woensdag 30 september 2015

Tilburgs dagje

Nou, nou, het was me het dagje wel, gisteren. Na enig getwijfel, was het wel de moeite waard?, ging ik toch naar Tilburg, naar De Pont, naar een tentoonstelling waar wandkleden van de Amish gecombineerd werden met het licht-werk van de kunstenaar James Turrell. Bij binnenkomst zag ik meteen dat het zeer de moeite waard was. de wandkleden van de Amish in intense kleuren in het donkerder kleurenspectrum, leken een leven in zich te hebben en je naar zich toe te trekken, om erin te verdwijnen.

Hoe kan dat toch? Dat louter materie dat kan bewerkstelligen. Zoals de schilderijen van Marc Rothko en in Venetië zag ik de de tentoonstelling DANSAEKHWA, abstracte, eenkleurige schilderijen uit de jaren 70 en 80 uit de vorige eeuw uit Korea. Ik stond  voor twee bijna witte doeken, de ene met wat grijze vegen er doorheen en dacht plotsklaps aan de Tao en het Taoïsme, dat alles stroomt en dat niet handelen een ruimte kan scheppen die leeg en vol is tegelijk, zoals een briesje wind. Pas later zag ik dat juist die ene kunstenaar zich heel erg door het Taoïsme had laten inspireren.

Vanochtend keek ik naar een blad van de hazelaar die ik in een boek als bladwijzer had gedaan en toen zag ik in de nerven en de structuur hetzelfde als in de wandkleden van de Amish. Alles heel fijn doorgestikt in parallelle banen over de hele lengtes en breedtes van de stof. Daarmee lijkt er adem in te komen, de stof wordt er bijna organisch van. Met de gedachten dat de Amish in alle eenvoud, zonder moderne technieken leven, hun hart zo dicht mogelijk bij God en de natuur om hen heen, dan lijkt het alsof dat soort energie, al die aandacht,  vanzelf in hun creatieve voortbrengselen is gekomen. Dus het was mooi. Ook de combinatie met Turrell, die uit een Quakerfamilie kwam en voor wie licht het middel is waarmee hij werkt.

En toen ging ik weer het zonlicht in  en ik ging even zonnen  in het Wilhelminapark, en daarna  vroeg ik de weg naar het stadscentrum en bij het omdraaien meende ik iets van 'plof' te horen. Ik  keek naar de grond maar zag niks. Ik wilde lekkere appelkoeken kopen in V&D die er nog zo uitzag als de V&D in mijn stad van vijf jaar geleden, het leek een tijdscapsule naar het verleden, en toen bleek ik mijn portemonnee niet te kunnen vinden. Stress!!! Het was toch die 'plof', dacht ik meteen, dus ik liep de hele lange weg terug naar het park.

Onderwijl denkend: wat een kleine kans dat ik die terugvind, wat een onzin, eigenlijk, om dit zo te doen,en dan toch niet kunnen stoppen en heel hard doorlopen.  Ik vond géén portemonnee. Oké. Helaas.  De aardige conducteurs in de trein lieten me gratis terugreizen en de avondluchten vanuit de trein waren fantastisch. Ik hield een gevoel dat ik mijn portemonne toch nog niet zomaar kon opgeven. Thuisgekomen liep ik direct naar mijn antwoord-apparaat. Ja!, het lichtje knipperde, en ja! mijn portemonnee was gevonden in het park. Zie nou wel.

Tja wat?,  Zie nou wel? Wat zag ik? Zulke totaal niet te beredeneren gevoelens als 'door de stof heen kijken naar iets anders', licht dat bijna materieel wordt, materie die verdwijnt en toch weer verschijnt, ik kon er niet omheen, alleen maar ernaartoe. Ditmaal misschien binnenkort heel letterlijk: mijn portemonnee ligt nu in het gemeentehuis van Tilburg.

maandag 28 september 2015

Zelf-transportatie

Ik zat een groot deel van het weekend op mijn campingstoeltje in het plantsoen. De lage begin-herfst-zon bereikt mijn tuintje niet meer, vandaar. Dus op zaterdagochtend transporteerde ik mezelf met een dienblad met het ontbijt en de krant tot achter de struiken, vlak achter mijn achterpad, het gras was nog nat van de dauw. En zondag werd een leesdag, een rare leesdag, want ik bleef lezen terwijl ik het eigenlijk een vervelend boek vond.

Het was Bonita Avenue van Petre Buwalda, zó succesvol, het wordt een droomdebuut genoemd, zo goed dat hij al Zomergast is geweest, waarvan hij zelf zei dat het eigenlijk te vroeg was: hij moest zijn eigen belofte nog waar maken. Het leek me vanaf de kaft een chaotische en drukke man, maar als Zomergast bracht hij dingen in die wel de moeite waard waren. Ik was ooit al eerder begonnen in zijn boek, en had het toen weer weggelegd, maar ditmaal besloot ik om door te zetten.

Ik was dus teleurgesteld. De stijl van het boek heeft vaart, het is goed en heel vlot geschreven, maar de inhoud?... Ik vond het deprimerend en het deed me denken aan Het Diner van Herman Koch: ook zo uiterst akelig deprimerend. In beide boeken vallen families uit elkaar in een herkenbaar Nederlands, deels politiek landschap. Ditmaal rondom Enschede vlak na de vuurwerkramp. Er valt een bom binnen bij Siem Segerius omdat hij ontdekt dat zijn stiefdochter een porno-site heeft, waarop hij dus zelf als klant heeft gezeten.

Het is allemaal zo?... zonder enige reflectie. Alle personen volgen alleen maar hun impulsen en varen op de oppervlakten en de woeste baren van hun emoties, regelrecht naar de ondergang, zo bleek. Is dat nu alles?... Daarna las ik het Boekenweekgeschenk van 2015 van Dimitri Verhulst, De zomer hou je ook niet tegen. Ook daar een wat oudere man, die een zwaar geestelijk 'gehandicapte' jongen (dat mag je niet meer zo zeggen, weet ik sinds kort)  ter ere van zijn 16-jarige verjaardag naar zuid Frankrijk rijdt en daar op een berg bij Avignon, aan hem de liefdesgeschiedenis met zijn moeder vertelt. Ook hier: mooie stijl, maar zo'n dun verhaaltje...

Gelukkig herlas ik ook Taal zonder mij van Kristien Hemmerechts, haar weduwenboek na de onverwachte dood van de dichter Herman de Coninck. Mooi en gelaagd. En ik danste in het klooster mijn lievelingsdans Amor Dei. O! Die begint dat je als een kraanvogel je vleugels uitspreidt en je zo boven je hoofd de handen vindt van de anderen in de kring. Je stapt naar achteren, je keert naar binnen, je neemt je hart mee, op de dansrichting dans je dan je ene hand achterna, richting de toekomst, dan kijk je achterom, je neemt met de andere hand je verleden mee, dan cirkel je om jezelf heen en je deelt met beide handen uit naar de wereld, je reikt... om vervolgens weer die kraanvogel te worden.

Dit noem ik gelaagdheid. Hier gebeurt iets anders dan alleen maar je impulsen en emoties volgen. 'Dat is allemaal wel een beetje soft en zweverig', zullen veel mensen zeggen. Ja, het blijft een keuze,waarnaar je jezelf transporteert. Naar de zon, naar het internet, naar een klooster. Op elke plek vind je jezelf en anderen op een eigen  wijze terug en vind je jezelf ook weer uit.  En vannacht straalde, vlak voor de volledige maansverduistering, dit jaars grootste volle maan.

vrijdag 25 september 2015

Mens met Beperking

Het laat me toch niet zomaar los: de cursus die ik vanochtend moest volgen: Mensen met een Beperking, heette het. Nog nooit zo'n cursus gehad in het kader van het beheerder zijn in een wijkcentrum. Wel omgang met agressie en allerlei Insight-achtige trainingen tot verheffing van jezelf, en communicatie-trainingen enzovoort. Maar dit? Er klonk iets van een argument, dat het steeds meer voorkwam: Mensen met een Beperking.

Nou, ja, het was ook wel een hype; alle ziekten groeien, zoals autisme en dan pddd-nos hebben. Dat laatste werd weer afgeschaft, want dat was dus alles waar-geen-verklaring-voor-is en dat onder de paraplu van het autisme is terechtgekomen. Daar had je dus niks aan. Maar ondertussen bestaat het dus wel. Hoe heten al die mensen dam zometeen, die nu van zichzelf denken pddd-nos te hebben?

Enfin. Alles kwam voorbij. De lichamelijke en verstandelijke gehandicapten. O, nee, die heten dus niet meer zo: het zijn mensen met een beperking. En we hebben allemaal wel een beperking, niemand is volmaakt, dat zou een saaie wereld opleveren, dus we zijn allemaal mensen met een beperking. Of toch niet? Autisme, was dus een aparte categorie en daarna kwamen de psychiatrische gebreken: een foto van Anthonie van Kamerling en Joost Zwagerman kwamen voorbij: die hadden schijnbaar alles, rijk, kinderen, succesvol, maar je weet niet wat er in dat hoofd kan omgaan. In ieders hoofd, dus.

Dementie: het affiche van een ouder paar in een omarming:  je ziet haar knappe, verzorgde hoofd en bij dat affiche staat: Hij lijdt. De clou is, dat zij dementie heeft, niet hij. Allerlei mensen die ik heb gekend gingen mijn hoofd weer in en weer uit. De eerste herinnering daaromtrent: waren die 'mongooltjes' in Boldershof in Druten nou vroeger echt zo ongelukkig? Verstopt in de bossen, want bosgrond was toen goedkoop, zei de cursusleidster. Ik herinner me alleen maar blije gezichten.

Ik heb ook nog aan mijn eigen coming-out gedaan, want ja ook ik, ben een Mens met een Beperking. Traumatisch opgelopen hersenletsel, heet het, ik ben ooit met mijn hoofd tegen een muur geknald, tegenover herseninfarcten en bloedingen enzo. Zo kan het gebeuren dat je linker hersenhelft is  uitgeschakeld en mensen links dus niks zien en bijvoorbeeld precies de helft van hun bordje opeten. Of ze lopen zo tegen een deur aan,  ja, dat is moeilijk voorstelbaar, zei ze. Dus toen moest ik wel zeggen dat het voor mij makkelijk  voor te stellen is:  als  ik moe ben is het me ook al eens gebeurd of gebeurt het bijna. En gekke dingen rondom fijne coördinatie en het inschatten van afstanden enzo. 'Wat goed dat je hier mee naar buiten komt', zei ze. Het is onzichtbaar, dus niemand ziet het, daar weet je dan alles vanaf, he? 

Twee benen eraf, dat is duidelijk. Maar al die mensen met een gebrek: je weet het niet, je weet het nooit: autisme, borderline, dementie, angst, wanen, hechtingsproblemen, zelfoverschattingen, ongeremdheid.  Je weet het nooit en als je het wel weet, kun je er in het algemeen weinig aan doen. Begrip tonen, is al heel wat.

De meesten vonden het een interessante ochtend. Het had hun ogen geopend. Dat betekent dus, dat voor de gemiddelde mens, heel veel van wat er verteld werd , aardig nieuw is. Ze zouden toch anders gaan kijken naar de mensen om hen heen. 'En naar mezelf', zei een collega, naast me in de pauze tegen me, ik kijk nu anders naar mezelf. Welke Beperking hij heeft, ik weet het niet.

donderdag 24 september 2015

IJsvissen

Wat maakt kunst tot kunst en een kunstenaar tot een kunstenaar? Wat de gek ervoor geeft? Ja, ook. Maar mij lijkt het zelfbesef van de kunstenaar doorslaggevend Die moet ergens van zichzelf vinden en weten dat wat zij doet kunst is, en niet iets anders: Hobby of  Zomaar wat aanklooien. Een kunstenaar heeft iets van een missie en zo is het kunstenaarschap ook een vorm van roeping.

Zo is elke dag op een koperen kist gaan staan, ergens op straat en daar iets voordragen: Kunst. Het doorwrocht worstelen op je atelier met verf en doek, ook. Het verzamelen van kindertekeningen op hun schooltafels en dat uitstallen, ook. Of elke dag een zelfgemaakt klein zweefvliegtuigje oplaten. Of op een stoel gaan zitten in een museum in stilte met steeds een andere willekeurige bezoeker. Of het beitelen van beelden, van foam dingen maken, de huisraad van  je moeder, met je moeder uitstallen. Enzovoort.

Bij filmpjes is soms de scheiding tussen een documentaire en kunst vloeiend. Ik zag in Venetie een filmpje van een kunstenaar,Jordan Bennet, die terug was gegaan naar zijn dorp in Canada, waar het bijna de helft van het jaar vol sneeuw en ijs is. Hij ging er doen, wat hij als jongetje zo vaak gedaan had: vissen op het ijs met zijn vader. Maar nu filmde hij het hele proces: het samen bouwen in de schuur van  een klein hutje met een kachel daarin, die ze met een gemotoriseerde slee op het immense meer schoven. Dat ze erin gingen zitten, het ronde gat in het ijs zaagden en daar twee hengels in lieten neerdalen.

Dat er visjes werden gevangen, vader en zoon  tegen elkaar aan, kacheltje aan, de hele nacht. Dat de vangst naar huis werd genomen en zijn moeder de visjes schoonmaakte, ze in het meel liet rollen en op haar speciale wijze klaarmaakte. Dan zitten ze aan tafel, de visjes worden opgediend en de voice-over van de maker zegt dat er toch niks zo lekker is als zelf gevangen en zelf gebakken vis. Einde van de film.

Waar overstijgt zo'n film nou de anekdote? Ik denk dat dit aan mij gebeurde, toen bleek dat in de ruimte erachter, het hutje stond, waar je net van gezien had hoe het in het verre koude Canada gemaakt was. Nu kon je er zelf in  gaan zitten op een emmer. Naast je die andere emmer. Zo klein, zo bij elkaar. Dan gaat het ineens over de band met andere mensen, over de wortels waaruit je zelf komt, over de concreetheid daarvan en hoe dat je bepaalt en hoezeer je daar ook afstand van kunt nemen, tegelijkertijd. Even later stapte ik in het warme Venetiaanse zonlicht.

woensdag 23 september 2015

Janine Jansens Britten

Peter Buwalda liet in Zomergasten een fragment zien van het gezicht van de violiste Janine Jansen, terwijl ze een stukje in de studio  hoorde van het orkest alvorens ze zelf zou invallen. Al die expressie, de bijna grimassen, de felle twinkelende ogen die op-en-neer schoten: dat is wat muziek kan doen bij een zeer muzikaal iemand, dacht ik. Klassieke muziek maakt mij ook altijd alert en op een speciale wijze levendig, maar ik voel me een doof persoon, als ik het gelaat van Janine zie.

Bij de bieb vond ik een cd waar ze twee vioolconcerten samenbrengt: van Beethoven (op.61, in D major), die kende ik wel, en van Benjamin Britten op.15., voor mij totaal onbekend. Het is een combinatie, zo blijkt uit het interview met haar, bijgeleverd bij de cd, die niet vanzelfsprekend is. Het zijn twee verschillende talen, komend uit geheel verschillende werelden. De eerste vraagt voor haar bij het spelen een perfectie, elke noot moet kloppen, bij het tweede speelt ze zichzelf helemaal leeg. Voor haar zijn beide gewaagd aan elkaar en horen ze bij elkaar.

Het vioolconcert van Britten is geschreven in 1939 net na de Spaanse Burgeroorlog; die ene die ook Picasso´s Guernica heeft opgeleverd. Spaanse klanken gaan overal doorheen, maar er zijn zoveel stemmen te horen, er is ook iets van dreiging en een vraag om aandacht. Zoiets zei Janine daarover. Over het laatste stuk zei ze niks, ze had er geen woorden voor. `Het is zo...`.Ja, voor haar zat daar alles en alles in.

Al luisterde stond ik op scherp. Niet alleen door wat Janine erover gezegd had. Maar in de muziek gebeurd er iets...?... Deze keer zag ik allerlei soorten van spiegelend water in Venetië. Soms donker, daar waar de ratten in de nacht lopen, dan weer dat bewegelijke, met de oranje kleuren van de huizen en de kringels die gemaakt worden als er een gondel doorheen vaart. Ook dacht ik aan al die vluchtelingen, gevoelens van ontheemding, van door moeten gaan, niet anders kunnen, langs de randen van bestaan, afhankelijk van anderen en voortgedreven worden.

Ik blijf me een dummie voelen en denk en weet dat ik iets heel minimaals hoor, vergeleken bij haar oren. Ze vertelde dat ze de  komende vijftig jaar, zo jong is ze nog, beide nog heel vaak te hopen spelen. Ook zij hoorde elke keer weer wat anders, afhankelijk ook van de dirigent en het orkest dat speelde. Beethoven wilde ze per se met het Deutsche Kammerphilharmonie Bremen, geen ander orkest dat Beethoven zo helder kon vertolken, en Britten met een Engels Orkest The London Symphony Orchestra. Beide gedirigeerd door Paavo Jarvi, met wie ze het ook persoonlijk goed kan vinden. Dat moet ook wel, zei ze, want het is ook zo intiem wat je uitwisselt.

maandag 21 september 2015

Projectgroep in Dalfsen

In Museum De Fundatie in Zwolle stond ik voor een schilderij van Turner, de enige die aquarelliger was, lichtgeel, van licht verzadigd, een bol rondje ongeveer in het midden; de ochtendzon. Het was een mooie afsluiting van het weekend dat ik en mijn oud-studiegenoten, de 'Projectgroep', zogeheten door het projectonderwijs dat we toendertijd, enigszins tegen onze zin, een jaar genoten hadden, doorbrachten  in Dalfsen.

In een verbouwde deel van een oude boerderij, tjokvol met spullen, zo dat het zelfs mij duizelde, waar op zo'n ouderwets zwart bord met witte prikletters  'fokvee, vleesvee, embryo's en sperma , nu ook met Bed and Breakfast' werden aangeboden, allemaal hobby van de boer die daarnaast ook nog een fulltime baan had, er liepen nu honderd runderen en het was begonnen met twaalf. 'Ik wilde niet trouwen met een boer', verzuchtte zijn vrouw, daar dus, waren wij de mensen die van de B&B gebruik maakten, tezamen met een Pool die op en neer liep en een kamer ernaast betrokken had, en twee Hongaren die ik niet gezien heb.

Dalfsen, een landelijk dorp met grootse plannen rondom zonnepanelen en waar een vreemde absurdistische sfeer hing, de een moest denken aan de Trumanshow, en ik weer aan de films van Alex van Warmerdam en mensen van een kantoor zich 'vermaakten' met het niet-mogen-omver-rijden van kegels, in lelijke eendjes, 'vreselijk', zeiden we tegen elkaar, dat verplicht het leuk-met-elkaar-moeten-hebben, daar in Dalfsen, gingen we de Albert Heijn in voor croissantjes, een pizzastuk en een fles sap, alvorens we in het gemeentehuis, de archeologische vondsten van het trechterbekervolk  van 2500-2900 jaar voor Chr. bewonderden.

Daarna een wandeling  langs de Vecht, die in Overrijssel, want rond Utrecht is er ook één, er is een Vechtdalwandeling van vier dagen, die eentje van ons had bewandeld en zeer de moeite waard was, ik ga erover denken.  En toen zouden we boodschappen doen voor het avondeten. We aten ijsco's bij de friettent, twee gingen sokken kopen bij de Hema, en een toilettasje, de schoenmaker lijmde voor niks een laarsje, de kerk zat op slot, we schreven een kaartje voor een afwezige. We hadden helemaal geen zin om te koken, dus we haalden tenslotte Chinees, wijn, chips, olijfjes, crackers voor het stinkend kaasje dat iemand had meegenomen, bitterkoekjes en twee soorten thee.

En dit zijn de opsommingen van de dagelijkse handelingen, en dan vergeet ik de dubbele regenbogen die boven Dalfsen en het rommelige erf te bewonderen waren, de vele poezen, de kipjes met veren broekjes aan, het grote zwarte hangoor-konijn buiten en een nog grotere in een kooi in de schuur. Want het meest bijzondere blijft, dat het mogelijk is om zomaar tijdens het ontbijt uit te wisselen, hoe het met je ziel staat, wat de ziel is, of je daaraan toekomt. Alle veelvoudigheid wordt samengebonden en is aanwezig zoals in dat lichte gele licht van Turner: alles leeg en vol tegelijk.

donderdag 17 september 2015

Vluchtelingenstroom

In het Wijkcentrum hadden ze er geen goed woord voor over: dat er in Heumensoord, in de bossen dus bij Nijmegen, zo meteen Nederlands grootste opvangplek komt voor de stroom van vluchtelingen. Bij de honderdste Vierdaagse, volgend jaar, moeten 'ze 'allemaal alweer ergens anders zijn geplaatst. Nijmegen heeft de know-how door de Vierdaagse, waar duizenden militairen in tentenkampen hun natje en droogje en sanitaire voorzieningen hebben.

'Wilders zegt het verkeerd, maar hij heeft wel gelijk', zeggen ze. Ik besluit om niet in discussie te gaan. Want ik snap hun redenatie wel. Eigen kleinkinderen komen niet aan de bak, het lukt hen niet om een huis te huren, er is  overal te weinig geld, en waar moeten die vluchtelingen dan van leven? 'Van onze centen en we hebben al zo weinig!. En denk je nou echt dat die ooit terug willen naar hun eigen land? Echt niet, die hebben het hier straks veel te goed! Al dat schorem en gespuis!' Ik zeg alleen maar dat het héél moeilijk is... 'Wat zou jij doen als je niet meer veilig bent in je land?'

- Dat moeten ze dan daar veranderen!'
- Daar heb je nu niks aan...'
- Nou ja, oké, degenen, die echte, hoe heten ze ook alweer?, de politieke vluchtelingen, die mogen wel blijven. Maar dacht je nou echt, dat dit het grootste deel is? Echt niet! De meesten willen alleen maar komen profiteren, die denken dat het hier luilekkerland is.

O. Ik weet dat degenen die het zeggen in feite een goede inborst hebben. Maar de wijze waarop het gaat  over 'die daar, al die lui die niet te vertrouwen zijn', het klinkt alsof het ongedierte is, dat weg gebannen moet worden, met de verdelgingsspuit eroverheen.  Zoals onderzoek heeft laten zien, dat zo ook de Joden langzaam gemarginaliseerd werden, hun menselijke gedaante verloren, anoniem gemaakt, monsterachtig.

Ze hadden gelezen dat de vader van Ayan, dat jongetje op het strand zijn eigen zoontje zo had neergelegd. Het beeld doemt op van een kwaadaardige, harteloze man die voor het effect, zijn eigen zoontje bloedeloos ze heeft neergeschikt op het strand. Wat moet je tegen zo'n soort verhaal zeggen? Het zal ongetwijfeld op internet circuleren, zoals zoveel.

Ik  heb er geen woorden voor. Voor al die contrasten, die scherpe verschillen tussen mensen onderling, de gespreide bedjes en het maar moeilijk rond kunnen komen, de veilige thuishaven en de boze buitenwereld, de onveilige plekken op aarde en daar waar je op adem kunt komen. Dat de een leeft ten koste van de andere.

Heel Holland Bakt

Eindelijk heb ik er dan twee afleveringen van gezien, de nieuwe van dit seizoen,  van  Heel Holland Bakt. Het valt binnen de categorie: Als ik een tv had gehad, dan had ik elke zondag gekeken. Van meerdere kanten had ik al gehoord, dat dit toch écht wel een leuk programma is. Ik haalde mijn schouders op: Tja het zal wel, je kunt niet alles meemaken. Dat blijft ook zo, maar ik begrijp wél heel goed nu, waarom 2 miljoen Nederlanders aan de buis gekluisterd zijn.

Een mooi zonnige en zomerse kasteeltuin. Daarin staat een grote witte tent met daarin 10 pasteltinterige mini-keukens. In iedereen zijn er weke, zoete dromen en mijmeringen om uitzonderlijk te zijn: en nu dus de droom  een keukenprins of prinses te zijn.. Wat stemt gelukkiger dan zoete lekkernijen bakken, je kunde en je fantasie te etaleren en helemaal los te gaan in spectaculaire baksels, om de zinnen te strelen?

En dan loopt Martine Bijl daar tussen door, soms nuchtertjes vaststellend dat de zoete droom uit elkaar spat. Soms bijna letterlijk, de taart of de koekjes zakken in, vallen uit elkaar, kleven vast aan de bakplaat, zijn halfrauw, brokkelen  af, branden aan. Grrrr.... zoals het leven zelve is.  Dan troost ze de would be-prins of -prinses, ze assisteert door onhandig het baksel mee vast te houden, ze levert een touwtje voor een telkens afzakkende bril, gaat ondeugend mee, maar net niet ordinair, als het gaat over de gleufjes in het koekje, of ze wel diep genoeg zijn.

Jan Slagter, de omroepbaas van MAX wilde haar persé als presentatrice. Martine Bijl zei afhankelijk resoluut nee, zonder ook maar iets van de Engelse versie gezien te hebben, maar hij kroop door het stof en heeft haar met een delegatie overgehaald. Wat een mensenkennis heeft die man. Alleen zij, creëert het juiste universum. Zoals ze dat ook deed, als boegbeeld van Hak.'U moet de groenten van Hak hebben', pas jaren later hoorde ik dat ze dit zei, en niet de groeten deed.

Ook daar de landelijke idylle, waar ene meneer de Haan, de landbouwer doorheen stuntelde, samen met Martine. die alles begreep en wist dat er tóch de beste en lekkerste groenten van zijn land kwamen Dit is de geruststelling die elk mens nodig heeft: 'iemand waakt over je' en tegelijk moet je het toch allemaal zelf doen. Wat je ervan bakt, moet blijken, maar alles is al fijn met die warme aanmoediging: Bakken maar!

woensdag 16 september 2015

Op z'n plek

Ik was de hele lange zomer niet in het klooster geweest, zo gaat dat, ik had er niks concreets te doen en dan ben ik het liefste buiten, in mijn tentje of ergens in de natuur. Ik hou me dan aan het motto; 'heel de wereld is mijn klooster', en ik voel me daar wonderwel goed bij. Ik memoreerde gisteren tijden de pauze van de leesgroep, dat ik me dan helemaal op m'n plek voel: de regen tikkend op het zeil van de tent en dan lezen in de Geschriften van Clara.

'Had je die meegenomen?, zo'n dik boek!' en 'O, wat serieus, om dat dan te gaan lezen', reageerden de zusters. Naast mij, was er maar één andere non-zuster aanwezig, deze keer. Ik zag kleurige leeslintjes in de boeken van anderen. Dát is handig!, zei ik, in plaats van al die papiertjes overal tussenin. Nu gaat M. ook leeslintjes in mijn boek maken. En dit dan: E. had op alfabetische volgorde een lijst gemaakt en de bladzijden waar het te vinden was, zó dat alles op een bladzijde paste en geplastificeerd en wel precies in het boek paste, 'Handig!!! riep ik,want ik had al de ervaring steeds in het boek te moeten duikelen en op-en-neer te moeten zoeken, waar ook alweer. Ik maak er eentje voor je, zei E. en al voordat  de vespers begonnen reikte   E. me het aan in de koorbanken.

'Wat is dat toch fantastisch van zo'n gemeenschap; dat je al die kundigheden bij elkaar hebt en het allemaal kan delen!'  zei ik. Ja, dat was waar, ze hadden met elkaar heel wat talenten in huis. 'Maar het is ook afzien, zo'n gemeenschap, hoor!' zei M en alle andere zusters aan tafel beaamden dat volmondig. Ja, dat geloof ik ook wel, zei ik. Dat valt niet mee: altijd rekening te moeten houden met elkaar. Zoveel hoofden, zoveel zinnen. De balans tussen persoonlijk geluk en ongeluk zal best weleens precair zijn.

Thuis kon ik mijn geluk niet op met het 'fijn-alleen-zijn'. Ik heb onlangs dat oude gevoel uit mijn kindertijd herontdekt: lekker in bed liggen lezen. Dat deed ik nooit meer. Ik ging naar bed als ik moe werd en wanneer ik in bed dan een bladzijde las, dan was het veel. Maar nu ging ik urenlang lezen in bed, het is een beetje zoals met een koptelefoon: het is intenser en geconcentreerder dan rechtop zittend in een stoel of op de bank.

Ook dan is dat een op-m'n-plek-zijn gevoel. Ik lees nog steeds 'vakantielectuur': detectives en thrillers: ze zijn zo ontspannend. Je leeft mee met de hoofdpersoon die achter de waarheid aanzit en je weet dat het een strijd is van het goed tegen het kwaad, en dat voedt toch wel weer mooi je eigen rechtvaardigheidsgevoel. De heldin is nu de psychotherapeute Frieda Klein en ze is gecreëerd door het Britse schrijversechtpaar Nicci French. Er zijn vijf delen van uit, elk met een weekdag in de titel, je kunt ze los lezen en ik lees nu Donderdagskinderen.

zaterdag 12 september 2015

Sehnsucht

In de regen andijvieblad geplukt voor het stamppotje. Het soort eten om de herfst mee in te luiden. De zomer lijkt nu werkelijk vertrokken. Gisteren in onderbroek en hemdje zitten zonnen, het werd veel warmer dan ik had verwacht, nu achter het glas naar buiten kijken. Ik begin eigenlijk best wel van regen te houden. Alle kleuren worden geïntensiveerd, het landschap voor me krijgt iets intiems,naar binnen gekeerd,de donkergroene bomen met die waas van water om hen heen, het gras dat zo fris groen is dat je het bijna kan ruiken.

Of ruik ik de aarde op mijn eigen handen, omdat die daar net in gewoeld hebben? Wandelen terwijl het licht regent heeft ook iets verfrissend. Met elke stap die je zet, ga je ook ergens doorheen. Of zijn het de naklanken van de goede preek die ik tevoren gehoord heb? Wandelde ik daarom zo licht in die milde regen terug naar de hoeve?

Ik liep de winkel in Kranenburg uit en de kerkklokken begonnen te luiden. Waarom ook niet, kom, naar de zaterdagavond-mis. Bij binnenkomst in de Sankt Petrus & Paulus-Kirche dacht ik: net als in Nederland, alleen wat grijze koppies, verspreid her en der in de kerkbanken. Het was een kwartier voor aanvang. Maar allengs vulde de kerk zich en uiteindelijk zat het hele middenschip aardig vol en niet alleen met ouderen; ook een gezin met vier puberkinderen en naast mij zat een moeder met een moderne bril op en kort stekeltjes haar en twee kinderen.

Het is een prachtige kerk, heel goed onderhouden en verzorgd met mooie heiligenbeelden en altaarstukken. Het orgelspel galmde, danste, vervulde de ruimte. Het is een oude bedevaartkerk. Het verhaal gaat dat in 1280 met Pasen een herder de hostie niet kreeg ingeslikt en die in het Reichswald, hier vlakbij, uitspuwde. De hostie kwam vast te zitten in de spleet van een eik. Die werd later gerooid en naar de kerk gebracht. En toen bleek er in de holte van de stam een kruisbeeld te zijn gegroeid.

Ach, wat een mooi verhaal weer. Zo eentje waarvan ik niet hoef te weten of het echt gebeurd is. Goede verhalen reiken; verhalen vertellen en ernaar luisteren, ze lezen, is je geest en je hart oprekken, telkens weer. En dan wie weet, kneden naar een andere vorm: mooier, ruimer, begripvoller...met meer mededogen.

Sehnsucht... wat is dat toch een prachtig Duits onvertaalbaar woord: het is verlangen, maar ook gemengd met pijn, dat dit verlangen niet zomaar gestild kan worden. Verlangen dat blijft luisteren.
De laatste zin  komt uit de preek van de priester in de kerk. Hij herhaalde talloze malen het woord Sehnsucht,  noemde allerlei soorten van Sehnsucht op. Het had voor hem te maken met luisteren, niet met je fysieke oren maar met je verstand en met je hart. En dat dit luisteren ook pijn kan doen. En dan daarmee niet stoppen. En dit allemaal naar aanleiding van woorden van Jesaja (Jes 50;5), de eerste schriftlezing van zondag 13 september, dat was voor hem wel genoeg, zei hij: God , de Heer heeft mijn oren geopend en ik heb geen verzet geboden, ik ben niet teruggedeinsd. 

Al heel lang denk ik, dat het in de kerk alleen maar over verlangen zou moeten gaan: verlangen naar heelheid, verbinding, mededogen. Alleen maar daarover blijven berichten, in een wereld die ook zo kapot is.  Het soort verlangen dat in het Duits Sehnsucht heet. En nu gebeurde het, voor mijn oren.

vrijdag 11 september 2015

Folon flonkeringen

Het is nét te koud buiten om de hele sessie te doorstaan: ik dacht het avondgloren in de verte tegen het Kops Plateau helemaal uit te zitten, het te zien verdwijnen, dat het dan donkerder wordt en je langzaam de hele hemel vol sterren ziet staan. Een genoegen dat ik in mijn achtertuin niet kan beleven omdat er daar teveel licht is, maar hier op het platteland in Duitsland wel.

De hemel van Folon, denk ik altijd bij al die kleuren van lichtgele, roze, rood, hemelsblauw, donker blauw paars. Het mensje van Folon, denk ik dan vervolgens en denk dan aan Vader die langzaam verdween, 'fading', is het Engelse woord daarvoor. Alles wat ongemerkt komt en gaat, soms in kleine veranderingen, die je niet bij houdt. En dan ineens in het zover: alles is definitief anders dan voorheen. Of misschien eerder: de cyclus heeft zich voltooit en er begint iets anders.

Twee dagen weg van de hoeve levert  kleine veranderingen in de moestuin op, die je opmerkt, wat leuk is om te zien. Hé, die vier hele kleine preitjes, die ik tussen het onkruid ontdekte en waar ik de bloeiende struik met paarse bloemen die erboven hing weggeduwd heb door de ondersteunende stok te verplaatsen, die preitjes die gaan het redden: ze wortelen nu al steviger en ze zijn wat dikker en groter geworden! En die lichtgele pompoen, waar ik de grote stengel met de grote bladeren zo verschoof, dat deze de zon kan opvangen, begint nu licht oranje te kleuren!

Zo had ik de opkomst van de sterrenhemel eens bewust willen meemaken. Nu zag ik de eerste ster verschijnen en toen nog één en ik vroeg me af of de eerste toch misschien een satelliet was, die leek te bewegen. Ik bleef turen, nee toch niet. Een derde ster en een vierde ontwaarde ik en vaag verscheen de W aan sterren. Toen werd het te koud en besloot ik het bijna-geziene proces in dit blogje vast te leggen. En straks als het pikkedonker is, weer naar buiten gaan:  mensjes van Folon zie je niet meer, maar wel wat anders, nieuwe aanwezigheid, voor kinderen is het helemaal waar:'opa is een sterretje geworden', de hele hemel zal fonkelen.

donderdag 10 september 2015

Birthday Letters

Connie Palmen heeft een nieuwe roman Jij zegt het, waar ze de dichter Ted Hughes een stem geeft over zijn huwelijk met Sylvia Plath, die zelfmoord heeft gepleegd in 1963. Palmen baseert zich vooral op de Birthday Letters, gedichten van Ted Hughes, dat in 1998 uitkwam. Ik herinner me dat nog wel: dat Hughes werd gezien als een akelig en  vervelende gevoelloze meneer met bijna de suggestie dat het begrijpelijk was dat Plath zelfmoord had gepleegd en dat Hughes  toen voor het eerst zijn stem liet horen.

Ik heb altijd de kant van Ted Hughes gekozen. Puur op de poëzie van  beide. Die van Hughes  vond ik vol levenskracht, steeds maar zwenkend en zoekend van het duister en  het  donkere naar ruimte en wat leeft:   Vibrerend, vol natuurbeelden  en van Sylvia Plath werd ik zelf bijna depressief. Haar boek The Bell Jar heb ik nooit uit kunnen  uitlezen, zo claustrofobisch.Ik zag Hughes altijd als degene die haar als het ware wilde redden en bevrijden en dat dit niet was gelukt.

Gisterenavond zocht ik zijn gedichten weer op en herlas  ze en ook gedeelten uit The Birthday Let ters. Het lezen werd ook  gekleurd door de zelfdoding van Joost Zwagerman: Ik zat ineens in de polaire leefgebieden van 'deze zijde' en 'gene zijde': zij die de wereld en het leven omarmen en het een avontuur vinden en zij aan wie dat niet gegeven is, voor wie het telkens  angstig en  zwart wordt..

Ik geloof dat door zelf meer jaren geleefd te hebben, ik las hem al in mijn studententijd en The Birthday Letters   heb ik in 2003 in Rome gekocht met de Italiaanse vertaling ernaast, ik de gedichten van Hughes nu nog aangrijpender vind.Herkenbaar. In een gedicht beschrijft hij dat hij voor Sylvia een tafel maakt van hout, haar schrijverstafel, maar dat die in haar geest verandert in de doodskist van haar vader. In een andere dat zij van oude lappen begint aan een tapijt, hoe hij terwijl ze daarmee bezig is, haar voorleest. Lucht! Lichtheid! Leef je met hem mee, maar zij verdwaalt weer in haar werelden...

Ik weet niet of ik het boek van Palmen ga lezen.Ted Hughes eigen woorden geven mij voorlopig genoeg stem. Zien wie zij is, zien dat zij dit niet ziet, je eigen gevoelens en die van haar kunnen waarnemen, méér zien dan de andere in een liefdesrelatie... Het zal niet gaan werken weet je. En wie weet wist hij dat toen ook al. De volgende regels snijden mij door de ziel:

After a single night under our roof
She told her dream. A giant fish, a pike
Had a globed golden eye, and in that eye
A throbbing human  foetus -
You were astonished, maybe envious.

I refused to interpret. I saw
The dreamer in her
Had fallen in love with me and she did not know it.
That moment the dreamer in me
Fell in love with her, and I knew it.

PS: Ergens in mijn geheugen wist ik, dat ik eerder over hen geblogd had. 'Otter', dacht ik. Dat klopt: op 14 maart 2009.

woensdag 9 september 2015

Joost Zwagerman

Ja, ik ben toch wel aardig geschokt door de zelfdoding van Joost Zwagerman. Het stond op de voorpagina van De Gelderlander en in plaats van de krant meteen neerleggen voor de bezoekers wilde ik zelf eerst het binnenbericht lezen. Hij laat drie kinderen achter. Moeilijk om daar geen oordeel over te hebben merk ik. 'Net als Antonie Kamerling', zegt iemand in het wijkcentrum, 'ik snap dat niet dan  moet je toch hulp zoeken, al is het maar voor de kinderen'.

Dat denk ik dus ook. 'Dan ben je maar depressief, iedereen heeft wat, maar dan stap je toch niet uit het leven?' Dat wil ik volmondig beamen. Maar T. de vrijwilligster met meestal de grote mond en vaak in de aanval, niet verzoeken maar commanderen, anderen noemen haar bij haar zeldzame afwezigheid: 'de generaal', en vragen me dan of ik er soms niet genoeg van krijg, 'van al dat rond gecommandeer, 'ík erger me soms kapot, jij bent toch de beheerder, waar bemoeit ze zich allemaal mee? vragen ze me dan, juist zij zegt mild: Je weet het nooit... je kunt er niet over oordelen.

Dat wil ik wel proberen. Er niet over oordelen. Al langer  volgde ik in feite zijn gemoedsgesteldheid. Ik zag hem jaren geleden  een keer op de tv vertellen hoe diep hij gevallen was, toen zijn vriendin hem verliet. Dat hij zichzelf betrapte dat hij mooi schreef in de hoop haar met zijn woorden terug te halen, maar dat dit niet ging. Oei, dacht ik, die weet wat wanhoop is.

Afgelopen Mei zag ik hem in levenden lijve: hij deed een lezing in het pop-up museum van De Wereld Draait Door in het Allard Pierson Museum. Hij kwam te laat binnen, met een wapperende regenjas om hem heen, hij had koorts en was grieperig, maar hij sprak bevlogen en erudiet over stilte en leegte in de beeldende kunst. Ik dacht nog:  nou je lijkt helemaal boven jan maar... wat is de stilte en de leegte zoals je erover praat ook vlakbij het grote Niets, zó dat het af en toe ook wel wat donker en dreigend klonk.

Nee, je gunt niemand een depressie. Het is ongrijpbaar en oncontroleerbaar. Je kunt jezelf, zo lijkt het er ook niet van verlossen. Zoals rouw en verdriet, je hebt het soms uit te zitten, voor onbeperkte tijd. Maar depressies gaan, geloof ik, vaak gepaard met angst. Dat is onverdragelijk. Je kunt alleen maar hopen dat zijn nabestaanden, met name  zijn kinderen, later als ze oud zijn, de empathie kunnen opbrengen om de verlossing te begrijpen voor het onverdraaglijke. Ironisch en ook wel tragisch dat de geschriften van hun eigen vader, al die milde mooie essays, hen daarbij zouden kunnen helpen.

maandag 7 september 2015

Deze Maandag; mengdag

Vandaag ben ik vanaf de hoeve in Duitsland op-en-neer naar mijn werk gegaan. Wat een aparte dag! Het begon in de ochtend waar ik de rijkdom kon voelen van een forensen leven; dat je alterneert tussen rust en ruimte en de drukke stad. Ik liep met mijn kommetje musli naar de bonenstaken toe, waaronder ik de avond tevoren toch het onkruid had gerooid. Ik ben een luie tuinierder: als iets niet hoeft dan doe ik het niet. Maar gisterenavond viel me ineens op dat er grote tuinbonen groeiden die op de grond sleepten, die waren verborgen gebleven door het onkruid erom heen.Dus ineens was de noodzaak daar.

Heerlijk. Om zo 's avonds nog een schoffel ter hand te nemen tot het donker wordt. Dus ik vanochtend kijken hoeveel ik toch niet gezien had, wat had ik nou nog laten staan? Wat grassprietjes her en der, een brandnetel die ik met de mouw van mijn werkvestje, mijn hand daarin, nu weghaalde. Bij de jonge koolrabi in het veldje ernaast, onder een grote eikenboom, raapte ik wat gevallen eikels op. Lijkt me niet goed voor het gewas.Dat kickerige gevoel: nu doe ik dit, ik geniet van de rust en de natuur en  over een kwartier zit ik in de bus.

De bus zat best vol. Het is marktdag in Nijmegen wist ik ineens weer.  Zijn dit nu voornamelijk Duitsers die ook een dagje over de grens gaan? Goed idee overigens, ik had nog tijd, ik kon ook nog best wel over de markt gaan lopen. Daar werd ik door weemoed overvallen. Hoe lang geleden is het dat ik daar ook bijna wekelijks kwam? Eerst als student: groenten en fruit en kaas kopen voor de hele week en naar de stoffenmarkt.  Daarna met mijn oppaskinderen. Maandag is wel 15 jaar lang mijn vrije dag geweest: met buggy en al over de markt heen en dan bij V&D boven wat drinken. Toendertijd een van de eerste baby- en peutervriendelijke plekjes, want er waren flesopwarmers en hoge kinderstoelen.

Twaalf  jaar geleden, ongeveer, is dat veranderd, toen waren er geen kinderen meer om op te passen en kwam het klooster in zicht en had ik andere dagen vrij nodig. De maandag werd een gewone werkdag. Maar niet deze maandag. Dit werd een mengdag. Na mijn werk genoot ik van de busrit terug. Ik zag grote landhuizen tegen de heuvelrug die ik nog nooit bewust gezien had. Ik plukte de grote bonen en kookte ze, at ze buiten op, zó zoet!,  terwijl de boerenzwaluwen rondjes scheerden in een mooie avondlucht. De populierenrij achter in het weiland ruiste, af en toe een boetje in de verte van een koe. 

zaterdag 5 september 2015

Ochtend op de hoeve

Ach, wat is dat toch schattig: in het veldje tegenover me is het ineens wit van de kippetjes. Ze pikken er lustig op los. Dit zijn de ware scharrelkippen. De plek waar ik me bevind levert biologische eitjes. Er is een grote binnen-ren en 's avonds gaan de kippen letterlijk op stok. De eerste keer dat ik dat zag, vond ik het iets surrealistisch hebben. Doodse stilte en die kippen allemaal tegen elkaar aan, de grond onder hen leeg; op stok dus.

Surreeel: alleen omdat het voor mij niet reëel is... Dan verzint mijn stadse brein zo'n term, voor iets wat je nog nooit gezien hebt. Een van mijn eerste vrolijke, blijde kinderherinneringen gaat over kuikentjes. Een neefje van me, woonde op het Brabantse platteland. De broer van mijn vader was getrouwd met een echte boerendochter. Haar ouders woonden tegenover hun en daar zag ik voor het eerst de 'opkamer', of is dat toch een andersoortige kamer? Ik bedoel de chique kamer voorin het huis waar niemand ooit zat, alleen bij speciale gelegenheden, een begrafenis of een trouwerij. Alles gebeurde in de grote woonkeuken erachter.

De dochter had dus de boerderij aan de overkant van de weg betrokken en wij gingen op bezoek. Naast het huis was een grote kippenren. Ze opende de deur en daar krioelde het van de kleine gele kuikentjes. O! Wat een verrukking om daar door heen te mogen lopen. Daarom snap ik de paaskuikentjes rondom Pasen zo goed. Vanuit het hart: dat nieuwe leven, die speelsheid en vrolijkheid, de wereld die ter plekke opklaart, de gele zon die definitief door breekt, verrijzenis.

Vanochtend werd ik vroeg wakker, de zon scheen en ik kon niet in bed blijven liggen. Ik ben gaan schoffelen in de vroege ochtendstralen zon en genoot van de dauwdruppels op de rode kool, de felgekleurde gele en oranje bloemen van de Oost-Indische kers die als onkruid overal tussendoor groeit. En o ja: van de passiebloemen die een muur van het huis bedekken. Helemaal achterin de tuin ontdekte ik een zeer grote courgette, die ik geplukt heb, om de kleine courgettes erom heen groei te gunnen. Het begon te regenen.

Binnen ging ik ontbijten en ontdekte het icoon Spotify op de laptop. Zomaar eens aandrukken. De Afrikaanse klanken van Ali Farka Touré dwarrelden de kamer in. Die naam hoorde ik voor het eerst bij Broer in de woestijnstad Niamey in Niger. De gele zandstraten buiten hun tuinmuur openden zich voor mijn geestesoog. De muziek heeft dat langzame, zinderende, aardse. En nu luister ik onderwijl naar Ali Akbar Khan. Ook heel mooi. Het doet me aan Anour Brahem denken. O, de zon schijnt weer, ik moet weer naar buiten.

vrijdag 4 september 2015

Loetje (2)

Gisteren, tijdens het Personeelsfeestje in de speeltuin, waar ik in mijn eentje in het donker bij de vuurschaal stond, kon ik maar niet op zijn naam komen. Wat erg, dacht ik. Hoe kan dat nou? Dit is mijn naderende ouderdom en het wordt natuurlijk alleen maar erger. Een collega kwam bij me staan en ik vertelde dat hij voor mij, 'mijn jongere' is. Ik kijk met genoegen naar hem en ook een beetje trots. Alhoewel zwaarlijvig, zit er veel ritme in dat lijf. Hoe hij gewoon de hoogst leidinggevende uitnodigt  en met haar een dansje maakt! Ik zou dat nooit durven.

Toen ik aankwam pikten we elkaar op tussen alle mensen, ik wees  naar hem en hij naar mij: Jé, ja, ik heb je gezien, ik heb je in de smiezen! Een paar collega's traden op. Ze zongen liedjes vanaf het papier met gitaarbegeleiding. Ik vrees dat dit een beetje een ijzeren wet is: als je het doet is het heel leuk, maar voor de omstanders is het ook wel een beetje afzien. Je hebt meer zin om te gaan swingen, maar het initiatief en de moeite die ze ervoor gedaan hebben, de afgelopen maanden wekelijks anderhalf uur oefenen, hoorde ik van iemand die niet mee is gaan doen, vraagt om support.

Iemand van achteren sloeg een arm om me heen. Hij was het, wiens naam ik nog niet had teruggevonden. Vannacht werd ik wakker en wist ik het ineens: Loetje, Loetje heet je. Hé Mirjam, je dacht toch niet dat ik je zou vergeten? Langs jou heen gaan,kan ik niet hoor! We knepen elkaar, omarmden elkaar, schuifelden even in het donker, keken elkaar in de ogen. Hoe gaat het met jou? Goed!!! En met jou? goed!!!

- Hoe is het met de suiker? vroeg ik.
- Ja goed, helemaal stabiel.
- Hoe ga je zo meteen naar huis?
- Wandelen! Nee hoor ik ben gebracht en ik word straks opgehaald. Anders had jij me wel naar huis gebracht, toch?
- Ja, dan had ik met je meegewandeld, want een auto heb ik niet!
- Ik wist het wel, ja, jij zou met me meelopen, zeker weten!

Met de armen in elkaar gehaakt liepen we een paar passen in het donker.
- Vind je niet dat ik er goed uitzie? Kijk dan, mijn haren netjes, mooi t-shirt, goede broek aan, goede schoenen!
Wijdbeens ging hij met beide armen langs zijn hele lichaam heen, van boven naar beneden.
- Ja hoor, je ziet er hartstikke goed uit, alleen een beetje teveel pens. Iets minder dik zou beter voor je zijn.
- Dat hoort nou eenmaal bij me, dat is altijd zo geweest!
- Vroeger was je toch wel iets dunner?
- Nee hoor, echt waar, niet!

Loetje. Ik heb ooit eerder een blogje aan hem gewijd. Ik heb het even opgezocht: zó lang geleden al: op 9 april 2009. Zo snel gaat de tijd, zo weinig is er tussen hem en mij veranderd. Mooi. Ik hoop zijn naam nu niet meer te vergeten.

Na-vakantie in Duitsland

De wind loeit om het huis en ik zie koeien grazen in het weiland voor me. Een poes kroelt tegen mijn rug aan, terwijl ik op het puntje van de stoel dit blogje typ. In de winkel, die Pennymarkt heet, voelde ik me in ene keer heel erg in het buitenland. Ook op de fiets ernaar toe. |Zelfs de omgeving vanuit  de bus, die ik toch al vaker zo gezien heb, en waar ik vaker doorheen heb gewandeld, voelde buitenlandser dan andere keren. Misschien wordt er in je brein gewoon een ander gebiedje geactiveerd omdat ik een rugzak bij me had.

Nu ben ik ook in het buitenland, maar hemelsbreed ben ik nu waarschijnlijk even ver van het centrum van mijn stad vandaan, als vanaf de buitenwijk waarin ik woon. Ik ben in Kranenburg, Hoeve Richtersgut, alwaar ik de komende twee lange weekenden op het huis, de moestuin en de poezen pas van I. van de boekenclub.De hoeve is een oude heel grote familiehoeve, maar dit is de verbouwde stal op het terrein die vele malen groter is dan mijn eigen huis.

Ondertussen heb ik nog een druk programma, want ik ga alle Zomergasten van dit seizoen hier bekijken, die ze op video voor me opgenomen heeft. Behalve de laatste, toen was ze al weg. Ik dacht slim te zijn en die hier nu op de computer te bekijken, bij Uitzending Gemist, zoals ik dat gedaan heb bij de aflevering waar Adriaan Geuze de gast was. Maar helaas, dat kan niet vanaf de 'geografische plaats waar u zich bevindt', meldt de NPO. Duitsland dus.

Vanmiddag werd er nog een ander breingebiedje geactiveerd, ik voelde me als het ware even in de kloostertuin van Velp. Wat geeft dat toch een intense voldoening: onkruid wegschoffelen tussen de prei en de boerenkolen. Om de aarde weer donkerbruin en  rul te maken en lijntjes te trekken met de schoffel tot waar en hoever.

Verse tomaatjes geplukt uit de kas op Duits bruin brood met zonnebloempitten en  smeerbare kruidige leverworst die nét wat beter smaakt dan de nederlandse en een smeersel van geitenmelk frisch geniessen, mit Kräutern & Frühlingszwiebeln en ik begon deze mini-navakantie, zo voelt dat, en ook wel een beetje als een retraite,met heerlijke frambozen die H., ook van de boekenclub en die de andere dagen op dit huis past, zelf geplukt had. Waar doet ze dat hier, in deze buurt?  J. de vriend van I. kent hier wilde bramenbossen, waar al zoveel potten bramenjam van zijn, dat hij er een winkeltje mee zou kunnen beginnen.
Ik geloof dat ik het hier erg naar mijn zin ga hebben. Wordt vervolgd, wie weet, want ik heb nu ook een computer bij de hand.

donderdag 3 september 2015

Energie in Deventer

Voor Zusje was het een werkdag, waarvoor ze dus gewoon de uren kon schrijven, voor mij was het een leuke aanleiding om je eens over iets anders te buigen, dan gewoonlijk. We reden naar de schouwburg in Deventer alwaar er een presentatie was van 24 ideeën  om de stedendriehoek Zutphen-Apeldoorn-Deventer in 2030  energie-neutraal te maken, georganiseerd door de Eo Wijersstichting. Bij eerdere prijsvragen, waar het idee van de winnaar wordt uitgevoerd,  zijn er zo ooievaars in de Achterhoek gekomen en dat heb ik in de loop van de jaren zien gebeuren, regelmatig wandelend aldaar. Ik weet nog hoe ik de eerste keer dat ik een ooievaar zag helemaal overrompeld was. Later ga je wennen aan het fenomeen.

Energie-neutraal:  nat betekent dus dat er energie gebruikt en gewonnen wordt, zó dat het 'goed' ís voor het milieu, zonder die uit te putten. Dan gaat het dus over windmolens en zonnepanelen en wie weet ontstaan er nog geheel  andere technische mogelijkheden om energie te winnen. Zelf had ik Zusje al eerder een krantenartikel gegeven, waar er gewag werd gemaakt om energie te winnen uit hele kleine zweefvliegtuigjes die in een lemniscaat hoog in de hemel hun rondjes maken. Want windmolens zijn wel leuk, maar ze kunnen de ruimtelijke  kwaliteit  van het landschap belasten. En ze maken lawaai en kunnen enorme slagschaduwen hebben.

De inzendingen zijn  anoniem en kunnen dus zowel van gerenommeerde ontwerpbureaus als van kleine zelfstandigen komen.  Allen hadden dezelfde soort vorm: twee panelen op houten standaards, simpel dus, een beetje jaren zeventig. Het was leuk om al die ideeën op het podium van de schouwburg te bekijken. Heel wisselend van insteek en kwaliteit. De een stelt 'groene fabrieken' voor: eilandjes vol windmolens ingebed in het landschap. De andere heeft het over nieuwe schoonheidsbeleving in de Nieuwe Noodzakelijkheid en wil juist overal, als in vermicellisoep kleine plekjes waar energie wordt opgewekt.

Ik keek met het perspectief van de embedded systems, waar een jongen in de trein die daar promotieonderzoek in gaat doen, over had verteld. Dat zit in alle software, vertelde hij, het gaan over zelfdenkende en zichzelf verbeterende techniek, die nieuwe data uit zichzelf analyseert en verbindt met andere. Zijn onderzoek ging over stropers in wildparken in Zuid-Afrika. Allerlei disciplines werken samen, om die tegen te gaan. Van de astronomie tot Wageningen. Daar is al ontdekt dat kuddes wilde dieren een andere bewegingspatroon hebben als er een mens dichterbij komt, of, zeg maar, een leeuw. Hij gaat software, een App dus, ontwikkelen die dat onderscheid kan melden. En tegelijk moet er software ontwikkeld worden om het mogelijk te maken dat zo'n stroper dan ook gepakt wordt en die niet voortijdig met de buit kan verdwijnen.

Dat is toch razend interessant. Zo kan ik me voorstellen dat je embedded systems ontwikkelt, die in het landschap kunnen zien waar energie wordt opgewekt en die het tegelijk weer op de juiste wijze kan verwerken. In sommige inzendingen had men het over geo-thermische warmte en energie die in algen in het water zitten. Over de aanleg van windtunnels in bossen, over kunstgras dat wanneer het in gebruik is warmte en dus energie afgeeft. Samenwerking; verschillende leefgebieden en behoeftepatronen met elkaar combineren: nuttigheid én schoonheid, milieuvriendelijk én een variëteit in producten leveren...
Out-of-the box-denken, dat lijkt de uitdaging. En dat geldt niet alleen ten aanzien van dit vraagstuk.

woensdag 2 september 2015

Bird people

Ik heb een verfrissend leuke, andersoortige film gezien: Bird people. Vooral met mijn mussenkolonie om me heen waar ik elke dag mussen heen en weer zie fladderen, in groepjes soms, allemaal tegelijkertijd neerstrijkend en weer opfladderend. Sommigen zijn zo tam, dat ze vlak langs mij heen hippen als ik in de tuin zit en me ook nog eens parmantig aan lijken te kijken. Zulk soort observaties liggen vast aan de basis van deze film. Maar het is ook de toon, de sfeer die raakt, die prettig anders is, maar tegelijk iets vertrouwds heeft.

Het begint op de drukke luchthaven van Parijs en de metro's daaromheen. Het doet precies wat ik me ook vaak zit voor te stellen, wanneer ik in een mensenmassa ben: elk van die mensen zit in een eigen wereldje. Dus je hoort flarden van gesprekken bij elk hoofd, de lijstjes die ze maken van wat ze nog moeten doen, herinneringen aan een vrijpartij, klassieke muziek op, drukke hip-hop, zorgen en blijheid. Tussen al die mensen zitten er twee, Gary en Audrey die daarna in de film gevolgd worden.

Gary is zakenman uit San Francisco die naar Parijs is gekomen om een belangrijke deal verder op weg te helpen. Audrey blijkt kamermeisje te zijn in het hotel, vlak bij de vlieghaven, waar Gary één nacht zal verblijven om 's ochtends om 8.00 uur alweer naar Dubai te vertrekken. Beide zien binnen in de vlieghaven en buiten op vuilnisbakken al musjes vliegen, waar hun oog even op valt.

Gary krijgt midden in de nacht een angstaanval, rent zijn hotelkamer uit naar buiten en besluit in die nacht om nooit meer terug te keren naar zijn oude leven. Hij zegt alles af, heeft met zijn vrouw een akelig Skype-gesprek en als hij even van zijn hotelkamer weg is, doet Audrey zijn kamer, kijkt in zijn spullen en ziet dat Gary al helemaal niet meer in Parijs zou moeten zijn. Gary vliegt dus weg uit zijn leven.

Audrey, ondertussen, maakt iets anders mee. Ze gaat naar het dak van het hotel en wordt plotseling een musje. Je hoort haar stem en gedachten en je vliegt met haar mee. Door de stad, naar een mussenkolonie, bij mensen naar binnen, door het hotel, ook naar Gary's kamer. Op het einde wordt ze weer een gewoon meisje, die Gary een goede reis wenst. Als musje heeft ze ontdekt dat deze een reis door Frankrijk aan het plannen is, naar San Sebastian en naar Perpignan.

Ach, het klinkt waarschijnlijk helemaal naar niks, zó, deze film. Maar het raakt aan een gebied in je, waar je altijd weg kunt vliegen, waar je op allerlei plekken kunt komen, aan de mogelijkheid om wél, elk moment je gewone, bekende leven helemaal om te gooien en iets heel anders te gaan doen, andere dingen te ervaren, anders gaan zien.  Ikzelf heb die behoefte op dit moment niet. Maar ik zie toch best wel wat mensen om me heen, die Bird people zijn: die je als het ware op de vensterbank verlangend naar buiten ziet kijken en die je een nieuwe vlucht gunt.