interessant krantenbericht omtrent het voortschrijden der wetenschap: het blijkt dat de menselijke genen geen onveranderbare 'dingen' zijn. Onderzoek heeft uitgewezen, dat in de eerste dagen (!) van een menselijk embryo er op microooo-niveau (ik snap nooit hoe kléin dat dan wel niet is) er al een soort van pleisters op de celletjes kunnen worden geplakt, en dat heeft gevolg voor wie wij nu zijn. Echt waar.

Het onderzoek gaat over de kinderen van vrouwen die in de Hongerwinter zwanger waren en niet de benodigde 2000 kcal. naar binnen kregen, maar nog geen 500. Voor het onderzoek zijn zo'n kind en een broer of zus die voor of na de hongerwinter in de baarmoeder een baby werden, gevolgd. Het was al bekend dat de hongerbabies een kortere levensspanne hadden. Maar nu blijken de gevolgen veel groter. Allerlei ziekten, waaronder ook schrizofenie, komen significant meer voor. Het artikel eindigt, dat dan nog maar moet uitwijzen, hoe het zal zijn met alle IVF-babies, die immers de eerste dagen van hun leven niet in de baarmoeder zitten, maar daarbuiten.

Zegt zoiets nu iets over de onveranderlijkheid van elk mens, of juist over de veranderlijkheid? Ik zag ooit een filmpje van een levend menselijk brein, en toen bleek dat wij allemaal constant in ons brein nieuwe verbindingen maken en andere weer afbreken. Dat maakte me vrolijk, dat zegt iets dat wij onszelf voortdurend kunnen veranderen en dat het lichaam daarin volgt. Of de voorwaarde daartoe is.

Maar een hongerbaby die later bijvoorbeeld schizofreen zal blijken, dat doet iets anders vermoeden. Alsof op moluculair niveau al iets bepaald zou kunnen zijn. Ik weet het niet, het lijkt mij toch een ietsjes teveel een oorzaak- en- gevolg denken. Dat het lichaam als het ware alles in het werk stelt, om die paar cellen te redden, zodat er uiteindelijk toch een heel mens uit kan groeien, en deze cellen niet worden afgestoten omdat ze eigenlijk teveel zijn voor een hongerende vrouw, dat vind ik wel weer opwekkend. Nieuw leven krijgt een kans.

Ho, ho... en zo zou je toch alweer bijna verplicht tegen abortus moeten zijn. Laat ik het ermaar op houden, dat ik geloof dat het leven zeer veel levenskansen biedt, op allerlei niveaus en dat ik een heilig geloof heb in mensen: dat zij is staat zijn om zich aan te passen, bij te stellen, te veranderen, daar waar zij zelf ervaren dat dit hen een toekomst geeft. Zo niet: dan zijn zij ook in staat om te aborteren. En soms is dat ook het beste, om andersoortig leven mogelijk te maken. De keuzes liggen bij ons.

Het lichaam faciliteert, volgt en verandert mee. En ten lange leste, op het einde: dan moeten wij ons lichaam volgen. De deifinitieve dood, het uitdoven van wie je bent. Of een metamorfose in iets anders wat we niet kunnen bevatten: ook  daarin verschillen de mensen van mening. Het blijft toch ook een raadsel, een mysterie en op zijn meest allerdaags: koffiedik kijken: Wie wij zijn en wie we kunnen worden.

woensdag 16 oktober 2013

Sammie kwijt!

Nu is dus gebeurd, wat mij tevoren een rampje leek, als het zou gebeuren: Ik ben Sammie, mijn mobieltje kwijt. Het is vanochtend gebeurd. Hij is  uit mijn broekzak gegleden denk ik, daar stopte ik hem  in, sinds ik een stappelteller als app erop had gezet. Snif, ook die is nu weg. Dit was een zijzak en geen steekzak bovenin de broek  en ik had het ritsje niet dichtgedaan.

O. Het rare is, dat ik het nu minder erg vind dan ik dacht dat ik het zou vinden. Bijna alles is vervangbaar. Het haalt het niet bij echte rampen. Zoals het plotseling verdwijnen van een dierbaar mens in je omgeving. Om maar eens een voorbeeld te noemen. Een aantal typische foto's, ja die komen nooit meer zo terug. Maar de rest? Muziek? Zo weer te downloaden. En er is dan ineens heel veel ruimte, ik hoef niet te woekeren en te dubben wat-nog-wel en wat-niet. Áls ik Sammie zou gaan vervangen, maar dat weet ik nog niet.

Ik dacht eerst heel ouderwets: er zit geen naamsticker op Sammie, dus hij kan ook niet door een eerlijke vinder teruggebracht worden. En dan pas in tweede instantie denken: O, nee, wat stom:Sammie zit vol referenties. Iemand zou kunnen whatsappen, of zelfs bellen of smssen...Raar, dat iemand nu met Sammie, ineens toegang heeft tot dingen die bij jouw privédomein horen. Gelukkig kent de eventuele vinder mij niet. En ik sta zelf niet veel op fotootjes. En dan weet de vinder nog niet, wie ik ervan ben. Ik hoop dus nog het meeste dat Sammie niet door een bekende wordt gevonden.

O, o, Sammie... Het is niet anders. Het is ook wel rustig ineens. Want ik hoef niet meer te bedenken of ik ergens een fotootje van zal maken. Of welke muziek ik wil opzoeken om te downloaden. Of twijfelen of ik wel of niet de koptelefoon zal meenemen op straat. Je bent plotseling weer helemaal alleen, zonder al die lijntjes met de buitenwereld op zak. Ik kan helemaal opnieuw beginnen: Hoog Sammie, kijk omhoog Sammie, want daar is de blauwe lucht...

dinsdag 15 oktober 2013

Van alles wat

De afgelopen tijd ben ik wat dvd's betreft, in twee soorten van stemmingen: ofwel lekker luchtig en licht, ofwel thrillerachtig, woest en ledig. Alsjeblieft geen persoonlijk drama vol emoties en mensen die elkaar zoeken maar niet vinden. Maar vaak is het slechts een kwestie van genre. Want gezoek en gedoe en dat alles niet zomaar van een leien dakje gaat, dat is des mensen.



Of des dieren, vermenselijkt, zoals in de echt heel leuke film: The Fantastic Mister Fox, naar een boek van Roald Dahl. Of Tinkerbell een tekenfilm uit de Walt Disney-stal, over een elfje dat 'maar' een knutselelfje is, ontevreden is en veel meer en beter wil zijn. Totdat ze ontdekt dat wat ze wel kan, net zo goed bijzonder is.



En ik zag Despectible Me: heel grappig, met de gele Minions en een meneer die het liefst door iedereen veracht en lelijk en akelig en eng wil worden gezien, maar uiteindelijk smelt zijn hart voor drie meisjes uit een weeshuis.


Heerlijk, dit soort van films. Ze hebben iets relativerends en houden de humor en het lichte in het leven gaande. Zo jutte ik ook naar wat nieuwe muziek. Ik vond de groep Haim, met nummers als: If I could change your mind, The Wire, Days are Gone. 



Het zijn het soort liedjes waar ik aanvankelijk niks mee heb, maar toen ik begon aan een legpuzzel van Venetië, echt iets om te doen op een dag waar er zoveel regen valt als anders in een maand, het Canal Grande vanaf de Academiabrug, ja toen gingen die liedjes als een soort van mantra in me hangen en werd ik er vrolijk van.

En ik heb mezelf getrakteerd op 6 uur lang Nieuw Zeeland, het Zuidereiland in de BBC-thriller Top of the Lake, geschreven en geregiseerd door Jane Champion, die ook het prachtige The Piano maakte en daarvoor in An Angel at my Table, de driedelige autobiografie van Janet Frame verfilmde, ook uit NZ. O! Dat landschap daar, de bergen en het meer, het is er zo kaal en ruig, zo verstoken van oude loofbomen, een oude eik in een dorp dat lager lag, was er een bezienswaardigheid, dat ook onherbergzame landschap, is het perfecte decor voor het verhaal.


In Top of the Lake loopt het  12 jarig meisje Tui het ijskoude bergmeer in, ze wordt gered, maar verdwijnt kort erna, en ze blijkt 5 maanden zwanger. Van wie? Wat spelen er voor duistere en donkere geheimen, in dat kleine dorpje bij het meer? Wat doet die groep gekwetste vrouwen met een pijnlijk verleden, daar, neergestreken in containers rondom een goeroe-achtige vrouw? Detective Robin Griffin gaat op onderzoek uit in het dorp waar ze vroeger zelf gewoond heeft en wordt daar ook geconfronteerd met haar eigen pijnlijke verleden.

Ik wandelde ooit bijna een maand rondom dezelfde soort meren, rondom Lake Tekapo en kampeerde er onder een omgekeerde sterrehemel. Daar heb ik het louterende en troostende ervaren, van almaar alleen wandelen, niemand tegen komen op een dag, jezelf overgeven aan de leegte en het pure basale van zulk een soort van landschap. Het is leuk dat mijn ogen nu, behaaglijk gelegen onder een dekentje, dat landschap weer onder de ogen ziet. Alsof ik er zelf weer wandel.

zaterdag 12 oktober 2013

Rondom psalm 48

Gisteren na de meditatie heb ik iets gedaan wat ik nog nooit gedaan heb: ik heb foto's met Sammie gemaakt van wat er in het midden op de doek lag. Sommigen bleven langer in de kapel, om nog eens van dichtbij ernaar te kijken. Iemand, die aan liturgisch bloemschikken deed, vroeg: Ik vraag het je toch maar, en natuurlijk zie ik er zelf ook al het nodige in, maar wat betekent het, dat je het zo hebt neergelegd?

Een ander zei meteen spontaan: Voor mij is het de schepping, kijk maar 7 dagen, en alles waaiert uit, gaat de wereld in. En dat gaat over het dorre, dat er ook is, zei weer een ander. Zo hoef je zelf niet veel te zeggen:  Er ontstaat vanzelf betekenis. Natuurlijk leg ik niet 'zomaar' wat neer, het moet een beetje bij de meditatie van de psalm horen. Ik had zelf woorden als: twee contrasterende werkelijkheden, het enerzijds en het anderzijds wat in Psalm 48 besloten lag. Maar de woorden van de anderen, die klopten ook.

De psalm gaat dus over 'de stad van God"waar het goed toeven is, maar in het midden van de psalm gaat het over strijd en over barensweeën: dat pijn soms nodig is, zodat het nieuwe geboren kan worden. Een siddering greep hen daar aan, zoals krampen een barende vrouw, zoals de oosterstorm inbeukt op de schepen van Tarsis, zo zegt de psalmist.

Maar de crisis leidt ook weer naar de andere zijde, de stad van God, die Sion heet. En wie niks heeft met het woord 'god' kan altijd 'de liefde' invullen, wat mij betreft. De zegewens ging aldus:

Moge je de stad van God vinden:
Met aandacht en bewondering leven
Je zegeningen kunnen tellen.

Moge je je kunnen verheugen
over het goede in je en in een ander.
Elke kleine daad van rechtvaardigheid en trouw
Koesteren en in stand houden

Licht op je weg,
Vrede en alle goeds.

Ik voelde me heel teder en zacht en bijna nederig toen ik de woorden uitsprak. 'Amen', hoorde ik zuster R. naast me zeggen. En die foto's op Sammie, die nu voor het eerst in de kapel is geweest: Gek, ze maken als ik ze nu terug zie, op de een of andere wijze, meer werkelijk, dat ik het ben, die dat gedaan heeft in de kapel. Vaak heb ik het gevoel dat wat ik daar doe, me gegeven wordt, dat ik er gedragen wordt. Dat gezegd zijnde, is het tegelijk ook wél zo: ook dat ben ik.

vrijdag 11 oktober 2013

Laatste zonnebloemetjes

Ze zijn er vast neergezet door de gemeente. Klaar voor de grote bladerenval van de herfst. De grote vierkante ruimtes op de hoeken van straten, waar men al die blaadjes naar toe mag vegen, om ze daar dan in te kieperen. Ze vallen nog net niet, die blaadjes. Het is een raar gezicht die ijzeren hekken, nog helemaal nutteloos, een beetje onnozel. Maar gisteren lag er in die ene waar ik meerdere keren per week of zelfs weleens op een dag, langs kom, iets uitzonderlijks.

Diagonaal van de ene kant naar de ander kant, samengebonden, de dikke stengels van de reuze-zonnebloemen, die in de zomer traag wiegden in die almaar blauwe lucht en die stralende zon. Over de schutting heen kon je ze al van verre bewonderen. Die grote donkerbruine ronde harten en daaromheen die stralenkrans van geel. Allemaal weg. Alleen de stengels, geknakt, met in het midden daarvan nog wat geels, van wat kleinere bloemen die geen naam of bestaan in de zon meer mochten hebben. Aan de uiteinden van een stengel hangt een kluit van harige wortels: zo is die uit de grond gerukt.

Het ontroert me, ik ben er al drie keer langs geweest. Ik wilde er bijna een foto van maken, maar zag toen het onzinnige ervan in. Waarom iets als beeld bewaren, van iets wat haar tijd gehad heeft, wat geleefd heeft, in volle glorie aanwezig is geweest en nu klaar is en straks bedolven zal worden door al het herfstblad? Zo is de loop van de seizoenen, zo is de loop van het leven, dit is geweest.

En toch... het definitieve ervan: Wat ooit grote zonnebloem was, ligt nu gekooid in de leegte. Die enkele gele kleine zonnebloemetjes bloeien door, tot hun laatste snik, en de regen van vandaag zal die snik nog even ietsjes langer uitstellen. We gaan er allemaal aan. Uiteindelijk. We stevenen af op ons einde en blijven vasthouden aan de plekken waar nog leven is. Van rennend en springend in de velden naar broos en tastend achter de rollator. Totdat je ook niet meer op je benen kunt staan. Totdat...

Op weg naar het einde. Maar leven zullen we, tot onze laatste, allerlaatste snik. Het leven zoekt haar weg, totdat er geen weg meer is. En dan is alles weg.

donderdag 10 oktober 2013

Zachte heelmeesters...

De herinnering kwam deze week zomaar naar boven: het was een wandeling met Pinksteren met een groep van de Franciscaanse Beweging. Hem ken ik al uit mijn studententijd. Een zachte, zo zachtaardige jongen, die bijna bloost als je tegen hem praat, heel bescheiden, heel opmerkzaam, bijna te goed voor deze wereld. We wandelden: zonnig weer, over een kleiner weggetje en daar lag het, midden op de weg: piep... piep... een heel klein jong vogeltje was uit het nest gevallen, uit de hoge boom boven ons.

En toen: toen zei hij, dat we maar allemaal even door moesten lopen. Hij bleef achter. En toen zag ik hem met zijn zware wandelschoenen heel hard op de grond stampen. Ik geloofde aanvankelijk niet wat ik zag. Ik meende dat ik de botjes hoorde kraken en zag zijn voet nog een keertje flink de grond in draaien.  Hij had het jonge vogeltje vermorzeld.

Hij kwam weer aanlopen: de zachtmoedigheid zelve. Hij komt oorspronkelijk uit Zwitserland en hij zei dat ze dat bij hem thuis ook altijd deden: Wanneer een dier op je pad niet levensvatbaar was, dan moest je het meteen doden. Wie weet wanneer de volgende mens weer langs zou lopen. Je moest hard zijn, om het lijden juist te beperken.

O. Ja, dat is even slikken, maar wel waar. Soms moet je hard zijn in het moment, terwille van een 'hoger doel'. Ze zeggen ook altijd dat zachte heelmeesters, stinkende wonden maken. Zoiets is het. Je moet doden wat niet levensvatbaar is. Het had geen enkele zin om je over dat vogeltje te bekommeren en het mee naar huis te nemen. Extra zorg geven, zou alleen maar het lijden verlengen.

Ik herinner me dat ik ooit met vriendinnetje Hella op de lagere school, wel zo'n jong vogeltje had meegenomen. In een schoenendoos verzorgden we het. Het was zo zielig, dat klagend gepiep. Tot diep in de avond waren we ermee bezig. Maar de volgende ochtend toen we weer keken, was het dood. In dezelfde schoenendoos hebben we het snikkend en jammerend begraven onder een oude boom, bij het bos.

Het was het eerste levenloze wat ik meemaakte, het eerste wat dood ging, na er zoveel zorg en aandacht aan te geven. Later in je leven gebeurt het op heel andere manieren. Ik ben geen moederkloektype, maar heb wel vaker gedacht in mijn leven dat je iemand kon redden, of kon bijstaan, door simpel  te blijven met support en goede raad. Maar dat werkt niet. Beter is het om los te laten: het leven haar werk laten doen: Wat levenskrachtig genoeg is, zal het genezend vermogen in zichzelf kunnen aanspreken en zal overleven. Wat hard kan lijken voor een ander, is soms het beste wat je die ander kan geven.

maandag 7 oktober 2013

Met heel je hart

Is het een landelijk verschijnsel? In mijn winkelcentrum zijn grote foto's, in staanders met een betonnen ondergrond, om de 10 meter in de wandelgangen: van Mongooltjes, zoals ze vroeger heten maar nu Kinderen met het syndroom van Down. De leeftijd staat erbij, van 1 jaar tot 12 ofzo en het zijn heel vrolijke foto's, bijna helemaal in het wit, iets engelachtigs krijgen ze, maar niet zoetig: wezens van een ander soort, maar tegelijk zo sprankelend en vol persoonlijkheid.

Er staat een citaat bij, van de ouders of verzorgers. Niet allemaal roze-wolkerig, maar de boodschap is wel duidelijk: dit zijn gewone kinderen en wij zijn blij met ze. Klaar uit. Het zegt iets, dat we kunnen leven met gebrek en imperfectie. Dat we de wereld niet naar onze hand kunnen zetten, en dat het leven vele vormen en mogelijkheden kent.

En zo ervaar ik dat ook. Er kan tegelijk lol en plezier zijn, en intens verdriet en onvermogen. Je kunt met beide tegelijk leven, zoals ook blijkt uit psalm 48, waarvoor ik vanochtend de meditatie schreef. Daar is de ervaring dat God (een woord) veiligheid en vreugde geeft en een burcht is. Maar tegelijk gaat het over de ervaring van strijd: hoe je in een kramp kan schieten, hoe donker de wereld kan zijn, alsof een storm op je inbeukt.

'Misschien staan we altijd in deze dubbele ervaring. In een enerzijds en anderzijds. We leven altijd op het kruispunt van twee werelden. Er is zoveel mooi en goeds, maar ook zoveel wat we niet begrijpen aan verdriet, gebrek en onmacht'. Zo zal ik deze week uitspreken. En woorden, tja, die komen ergens vandaan en zelf had ik vorige week, ook een wereld van contrasten om me heen.

Ik was 25 jaar beheerder! Er staan bossen bloemen, waaronder een heel grote, in mijn kamer te stralen, ik trakteerde de hele week taart op kosten van de baas, en op een middag was het wel opvallend druk in het wijkcentrum. Toen hieven ze ineens met zijn allen een "lang zal ze leven!" aan. Ik schrok er een beetje van, maar het is leuk: een enveloppe met geld, opgehaald bij alle bezoekers.

En dan is er die andere kant. Je hoeft maar de krant open te slaan om het onvermogen in de wereld te zien. Maar die foto's, de boodschap, ja die is mooi: Je bent een mongooltje. Of je hebt een ander gebrek. Maar je kunt wel stralen:  Er zijn. Je hoeft niet perfect te zijn, als je er maar bent: met heel je hart.

dinsdag 1 oktober 2013

Kokoschka, de stad, ik

Het Spoor had een leuke aanbieding: dagkaarten voor maar 9 euro, herfstwandelingen naar Rotterdam en de Kennemerduinen. Ik had nog een paar lege dagen en besloot er twee te kopen. Dus ben ik onlangs, eerst naar Rotterdam vertrokken en de dag daarop naar Amsterdam. De duinen heb ik niet bereikt, maar ik  wandelde er wel 14,5 kilometer, zo gaf de stappenteller aan, een app (jawel wat een modern woord voor mij), die ik zowaar op Sammie gedownload kreeg.

Rotterdam: dat is niet mijn stad, zo bedacht ik opnieuw, me vergapend aan de wolkenkrabbertjes tegen de blauwe nazomerluchten en die er als paddestoelen uit de grond zijn geschoten.Het is een rare stad, zo duidelijk zonder organische groei, architectuur die er met een heftige gooi neergeworpen is, om allure en dynamiek tevoorschijn te toveren. Amsterdam: ja, daar voel ik me thuis, daar kuier ik en kuier ik en drink er kopjes thee uit mijn thermosfles op bankjes bij een gracht of op het hoofdstedelijk Museumplein.

En ja, natuurlijk bezocht ik er ook musea: kort maar, want de zon buiten trok me meer. Een uitgebreid bezoek aan het Rijksmuseum moest maar wachten voor in de winter, maar in het Stedelijk Museum zag ik een mooie tentoonstelling met tekeningen van Lawrence Weiner. De kunstenaar die taal en woorden tot kunst gemaakt heeft: een kunstwerk hoeft bijna geen fysieke realiteit te hebben bij hem. Dus bij zijn 'tekeningen' denk je al gauw: ik wou dat er een boek van was, voor thuis in mijn leesstoel.

Maar in Rotterdam dacht ik het omgekeerde:' geen boek kan ooit weergeven wat ik hier beleef, door oog in oog te staan met deze schildereijen'. Ik was bij Kokoscka: Mensen en beesten, nog tot 19 januari te bewonderen, heel erg de moeite waard. Zijn naam ken ik al heel lang: vanaf 1984, zo zag ik thuis, waar ik een catalogus heb van een tentoonstelling uit Parijs: tekeningen en aquarellen van Klimt, Kokoschka en Schiele.

Gustave Klimt: die ben ik toen meteen gaan bewonderen, ook zijn heldere en kleurige schilderijen, en ook Egon Schiele: die met strakke lijnen tekent, zó dat je jaloers wordt en zelf zo zou willen kunnen tekenen en daar ook zin in krijgt. Kokoschka viel toen wat weg: het was wat difusser allemaal en struinend in mijn kunstboeken vandaag, zie ik ook dat er helemaal geen reproduktie van werk van Kokoscka in voorkomt.

Maar nu heb ik hem ontdekt. Hij is de eerste geweest die portretten maakte in een lege ruimte: géén voorwerpen of landschappen, alleen maar kleur. Kleur, verf, die het aura, de sfeer van die mens weergaf. Hij heeft een Kunstschool van het Zien geleid: schilders moesten leren kijken, dan kwam de rest van zelf. Hij schilderde ook beesten, o.a. een mandril.

Die kleurige aap: dat is hijzelf, zo zegt hij. En kijk: wie zó naar zichzelf kan kijken, die heeft de wereld iets te bieden: het relativeren en tegelijkertijd beamen dat je het centrum bent van het universum. Jij bent de wereld: er zit een ongelofelijke kracht in mensen om iets van de wereld te maken, zo zegt hij in een interview: Kokoschka, de optimist.