donderdag 19 juli 2012

Weg

Zo. Is er dan eindelijk een computer vrij in de bieb. Opvallend, er zitten overal 'buitenlanders' achter en ook ik pas natuurlijk precies in dat plaatje. Bij de kinderen, meerdere meisjes met hoofddoekjes om. Wat betekent dat? Mogen ze thuis niet computeren, hebben ze geen computer? Zijn de buitenlanders 'armer', dat zij degenen zijn die hier zitten? Gaan die buitenlandse kindertjes niet op vakantie? Misschien zijn het allemaal asielzoekers. Nee, die gaan niet op vakantie, die wonen nergens, de wereld is geen plek om ergens te wonen en te werken en ergens anders, weg van het gewone, vakantie te vieren.

Ik ga wel weer weg: ergens anders  vakantie vieren. Zonet de laatste boodschappen gedaan, nieuwe tentharingen erbij en picknick-kleden voor binnen, de vloerbedekking van mijn tentje, waxinelichtjes, brood en kaas voor onderweg. Naar Kassel, de Documenta voor minstens een week. Ik koop aldaar namelijk een 100-dagen-ticket, dan kun je onbeperkt  gaan en staan waar je wil, en die ticket heb ik na exact een week eruit.Want een 2-dagen-ticket kost 35 euro en 100-dagen kost 100 euro. Ik kies voor de rust en het mogen kunnen kuieren.

Dat geren van het ene naar het andere, om alles te kunnen zien: ook in Venetië was er zo'n 2-dagen-ticket voor op het officiële Biennale-terrein. Ik vond het maar een vreemde bezigheid. Je wordt gedwongen om een kijkconsument te zijn: kijken, tot je nemen, weer naar het volgende, kijk, hap, slok, weg. Verwerken en beleven hoor je kennelijk daarna te doen. Of zo. Daar was er gelukkig nog een stad vol om onbeperkt te genieten en daar heb ik ook de sterkste herinneringen aan: een kunstenaar ontdekken, bij het werk te kunnen zijn, dichterbij de beleving en de visie van zo'n kunstenaar proberen te komen, nog eens teruggaan eventueel,enkele dagen later; weer kijken.

Zoiets ga ik doen in Kassel en voor hoe lang weet ik nog niet. Nu het laatste inpakken, vanavond nog flaneren in mijn  eigen stad op de vierdaagsefeesten, heerlijk al die verschillende soorten sfeertjes, muzieksoorten, de lichtjes bij de rivier, de waalbrug van onder gekleurd aangelicht, vuur in een vuurschaal en vuurkorven, het water dat glinsterend oplicht en in de binnenstraten, weg van het feestgedruis uit een donkere binnentuin de zware, zoete geur van een paarse vlinderstruik.

Dit blog staat dus voor een onbekende tijd, stil.

woensdag 18 juli 2012

Barbiepoppen

In de struiken in mijn tuin zaten eens twee barbiepoppen. Ik heb ze bij elkaar gevoegd na een Koninginnedag. De ene vond ik aan de ene kant van het Goffertpark en ik nam die mee omdat ik vroeger geen barbiepop mocht hebben: dat was tuttig speelgoed: ik willigde dus een oud verlangen in. Op het einde van diezelfde dag ging  ik ergens aan de kant zitten, keek op en geloofde mijn eigen ogen niet, aanvankelijk: daar zat een andere barbiepop met uitgestrekte armen richting mij! Ze moest dus ook mee. Vrij en naakt heb ik ze verenigd en keken ze vanaf een tak, mijn tuin in.

Nu vroeg vriend T. mij of ik oude knuffels had, hij had een idee voor foto's,  te maken voor een expositie die nu te zien is in de Nicolaaskapel in het Valkhof, een van de oudste kapellen van Nederland  en een van de  beeldiconen van Nijmegen. Daar hangen nu drie foto's met mijn knuffels, waaronder die barbiepoppen. We stonden in het halfduister in mijn tuin en hij wilde ze aanvankelijk helemaal niet meenemen, het zijn tenslotte geen knuffels, maar ik hield aan en nu zijn de barbiepoppen dus fotografisch vereeuwigd.

En nu komt het grappige: ik kan de foto niet anders dan bijna vrolijk duiden: het gaat voor mij over verlangen, het kiezen voor elkaar, gevonden zijn. Een andere vriendin zei erover: o, wat is die foto heftig en dreigend en vriend T. beaamde dat:  Het licht schijnt fel op ze, alsof er jacht op hen is gemaakt en dan die mannelijke figuren erachter en nabij. Voor mij horen die figuren op de achtergrond bij het domein van het niet echte, ze zijn een beetje vervaagd, wat echt is dat zijn die twee vrouwen. Het zou zelfs hun eigen verbeelding van het mannelijke kunnen zijn, opnieuw horend bij 'verlangen',  omdat de ene ook vage indiaanse trekken heeft.  Maar het zijn barbiepoppen! zegt T. daar weer op, ze zijn hard, hebben geen ronde vormen, nou nee, verlangen kan hij er niet in zien.

Het kan niet anders: het verhaal en mijn eigen fantasie rondom deze barbiepoppen, bepaalt mijn interpretatie en wel zo dat ik het niet meer anders kan zien. Zoals dat bekende plaatje uit de psyhcolologie in zwart-wit: je ziet ofwel een vaas, ofwel twee gezichten die naar elkaar toe zijn gewend. T. heeft het haar van de barbiepoppen met opzet niet gekamd, dat geeft iets van verwildering, ik zie er wildheid in, ongetemdheid. Zó zaten ze mijn tuin en zelfs het been van de ene is nog wat bemodderd.

Wie nieuwsgierig is geworden googelt op Thijs Rutten, dan zie je het vanzelf. Het overkoepelende thema van zijn werk is voor mij de vraag: Wat is echt en wat is onecht? Daar was T. het wel mee eens. Echtheid, blijkt dus ook te maken met het consistente verhaal of de context rondom dat wat je ziet. Daarom is het ook niet de bedoeling om te kiezen, maar om het te laten bestaan in alle ambuiguiteit. Je hoeft niet te kiezen, beide is waar. Zoals blijkt bij deze barbiepoppen.

Rutger Kopland

Vandaag wordt Rutger Kopland begraven. Voor mij dé Nederlandse dichter bij uitstek omdat hij me vertrouwd maakte met het Nederlandse landschap. Dat is ontworpen en deels bedacht, nergens helemaal vrij en woest, zo dat je er geen mensenhand in kunt ontwaren. Er is altijd een reminiscentie naar het menselijke. Zo waren zijn gedichten: over de Drentse Aa, een weiland, wat vee, een moestuin, met daarin ook altijd een aanwezigheid van verlangen en heimwee.

Die Nederlandse nuchterheid, dat op spreektoon zorgvuldig vertellen wat hij waarnam en daarin die zucht: van het niet-weten, het geheimzinnige, melancholie zonder exact te weten waarom. Was het naar meer, vervulling?... te grote woorden. Het is een melodietje van thuis willen komen, almaar geneuried, als een kikker in de keel, het gebrom van een teddybeer, als die zou kunnen brommen en kunnen knikken naar je en zijn zachte pootje troostend tegen je wang zou kunnen leggen...

In zijn bekendste gedicht Jonge sla zit dat allemaal, waargenomen bij zichzelf Alles kan ik verdragen...zo begint het, het verdorren van bonen, stervende bloemen...alsof hij zegt: dat is, zoals het is, dat gebeurt er nu eenmaal, dor worden, afsterven. Het hoekje aardappelen kan ik met droge ogen zien rooien, daar ben ik werkelijk hard in. Opnieuw: dat is de gang van de natuur, die aarappelen horen gerooid te worden, ook al kan het een inbreuk lijken op de aarde en de wijze waarop ze nog zo prettig in de grond staan. Maar jonge sla, in September,net geplant, slap nog, in wachtende bedjes, nee.

Waarom dat niet? Omdat daarin nog alles zo vol verwachting is, zo broos, het kan zó ondoordacht kapot gemaakt worden, door te ruwe handen, een niet waakzame voet, een te harde regenbui: zo kwetsbaar, zo weerloos, is alles wat nog groeien gaat. En de kiem van groei, voorzichtig blijven groeien, dat zit er in ieder van ons: alleen die gewaarwording houdt ons wakker, telkens weer, wat we al ervaren hebben, hoe we ook al zijn geworden: iets in de kern van onze ziel blijft jonge sla...

Ik sloeg een gedichtenbundel van hem open en kwam bij GROEN UITGESLAGEN , uit de bundel Alles op de fiets. Het tweede gedeelte van dit gedicht begint met de raadselachtige zin: Grootmoeder weer begraven. Hoezo weer? Opnieuw in de gedachten? Is ze opgegraven om op een nieuwe plek weer begraven te worden? Het antwoord doet er niet toe. Het is het telkens weer, waar Kopland aan hecht, de levenscyclus van het groen dat altijddurend groeit, sterft en zich weer herneemt tot op je menselijke huid met het vingertoppengevoel van altijd blijven tasten:

Grootmoeder weer begraven. Het mistte
vaag en de zon scheen vaag en er was
niets meer aan te doen, alles was
betaald. Eenmaal gaan we allemaal
werd er gezegd. Om te huilen zo mooi.

In een rivier deze zomer hele grote
gladde groen uitgeslagen rotsblokken
gezien en bevoeld met net zulke prachtige
details als bij jou, wel van steen natuurlijk.

dinsdag 17 juli 2012

Colours of the wind

Nichtje L. zong op verzoek van haar oma een liedje. Die had haar allang niet meer horen zingen. Ze zong De kleuren van de wind, ofwel Colours of the wind uit de Walt Disneyfilm Pocahontas. Ik hoorde het liedje voor het eerst in Idols, gezongen door Hind, die indertijd de winnares van dat programma had moeten zijn, maar toch wel haar plekje in de muziekwereld  gevonden heeft. Pocohontas, het Indianenmeisje,  zingt dit naar de Amerikaanse Williams, haar geliefde: 'Je denkt dat ik een wilde ben... maar wandel in de voetstappen van een vreemde en ontdek dan dat alles met iedereen verbonden is, dat je kunt schilderen met de kleuren van de wind...

Nichtje zong het uit volle borst en dan zie je wat zangles ook vermag: de borst als klankkast, durven uithalen, mee gaan met het gevoel en de melodie... het was prachtig en ontroerend. Dit liedje wil ik wel op mijn begrafenis. zei ik, dus neem het maar alvast op! Ja, dit meen ik. Dit liedje is wel zo ongeveer een soort lijfliedje, dat wel past bij die laatste dag die je lichaam nog doorbrengt bovenop de aarde. Gewoon een liedje uit de populaire cultuur en wat zou het aardig zijn als een ieder met zo'n insteek in het leven stond.

's Avonds zag ik de film The Abyss van de regisseur James Cameron. Nog zo'n resultaat uit de populaire cultuur die verpakt in een actiefilm, een wijze les bevat.  In beelden daal je ook af naar de afgrond in je en de kronkles in je brein en   dan vertelt het dat je er iets onverwachts tegen kunt komen:  Een booreiland met personeel en een kernkop verdwijnt tot onder in de oceaan. Aan het oppervlak wordt de wereld geteisterd door orkanen en tsunami's, muren van water,  staan klaar om de wereld weg te vagen en dan trekt de zee zich toch terug. Waarom? Omdat één man besloot om de diepte af te dalen, die kernkop onklaar te maken, met de wetenschap dat hij niet meer terug zou kunnen komen.

Waarom moet dit gebeuren, vraagt dezelfde man aan  die andersoortige intelligentie die het water kan beheersen en kan vervormen naar wat het zelf wil. En hij krijgt in sneltempo beelden te zien van die menselijke beschaving: de oorlog, de geweren, de  concentratiekampen, de kernbommen, de jongen in zijn geruite overhemd vlak voordat hij word doodgeschoten, het rennende blote meisje met napalm...  al die verwoesting en zelfgemaakte menselijke ellende.

Waarom niet? Omdat  twee mensen van elkaar houden en elkaar toch weten te vinden, de kloof ofwel de afgrond tussen hen in weten te dichten. Zoals ook in Pocahontas. Ik geloof heel erg in dit soort voortbrengselen  van  de populaire cultuur: zij zijn de kleuren van de wind.

maandag 16 juli 2012

Tik, tik, tik

Tja, nu regent het weer en is het grijs en is het weer moeilijker om bij mijn inzicht van gisteren te blijven: dat ik niet voor niks toch geen retour naar Bologna doe, voor maar 160 euro, géén geld, omdat de reden daartoe alleen maar het verlangen naar zon is. Terwijl ik het liefst naar de Documenta in Kassel ga. Dat ik eigenlijk een heel klassieke strijd in mijn hoofdje had gevoerd: ga je voor het lichaam, of voor de geest? Wie en wat krijgt het eindwoord: de lusten, het genot, de behoefte, of iets wat dat 'overstijgt ' en  in een ander licht zet: het voedsel voor de geest, je geest die vrij is en  kan gaan waar die ook wil?

Het is raar om eventjes werkelijk alles te kunnen. Ik kán als ik zou willen naar de andere kant van de wereld vliegen. Ik kan thuis blijven op een stoel. Nu ik weet dat er een ticket is  naar de zon,  die zo helemaal makkelijk voor handen ligt, lijkt het tegelijk zo onnozel om dit te gaan doen. Zo niets zeggend. Dat zegt toch ook niks, lui in de zon willen liggen en daar een vliegtuig voor willen nemen, waar ben ik dan in hemelsnaam mee bezig?

Ik zat in de kapel, een uur lang, het was zó stil en ik hoorde de regen tikken: tik, tik, tik...Zo'n plek: de leegte, de koorbanken rondom die leegte, het centrale punt van een altaar en een kruis in dit geval... alleen de ordening van de ruimte zelf is genoeg om ergens te ervaren dat je niks anders nodig hebt. Ooit zat ik zo in een tempel in Bangkok: de regen, de stilte, een groot gouden Boeddhabeeld voor je en hetzelfde gebeurt: een Heiilge, gewijde ruimte onstaat in je, is er, doet zich voor aan je, je bent gearriveerd, je hoeft nergens meer heen, dit  is het: alle verlangen gestild, thuis gekomen.

In de droge avond, midden op de brug, met de rivier onder je, de lichtjes van het reuzenrad, de laserstralen aan de horizon van The Matrix in the park, de feestenten met de bontgelkleurde lichtjes aan de rood-wit gestreepte tenten achter je van het Habana aan de Waal, drie boeken onder mijn bodywarmer, gekocht bij het boekenbusje (dát lijkt me ook leuk, om te hebben), op de uiterste punt gezeten van een krib, als het ware midden in de Waal: ook dat is de ervaring van thuis komen, thuis zijn , in de stad waarin ik woon.

Tik, tik, tik, zegt de regen, zegt de klok, zegt mijn hart.

zaterdag 14 juli 2012

Intrige

Het menselijk brein kan licht zijn en speels, verbinden en gelukkig maken, maar ook het omgekeerde: zwaarte, kleefdraden die alles aan elkaar plakken tot hompen ongedefinieerd materiaal vol intrige, spanning, onhelderheid. Wat houdt je daarvan weg? Hoe zorg je ervoor dat helderheid het wint van het duistere? Iets van een antwoord heeft met VERTROUWEN te maken, je zelf niet al te belangrijk maken, geloof hechten in de mensen die je in je leven zijn toegevallen. Misschien is dat wat men geromantiseerd heeft in het begrip liefde: liefde is geen liefde als je wilt hebben en bezitten, maar als je kunt laten en vertrouwen.

Gisteren op de afsluitende BBQ van mij werk, waar alle collega's van het cluster van wijk-buurt-en jongerencentra bij elkaar waren, zegt een collega tegen me: Weet je nog toen we pas met elkaar in de auto zaten, vlak bij mij in de straat en nog wel anderhalf uur zaten te kletsen? Mijn buurvrouw heeft het gezien en die dacht dat ik met een man in de auto zat! Ze wilde weten waaarom ik zo laat op de avond met die man in de auto zat! Die collega vroeg dat aan mij, terwijl haar eigen man die ook beheerder is, ze zijn verliefd geworden op het werk, er met een schuin oog bij zat.

Ja! beaamde ik, we zaten er best wel lang, goh, dat ik voor een man werd aangezien, ik had zeker mijn hoed nog op! Zo komen dus de roddels in de wereld, voordat je het weet gaat jouw hele buurt denken dat je een of andere geheime minnaar hebt! Toen ik dit allemaal zei, was ik me nog niet eens zo bewust dat haar man erbij zat, maar vanochtend zag ik ineens het eventuele nut van haar vraag aan mij, in die volle kring van collega's, met name haar man.

Want nu kon ik meteen beamen, dat we inderdaad in die auto hadden gezeten, al weet ik niet of haar man, dit nodig had, een 'bewijs' om de observatie van de buurvrouw te ontkrachten. Ik vermoed eigenlijk niet echt: Bovendien, áls je dan kwaad wilt en doet en denkt, dan was het ook nog mogelijk geweest dat deze collega mij in het complot had betrokken en aan mij tevoren had gevraagd om haar wél clandestiene ontmoeting met haar eventuele minnaar af te dekken.

Zo gaan de intriges en complotten van mensen, waargebeurd of in de fantasie. Stel dat die buurvrouw gewoon maar volhoudt: 'Ik ben toch niet gek! Ik heb je gezien met een MAN in je auto en jullie waren wel erg verdiepd in elkaar!' Dan blijkt het enige wat oplossing kan brengen en helderheid kan geven, het vertrouwen dat er wel of niet is tussen twee mensen. Wil en kun  je op elkaar vertrouwen en op elkaar  bouwen, of niet?

Trouwens, nu ben ik toevallig een vrouw en de insinuatie van de buurvrouw zou dan nog altijd waar kunnen zijn, alleen is het niet zo.

vrijdag 13 juli 2012

Schedelkom

Ik ben er het hele museum, het Kunstpalast in Dusseldorf weer voor teruggelopen, door al die zalen, vlak voor sluitingstijd: om nog een keer te kijken naar een schilderij van Zurbaran van 1640, gemaakt met zijn studio: Franciscus van Assisi in een grot, terwijl hij met zijn handen een menselijke schedel, vol aandacht, draagt. Dit is het mooiste portret van Franciscus dat ik ooit gezien heb, dacht ik.

En waarom? Omdat Franciscus nu eens niet naar de hemel of naar boven staart, omdat hij helemaal gericht is op de materie, die schedel, in zijn lichaam, zijn houding, in alles. Omdat de stof van zijn versleten habijt dat nog eens versterkt. Zurbaran is beroemd geworden doordat hij zo fantastisch stoffen kan schilderen. Omdat alles stof is en vergankelijk. Omdat het licht hem van binnen uit de grot waarin hij is van de zijkant beschijnt, maar hij het niet merkt. Omdat dit alleen maar 'goddelijk', of innerlijk  licht kan zijn, dat vanuit het donker schijnt, want de uitgang van de grot zit aan de andere kant. Al je aandacht geven aan het aardse, je niet laten verstrooien door ditjes en datjes: de puntcapuchon over zijn hoofd versterkt dat nog eens.

Dit beeld wilde ik vasthouden, door nog eens, het laatste kwartier voor sluiting ernaar te kijken. Ja, ik heb toch echt wel wat met 'm, anders zou het me niet zo raken, dacht ik. Al meer dan twaalf jaar is hij, tesamen met Clara toch ook een referentiekader. Alles telkens weer terugwillen brengen naar eenvoud, want in de eenvoud schijnt het licht dat alles doordringt.

Zonet zocht ik naar een  afbeelding er van op Google, maar kon het niet vinden, dat had ik eigenlijk ook niet verwacht, maar je weet maar nooit. Wel werd ik verrasd door een andere afbeelding die er wel bij in de buurt komt: Franciscus staat er in zijn bruine pij met in zijn handen een schedel. Hier geen omgeving, geen grot, niks, hij staat alleen maar, licht gebogen naar die schedel.

Alle verrukking, wirwar, kleur, geur en sensatie die de wereld bevat: je kunt het alleen maar werkelijk tot je nemen, savoueren als je het aandachtig in de kom van je eigen schedel laat rusten.

Venster

Eergisteren was ik een dagje in Dusseldorf. Dik 3 uur heen en dus ook weer terug. Met de bus naar Kleve en dan rechtstreeks door naar D. De trein gaat almaar door uitgestrekte velden met plukken bos en windmolens, behoudens de andere stations, zoals de bedevaartplaats Kevelaer. Het was zo'n  topdagje: meteen het gevoel van in-het-buitenland zijn, lekker rondslenteren en mooie dingen in musea zien.

De reden was de tentoonstelling Fresh window: Fenster-bilder seit Matisse und Duchamp in de Kunstsammlung NRW. Meer dan 25 jaar geleden heb ik een poos 'venstertjes'gespaard: foto's en schilderijen waarop een venster te zien is. Voor de symboliek, ook toen al: een venster is een doorgang, een perspectief naar ruimte, vanuit een plaats binnen. Mijn ziel zou altijd als een venster willen zijn: steeds maar weer geopend naar ruimte..

Ik had wel zin in een overdosis aan venstertjes, zoals die er gedurende de schilderkunst altijd geweest zijn, met een stortvloed in de romantiek bv van Caper David Friedrich en Jacob Alt en Matisse heeft er héél veel gemaakt. Maar de titel van de tentoonstelling had me al kunnen waarschuwen: van Matisse waren er maar twee te zien,waaronder zijn meest abstracte, van groene luiken die het geheimzinnige zwart in kijken en het surreëele van Duchamp was natuurlijk aanwezig en Magritte, maar verder vooral modern werk.

Héél mooi, ze raakten me om de een of andere reden diep, waren de Window drawings (1970) van Eva Hesse. Daar hingen ze, op een rijtje, een hele muur vol, allemaal verschillend ingelijst, met potlood, gouche, waterverf, viltstif gemaakt in wit-grijze, zilverachtig, paarlemoertinten: vensters waar je niet doorheen kon kijken, als matglas, wat daarachter is, is niet meer dan een vermoeden... Het bleek dat ze die vlak voor haar onverwachte dood gemaakt heeft.

Documenta, virtueel

Gisteren ben ik volkomen de tijd vergeten, ik was de hele dag in Kassel, op de Documenta, ik heb niet gegeten en niet gedronken en toen ik opkeek was het vijf uur in de middag. Dat deed ik vanaf de bank en op een stoel buiten wanneer de minieme straaltjes zon zich even lieten zien. Het is er geweldig, alleen al vanuit The Guidebook en het gegeven dat alleen de gids dat al vermag, is al een bewijs dat de Documenta geslaagd is. Nu nog er naar toe. Maar de weersverwachting van kou en almaar aanwezige regen weerhoudt me.

Want minstens een derde speelt zich buiten af: in het Karlsaue Park, 2 km lang en 1 km breed. Daar staan huisjes, sommige verborgen in dicht struweel, waar 50 kunstenaars zich verhouden tot het thema mens-natuur-ritueel-vergankelijkheid. Dan is ook het Hauptbahnhof in gebruik en daar gaat het over beweging en in het Ottoneum, het natuurmuseum gaat het over zaden en groei...en zo is heel Kassel in gebruik genomen, winkels, hotels, een bank enzovoort. De conservator noemt zich in een intervieuw de verkeersregelaar en ik denk dat ze geprobeerd heeft om alles wat in het bereik ligt van wat zich in of via het menselijk brein afspeelt een plaats te geven.

'In den beginne was er leegte en toen werd er geschapen...' Zo begint deze Documenta, want bij de traditionele entree in het hoofdgebouw, het Fridericanum, zijn de grote hoofdzalen leeg gelaten en waait er een koele bries. Vlak daarachter in de Rotunda is The Brain, daar staan allemaal  konkrete voorwerpen: van de penseel van een schilderes, tot badkamerartikelen van Hitler, tot heel oude terracotta beelden van 4000 jaar geleden. En dan blijkt dit hele gebouw de ruimten van het brein te verkennen: van wat de Aborginals beleven in de Australische woestijn, tot quantum-mechanica, van oorlog, verwoesting en geweld naar bewerking, verwerking, schepping om  daarbovenuit komen.

Nou ben ik er met mijn  lichaam dus helemaal nog niet geweest, maar zelfs dat past in de thematiek van deze Documenta: verlangen als drijfkracht, het wonderlijke dat je ergens kunt zijn, terwijl je er niet geweest bent. Want het brein van de Documenta zetelt in Kassel, maar het hart klopt in Kabul zegt de conservator en wie gaat daar naar toe om het daar tentoongestelde werkelijk te bekijken? Ook in Caïro is er een afdeling van de Documenta en in Banff in Canada, hoog in de bergen  is The Retreat. Verval en herstel is het al overkoepelende thema.

O, ik ben er nog niet geweest maar ben wel al meegenomen in een soort van lyrische stemming. Ik zou er wel een maand werkelijk willen doorbrengen, maar ik weet het nog niet, ik wil ook naar de zon.

dinsdag 10 juli 2012

Zweven

In het eerste interview dat astronaut André Kuiper gaf aan de Nederlandse pers, nadat hij weer op aarde was, antwoordde hij prompt op de vraag wat hij het meeste miste: Zweven! Hij zou zijn hele leven verder wel willen kunnen zweven. Op de vraag wat hij ging doen, als hij zo meteen vrij was en weer hersteld was van deze ruimtereis, zei hij: naar de wildernis van Australië reizen, Australië zag er zo mooi uit vanuit de ruimte.

Na lezing hiervan vroeg ik me af waarom Australie nou speciaal mooi zou zijn. Ik heb ooit bij daglicht over de Sahara gevlogen, zag al dat bewegende zand in allerlei kleuren van diep oranje, naar donkerbruin en geel en dat dan de ene keer in bewegende spiralen en dan weer in stroken zichzelf voortwaaiend. Toen dacht ik: vanuit hierboven is het mooi, maar daaronder wil je waarschijnljk niet zijn, de droogte, de hitte, het zand dat je weg zal waaien. Wel bedacht ik dat de Afrikaanse Sahara en de Sahel  wellicht de grootste lege zandvlakte was, van de aarde.

Daar zou je dan voor kunnen kiezen om naar af te reizen. Maar wat heeft Australie nou van 400 km hoogte voor extra speciaals, tegenover al het andere land op de wereld? Je ziet toch geen details, daarboven? Toen vond ik mijn verkreukelde wereldkaart Down Under terug, tijdens het opruimen van oud papier: de wereld bekeken vanuit Nieuw Zeelands perspektief. Dan liggen Australie en Nieuw Zeeland ineens midden op de wereldbol en de rest hangt er als zwaargewichten onder. En ik dacht: ja, Australie ligt dan als een grote vlek helemaal los, het zweeft in de zeeen, al het andere land is als het ware overal een beetje aan elkaar geplakt. Dat zag Andre Kuiper dus: een zwevende lostaande entiteit en ik begreep ineens een beetje beter waarom hij naar Australie wilde.

Hier dacht ik aan toen ik vandaag in Trouw las dat de spirituele boekhandels allemaal een noodlijdend bestaan hebben en over enkele jaren waarschijnlijk allemaal verdwenen zijn. Ook Hilarion in Nijmegen en de eigenaar zei berustend dat hij er vrede mee had, dat het doel eigenljk bereikt was: zichzelf overbodig maken. Ik kan me nog zo goed herinneren toen deze de deuren opende. Ik studeerde theologie, allemaal christelijk en zo engig godsdienstig af en toe en toen was daar ineens een plek waar je boeken over het boeddisme kon kopen en de I Tjing en New Age. En het klopt dat is nu werkelijk overal te koop, zowel op internet als in de 'gewone' boekhandel. Het einde van de 'zweefboekhandel' , down to earth.

Ze moeten het nu vooral hebben van de verkoop van al die dingen eromheen: boeddhabeelden en meditatiekussens, wierrook, Tarot en engelenkaarten, etherische olieën, stenen, enzovoort. Boeken, de woorden, nee die raken niet, het moet tastbaar zijn en concreet. Zoiets als in de ruimte gefascineerd worden door zo'n vlek die vrij is van alles en daar dan naartoe willen. Het gaat niet om de inhoud, maar om de beleving. Dan snap je weer meteen waarom niemand meer naar de kerk gaat, waar de dienst van het woord zo centraal staat. Als je dan al  gaat,  dan is het voor de muziek en de rituelen, waar je niks van begrijpt, maar die wel mooi zijn.

Willen zweven, dat is de intentie. Loskomen van alle zwaarte. Je laten verleiden om al het denken los te laten en maar te gaan, te doen, te zweven, te zijn.  Ik geloof dat ik dat ook altijd zoek, minstens eén  per dag, naar een zweefmoment; zweven.

maandag 9 juli 2012

Pina

Een prachtige film gezien: PINA, gemaakt door Wim Wenders. Pina Bausch was choreografe en ze is onverwachts overleden, een paar jaar geleden. Twintig jaar waren zij en de bekende regisseur Wim Wenders, van Der Himmel uber Berlin, Paris Texas, Der Amerikanische Freund, om er een paar te noemen die ik ook gezien heb, bezig geweest met te bedenken hoe een film over haar werk eruit zou kunnen zien. Beide waren zich bewust van de onzichtbare muur: dans is heel fysiek, hoe kun je dat filmen, zó dat de toeschouwer geen buitenstaander is? Toen enige jaren gelden de 3D techniek werd uitgevonden, kwam het antwoord: met 3D wordt men meegezogen in het beeld.

Nu zag ik het gewoon op dvd, 2D, maar werd desondanks ook meegezogen. Zo mooi, de muziek (wel door een kopteleoon) en die dans! Pina heeft een revolutie gebracht in de danswereld. Tevoren ontwierp een choreograaf een ballet en de dansers moesten hemel en aarde bewerken om de ontworpen bewegingen exact na te doen. Pina begon omgekeerd: ze "las de dans" uit de dansers, zegt Wim Wenders: Ze observeerde heel scherp elke danser, ze stelde vragen aan hen en de dansers moesten antwoorden met hun lichaam. Zo ontwikkelde een dans zich en soms was het maanden dat Pina en haar dansers zó met elkaar 'praten' en soms kwam daar geen ballet uit voort.

Alleen bij Pina konden dansers aan de bak die ergens anders zouden worden geweigerd: te mollig, te oud, geen ideale maten. Maar haar vooronderstelling was, dat iedereen kon dansen. Dansen is de taal van het lichaam. Ze ging dood terwijl er voor het eerst 3D gefilm zou worden, ze hadden daartoe al 4 stukken uitgekozen, waaronder het mij bekende Cafe Muller: dat zag ik ooit op tv, dansers met stoelen in een lege ruimte, en sindsdien is haar naam binnen bij me.Maar ze stierf en heel even leek het dat alles zou worden afgeblazen. Maar de voorbereidingen waren al gemaakt en Wenders besloot om toch opnamen te maken.

En daarna groeide de film als het ware oganisch. De 4 stukken zijn helemaal met het perspectief en de wens van Pina opgenomen. Daarna heeft hij aan de dansers gevraagd wat Pina voor hen betekende en heeft ze, in de geest van Pina,  gevraagd om te antwoorden met hun lichaam, in de vorm van en stukje uit een van Pina's choregrafieën. Decor en sequentie, deed er hierbij niet toe, dus hij heeft de dansers gefilmd op plekken waarbij beide dachten dat dit het geheel het best kon uitdrukken: in de natuur en in de stad en in een industriegebied bij Wuppertal, waar Pina's dansgezelschap zetelde.

Het is zó mooi. Er wordt in de film geen woord gesproken. Wel zijn er gedachten van dansers aan toegevoegd, je hoort ze vertellen over Pina, terwijl je hun hoofd in close-up ziet. Tegelijk gaat er in de dans zoveel emotie om: eenzaamheid, geworstel, liefde, angst om verlaten te worden, zoeken om gevonden te worden.."Dans, dans, anders zijn we verloren", is haar motto. Zie deze film en iets in je wordt gered, zou ik zeggen. Je leest Pina, via de dans: zó was ze, onvergetelijk.

zaterdag 7 juli 2012

Hoedje

Gisteren heb ik per ongeluk een hoedje gestolen. Een chocoladebruin hoedje, waar ik nu een witte veer met in het midden een streep  met kartelrandjes in datzelfde bruin, gestoken heb.  Ik heb dus niet zo'n last van gewetensnood, dat ik zomaar een hoedje heb gestolen. Nu koste het ook maar 2,95 euro, dus dat is toch te overzien, toch? Waarom reken je dat dan niet gewoon af, dit lijkt me toch niks voor jou, hoor ik mensen al zeggen. Dat is het ook niet, maar het is ook niks voor mij om zo'n hoedje terug te gaan brengen en dat  ik dan in krakkemikkig Duits uit moet gaan leggen dat ik het per ongeluk heb mee genomen.

Want dat gebeurde er. Hoe neem je nou een hoedje per ongeluk mee? Voor mij thuis een heel gewone aktie: ik loop met iets in de hand, leg het kennelijk weer neer en ben het daarna ineens 'kwijt'. Hierbij ging het omgekeerd. Ik had al een strooien hoed op, paste in het Kaufhof, een roze en een zeeblauwe, vond ze niet leuk genoeg om te kopen, flaneerde de winkel weer uit, liep op de winkelstraat zette mijn strooienhoed weer op en bleek in de andere hand  ineens een bruin hoedje te hebben. Ik hou het, besloot ik meteen en scheurde een beetje besmuikt, dat wel,  de prijs ervan af.

Het gekke is, dat ik, terwijl ik door de uitgang ging, ik keek naar de alarmpalen ernaast en dacht: zouden die nu echt voor alles afgaan? Alsof  mijn  onbewuste toch iets wist. Let wel: ik wilde helemaal geen bruin hoedje, maar ik kan er niks aan doen, dan dat die best leuk staat.Leuker, dan die roze of die blauwe. Foei, Mirjam, men dient hier niet van te mogen genieten. Maar ik kom nog uit de generatie waar mensen om mij heen 'proletarisch winkelden"en werkelijk van alles gratis wisten de bemacchtigen. Van zwaar gereedschap zoals een drilboor, tot kratten pils voor een feestje.

Mijn Robin Hood-hoedje, zal ik 'm maar noemen. Daad van burgelijke net niet aangepastheid. Zo moet het toch wel een beetje zijn, af en toe? Ik was trouwens in Kleve, om een treinticket te regelen voor naar Kassel, alwaar Documenta 13 zich nu 100 dagen afspeelt, de 5-jaarlijkse wereldwijde kunstentoonstelling. Ik heb de catalogus kunnen lenen en het is zó interressant, dat ik niet weet of ik daar maar de geplande 3 dagen voor wil uit trekken, of toch veel langer. Een ticket kon ik beter bij vertrek kopen, dus er is nog niks vast. Heel interressant, die zes weken absolute vrijheid die me nu ten deel is gevallen. Vrij als een vogeltje en ik schrik me nog geen hoedje.

donderdag 5 juli 2012

Test

Ja! Zou het dan toch weer mogelijk zijn? Een blogje schrijven op mijn werk? Een paar dagen geleden kwam de systeembeheerder hier. Om Internet-Explorer 8 te installeren, want dat was de reden waarom ik niet meer kon inloggen op het bureaublad van mijn werk, er zat generatie 6 op.  Terwijl er van alles eerst geüpdatet moest worden, installeerde hij ook effekes Wifi alhier. Niet dat ik daar zelf wat aan heb, maar het is wel een grote service voor De Mens.

Mooi, dacht ik, ondertussen. Had hij  mij net wijzer gemaakt over het wezen van de computer, dat het doet wat jij het laat doen en wat jij mogelijk laat zijn, de computer is dus toch een soort slaafje en jij bent de baas, zegt de computer ineens dat hij het niet meer zal doen. 'Hij is gecrasht', zegt hij droogjes, 'niks meer aan te doen' en hij doet een belletje voor een andere. 'Gelukkig voor jou, dat ik er nu ben, want anders kan het wel twee weken duren', zegt ie. Ik snap weer niet hoe dat kan: want zonder computer kun je werkelijk niks. Op mijn werk, althans. Alles staat daarin.

Vanmiddag heeft hij alles weer geïnstalleerd op de nieuwe, dus ik meteen, nou ja, na enige 'werkdingen', kijken. Maar nu bleek mijn blog niet eens meer bereikbaar. Heel Google pakte niet. Geheel verstoken van alles. Thuis mis ik nooit wat, maar waar een computer is, dan moet ie wel doen. Dan is het alsof je voor een deur staat die gesloten blijft, die steeds bij wat je ook  probeert, voor je neus dicht geknald wordt.

Vanavond een andere weg naar Google gezocht en warempel, mijn blog verscheen en ook het schermpje voor een nieuw bericht. Nu typ ik op een gemankeerd schermpje. Ik zie maar één alinea tegelijkertijd, de balk erboven, voor de schuine letters en dergelijke, is onbereikbaar. De knop van publiceren is er wel. Kijken of ie het doet. Dit is een test.

Het heilige wordt

Die dikke reisboeken van de Lonely Planet en het Capitool, over India, die konden dus naar de bieb terug. Toch wel jammer, er is daar zoveel schoons te beleven. Een boek verleng ik: Negen levens van de Schotse historicus William Dalrymple (1965). Een zoektocht naar het heilige in het moderne India, is de ondertitel. In negen hoofdstukken komen negen mensen in het voetlicht, die ergens in hun leven een verbinding met het heilige maken. Zéér verschillend soorten van leven.

Hij ontmoet een Jainistische non met een grote melancolie in haar ogen. Ze vertelt haar levensverhaal: al zeer jong gegrepen door de levensvisie van de Jainisten: absolute geweldloosheid, je mag geen levend wezen, ook geen mier en ook geen mug doodmaken, laat staan opeten: alles wat leeft is heilig. Ze wordt bedelnon en, net als de zusters Clarissen, vertelt ze hoe geen bezit hebben, je werkelijk vrij maakt. Haar leven was soms hard, ze heeft honger geleden, want ze is afhankelijk van de vrijgevigheid van anderen om haar heen, maar het maakte haar niet uit. Alleen was ze niet helemaal onthecht: ze hechtte zich aan een vriendin, die ook non was geworden, samen zwierven ze rond, maar die vriendin is gestorven. Ze was al ziek, maar heeft zich uiteindelijk vrijwillig uitgehongerd, om vrij te kunnen sterven. Nu denkt deze non erover om hetzelfde te doen, want het leven heeft haar al alles gegeven wat mogelijk was.

Een ander verhaal gaat over een man die behoort bij de laagste kaste, de dalits,  en vuilopruimer is, maar twee maanden lang dan is hij danser, dan komt de godheid in hem, mensen vereren hem dan. Als hij zijn zware maskers en kleding aandoet, begint te zingen en te dansen, dan vergeet hij zichzelf, hij treedt zelf terug, hij wordt overgenomen en hij ervaart zijn zegenrijke kracht. In zijn leven is het heel normaal om na die twee maanden het vuil bij een rijke brahmaan op te ruimen, die hem niet herkent, maar die tevoren nog zijn zegen afsmeekte.

Zo wonderlijk, deze verhalen waar er maar een hele dunne scheidlijn is tussen het goddelijke en het menselijke en hoe een ieder het maar doet met de omstandigheden, zoals die toevallig in dat leven van zo'n grote betekenis werden, dat je niet anders kan dan dit heilige een plek te geven. Het heilige vraagt als het ware vanzelfsprekend om  een plek  in te nemen.

Voor mij blijft het een altijd durend raadsel, dat dit sommige mensen overkomt en heel veel mensen niet. Waarom kan de ene er niet om heen iets te moeten en te willen met dat heilige, terwijl de meesten erlangs leven? Nou ja, niet erlangs: het bestaat gewoonweg niet en is van nul en gener waarde.

Het is een uitdaging om dat 'heilige' wanneer je er eenmaal niet omheen kan, een plek te geven in je allerdaagse leven. Maar de vraag hoe? is wellicht ook er eentje die omgeven is door Westerse weelde en luxe. In deze levens in dit boek zie je hoezeer de vorm waarin dat 'heilige' geleefd wordt, nauwelijks een kwestie van keuze is. Je wordt deels geleefd en in dat leven wordt het heilige.

woensdag 4 juli 2012

Sjokken en Wokken

Het doel was om Doesburg te bezoeken, daar was ik nog nooit geweest en dat schijnt zo'n typisch pittoresk dorp te zijn aan de Ijssel. Daartoe zouden we gaan wandelen: vanaf  Oldenburg en weer terug. De auto geparkeerd bij het kerkje met het graf van Dorothea Visser. Dat is een bijna zaligverklaarde. In de institutie van de Rooms Katholieken is dat de eerste sprong om een heilige te worden. Tja, waar gaat dit over? In het algemeen vind ik het allemaal een beetje bizar door al die procedures waar degenen die zo'n zaligverklaring wensen doorheen moeten, net zoals het strakke en strikte wettisch systeem eer iets een wonder in Lourdes genoemd mag worden.

Al dat afvinken, de bewijzen die vergaard moeten worden, dat staat zo haaks op wat het zou kunnen betekenen: ooit was er een inspirerend persoon die mensen goed heeft gedaan, zó dat ze erover bleven praten. Welnu, bij Dorothea gaat het verhaal dat ze de wondtekenen van Christus bij zich droeg, in handen en voeten en de borst, daar waar ie aan het kruis werd geslagen. De beroemde andere die dat ook had en  indertijd wel snel een heilige is geworden is, is  Franciscus van Assisi.

We stonden bij haar eenvoudige graf op een  klein ommuurd kerkhofje met idyllische uitzichten op de kerktoren van Dieren aan de ene kant en de Veluwezoom en Doesburg aan de andere kant. Daartussen, door  de malse groene weiden, meanderde de IJssel. 'Ik wist helemaal niks van die Dorothea Visser, toen ik hier de eerste keer de dienst deed', zei vriend E., 'Ik hou wel van de folkloristische rituelen, dus ik loop rustig met iedereen vanuit het kerkje hier naar toe, haar graf te zegenen, en dergelijke, ik heb er maar wat van gemaakt toen: Dorothea, dat betekent geschenk van God, en Visser, dat ze een visser was van mensen, zoiets, je weet wel.'

Van daaruit liepen we de binnendijk op, die naar Doesburg zou leiden, langs water dat de Zwarte Schaar heet en volgens E. was ik er al ooit eens geweest, want hij stond toen bij een stacaravan  zich te vergapen aan de afgrijselijk 'mooie' plastic bloemen en ik had gezegd: zie je niet dat die mevrouw binnen nu naar jou zit te kijken? Ik weet van niks. Alzheimer-light, heet dat, volgens hem.

Hebben we Doesburg bereikt? Nee, dus. Doesburg leek in den beginne heel dichtbij te liggen, maar de wandeling was als langs een rookworst: begin en eind liggen vlak bij elkaar, maar ergens in het midden was Doesburg ineens heel ver weg en zie je hoe ver je nog moet. En dan ook nog terug. Nee, dat haalden we niet, dus we vleiden ons in het gras en dronken de sjokkemel. 'Sjokken en wokken, dat is tegenwoordig het nieuwe wandelconcept: Was er niet ooit een tijd dat we wel 16 tot 18 km wandelden en het daarna gewoon met een frietje deden? Maar nu? Het wandelen lijkt al bijna op de tweede plaats te komen! Ik moet er maar eens een blogje aan wijden' zei ik, 'en dan noem ik het Sjokken en Wokken!" Hierbij dus. Voor de annalen.

dinsdag 3 juli 2012

Stille avond

Je betreedt vanaf de dijk de uiterwaarden vol lichtgele koolzaad die tot je middel reiken. Daaronder ruik je de witte magriet-achtige kamilleop de grond. Gestippelde fel purperen distels daartussen. Op het strand staat de kudde wilde paarden, briesend, de veulentjes met grote donkere ogen in de bescherming van de groten. Het avondlicht kleurt ze zand-strand-beige- bruin, de zwarte manen in pieken als Beatle-kapsels rondom hun nieuwsgierige ogen.

Je gaat zitten ergens in het zand, maar ik ben ontdekt. Ze kijken me aan vanaf een afstandje. Traag loopt de donkere zwarte hengst naar me toe. De andere volgen. Ik verplaats me, de hele kudde komt achter me aan. Nu  draai ik me om , loop hen tegemoet, langs hen heen, naar de andere kant van de baai en vind een plek tegen een grote omgezaagde boomstam. Sandalen uit, zand tussen mijn tenen. Ik drink de rest van de Juttesbitter uit Terschelling, rook twee sigaartjes, zie de zon als een rode bal zakken in het glinsterend water.

Boten tuffen voorbij met namen als: Eendracht en Amice, Zusje en nichtje L. komen giebelend langsrennen en verdwijnen weer. Het licht, de lucht, het water een ronde koepel vol toverballerig veranderende kleuren. Op de terugweg hangt er een grote bleke volle maan in de donker geworden uiterwaarden. De kudde paarden graast er en rust  en lijkt bezonken in zichzelf, ze zien me niet meer. Ik zucht van verukking en haal adem, ik haal adem, ik ontvang adem, ik ben een levend organisme, ik leef.

maandag 2 juli 2012

Als een kat

Eigenlijk zou ik dit jaar ook wel net zo graag weer naar Venetië gaan. Die stad zit al een jaar in me en dit weekend las ik Venetië, een literaire reis, samengesteld door Leen Huet. Met fragmenten van door de eeuwen heen en oude foto's. Casanova is geboren in Venetië en Vivaldi componeerde er, en men kon er vijf maanden lang met maskers rondlopen, een langgerekt carnaval en daardoor was het mogelijk dat er zoveel geheime liefdes bloeiden en iedereen roemt het unieke en bijzondere van deze plek.  Maar ik ga niet, want het is geen Biënnale, dus ook hierbij is het wachten tot ? ...

Een citaat daaruit van Joseph Brodsky, dat weer komt uit Kade der ongeneeslijken (1998):
Ik had net geluncht in een kleine trattoria op het stille stuk van de Fundamente Nuove, vis van de grill met een halve fles wijn. Met dat in mijn binnenste ging ik op weg naar mijn logeeradres om mijn koffers te pakken en op de vaporetto te stappen. Ik liep een paar honderd meter over de Fundamento Nuovo, een bewegend stipje in een reusachtige aquarel (...) Het was een warme zonnige dag, de lucht was blauw, één en al heerlijkheid. En met mijn rug naar de Fundamento en San Michele, knipperend tegen de zon in, had ik ineens het gevoel: ik ben een kat. Een kat die net vis heeft gehad. Als iemand me  op dat moment had aangesproken, dan zou ik hebben gemiauwd. Ik was volkomen en dierlijk gelukkig. Toen ik twaalf uur later was geland in New York, kwam ik natuurlijk prompt terecht in de ergst denkbare janboel van mijn leven - zo leek het op dat moment althans. Maar iets van de kat leefde nog in mij voort, zonder die kat zou ik nu ergens in een dure inrichting tegen de muren opklimmen.

Dat doet Venetië met je. Je raakt er van de wereld in een ander element, je laat je oplossen in de straten en je krijgt de lenigheid van een kat: je springt op een muurtje en loopt langs de richels van dak naar dak, de hele wereld ziet er anders uit vanaf deze hoogte.

Dat is een heel andere vakantiebestemming, die je dan creëert: Géén nieuw indrukken, geen nieuwe werelden om tot je te nemen, maar plekken zoeken waar je als een kat wordt: dierlijk, spinnend, niet-talig meer. Naar Griekenland, ergens in een wit gehucht, olijven eten uit grote kruiken, vis uit de zee, bonen van het land, op zo'n pleintje waar je meegetroond wordt de keuken in van madame de kok en je kiest uit een van de grote pannen die er op zo'n heel groot fornuis aan het pruttelen zijn...