maandag 29 december 2014

Sisterhood

Na de Kerstdagen weer intensief beleefd te hebben in het klooster, is het altijd weer een beetje wennen in het 'gewone leven'. Wat is dat toch raar: ik had vroeger zelf nooit van mijn leven kunnen verzinnen om de Kerst anders door te willen brengen dan met familie en vrienden, en nu zou ik dat ontzettend missen: die dagen rondom en in de kapel. En bijna altijd de afwas doen: 'Jij doet altijd de afwas', zei C. tegen me, 'dat staat op internet'. En dan is het waar.

O! riep ik hardop toen ik op Derde Kerstdag het gordijn opentrok. Een witte wereld! Sneeuw! Ik ploegde, om af te kicken, nogmaals door natte sneeuw en wind naar het klooster om te dansen, de vespers, mediteren in de schemer in de stille kapel...Thuis gekomen had ik voor de avond mezelf getrakteerd op die film, die dé film van het jaar wordt genoemd: Boyhood.

Wat een bijzondere ervaring. Je volgt een jongen van kind-zijn naar volwassenheid, twaalf jaar lang, elk jaar weer en iedereen wordt ouder en ouder. Want de film is als het ware in real time gefilmd: Dezelfde jongen, dezelfde cast, twaalf jaar lang. Je ziet heel gewone en heel herkenbare dingen, niks bijzonders eigenlijk: ouders die gescheiden zijn, moeder met haar nieuwe geliefden, Harry Potter voorgelezen uit het eerste deel en jaren later de hype bij de boekhandels, iedereen in Harry Potterkleding, voor het nieuwe deel.

Het is dezelfde tijd dat kinderen van vriendinnen groot werden, en ook de verzuchting van de moeder in de film heb ik in het echt zo gehoord:' Ik dacht dat het specialer zou zijn, kinderen krijgen en grootbrengen'. Met daarbij het gevoel dat je jaren in een sneltrein bent gestapt die dan plotsklaps tot stilstand  komt als de kinderen het huis uit gaan.

Aan de zijlijn heb ik als het ware die film die Boyhood heet, vaker voorbij zien komen: 'Aan kinderen zie je pas écht het verstrijken van de tijd', heb ik meerdere malen verzucht, als je zo'n kind wéér een stukje groter voor je neus ziet. De film past bij deze dagen, richting het Oudjaar, waar de naam van de dag je uit de handen glipt. De tijd: soms samengebald, soms loom en traag stromend als een rivier.

Wandelen in de sneeuw wilde ik me niet laten ontglippen en gisteren hoorde ik mijn voetstappen door de krakende sneeuw in het bos gaan. Om vervolgens thuis te komen, rillerig en grieperig. Vast ook uit het klooster meegenomen. Daar hangt de hele winter de verkoudheid en de hoest; heeft de ene het niet, dan een andere wel. De keerzijde van veel mensen op een klein oppervlak, die veel binnen zijn. Naast de Geest waait ook de Griepvirus door het klooster. Zoals in het 'gewone leven', dus, eigenlijk. 
Want het leven dat in ieders lichaam aanwezig is, heeft altijd meerdere zijden.

dinsdag 23 december 2014

Op-en-neer

Ik had zomaar ineens, het losse  pootje van mijn bril in de hand. Dat is wel erg onhandig: om met storm buiten te lopen, al moest ik er ook wel om lachen: met de ene hand hield ik het pootje wat nog wel aan de bril zat vast, en met de andere hand mijn strooien hoedje, zodat die niet afwaaide, die ik weer ophield om de fragiele bril buiten tegen windstoten te beschermen. Binnen, zoals in de trein en nu in de bieb, heb ik het op tegen het felle kunstlicht en het is van stro, want dat ademt, tegen de warmte.

Zo blijft een mens bezig. Het strooien hoedje is al bijna mijn handelsmerk, terwijl de reden een praktische is. Al die onhandigheid, al dat gebrek en gedoe in des mensen leven... een soort van melancholie geeft dat, in deze stille dagen voor de Kerst.

In de hoofdstad bij de musea stonden helemaal geen rijen: dit is de minst drukke tijd in het hele jaar, had vriendin W. uit Nieuw Zeeland vernomen, die er met haar familie toerist was. In het Stedelijk Museum viel ik meteen voor een schilderij van Marlene Dumas:  een vrouw met natte ogen. Ze heeft net gehuild of ze houdt haar tranen nog net in. Een prachtige tentoonstelling: Wat is zij goed in staat om het 'menselijk tekort' tot het thema van haar werk te maken, zonder dat je erin verzuipt. Alles wat ze maakt  blijft tegelijk gelaagd en is nooit eenduidig. Ik zag dat door haar verwoord en verbeeld in een portret met zwarte inkt van Passolini, waar ze bij schreef: Italian film director, writer and intellectual. He believed in a natural sacredness - the idea that the world is holy in and of itself. He was brutaly murdered in 1975.

De dag ervoor vertelde een vrijwilligster in het Achterhoekse Zelhelm enthousiast over de twee honderd (!) vrijwilligers die in een oude boerenschuur, door de gemeente geschonken en door de Rabobank voorzien van vloerverwarming, daar alle oude ambachten, gewoonten en gebruiken, vondsten, willen bewaren voor de toekomst. De gehele inventaris van een oude schoenmakerij uit Almen, brokstukken van een neergestort vliegtuig uit de Eerste Wereldoorlog waren er met liefde tentoongesteld. En al die oude activiteiten steeds maar laten herleven, zoals kantklossen, breien, dorsen, hout bewerken in een timmermansplaats. Midwinterhoorns maken en blazen en dat laatste mag alleen maar in de Adventstijd.

Steeds maar weer gaat het in de wereld over wat kapot is en een poging om het te maken, opnieuw iets beginnen en dat weer achter je laten, aanklagen wat niet goed is en profeteren over wat mogelijk is. Dat mijn bril meteen gemaakt kon worden omdat er toevallig eenzelfde brillenpootje in de la bij de opticien lag en dat vriendin W. mij een prachtige zelf genaaide slinger met vlaggetjes van stof met kerstmotief cadeau deed, beschouw ik maar als de opmaat van de Kerst waar tenslotte ook de geboorte van licht gevierd wordt: het nieuwe leven.

zaterdag 20 december 2014

After Party

Ach... wat weet ik eigenlijk van de mensen om je heen? De mensen die je bijna dagelijks ziet in de vorm van personeel bij de Albert Heijn, de bibliotheekmedewerkers en met name de mensen die in het Wijkcentrum komen. Gisteren bij de afterparty van de Kerst-Inn,  we zaten met zo'n twaalf rondom de tafel, iemand had een fles likeur uit Duitsland meegenomen, de mannen hadden al heel wat pilsjes op, dan komen de tongen los.

L. had een keertje haar tiet op haar hoofd gezet. Zomaar in de middag in het wijkcentrum, ik was er niet bij. Ik begreep er eerst niks van. Toen keek R. me even doordringend aan en zei: 'Ik zou ook mijn tiet op mijn hoofd kunnen zetten, maar dat doe ik lekker niet'. Toen begreep ik het: borstkanker. Dus ook L. heeft dit gehad en het overleeft. En heeft R. daarom van dat heel dunne haar, waarvoor ze twee jaar geleden een pruik heeft aangeschaft, bedacht ik nu pas.

R. komt meestal als eerste het Wijkcentrum binnengewandeld. Ik ken zijn verhaal wel: dat zijn vrouw een heel lang en pijnlijk ziekbed heeft gehad, maar dat het mooie ervan was, dat ze echt alles met elkaar bepraat hebben, wat er nog te zeggen was. Ze hebben echt afscheid van elkaar kunnen nemen. Hij heeft haar tot de laatste snik thuis verzorgd.  Pas zag ik een foto van hen in de bloei van hun leven: wat een leuk stel! Zo stralend en wat was zij een knappe vrouw.

R. houdt zich meestal stil tijdens het kaarten met al die kletsende vrouwen om hem heen, op zijn gezicht een vage glimlach. Maar met de Kerst-Inn gaat hij los. Hij weet dat hij eigenlijk niet goed tegen alcohol kan, en iedereen rondom de tafel weet dat ook. 'Wie brengt je nou zo naar huis? Als je maar niet gaat kotsen, nou ja, we zorgen wel voor je hoor R. dat weet je!' Het ging over De Eerste Keer, buiten. L. en H. hadden het in een boerenschuur gedaan. En toen begon R. smeuïg te vertellen over hij en zijn vrouw achter een transformatorhuisje achter de dijk. De meesten kenden het verhaal al. 'Maar Mirjam nog niet!'

Ze stonden tegen het muurtje, hij met de broek naar beneden en toen dook er van achter ineens een heel grote herdershond op en die kwam dichterbij, met zijn grote tong uit zijn bek en toen...! 'Zo had ik het nog nooit meegemaakt!' 'Nou, ik ken een andere versie van vroeger', zei L.: 'Dat je helemaal niks meer kon presteren!'

Sommigen kennen elkaar al van toen ze jong waren. Ze weten nog wie ze waren van toen. R. is opgegroeid in een café, twee anderen hebben een café gehad in de benedenstad. Ze kennen elkaars lief en leed. R., nu 77 jaar, was best een snelle jongen toen, maar D. heeft voor J. gekozen. J. die nu alzheimer heeft, begon te glunderen. Tot slot deden we met zijn vieren nog een dansje, een lekkere langzame: R. en ik en D. en J. Wat is dit een mooie avond, zei R. een paar keer tegen me.

donderdag 18 december 2014

Sammie's schermpje

Met deze heel donkere en natte dagen, heb ik iets grappigs ontdekt. Als ik  Sammie, mijn mobieltje, op camerastand zet en dan op het schermpje kijk, dan is het ineens heel helder weer, zo'n weer dat de zon schijnt en alles er tegelijk fris en schoon gewassen uitziet.

Het deed me meteen denken aan de tv-serie Fringe, waar er een scherm is, waar  je op dezelfde plek kunt kijken naar de parallelle werkelijkheid in de andere wereld. Sammie's schermpje is even aanstekelijk: ik zou er zó in willen duiken;  Hé wat fijn, dat zonnige weer!

Zo dichtbij kan het dan ook aanvoelen en in mijn naïeve gedachten heb ik lange tijd gedacht dat het ook zó dichtbij kan zijn: dat mensen zich verbonden met elkaar kunnen voelen. Dat je een stemming of een gevoel kunt veranderen, je in een andere sfeer kunt hevelen. Eerlijk gezegd lukt het mezelf wel heel aardig: als ik somberte of verdriet voel, dan laat ik het eerst helemaal toe, en dan verdwijnt het vanzelf en wordt het van donker weer licht.

Maar ik maak elke keer weer mee, dat ik zie dat mensen als het ware machteloos zijn tegenover hun eigen gevoelens en belevingen. Het sleurt ze mee, alsof er geen eigen wil zou zijn of de mogelijkheid om je leven richting te geven. Hoe is dat toch mogelijk?

Het lijkt wel alsof je de weg vrij moet maken, zo breed en ruim mogelijk, om het licht te laten worden en zijn. En dat dit alleen gebeurt als je zelf geen obstakels, barricades  bouwt. En die ontstaan, lijkt het, juist omdat je GEEN verdriet, kwetsbaarheid, broosheid, ongemak, onvolmaaktheid wilt toelaten. Alsof de mate waarin je het probeert te verdrijven en verdringen, het juist groeit in je.

Hoe paradoxaal. Hoe verder je weg wil van alles wat niet zomaar positief is, hoe meer je het voedt en het juist groeit... Je zou eigenlijk elke keer weer jezelf moeten willen betrappen: hé, nou doe ik weer net alsof er niks met mij aan de hand is. Ik leg  de schuld van negativiteit en depressie bij anderen en bij omstandigheden, ik vlucht weg, neem een vluchtweg en verlies de grote brede weg waarop ik door zon en regen kan blijven wandelen naar een  door mezelf aangewezen doel: érgens thuiskomen. Bij anderen en vooral bij je eigen, diepste zelf.

Misschien zou je in je hoofd elke keer Sammie's schermpje ter hand kunnen nemen, bij opkomende donkerte. Gewoon nog één keer ademen en nóg een keer kijken. Naar je eigen donkerte en de mogelijkheid om daar doorheen te kijken naar het licht.

woensdag 17 december 2014

Dag Cees

Jeetje. Gisteren zei ik nog tijdens de leesgroep, bij mijn eigen gemaakte vraag: 'Wat is dat voor jou: een nieuw lied zingen?', dat ik probeer om elke dag als nieuw te ervaren, zo'n tintelende gewaarwording bij het wakker worden;  Ja, ik lééf,   er ligt weer een hele dag voor mij. Alles is nieuw. Alles is mogelijk.' Daarachter ligt er een soort van besef van mijn eigen sterfelijkheid, weet ik wel. Ook daar ben ik me steeds bewuster van: alles verandert, je wordt ouder, er is zoveel meer geleefd, dan dat wat nog kan komen.

En nu opende ik TROUW en las de column van Wim Boevink met de titel: Dit gaat over Cees. Zou dat gaan over Cees Nooteboom, nee waarschijnlijk niet, want dan had het een andere titel gehad. Het gaat over een Cees, die minder bekend moet zijn, of misschien zit er iets van een inside-grapje of verwijzing in. Een van de foto's boven het stukje toont een man van mijn leeftijd, dat zal dan wel die Cees zijn.

Toen bleek het een bekende te zijn: Cees van der Pluijm. In mijn stad, en met name het roze gedeelte, 25 jaar geleden, een lokale beroemdheid. Hij publiceerde zijn light-verse gedichten op de achterkant van het COC-blad Pink, waar ik ook een rubriek in schreef, waarin ik middels gedachten, anekdotes, boeken, films (een voorloper van dit blog, bedenk ik me nu),  maandelijks  biseksualiteit aan de mens probeerde te krijgen. Wat nu heel gewoon is, was indertijd iets nog niet bestaands: dat je ook biseksuelen noemt en erkent dat ze bestaan.

Cees van der Pluijm was mijn bekendste opponent. Vilein en snedig haalde hij me in het blad onderuit. Mijn rubriek kreeg in de jaarlijkse enquête steevast héél hoge cijfers of héél lage: logisch want het was een non-onderwerp, volgens hem. Soms zonk de moed me, door hem,  in de schoenen. Had het gescheeld als hij indertijd onverwijld enthousiast was geweest? Voor mezelf misschien wel, maar wie weet zorgde de reuring juist ook wel voor de bekendheid van biseksualiteit. Er kwam een nieuwe voorzitter bij het COC, die vóór was, en ik herinner me hoezeer we het als een overwinning zagen, dat bij de Dodenherdenking de krans bij het monument gelegd werd namens de homoseksuelen de lesbo's én de biseksuelen van de stad.

Is het met Cees en mij nog goed gekomen? Eén keer zaten we aan een gezamenlijk etentje en toen fluisterde hij me in, zich ook best wel biseksueel te kunnen noemen. Het was geen ironie, toen, geloof ik. En enkele jaren later presenteerde hij een talkshow en interviewde hij als spinn-off in de Vereniging bij het plaatselijke Boekenbal, Connie Palmen Dat deed hij héél knap en erudiet en vol humor. Connie Palmen schuddebuikte van het lachen. Petje af, als je dat kunt bereiken.

Nu is hij er niet meer. Wat raar. Heel plotseling overleden. Het bericht deed een stukje van mijn verleden herleven en maakt hem voor mij weer even heel levend. Hij blijkt een soort van paradijselijke jeugd gehad te hebben op de Veluwe bij Radio Kootwijk en heeft daar ook een boek over geschreven. Of hij geloofde in een paradijs na dit leven, weet ik niet. Misschien zoals bij 'biseksualiteit', echt wél hoor en echt niét. Dag Cees.

maandag 15 december 2014

Bidden

Ik vond het toch wel een apart momentje. In het Wijkcentrum ging het even over het Klooster waar ik regelmatig ben. En toen zei R. tijdens het kaarten: 'Doe jij daar maar goed voor ons bidden, hoor.' Dan reageer ik toch meteen met een vraag: 'Ja, wil je dat?' 'Ja', zei ze, en ik zei daar toen serieus op: 'Dat zal ik doen.' Met een knikje gaf R. nog eens haar instemming.

Dezelfde R. heeft vaak commentaar op mijn kleding. Want ik loop weleens met een 'afgezakte boks', omdat dat zo lekker zit, en dan zegt ze: 'Je bent het visitekaartje van het Wijkcentrum, wat zullen de mensen wel niet denken?' Ik geef haar dan lachend een beetje gelijk en een beetje niet:' Het zou net zo goed de mode kunnen zijn', zeg ik dan. En zij weer: 'Ja, ja, je bent me een lekkere'.

Dus ik moet er dan even aan wennen, dat ze dat écht wil: dat ik bid voor haar in het klooster. Ik bid ook in het klooster: tijdens de laatste voorbede word je uitgenodigd om hardop of in stilte de namen te noemen van hen die je aangaan. Ik doe dat in stilte, maar vind het eigenlijk wel mooi dat  dan ineens in de kapel het gemompel van vele stemmen te horen is. Van degene naast je hoor je de namen, en één keer hoorde ik dezelfde namen als zij aan wie ik ook tegelijkertijd dacht, omdat we degenen langs heel verschillende lijnen kennen.

Heeft dat bidden nou zin? Geen idee. God is geen tovenaar op een troon die dingen voor je regelt. Er wordt elke dag gebeden in het klooster voor de toestand in de wereld. Het is zelfs een deel van de gelofte die je aflegt als je zuster wordt, vernam ik pas. Maar ja, dat bidden 'helpt niet' zou je zo denken. Het leed, het gebrek, de pijn en het verdriet blijft in overstelpende hoeveelheden aanwezig. In je eigen kleine kring en over de hele aarde.

Het motto van de kerstwens van de Clarissen is dit jaar, vrij naar Eckhart: 'Als Christus niet in onszelf geboren wordt, dan is zijn komst tevergeefs geweest.' Dat is in feite een heel radicaal standpunt .Het is het verhaal van de mystici en niet die van het dogma en de klerikale kerk: in de mens zelf zit de potentie dat het anders kan, dat er vrede en licht mogelijk is in en voor jezelf en in en met anderen.

Ondertussen weet ik wel, dat die 'blijde boodschap' ofwel die oproep tot iets anders, vaak vergeefs is. Mensen kunnen zichzelf maar nauwelijks veranderen. Voor weinigen is een ommekeer weggelegd, zo lijkt het...Ach...het blijven noemen van de namen van de mensen die je alle goeds wenst, verlichting, boort bij jezelf een kracht aan, houdt je wakker, schept ter plekke verbinding tussen jou en elk andere. Dat is genoeg. Het is de vreugde van bidden.

zaterdag 13 december 2014

Peace please

Het is vandaag zo'n mijmerdag: vlak voor het dansen in het klooster en vanavond de vigilie-viering, waar de derde adventskaars zal worden aangestoken. Over het leven waarin alles komt en gaat. Mijn oog viel op een oud fotoboek en daarin zag ik foto's en stukjes uit kranten van de grote anti-kernwapendemonstratie in Amsterdam in november 1981. Meer dan 400.000 mensen op de been. Zie mij lopen en er is een foto waarin ik in een boom ben geklommen en Vader, die - geloof ik - voor alle kinderen zo'n fotoboek gemaakt heeft, schreef daarbij: 'Lieve mensen, peace, please.'

Je Vader en je Moeder, je hebt ze niet gekozen, maar je komt wel uit die twee mensen voort. In Matheus 12 komt die raadselachtige verhouding met je familie in relatie tot andere mensen al tot uitdrukking, waar Jezus met mensen in gesprek is en zijn moeder en broers hem dringend willen spreken. En Jezus antwoordt: 'Wie zijn mijn moeder en wie zijn mijn broers?' Hij maakt een gebaar naar zijn leerlingen en zegt: 'Zij zijn mijn moeder en mijn broers. Want ieder die de wil van mijn Vader in de hemel doet, is mijn broer en zuster en moeder.' 

Het is dus de kunst om te vertrekken uit je familie, zij die je bloedverwanten zijn. Je echte familie zijn zij met wie je in gesprek kunt komen, zij die kunnen luisteren en met wie je een gezamenlijke weg deelt: niet zij die je dringend wensen te spreken omdat ze daar recht op menen te hebben.

Dat is ook wel een hard gelag. Veel mensen blijven met onzichtbare draden aan hun familie vastgekleefd. In een web van een spin, zoals ik  onlangs hobbit Frodo in The Return of the King nog helemaal door zo'n spin ingepakt zag  worden en verlamd raken. Die verlamming en dat ingepakt blijven weerhoudt je ervan om met andere mensen vrij en blij om te gaan. Je kunt ze bijvoorbeeld allemaal als zo'n bedreigende spin ervaren, als ze te dichtbij komen.

Dat is de ultieme horror: als je jezelf vlinderachtig lief, blij en onschuldig kleurig in het gezelschap van een ander waant, maar die ander ziet in jou een enge spin die het slecht met je voorheeft. Een gevecht dat je verliest, zoals Frodo. En je kunt alleen maar gered worden door een ander met wie je dezelfde weg bewandelt: Sam komt Frodo redden, en dan pas ziet Frodo hoe erg hij ernaast zat: want ook hij zag in Sam tijdelijk een spin, in plaats van een vlinder.

Blijven uitzien naar, blijven verwachten, dat is het mooie van de Adventstijd. Een houding die toch heel aardig door mijn bloedeigen vader werd verwoordt, op die grootste vredesdemonstratie allertijden: Peace, please.

donderdag 11 december 2014

Ontmoetingen

Je kunt gedachten hebben over onze vluchtige en snelle tijd, waarin er niks beklijft, maar het omgekeerde is net zo waar: omdat er zo'n gigantisch snelle en goede informatievoorziening is, kan er veel meer binnen komen, kun je je zó, even in andere werelden verplaatsen en al stroomt er heel veel weg, de grote zee in, er zullen ook vele aanslibsels zijn.

Zo zie ik steeds prachtige  beelden voor me van onder het ijs op de Zuidpool en hoor ik vreemde elektronisch-achtige geluiden van de zeehonden die daar in die immense ruimte onder het ijs leven. De mensen erboven hebben iets van authenticiteit bewaard (wat dat dan ook is), ongeveer duizend verblijven er: wetenschappers van alle windstreken van de aarde, dromers, filosofen, oude 'hippies', een bankier die bij het peacecorps ging, een vrouw die in allerlei culturen onder de bevolking heeft geleefd.
Meerderen vinden dat de gemeenschap die er nu leeft zichzelf uitgeselecteerd heeft: je moet een bepaald soort mens zijn om aan de uiterste rand van de wereld te gaan leven: zuidelijker kun je niet komen. Ondertussen drijft er een ijsberg ten grootte van Groot Brittannië naar óns toe: richting het Noorden: en die berg is bewegend en dynamisch en smelt gedeeltelijk, wat gaat dat voor de aarde betekenen? Werner Herzog heeft deze wereld ontsloten in Encounters at the end of the world, een documentaire uit 2007. De muziek erbij vertelt een eigen emotioneel verhaal en zijn stem neemt me mee, een hallucinerend Engels met een Duits accent

Ondertussen ontmoet ik in het wijkcentrum voor het eerst N. die hier al drie jaar elke week komt. Ik dacht altijd dat ze Marokkaanse was, omdat ze bevriend is met de Marokkaanse R. en ze beide de Internationale Vrouwengroep begeleiden. Zo loop je rond met gesloten ogen. Want ze blijkt Oekraïense te zijn en ze is getrouwd met een Afghaanse man die ze op de universiteit ontmoet heeft en twintig jaar geleden zijn ze samen gevlucht naar Nederland. Een levensgeschiedenis ontvouwt zich.

Ze liet me mooie borduurwerkjes zien in allerlei kleuren en soorten afbeeldingen. Ze haalt een plaatje van internet en vertaald dat in kruissteken en fantaseert er dingen bij. En nu moet haar oma uit het ziekenhuis gehaald worden want het geld van haar vader is op,  in Oekraïne, waar het nu 15 graden onder nul is. Haar oma heeft medicijnen nodig en pampers en haar vader blijft maar vragen of zij geld kan sturen. Maar N. zelf heeft ook bijna niks. Ze krijgt het haar vader niet aan het verstand: die blijft denken dat in Europa het geld aan de bomen groeit.

Nu gaat ze proberen om die borduurwerkjes in het Wijkcentrum te verkopen; voor het goede doel, haar oma. Velen vinden wat ze maakt mooi, maar daarmee koop je het nog niet. Sommigen zijn op zwart gaas geborduurd, uit de Oekraïne. Ik denk erover om er een aantal aan te schaffen en die op kussens te naaien.Volgens mij is dat een nieuwe trend, ik zag het, heel duur,  in zo'n alternatief,  trendy winkeltje.

woensdag 10 december 2014

The Way

Ik heb een film gezien die me onverwacht meer deed, dan ik tevoren gedacht had. Het heet The Way, en gaat over de weg naar Santiago de Compostella, de aloude pelgrimsroute. Het gaat over een oogarts in Californië die te horen krijgt dat zijn zoon, met wie hij niet een erg goede band heeft, dood is, verongelukt in een storm in de Pyreneeën, op zijn  eerste dag van zijn tocht naar Santiago. Die zoon voldeed niet aan zijn vaders verwachtingen; hij maakte zijn studie niet af en wilde  de wereld ontdekken. Vader zegt: 'Je moet kiezen, ik heb voor dit leven gekozen.' En de zoon die zegt: 'Er valt niks te kiezen in het leven, je lééft je leven.'

Deze herinnering springt op bij Martin Sheen, die de vader speelt. Hij reist af naar Frankrijk om zijn zoon op te halen en besluit dan, instant, zijn zoon te laten cremeren en de tocht naar Santiago te maken met de spullen van zijn zoon. Op allerlei plekken strooit hij wat as van zijn zoon uit. Die zoon komt in flashbacks, of wellicht als een soort van verschijning, telkens naast hem lopen, kijkt naar hem, zwaait. En die zoon lijkt in de film heel erg op hem. Zó erg dat ik even dacht dat Martin Sheen een dubbelrol speelt.

Maar het is zijn echte zoon,  Emilio Estevez, die de film ook geschreven en geregisseerd heeft. Tijdens het kijken had ik zelf al aan associatie met Apocalyps Now, waar Martin Sheen, nog jong toen, ook een reis onderneemt, maar dan de tropische jungle in, naar het Hart van de Duisternis, naar een boek van Joseph Conrad, een soort van hel. Op zoek naar een hoogste commandant in de Vietnamoorlog die gek is geworden en daar zijn privé koninkrijk gemaakt heeft. Het blijkt dat Emilio als kind bij die opnamen in de Philipijnen aanwezig is geweest en toen erg geleden heeft: Zijn vader was toen alcoholist en liet hem aan zijn lot over.

In The Way zie je een soort van omgekeerde reis: op weg naar.... loutering? .... een andere wijze van in het leven staan... Of ook wel het verhaal over de weg naar huis te vinden, zoals Dorothy in The Wizard of Oz. Van nuchtere, gesloten, no-nonsense man ontdooit Sheen langzamerhand, en vindt drie andere tochtgenoten, die gemodelleerd zijn naar de metgezellen van Dorothy: Joost, een Nederlander, dikbuikig, grootmoedig, is de laffe leeuw, een Canadese vrouw, de Thin Man, zonder hart, en een Ierse schrijver met een writers block, de vogelverschrikker zonder hersens.

Martin Sheen is op latere leeftijd katholiek geworden en heeft de camino gelopen en de film is dus heel dicht op de persoonlijke huid verteld en geregisseerd. Hij liep werkelijk met veel pelgrims op, maakte met iedereen een praatje en de zoon die de film gemaakt heeft, is ook werkelijk begaan met zijn vader en de gezamenlijke wegen die ze bewandeld hebben, op weg naar huis.

Ik herken dat wel: dat onderweg-zijn, als een pelgrim. Hoe dan een heel ander soort contact tussen mensen ontstaat. De film is wat geromantiseerd: mooie shots van het landschap: dat ze langs hete, stoffige asfaltwegen lopen, zie je niet. Iedereen blijft er fris en monter uitzien.  Blaren, vuiligheid, zweetlucht je ruikt het niet en je ziet het nauwelijks. Maar van harte wens je op het einde van de film iedereen en jezelf in het bijzonder toe:  Buono Camino!

maandag 8 december 2014

Tintelingen

Pfff... ik moet even bloggen om weer mens te worden. Want vandaag was het in het Wijkcentrum 'teldag', emballage dus, en dan heb je alle volle en lege flesjes en kratjes te tellen. En het kasgeld tot op de laatste stuiver en  elk theezakje, enzovoort. Ik hou niet van onzinnige karweitjes. Zo word ik ook al weken achtervolgt, over de mail en zelfs in de echte post, en nu ook al door de leidinggevenden over een enquête die gaat over je werklust, motivatie etc. Het is anoniem en toch weten ze je te vinden als je niks hebt ingeleverd, hoe kan dat?

Ondertussen werd het wijkcentrum in kerstsfeer opgetuigd en dan kneuter ik lekker mee. Nog maar een kerstmannetje op een laddertje onder de plastic plant en eentje op de snoeppot en van die ouderwetse kerstklokken van papier die je uit kunt vouwen aan de lampen. De eerste kerstcd op: I'm dreaming of a white Christmas... Er staat een sneeuweekhoorntje tussen de kleine dennenappeltjes op de bar, versiert met hartjes en roosjes erom heen. En er is een lampjessnoer gehaald met paddenstoeltjes;  rood-met-witte-stipjes, omdat ik dat zo leuk vind. Met al die kneuterigheid hier, hoef ik thuis dan geen kerstboom en versieringen meer. Dat zou een overdosis zijn.

Vanochtend weer de ochtendmeditatie, voor mij een heel prettige manier om een nieuwe week in te gaan, en ja, ook dat houdt me menselijk:

Er is een tikkend en tintelend
stil geluid in de nacht
van water dat nog geen sneeuw is
Zo stroomt het in mij;
tintelingen in de tikkende tijd
Mijn ziel wacht en laat zich omvormen
totdat het rust in Licht
-heel even-  een  openheid
zacht en mild
in een ongerepte
stilte.

donderdag 4 december 2014

Wakker liggen

Het was weer zo'n boekje dat ik in één ruk uitlas: Wakker liggen ofwel Lying Awake van de Amerikaanse auteur Mark Salzmann. Het was een tip van M die  jarenlang in een klooster geleefd heeft. Ze vond het allemaal heel herkenbaar, zei ze. Dat is prettig zo'n voorbericht, en ook ik vond het allemaal héél herkenbaar, al heb ik nooit permanent in een klooster gewoond.

Het gaat over Helen, die zuster wordt in een Carmelitaans klooster en het begint in 1997, waar ze wegens zware migraine aanvallen zich toch maar zich nader laat onderzoeken, in opdracht van haar priorin.  Het springt op en neer in de tijd: naar haar Roeping in 1969. Naar de Woestijn (1982) , de Regen vanuit de hemel (1994) en dan de Duisternis, de Overgave en tot slot,  Geloof in 1997.

Dit zijn de titels van de hoofdstukken en een ingewijde kan daaraan al lezen welke tocht ze mee maakt, hoe je je kan voelen in je zoeken en je gang naar God: de belangrijkste hoofdrolspeler, tenslotte, zeker als je besluit om kloosterling te zijn.

De roeping tot een kloosterleven zet alles op scherp. Natuurlijk, elk mens kent haar tijden van droogte en woestijn, dat het weer mild wordt als regen uit de hemel, dat je in duisternis loopt en je soms toch weer kunt overgeven aan het leven, en dat er dan soms iets van 'geloof' overblijft. Of je dat nou geloof in God noemt, of in het leven of in...nog iets anders. In simpeler woorden: het leven zit vol ups and downs.

Maar hoe anders en intenser en heftiger beleef je dat binnen een kloosterlijk leven en dat beschrijft dit boek.  Want er is geen afleiding, je kunt je niet verstrooien, en zomaar wat aan rommelen: elke keer weer is daar het koorgebed, de dagorde, je medezusters die je nooit kunt ontlopen.

Sinds ik een kamer heb gehad in het Capucijnenklooster, is ook mijn leven veranderd. Ik ben me veel bewuster dat er zoveel afleiding is, zoveel dat je wegleidt van de kern, van dat wat het meest levenwekkend is. Mijn verlangen naar stilte, rust, meditatie is ergens in me geconsolideerd.

Anyway: het boek beschrijft ook heel goed de confrontatie met de denkkaders van de 'gewone' wereld: Ze blijkt epilepsie te hebben en  het deeltje  in haar hersens dat er verantwoordelijk voor is, is weg te halen. Na de operatie is het leven ineens kaal, zonder intense ervaringen meer. Wat nu, als alles wat je religieus en spiritueel hebt geduid, waar je in het klooster ook 'carrière' mee hebt gemaakt, in feite een deel van een ziekte is?Wat is je geloof dan waard, wat blijft er over? Epilepsie hebben is tenslotte ook een reden om in een klooster te worden afgewezen.

Het boekje bevat veel subtiele, levensechte waarnemingen. De auteur is man, heeft nooit in een klooster gewoond, wel heel lang in China, hij huwde een Chinese vrouw die filmmaakster is, hij heeft zich bekwaamd in Martial Arts, is ook cellist en heeft met Yo Yo Ma opgetreden. Zo zie je maar hoe oneindig vitaal verbeeldingskracht is, en empathie.

woensdag 3 december 2014

Winterdingen

Gisterenavond stond ik buiten in mijn tuin, als pauze tussen twee afleveringen door van The Legacy, een Deense tv-serie die ik net zo verslavend vind als The Killing en The Bridge. Het is minder bloederig en misdadig: een vermaarde kunstenares laat haar heel grote landhuis en gronden na aan haar jongste dochter, aan wie zij vlak voor haar dood vertelt dat ze de moeder is. Die dochter, heel consciëntieus en goudeerlijk,   woont vlakbij in het dorp en werkt in een bloemenzaak. Oudste zoon dacht het huis te erven, de andere dochter dacht er een groot museumterrein van te maken, jongste zoon zit in geldzorgen en bouwt vakantiehuisjes in Thailand en ziet zich onterft. Wat nu? Vanavond ga ik lekker verder met aflevering 5 en dan zit ik op de helft.

Maar gisteren stond ik dus even onder het afdak in mijn tuin, en toen hoorde ik het tintelen. Het regende niet, het vroor niet dat het kraakte, nee, het was een zacht, knisperend, tintelend, tikkend geluid. Vanochtend bleek de eerste sneeuw in het land te zijn gevallen: het was dus een echt wintergeluid, van water, dat nog net geen sneeuw is.Het geluid maakte me droomachtig, mild, alert: een stil geluid, een gerucht van het weer, van een winters seizoen.

Ondertussen is het ook weer de tijd van het wachten en waken, de Adventstijd en de eerste grote witte kaars tussen het dennengroen en het huls mag nu tijdens de warme maaltijd aan. En elke week gaat er een kaars méér aan: het wordt lichter, terwijl het in de dagen naar de Kerst toe juist donkerder wordt: mooi, die tegenbeweging op deze helft van de wereld.

Ik was ooit in deze tijd in Nieuw Zeeland en daar wordt het juist warmer en zonniger. Rondom Lake Tekapo was de lucht zwaar van de geuren van de lupinen,die er in alle tinten van wit, naar roze en paars en oranje in het wild groeien. Als een zware, weeige wierrooklucht: dat was mijn  kerstsfeer daar. In het kleine kerkje speelden de kinderen uit het dorp het kerstverhaal na, en daar stonden ze dan buiten klaar voor de foto's. De herders, de drie koningen enzovoort en het klopte ineens.

Zó was dat in het verhaal: bij de kerststal was het geen winter, al gaat een liedje van Midden in de winternacht, werd een kind geboren. Nee, het was eerder een zwoele zomernacht, want de herdertjes lagen bij nacht op het veld, alwaar ze een engel hoorden. In mijn permanente kersstal is het ook zomer: er liggen er twee te picknicken, een andere vist bij het water, velen lopen in hun zomerse kleding richting de stal en  brengen zomerse groenten;  artisjokken en aubergines.

Op de Weihnachtsmarkt in Düsseldorf heb ik een knielende Romein gevonden en een houten ezel met een zadel, gesneden uit olijfhout uit Bethlehem. Zo zijn  er weer twee verhaallijnen bij gekomen: ook onder de toenmalige macht van de Romeinen werden sommige geraakt door deze nieuwe 'koning'. En op het einde van zijn leven werd hij op een ezel met palmtakken juichend Jeruzalem  binnengehaald: een kijkje, alvast in de toekomst...want de tijden veranderen, altijd weer.

dinsdag 2 december 2014

Katherine Grosse

Wat biedt het leven toch voortdurend steeds veranderende werelden en impulsen. Onlangs stond ik in het Kunstpalast in Düsseldorf in een museumzaal die geheel was omgebouwd tot een rotsachtig landschap vol spetterende kleuren en tentdoeken. Als je inzoomde waren er zoveel deelwerkelijkheden: als in een canyon, te midden van graffiti,  meteorieten uit de ruimte, vreemde versmolten artefacten. Het was een installatie van Katharina Grosse, woonachtig in Düsseldorf en aldaar lesgevend en kunstenares van wereldfaam.

Wat een groots gebaar maakt ze. Wat een lef om een ruimte zo te vullen, te versmelten met kleuren, ruimtes te maken die zowel tweedimensionaal als driedimensionaal zijn. In een andere zaal hingen zes heel grote doeken: en daar verdween je van het platte vlak de diepte in, terwijl je in die andere zaal het idee kreeg dat je  zelf een schilder was, omdat alles waarop je je focuste een eigen beeld afleverde.

Ergens bespeur ik de wil om zelf op te willen lossen: al doende, je zelf uit elkaar te willen schieten als vuurwerk, geen product of afbeelding achter te willen laten, maar een ruimte creëren waarin niks meer van belang is: alleen  het besef dat de hele wereld uit kleuren bestaat. Louter kleur, die oer is,  wild en beheerst, kunstmatig en natuurlijk, iets spat in jezelf uit een: alles uit één.