vrijdag 31 oktober 2008

Dagje uit

Ik ben altijd benieuwd wat er, na een dag vol indrukken, bij het ontwaken het eerst is blijven hangen. Ditmaal was het een man die langzaam in een roeibootje naar een rots in zee roeit waar een Israëlische vlag op wappert. Hij haalt de vlag weg en zet er een klein olijfboompje op, teken van vrede. Dit filmpje is te zien op de tentoonstelling Art of the State in het Joods Historisch Museum in Amsterdam, alwaar ik gisteren geweest ben.

Dat nou dát al eerste in me opkomt. Terwijl ik het gisteren een iets te langzaam filmpje vond en ik voornamelijk op de bank ervoor bleef hangen om even mijn voeten wat rust te gunnen. In het kader van het slimme onbewuste (zie een eerder blogje) komt het, denk ik, omdat het filmpje precies samenvat wat het overkoepelende verlangen is van de zestien Israëlische kunstenaars op die tentoonstelling.

Leven in een complexe samenleving, met een dramatische erfenis, met zoveel verschillende tegengestelde belangen en bevolkingsgroepen en daarbinnen, in jouw land, verlangen naar vrede... Het is en blijft jouw land, want daar ben je geboren en getogen. Hoe heftig en onmachtig je daarbinnen kunt zijn: dat ervaar je sterk als je kijkt naar hun werk.

Iets anders wat ik nu haarscherp voor ogen zie, zijn twee langgerekte foto's van ongeveer 2 meter of zo, die bestaan uit honderden gefotoshopte kleinere fotootjes. Op de ene zie je een bijeenkomst van ultrarechtse orthodoxe Joden, op de andere de jeugd op een zaterdagmiddag of zo in een winkelstraat in Tel Aviv. Zó verschillend zijn die inwoners van Israël dus...

En dan de Palestijnen: er is een filmpje waar een camera gemonteerd is bij een checkpoint van die gigantische betonnen muur die op sommige plekken wel 8 meter hoog is. Je ziet de gezichten van Palestijnen die er dagelijks langs moeten omdat ze werken in Israël. Gewone, moeie, bruine zondoorstoofde, menselijke gezichten, keer op keer, daarlangs... Dat is hun leven: altijd een banneling en verschoppeling en het monster dat 'de vijand' heet zijn...

Het heftigst kwam een filmpje binnen, waar Dusty Springfield 'Ne me quitte pas' zingt, terwijl een camera van boven in draaiende bewegingen laat zien hoe de armen en handen van een jongeman een stuk vlees in stukken snijdt. Je denkt: waar is hij toch mee bezig? Hij snijdt met een vleesschaar als het ware druppels van vlees, het rode bloederige vlees verfrommeld en wordt dan weer gladgestreken... De clou vertel ik maar niet, die onthoud ik maar voor mezelve...

Daarvoor was ik naar de De Hermitage, naar Caspar David Friedrich, schilderijen uit de Duitse romantiek. Prachtige berglandschappen en zonsondergangen, met voor in beeld telkens ongeveer twee mensen, zó dat je als het ware over hun schouder met hun meekijkt en de grootsheid en wonderbaarlijke van die natuur ervaart.

Ik had pas het laatste deel uit de derde symphonie van Mahler beluisterd en vond dat thuis op de bank wel iets teveel van het goede. Maar gisteren had ik het er graag bijgehoord, op beide tentoonstellingen, die smartelijke klanken vol verlangen: 'Was die Liebe uns erzählt...'

woensdag 29 oktober 2008

Mijn beter ik

November is de Maand van de Spiritualiteit en het thema is: 'Mijn beter ik'. Tja. Een beetje een linke titel of leidraad, vind ik. Alsof spiritualiteit zou gaan over het verbeteren van jezelf. Vage noties en associaties gaan daar dan omheen zweven. Op naar een 'hoger' zelf, een 'verlicht 'zelf, een ík waar je aan kunt werken.

Dan is het wellicht nuttig om de oorsprong van het thema in de gaten te houden en dat is een boek van Renate Rubinstein, bij leven columnist bij NRC Handelsblad onder de naam Tamar. Die naam ontleent zij weer aan een gedichtje van J. Goudsbloem uit 1932 en dat gaat zo:

Mijn beter ik en ik
streden erop of eronder
Mijn beter ik, bezweek,
nu ben ik, goddank, zonder.

Kijk, daar kun je wat mee. God wordt gedankt dat het beter ik verdwenen is. En Renate Rubinstein vertelt in het boek over haar clandestiene liefdesverhouding met Simon Carmiggelt, die indertijd 'de getrouwdste schrijver' van Nederland werd genoemd.

Het beter ik, is er dus om kwijt te raken. Dat betere ik bestaat uit allerlei moraliteit, oordelen en veroordelingen, een streven om jezelf te vervolmaken. Dus het thema had beter kunnen heten: Zónder mijn beter ik.

Wat komt er dan voor in de plaats, als dat beter ik dan eindelijk bezwijkt? Dat kan niks anders zijn dan iets van oprechtheid en eerlijkheid. Luisteren naar de stem in je hart zonder op je omgeving te letten en te denken 'dat kan toch niet? Dit mag toch niet? Dit is toch niet goed?' Zoals Renate Rubinstein en Simon Carmiggelt niets anders konden dan van elkaar houden. Al was de een getrouwd.

In het boek blijkt dat Carmiggelt al helemaal in het begin, als ze nog niet eens gezoend hebben tegen Renate zegt dat hij ermee wil stoppen. Want hij heeft het zijn vrouw verteld en die kan er niet meer tegen. En hij vind het zelf ook smoezelig. Hier spreekt Simons betere ik.

Maar Renate, die alleen maar mee kan gaan in dat besluit, die denkt dan al: 'Hij had gezegd dat hij van mij hield. Ik geloofde niet dat dat loze woorden waren geweest. Hoe neerslachtig ik ook was, af en toe dacht ik: Waar een wil is, is een weg.'

Hier gaat spiritualiteit over: Hoe liefde, houden van, in alle vormen en gedaanten, een weg zoekt. Want waar een wil is, is een weg: de weg van de geest, Spiritus, Begeestering.

dinsdag 28 oktober 2008

Gedichten in het bos

De dichteres Ankie Peypers (80) is overleden, zo las ik in de krant. Dus stopte ik nog gauw een gedichtenbundel, Binnenland geheten, uit 1967, bij mijn thermosfles met thee en de boterhammen. Ze schrijft kleine intieme warme gedichten, waar mensen met hun gelaagde gevoelens mooi tot hun recht komen.

Tijdens het wandelen, o, wat mooi en zo stil, bizonder om helemaal alleen in de uitgestrekte bossen aan de Veluwezoom te zijn in het blauwe ochtendlicht tussen de boomstammen en een goudgeel bladerendek, las ik wat uit de bundel.

De eerste waar ik aan bleef hangen gaat zo:

RAND

Ik wil liever dat de mensen wilgen zijn
als zij dan zo beknot moeten zijn
wel liever bladeren in de wind
als zij naar zoveel luisteren moeten
liever twijgen tegen avondlucht
dan zoveel fijnvertakt verstand
liever spiegeling in water
rimpeling en stilte
dan wat zij zeggen.
Woorden als voeten
draven driftig over mij heen,
cadansen en kurven en kartels.

Ik wil liever dat zij wilgen zijn
aan de rand van mijn land
Met wortels.

Mijn gehechtheid aan de stilte. Ik bedacht me dat die in het uitgestrekte bos zeer intens aanwezig was en er dan een fijne, tere energie om mij heen gaat hangen, helder en alert ook. In het klooster drinken ze nu met zijn allen koffie, dacht ik. Vaak zou ik wensen dat mensen inderdaad bomen zijn en je alleen maar met elkaar hoeft te staan, geworteld in dezelfde aarde, en te waaien.

Het tweede gedicht waar ik tijdens de pauzes bij terugkeerde gaat zo:

TAPIJT

Wie heeft dat naadloze extra breed
kleed van de tijd tussen mijn wanden
geen centimeter onbedekt gratis gelegd
zo goed, mijn leven onverslijtbaar goed
doorweven met donkerrode
tot op de draad versleten
en verder niet te slijten
en gratis naadloos extra breed
breder dan ik motief van eeuwig leven?

Ankie Peypers is nu uit de tijd gevallen. Met deze beschreven ervaring hoef je niet meer te twijfelen aan eeuwig leven. Zij heeft het meegemaakt, tijdens haar leven.

maandag 27 oktober 2008

Blog

Gisteren was het zo'n dag om te besluiten geen stap buiten de deur te zetten. Verwarming lekker hoog, muziekjes op, boeken bij de hand, klaar. Moeders belde op. Ze moést mijn stem even horen en zo, want zij had net een heel aantal van mijn blogs gelezen. Dat is toch vreemd eigenlijk: de macht van het woord:
- Ik ken je nu veel beter dan ooit, zei ze.
- Ja, maar ik ben altijd dezelfde geweest.
- Maar nu zie en lees ik het...
Mijn ouders horen waarschijnlijk tot de meest trouwe lezers van dit blog.

Woorden... wie schrijft blijft... dat je elkaar dag in dag uit meemaakt en dat daaronder of achter een eigen leefwereld schuilgaat, die je nauwelijks met elkaar deelt. Daar heb je dan literatuur voor, om die universele gevoelens en zoektochten toch te herkennen bij jezelf en anderen en in de leeservaring die je deelt met anderen via recensies, interviews, gesprekken, dingen naar een algemener, universeler plan te kunnen heffen.

Maar misschien is dit zo voor middleclass en (half)intellectueel Nederland. In de keuken van het klooster wordt al schillende en kokend heel wat persoonlijke emoties, twijfels, zoektochten gedeeld. Sommige gasten daar vertellen soms meteen het meest persoonlijke, gewoon aan de borrel of even in de tuin. Dat geldt zo ook voor de bar in het wijkcentrum. En vroeger had je het biechten, de koffie met de buren, 'er voor elkaar zijn', klop maar aan, ik ben meestal thuis. Middleclass Nederland heeft de literatuur, de therapeut en... het blog?

Hoe drukker en hoe minder tijd, hoe meer schrijfsels de tijd doen stollen. Er wordt een andere tijdszone gecreëerd, een andere werkelijkheid. Eentje waar je ook elke keer weer naar terug kan keren. Je kunt iets nog eens overlezen, al mijmerend tot je nemen, het herkauwen, het combineren met andere dingen.

Waarschijnlijk heb ik mezelf ook beter leren kennen door mijn eigen blog.

vrijdag 24 oktober 2008

Ik-vorm

- De meeste mensen leven in hun ik-vorm, zei de interieurverzorgster vanochtend tegen me.
- Mooi gezegd, zei ik. Hun ik-vorm.
- Dat is toch zo? Ze zeggen alleen maar ik-ik-ik. Als iemand tegen mij zegt: Nou moet je dát doen, dan zeg ik : Ho, ho, ho, ik MOET niks, ik doe het als ik dat wil.
- Nou je weet in ieder geval dat je ook grenzen hebt, als je wat voor een ander wilt doen, zei ik. Je zegt niet zomaar 'ja'. Je doet het alleen als je er zelf plezier in hebt. Goed als je dat zo kan.
-De wereld is toch veel leuker, als je het samen doet? Ik snap het écht niet, dat sommigen het geen bal kan schelen. Dat je ze alleen maar ziet kijken met ik-ik-ik in de ogen.

Nou, dit is wel genoeg wijsheid om weer het weekend mee in te kunnen. Ik-ik-ik in de ogen en in het handelen. Wel grenzen kunnen stellen, want alleen maar wij-wij-wij gaat ook niet. Iets doen zonder het echt te willen is niks. Iets doen zonder plezier ook niet. Wat is dan de onderliggende gedachte?

Ik denk het verlangen naar verbondenheid. De ervaring dat je SAMEN vele malen groter, rijker en mooier bent dan alleen. Tegelijkertijd moet je het 'ik 'ook bewaren. Als je jezelf verliest, ben je nergens meer.

Gerrit Komrij zegt dat wel leuk in het gedicht 'Niemandsland':

Een ik is blijkbaar iets als oude wijn
Ik trok de wereld in en, zie, ik schrik:
Want als ik zonder ik ben, waar ben ik?

Amerika

Vanochtend vanuit de bus kon ik genieten van een prachtige zonsopgang. De lucht was rood-roze gestreept in een lichtblauw uitspansel. Dat is dus Homerus' rozevingerige dageraad. Het water van het Maas-Waal-kanaal was rimpelige oranje, een bootje voer voorbij en in de verte aan de horizon verscheen vanuit een felrode slang, als een kronkelige tl-buis die de bosrand markeerde, de zon.

Het paste wel bij de mij gevisualiseerde zonsondergang van gisterennacht. Voor eén eurootje een afgeschreven boek gekocht in de bieb van 30 cm lang en 20 cm hoog: Amerika's spectaculaire nationale parken, heet het. Tjokvol grote foto's van al die prachtige natuur. De Grand Canyon uitklapbaar aanwezig.

Zonsondergang bij de Grand Canyon; alle superlatieven vond ik écht waar. Te groots en ontzagwekkend, toen ik er was kon ik het nauwelijks aanzien. Je komt aan, in de buurt van de kloof, maar je ziet niks. Je zet de tent op tussen wat struiken en besluit maar eens te lopen naar een weg waar allemaal autootjes in slow motion hun gangetje maakten.

En dan: ineens, sta je ín de canyon te kijken, de gelaagde kleuren van de rotsformaties, die ook telkens van kleur veranderen bij het verder ondergaan van die zon. Autootjes worden mieren, en je kruimelt zelf ook wat weg. Tegelijkertijd voel je het juist zwellen in je: dat je daar bij kan staan, dat dit oók de wereld is waar je deel van uit maakt.

Je kunt met helikopters door de canyon heen, en er zijn trails uitgezet om erin af te dalen. Waarom zou ik?Er stil bij zitten en staan was voor mij meer dan genoeg. Amerika koestert haar Nationale Parken en doet, door ze zo goed bereikbaar te maken en de mogelijkheid te geven dat je er kunt kamperen, aan natuurbeleving en educatie, waardoor Amerika je vanzelf dierbaar wordt.

Een sterrenhemel en daar onder zitten bij een kampvuurtje. Eekhoorntjes die bij je over de picknicktafel lopen, herten die zo tam zijn dat je ze bijna kunt aaien. De strip van Yogibeer is het andere uiterste, maar de wijdsheid van Amerika en het gevoel van vrijheid als je daar met een auto doorheen gaat: dat is onvergetelijk.

Ja, zo ben ik op half bewust belevingnivo wél Amerika-minded. Vrijheid, de melting pot, het land is ze groots en wijds dat je de armoede in de steden en andersoortige ellende snel vergeet. Dan vergeet je bijna dat de operatie Enduring freedom niet zo mooi is. En Geert Wilders heeft vandaag een Freedom Award gekregen van de American Freedom Alliance en dan denk je bijna: Ja! Vrijheid! Belangrijk.
Dan is er ook nog de Amerikaanse filmindustrie: van Easy Rider tot Forrest Gump: iconen die zich gesetteld hebben in mijn belevingswereld. Horen daar dan ook Psycho bij, die de sfeer bij achteraf motels pakt? En Hotel New Hamphire, die plek vol gekke mensen naar een boek van John Irving? Of Bagdad café en Desert Hearts ? Als ik dat luikje in mijn hersenpan open, dan stromen de beelden binnen...

donderdag 23 oktober 2008

Stél...

Ik dacht: laat ik eens een heel andere wereld tot me nemen. Dus ik leende uit de bieb De Russische kater van Laura Starink, correspondent van de NRC in Rusland. Misschien dat de sprookjesachtige sfeer van de voorkant van het boek, gecombineerd met de sfeer van een feestje dat net geweest is, mij voor dit boek deed kiezen. Twaalf interviews met vooraanstaande, belangwekkende Russen. Nou, daar wordt ik nederig van. Er sijpelt zo'n andere wereld door, dat ik denk dat ik daar gek zou worden.

Nou, ja. Allen zijn min of meer teleurgesteld of sceptisch over de veranderingen in Rusland, vandaar de titel van het boek. 'Wij' in het Westen denken dat daar een democratie gegroeid is, maar eronder leeft nog het oud tsarendom, de hiërarchie, de macht die van enkelen is. Poetin is een man van de zeer oude stempel, die in zijn jeugd wel de Beatles en McDonalds gemist heeft. Wel, dat is er nu naast de kaviaar.

Rusland en China: twee grootmachten waar het Westen toch weinig meer naar kijkt. Volgens sommigen in het boek onderschatten we beide. Ik weet er te weinig van af, maar verbazing is wel mijn deel als blijkt dat we de hele dag en nacht rechtstreeks naar de verkiezingen in Amerika kunnen kijken. Hoe Amerikaans is mijn wereldbeleving? Ooit in het Oosten vond ik het al ietwat bevreemdend om een andere wereldkaart te zien. Niet Amerika stond daar centraal op, maar Zuidoost Azie.

Humane waarden zoals mededogen, democratie, gelijkwaardigheid: het monster dat die lijkt op te slokken is de hebzucht en de geldlust van het Westen zelf. Het gesprek van de dag is de financiële crisis. De potentiele vijand is 'de Islam'.

Maar stel... dat Rusland, of China, of beide, nou eens 'gewoon' Europa binnenvallen en delen van de VS bombarderen?... Ik zeg dit niet uit IJzeren Gordijn en wantrouwen of haat-zaai gedachten. Maar gewoon... stél je eens even een andersoortige wereld voor..

Wat is dan werkelijk voor je van waarde?

woensdag 22 oktober 2008

Weemoed

Ach, en dan vertrek je weer uit het klooster. Ik loop door het kleine ijzeren poortje, deel van een grote poort naast de kloosterkerk en trek het piepende deurtje achter me dicht. Ik knipper wat met de ogen. Het rood blad van de eikenbomen is er nu bijna helemaal afgewaaid, de ruimte van de weg naar de velden erachter is zo groot, ineens. Er is ook altijd weer iets van weemoed als ik de 'gewone' wereld weer intrek.

In de bus zijn ineens zoveel mensen en ze praten allemaal door elkaar heen. Schreeuwerige reclame dat je al voor 1 cent naar het casino kan. Zoveel auto's op straat die allemaal geluid maken. Stoplichten die van groen naar rood flitsen. Dit is allemaal toch wel een heel andere energie dan binnen, in het klooster.

Misschien dat een groot deel van de andere energie in het klooster, ontstaat door de dagorde. Het is toch fantastisch dat, als de klokken luiden, een ieder het werk neerlegt en naar de gebedsruimte gaat. Dat iedereen van alle kanten aankomt. Dat het in het koorgebed meteen stil is. Je talloze malen herhaalt: 'Eer aan de vader en de zoon en de heilige geest. Zoals het was in het begin, en nu en altijd, tot in de eeuwen der eeuwen amen.'

Geen idee eigenlijk, wát je dan zegt. Even onvoorstelbaar voor me als iemand het heeft over een miljard euro. Weet ik veel. Maar je zegt de woorden, met zijn allen en dan ben je stil. Hoezeer kun je samen een energie creeren die alleen maar goed is, vol liefde, respect en mededogen? Dat kan dus, al ben je maar met zijn zevenen...

En dan de tuin. Vogelvluchten, ganzen die over trekken. Het eekhoorntje in de boom. Vleermuizen in de avondschemer. Dagpauwoogvlinders, die bij de tuinman thuis overwinteren en als rupsen in hun coconnen de metamorfose bewerken totdat zij vlinders zijn. 24 wachten er nu, tot het weer lente is. Herfstblad dat ik in halve cirkels rondom de beelden wegveeg. Zo geef ik Franciscus, St Michael en Anthonius van Padua een klein pleintje om hen heen van donkere aarde.

Op een windstil plekje, op een bed van klimop met uitzicht op het land, de bomen en koeien eracher, las ik in Briefing for a descent into hell van Doris Lessing, die dat zelf een van haar beste boeken vind. De titel klinkt erg omgekeerd van de kloosterlijke sfeer. Maar dat is het voor de helft niet. Lessing geeft het boek als categorie mee: Inner space fiction. For there is never anywhere to go but in. Dus je kunt in je innerlijke ruimte de hel vinden, maar ook de hemel.

Ik meld een stukje hemel:
I watched a pulsing swirl of all being, continually changing, moving, dancing, a controlled impelled dance, held within its limits by its nature, and parts of this necessity was the locking together of the inner pattern in light with the outer world of stone, leaf, flesh, and ordinary light.
In this great enclosing web of always changing light moved flames and tones and thrills of light that sang and sounded, on deeper and higher notes, so what I saw, or rather was part of, was neither light nor sound, but the place and area where thos two identities became one.

Ja, waar gaat dit dan over? Ook dat weet ik niet. Maar in het klooster ben ik er veel dichter bij dan op elke andere plek in de wereld. Da's niet helemaal waar. Ook in de natuur overkomt het je soms. Of samen met een ander. Maar in het klooster wordt er elke dag bewust een poging ondernomen om met meerdere mensen tegelijkertijd, dicht bij de hemel te zijn.

dinsdag 21 oktober 2008

Liedjes van verlangen (2)

'Wat is internet toch geweldig!', zeg ik in navolging van iemand wier blog ik net las. Het is degene die mij ook tot blog schrijven heeft gebracht (zie ook liedjes van verlangen 1, 28 augustus 2008) en ik lees iets over 'Angie', dat nummer van de Rolling Stones en iets over een eerste transistorradiootje. Stromen van herinneringen vloeien binnen.

'Angie': dat was mijn eindeloze schuifelnummer met A.B. de jongen van de middelbare school waar ik verliefd op was. Hij was een 'blijvenzitter', dus rijper dan de broekjes uit de klas en we vielen op elkaar. Zijn zelfverdiende bandrecorder plaatsten we in de kelder van mijn huis, die we eerst met de hele klas uitgeruimd hadden, geschilderd, visnetten opgehangen, crêpepapier tegen de tl-buizen. Nu had de klas een plek voor de maandelijkse klassenfuif. En als bijna iedereen weg was, dan zetten hij Angie op de herhaling...

Die spanning: voor het eerst handen die voorzichtig onder je truitje kwamen, dat andere lichaam dat je helemaal kon voelen... Angie, o Angie... where will it lead us from here?... Elke zondag gingen we samen dansen en elke maandag keek de klas of het nu eindelijk écht aan was. Zover is het nooit gekomen. Zijn grootste heldendaad was, dat hij eens de benzine met een rietje van een andere brommer in de zijne had gezogen, om mij op tijd op te kunnen halen. Mijn broertjes en zusjes vormden vier hoofden boven elkaar in een dunne lichtstreep tussen de gordijnen boven. Kijken hoe ik achterop stapte en mijn armen van achter on hem heen sloeg. Hun grote zus ging dansen!

En dan mijn kleine oranje radiootje op batterijen. En mijn pick-upje, ook op batterijen. Mijn eerste LP die ik kocht van Linsey de Paul met het hitje 'Sugar me'. Die twee nummers 'Angie' en 'Sugar Me': de tijd van het eerste ontwaken, een onbekende wereld voelen, knietje vrijen met een vriendinnetje terwijl we huiswerk maakten. 'Angie' hoorde bij hem, 'Sugar me' bij haar... Ach, wat lief...

Uit en thuis

Ik was een week niet in het klooster geweest. Een week met allemaal andere indrukken en activiteiten. Ik liep langs de sloot. Het maïsveld was gerooid en in de donkere aarde slingerde nu een patroon van witte stekeltjes strepen. De muur van maïs was weg, het klooster lag weer in een wat opener horizon. Ik liep langs de hoge bomenlaan, de kloosterkerk kwam tevoorschijn door het dunner geworden herfstbladerdek van de bomen, uit de ommuurde tuin wasemde het ochtendlicht.

Even kon ik voelen er voor het eerst te komen. Een klooster. Een vaag gevoel van aantrekking en afstoting tegelijkertijd. Dáár binnen de muren zijn mensen die daar wonen omdat ze iets met God hebben. Daar achter, daar is God aanwezig, daar bidden ze, daar zoeken ze de stilte. Daar gebeurd iets wat nergens anders gebeurd. Vreemd. Raar. Een beetje eng.

Maar ik heb een sleutel in mijn zak, met zo'n hotelklosje eraan en ik kan de tuinpoort openen en zo naar binnen gaan. Wat gebeurt er dan met me? Heel subtiel word ik ineens een deelnemer. Ik betreed die 'andere wereld' en dat andere is ineens bekend en vertrouwd. Ik doe mijn wat zware werklaarsachtige schoeisel uit en beklim op sokken de houten trap op weg naar mijn kamer. Ik hoor een transistorradio zachtjes spelen. Die is van Mien, in het strijkkamertje. Ze strijkt van zakdoek tot kazuivel, van servet tot beddegoed en dat al meer dan 30 jaar. .

De klok zegt halfelf: koffietijd. De koffiekamer ofwel huiskamer zit helemaal vol. 'Ha, ben je daar weer?' Iedereen, de broeders, het personeel, een gast, vrijwilligers, praat door elkaar heen met de ontbijtkoek in de hand en sommige lezen een stuk krant. Later, in de tuin ruik ik een zoete suikergeur. We blijken erwtensoep met pannenkoeken te eten.

Het is er altijd ook druk, in het klooster. Veel bedrijvigheid. Appels die we met zijn drieën schillen, een nieuwe lamp wordt opgehangen, een stofzuiger naar de zolder. Het fotokopieapparaat in gebruik, achter de computer wordt een verslag uitgetypt. Enzovoort.

En ondertussen... wordt er gebeden om 12.15. Om 18.00 en 's ochtends van 7.00 tot 8.00. In de tuin, bij het water dat het Wiel heet, voel ik voor het eerst, terwijl de zon ondergaat iets waar ik al zoveel gasten over gehoord heb: 'Bij het Wiel... daar kom ik thuis.' Fijnstoffelijke deeltjes met 'goede energie', bestaat zoiets? ... Gek, dat ik het tot nu toe nog niet had opgezocht. Die eeuwenoude energie voel ik wel in mijn kamer, dat was kennelijk tot nu toe genoeg.

Het klooster, kloosters: ik kom tegenwoordig meer op deze plekken dan in gewone woonhuizen. Ik ben erin verzeild geraakt en elke keer ben ik ook verbaasd, dat als ik er ben, ik me er helemaal thuis voel. Terwijl ik in mijn eigen huis de neiging heb om dit totaal te vergeten.

Het slimme onbewuste

Toch wel prettig om eens een boek te lezen dat klopt met je eigen opgedane ervaringen en gewaarwordingen. Dat heb ik met: Het slimme onbewuste. Denken met gevoel van de hoogleraar in de psychologie Ap Dijksterhuis. Pas zag ik hem op tv en zei hij, dat je in een fractie van een seconde, in één oogopslag, al een inschatting maakt van een persoon tegenover je of een foto en dat je daarna met het bewuste verstand, redenen geeft waarom je dat zo vindt. Zeer stellig beweerde hij dat Obama de verkiezingen gaat winnen, op grond van zijn open en vertrouwenwekkend voorkomen. We zullen zien.

Omdat ik in een zapmood was, besloot ik de constatering meteen uit te testen. Ik kwam in het progamma 'Op zoek naar Jozef", waar kandidaten strijden om de hoofdrol in de musical, over Jozef, dus. Ik had dit jaar nog niet gekeken maar kende het concept van vorig jaar, toen men op zoek was naar de ideale Evita. Er waren nog vier Jozefs over, die door het beeld heen dolden en wat zongen. Ik schatte in, wie er dit keer zou afvallen en wie het nog net zou redden in de sing off, zoals dat heet. En het klopte! Dat is toch wel apart. Je denkend gevoel of je slimme onbewuste, weet van alles!

Overdag had ik een lange wandeling gemaakt voor-de-vuist-weg: ik liep de voordeur uit en wist niet wat ik zou gaan doen. Heerlijk vind ik dat: die absolute vrijheid, elke keer weer opnieuw een kleine beslissing maken. Zo kwam ik met de bus uit, in Berg en Dal, heb over heuvels en dalen door het herfstbos gelopen en kwam uiteindelijk in de botanische tuin. Ik streek neer op het bankje bij een dikke beukenboom en plotseling wist ik: 'ik wilde al weken terug naar dit plekje!

Ooit, heeel lang geleden, nog in mijn adolescentie en jonge studentenjaren, ben ik een hele poos depri geweest. Die zware zwartgalligheid met Alles daarop en daaraan. Tijden, duurde het, eindeloos... een wereld waarin niks meer leuk was. Op een zondag wandelde ik zo die botanische tuin in. Het was stil en er vloog, plotseling een vlucht vogels weg naast die beukenboom. Dat geluid van fladderende vleugels... van het ene moment op het andere werd mijn hart licht: de depressie was over en is ook nooit meer terug gekomen.

De laatste tijd dacht ik daar aan terug. Hoe wezenlijk die ervaring was. Dat dit toch iets met God en religie te maken heeft. Dat ik wel even eer aan die plek wilde gaan brengen er even wilde buigen voor het wonderbaarlijke en glorieuze en geheimzinnige van het menselijk bestaan.
Zonder het te weten of bewust te willen, was ik zomaar daar gearriveerd!

'Het slimme onbewuste"noemt Dijksterhuis dat. Zelf geeft hij als voorbeeld, ooit in vijf minuten een appartement van zes en een half ton gekocht te hebben. Achteraf bleek hij niet eens de badkamer te hebben gezien. Hij pleit ervoor, dat je beslissingen en creatieve processen niet doelbewust doet, maar je onbewuste de ruimte geeft. Hoe?

Bijvoorbeeld door bewust iets heel anders te gaan doen, je te richten op een onnozel taakje en daarna te beslissen. Ik doe dat zelf al jaren. Ik probeer allert te leven, maar bij beslissingen denk ik altijd: ik weet het niet, ik wil het niet weten, ooit blijkt dat ik onvermijdelijk en onomstotelijk alleen maar díe richting op kan, alleen maar dát kan gaan doen.

Als je eenmaal 'bewust' bent van dat slimme onbewuste en je probeert te denken met je gevoel, dan vallen je ook heel andere dingen op. Zo is het adagio: 'dat waaraan je je irriteert aan een andere is iets wat een zwakke plek is in jezelf.', heel nuttig. Let op, dan kun je wat leren! Het helpt. Je eigen irritatie verdwijnt en je ziet plotsklaps iets van je eigen gedrag en onhebbelijkheden.

Als ik iets 'verhevens' moet schrijven, een meditatie ofzo, dan ga ik ook altijd met opzet iets heel anders tot me nemen. Keiharde swingmuziek of een idioot liedje, een stripboek lezen en dan ineens, schrijf ik maar wat op en is het oké.

Alles wijst dus op de macht en mogelijkheden van die onbekende hersenpan van je. En tegelijk op het onmachtige daarvan. Hoe weinig je jezelf kunt sturen in al je wikken en wegen. Je weinig controle hebt over je doen en laten. Dat kan ook prettig zijn. Het vraagt iets van een argeloze overgave.

zaterdag 18 oktober 2008

De elfentuin

Nu volgt een blogje van mijn twee jongste nichtjes. Merin gaat een mooi elfenliedje zingen en ik typ:

Als elfen bijna nooit meer bestaan
dan weet ik dat ze in mijn dromen wel bestaan
en als dat nou niet meer lukt
en ik kan geen oplossing meer vinden...
dan weet ik toch dat ze altijd hebben bestaan,
maar ik weet dat ze ooit weer eens terug komen...
maar dat zal wel lang duren...

De melodie is heel zacht en liefelijk. Zo neuriet Merin dit elfenliedje in mijn oor. Nu komt een elfenliedje van Lisa:

Elfen zijn heel mooi
ik weet dat ze ooit hebben bestaan
een elfje heeft vleugels
en ik weet dat ze ooit hebben bestaan
in het elfenbos zijn ze altijd heel erg vriendelijk
en ze spelen met elkaar...
Een elfenmoeder zit op een troon
en op een dag gaat een klein elfje op pad
ze weet dat dit echt niet mag, maar ze doet het toch...
Toen kwam een vos die zag het elfje en die gromde,
ze vloog weg en vertelde het aan haar moeder
ze dacht dat die boos was, maar dat was helemaal niet zo.... einde...

En dat was het blogje van Lisa en Merin.

Melige blog

Hoi, wij zijn SUPERRR melig!!! En wij zijn: De nichten (!!) (geen nichtjes) van tante Mir jammmmmm.... en we kunnen dus ECHT NIET ophouden met lachen toen we dit schreven... Sgeten (prongelijk) van tante mir jammmm: GRAPJE HAHAHAHAHAHAHAHA :D:D:D:D:D

We are happy!!! :)

Groetjes van Noemi en Vera:)

Dit zijn dus mijn 'grote' Nichten... Ze hangen hier om me heen en ik moet worstelen om zelf nog toegang te krijgen tot mijn blog!!! Schreeuwen dat ze doen en lachen... als twee krijsende hyena's! Een worstelpartij met armen om het toetsenbord!

noemi en vera: grapje natuurlijk ;-) Dat weten jullie wel he?? van tante mir jammmmmmm moeten we iets liefs schrijven: ze is heel aardig, melig, vreselijk serieus, irritant etc.
de laatste twee zijn logisch, = D VERA ( = NOEMI
ok alleen de eennalaatste dan!

Goddelijke verveling?

Er zijn een heleboel mensen die 'werk' maken of hebben van God. Ik bedoel die mensen die ook aan hem/haar verdienen. Dominees, pastoraal werkenden, theologen die onderzoek doen, boeken schrijven en zo van God een geldelijke stroom naar hen toe zien vloeien.

Als God bussiness wordt, kun je dan nog wel 'gewoon' met hem 'zijn'? Want er zijn ook mensen die van God hun leven hebben gemaakt. Kloosterlingen, sommige priesters, kluizenaars, monnikken. Nou ja, voor hen is het gedeeltelijk ook 'werk'. Werk en leven lopen bij hen door elkaar heen.

Hoe vaak zouden al deze mensen weleens denken: ben ik ei-gen-lijk niet bezig met de nieuwe kleren van de keizer? Ik dóe alsof ik heel veel van God weet, ik heb hem soms bijna in de zak en wonder boven wonder, gelóven heel veel mensen wat ik zeg, spreek, overweeg, verkondig, onderzoek.... Maar stél dat het allemaal niet waar blijkt te zijn?

Misschien verkoop ik wind, zakken vol lucht, ijle berichten die staan in boeken die mezelf ook weleens doen suizelen, maar wie weet is het allemaal onzin. Misschien heb ik mijn leven vergooid, heb ik een mislukt leven want alles wat ik gedaan heb verdwijnt uiteindelijk in de zuignap richting het donkere gat van de illusie.

Het valt me op dat er veel onrust is onder de God-deskundigen en verkondigers. Onrust die bijna niemand ziet, alleen sommigen achter de schermen, want je slaat jezelf een gewéldige mantel om in alle woorden die jij ventileert over God... Vrede, rust, welbehagen: je spiegelt het voor en de ontvangers wentelen zich in jouw fatamorgana.

Heerlijk om te doen, ook. Ik kan er zelf natuurlijk ook een beetje over meepraten. Ik voel de verleiding van het eeuwig jezelf gerust stellen als je meditatie begeleidt of iets van voorgaat... Er is echter alleen sprake van verleiding, als je zélf niet in de woorden en de handelingen die je verricht woont. Wanneer dat wél het geval is, dan gebeurt er toch iets van een ongelofelijk Godwonder.

Dan voel je de teerheid van het bestaan. Haar tederheid. Haar aandacht. Haar altijd durende zorg en betrokkenheid op jou, jou alleen, en tegelijkertijd, een raadsel in zich, op allen en iedereen. Mij is dat zo dierbaar en kostbaar, dat ik al snel wist, nóóit werk te kunnen maken van God... Met God leven door te dóen alsof hij/zij niet bestaat, 'van God houden als van niemand', een zin van Eckhart, dat was en is het wel zo ongeveer voor mij.

Elke Godspreker die iets van onrust voelt, zou 1000 alarmbellen moeten horen en acuut moeten zwijgen. Onrust is een resultaat van Goddelijke verveling. 'Moeten', schrijf ik... Bah. Ik bedoel: ga weer eens luisteren in de stilte. Want Goddelijke verveling is de dood van God.

vrijdag 17 oktober 2008

Projectgroep

Ja, het was goed gisteren en vandaag. De vrienden van mijn studie kwamen weer samen. Ditmaal in het allerzuidelijkste puntje van Nederland, alwaar M. woont in een mooi 'landhuis', in een heel buitenlands aandoende dorpje. We hesen ons na een uurtje in de huifkar die getrokken werd door de opgeknapte tractor van S., de alweer 18-jarige zoon. De laatste keer dat we er waren, dolde hij op de apenkooizolder en reed in een plastic tractortje in de langgerekte tuin van boven naar beneden en weer terug.

De man van M. ging ook mee met zijn accordeon, dus we zongen al hobbelend door het prachtige heuvelland van Zuid Limburg: Lustig ist das Zigeunerleben, Fa-ri-a! Intens fel gekleurde luchten, een late middagherfstzon, sperwers die over de landerijen aan het bidden waren, op alle kruisingen van de landweggetjes kleine kruisbeelden met bloemen. Is dit Nederland? Ja, we zijn in Nederland, alwaar het roomse leven nog uitbundig bloeit.

We gingen naar een kerkje in Wahlwiller. Een kleinood. Van binnen geschilderd en getamponneerd in, blauwe, paarse lichtgroene en gele kleuren. Respectievelijk Witte Donderdag, Goede Vrijdag en de Verrijzenis voorstellend. New Age en Antroposofische kleuren, net zo goed. Het kerkje is geschilderd door de kunstenaar Aad de Haas in 1947 en er is een kruisweg in lichtgroen en geel. De gezichten zou je gedeformeerd kunnen noemen: ze lijken op aapjes of beter gezegd als die van babies in embryonale staat.

De koster deed een rondleiding en hij heeft als jonge knaap, toen hij misdienaar was, Aad de Haas himself het zien aanbrengen. Mooi, hoe zo'n man werkelijk over alles wat te vertellen had; een ooggetuigenverslag. De rijke symboliek van Jezus die overal wat groter erop staat, behalve bij de statie waar Veronica de zweetdoek geeft en zíj iets groter is: gelijkwaardigheid van een vrouw aan deze man. Wie van harte, zonder aarzeling geeft, overstijgt zichzelf.En het hondje, teken van trouw die steeds weer op de staties opdook. En de iele bomen die meetreurden of zich weer oprichten en de hobbelende levenslijn als horizon.
Enzovoort.


Uniek aan de kruisweg is, dat ook de verrijzenis wordt afgebeeld. De Jezus figuur is getransformeerd en zweeft boven de aarde. Aad de Haas legt Jezus in de grond en niet zoals de evangelieeen in een grot, waar een steen wordt weggerold. Als een grote graankorrel wordt hij in de aarde gelegd en wie goed kijkt, ziet bij de laatste statie, uit de aarde nieuwe kiemen ontspruiten. De graankorrel moet eerst sterven, alvorens nieuwe vruchten voort te kunnen brengen, zo gaat het bijbelse verhaal...

De sfeer doet me denken aan de kapel in Chevotogne, zei een van ons, kent u dat? 'Nee, ik ben nooit verder gekomen dan deze omgeving', antwoordde hij met pretoogjes die leken op die van Johny Kraaykamp. 'Nee, u gaat hier niet weg, want U hebt hier uw verhalen te vertellen!', zei ik. 'Juist!' zei hij en keek me met stralende ogen een kort moment heel doordringend aan. Leuk. De wereld van de verbeelding en verhalen, heeft geen verplaatsing in de ruimte nodig. Je blijft gewoon, waar je bent.

De rest van de dag en avond zaten we aan tafel en op de bank en vertelden elkaar onze verhalen. Bizonder, dat we al meer dan 25 jaar bij elkaar komen. Kinderen zien geboren worden en volwassen zien worden. Elkaars zoektochten volgend, en dan weer herhalend aan elkaar: weet je wel, dit zijn wij, óns projectgroepje 'Is bidden zinvol?', zo heetten wij.

Of bidden zinvol is, dat weten we niet, maar dat we onszelf zinvol vinden, dat is zeker.

woensdag 15 oktober 2008

Design

Hé, daar word ik nou zo vrolijk van. De bijlage in Trouw van vandaag over Dutch Design. Want volgende week is het Dutch Design Week, het is maar dat je het weet. Er zijn mensen die zeggen: wat een onzin, een stoel is een stoel en 'als het maar licht geeft' en al die geldverspilling voor luxe artikelen.

Maar 'design': we doen er allemaal aan en het is overal. Of je nu een rommelig huis hebt vol spulletjes die van de uitdrager komen of een strak, sober, net interieur: ook dat is design: jij geeft je omgeving zó vorm.

Design gaat uiteindelijk over smaak, sfeer, keuze. Smaak. Sfeer. Keuze. Het zouden 3 criteria kunnen zijn waarmee je ook naar godsdienst en religie kijkt. Een ieder zou zich kunnen afvragen: getuigt het van een goede smaak, als ik dit geloof en daar van overtuigt ben? En wát proef ik? Is het zoet, zuur, zout of bitter? En in wat voor een sfeer begeef ik mij? Voel ik me thuis? Word ik er gelukkig van? En anderen? Tenslotte wordt het dan ook een kwestie van keuze: met heel je hart, ziel en hoofd dáár bij willen horen en het eventueel mee vormgeven. Enfin.

Wat ik heel mooi blijf vinden van de tien genomineerde ontwerpen voor 'Het mooiste ontwerp van Nederland' is de Lamp Lotek van Benno Premsela. Die witte bijna zwevende kubussen.
En de Daf 600 die spottend 'de truttenklusser met jarretelaandrijving' werd genoemd. Al heb ik er ooit als medepassagier midden op de snelweg mee gestaan omdat het gewoon zachtjes aan stopte met rijden, levensgevaarlijk, het was toch mooi dat er een vouwfiets in de achterbak paste en de olijfgroene blikken coating buiten met de lichtbruine bankjes binnen, me altijd mild stemden. Ach...

Van het jonge talent maakt het ontwerp Fluid van de jonge 28-jarige ontwerpster Ilse Waltjen mij optimistisch. Het is zeep verpakt in zeep in de vorm van een grote handzame witte peer. Ze heeft in haar eigen keuken flink geëxperimenteerd om door toevoeging van zand, een harde buitenlaag te kunnen creeeren, waarin de vloeibare zeep zwemt. De hele peer kan op: de buitenlaag werkt als een soort scrub. Zo sympathiek.

Design, vormgeving: we zouden allemaal een poging kunnen ondernemen, ons leven op een bewuste en creatieve wijze sympathiek vorm te geven. Sym-pathos, uit het Grieks: Mee-Leven-met gevoel / genegenheid.

dinsdag 14 oktober 2008

2 x Twee Vrouwen

Nu Twee vrouwen van Harry Mulisch, het gratis-boek is dat openbare bibliotheek dit jaar natiewijd verstrekt, wil ik in dit blogje toch even aandacht geven aan het volgende: Volgens mij heeft Mulisch voor dit boek uitgebreid gespiekt bij de Japanse schrijver Yasunari Kawabata die dertien jaar ervoor Beauty and Sadness heeft geschreven. Ook dit boek handelt over de liefde van twee vrouwen, waar de jongste een soort wraakactie onderneemt tegen de mannelijke ex-geliefde van de oudere vrouw.

Ik heb hier tot nu toe nooit iets over gelezen. Er is altijd een referentie naar de Orpheus-mythe en Mulisch gaat in de nieuwste uitgave van het boek, waar een aanhangsel aan zit over de ontstaangeschiedenis, wel prat op het gegeven dat het rijk van de verbeelding grenzeloos is, kijk maar naar Anna Karina en Madame Bouvary die toch ook door een man geschreven zijn. Dat hij waarschijnlijk aan Kawabata schatplichtig is, dat vermeldt hij niet...

Alweer lang gelden, zag ik, in maart 1992 , heb ik daar een stukje over geschreven in PINK, maandblad van het COC Nijmegen. Ik citeer hier nu uitgebreid uit eigen werk.

'De gelijkenis van beide romans is zo treffend (...) misschien geeft Mulisch zelfs een kleine bekentenis of hint omdat hij op een belangrijk moment - namelijk wanneeer Sylvia en Laura het voor het eerst over kinderen krijgen hebben - Sylvia een Japanse prent van een vrouw die zich wast in een bron laat bekijken.

Zo komt er in beide boeken een scène voor waar de jongste geliefde zich brandt aan kokende olie. Het maakt iets zichtbaar over hun omgang met pijn.
Sylvia steekt tijdens een fondue bourgignonne een kokend stukje vlees in haar mond en vertrekt geen spier, terwijl haar lippen wit verkleuren. Het gebeurt vlak nadat ze voor het eerst met elkaar geslapen hebben en ze samen beramen hoe Sylvia zonder dat haar ouders iets vermoeden bij Laura gaat wonen.Het geheel lijkt een schaduw vooruit te werpen op hun relatie. Later zal Sylvia zonder overleg, bijna meedogenloos, weggaan bij Laura om zwanger te raken bij Alfred, de ex van Laura.Die heeft haar verlaten omdat ze onvruchtbaar was.

In Beauty and Sadness vraagt Otoko (de oudere vrouw) zich af of ze Keiko geleerd heeft om tegen pijn te kunnen. Toen ze net met elkaar woonden, brandde Keiko een vinger aan borrelende olie en rende ze in paniek naar Otoko. Die stopt haar vinger in de mond. Als Keiko zich met een naald in de vinger prikt, ziet Otoko haar nu vanzelfsprekend hetzelfde doen om de pijn te verzachten. Ook hiermee wordt hun relatie gekenschetst: Keiko maakt Otoko vanaf het begin deelgenoot van haar plan om wraak te nemen. De pijn van Otoko om haar vroegere mannelijke geliefde, die haar verlaten heeft omdat het een geheime relatie was en Otoko per ongeluk zwanger werd, wordt ook haar pijn. Otoko heeft de baby door pijn verloren en haar verdriet, wordt ook Keiko's verdriet. Ze zullen beide littekens overhouden, maar hun relatie overleeft het.

In beide romans wordt een associatie gelegd van de jongere geliefde met steen. Tijdens een bezoek aan de beroemde zen-tuin in Kyoto, vertelt Keiko dat ze geslapen heeft met Oki, de ex van Otoko. In een gesprek over kunst, de liefde en de stenen in de tuin, verzucht Keiko dat ze zelf wel een steen zou willen worden. De tuin krijgt voor Otoko iets dreigends en ze stelt voor om weg te gaan.


Bij Mulisch bezoeken beide dames de Amsterdamse dierentuin om elkaar op Sylvia's voorstel te gaan kieken. Sylvia laat zich uiteindelijk portretteren bij een reusachtige betonnen beeld van een Tyrannosaurus. Sylvia blijkt een geheimmotief te hebben. In feite ging het haar erom om een jongen te kieken zodat ze later aan haar ouders een foto kan laten zien van haar zogenaamde vriend.

De plaats en handeling werpen hun schaduw vooruit op de toekomst. De stenen in de Zen-tuin blijven een aanleiding voor meditatie over stilstand en verandering: de liefde van Keiko en Otoko overleeft de wraak. Het beton van een uitgestorven dier uit de prehistorische tijd is zo dood als wat en Sylvia wordt doodgeschoten door Alfred met het kind uit zijn zaad in haar buik, het kind dat ze via Alfred aan Sylvia heeft willen schenken.'

Beide boeken gaan dus over kinderen krijgen in een driehoek van twee vrouwen en de mannelijke ex van de oudste. De jongste gaat op pad om verlossing te brengen in de eerder opgelopen pijn van haar geliefde.

Beide boeken horen voor mij bij mijn lievelingen. In de tijd van het verschijnen van Mulisch' boek in 1975, waren kinderen in een vrouwenrelatie nog geen issue. Er waren nog geen mogelijkheden van zaaddonoren en alle technieken daaromtrent. Of ideeën van zelfinseminatie. In de lesbische scène was het sowieso not done om over moederschap te denken.

De huidige tijd laat een andere praktijk zien. Een verlangen naar kinderen blijkt universeel te zijn en verslaat elke ideologie. Ook Gerrit Komrij herinnert in een artikel in de Groene Amsterdammer van eind september, 'Knuffelhomo's', aan die pijn: dat uit een liefde van 2 mannen of vrouwen géén kind kan komen en dit een liefde ook tekent en karakteriseert. Tenslotte wil je alles met een geliefde: de diepste verbinding. Een kind dat uit beide kan onstaan, is in feite de ultieme (on)mogelijkheid.

Als een mannelijke ex dan juist verdriet veroorzaakt, die te maken heeft dat hij niet volledig wil gaan voor die liefde en zwangerschap daarin ook nog een rol speelt: bijna logisch dat een jongere geliefde dan een aktie zal gaan ondernemen... Daardoor zijn beide boeken hun tijd ver vooruit geweest. En Mulisch mag van mij ondertussen in het openbaar erkennen dat zijn mannelijke verbeelding niet orgineel is geweest.

maandag 13 oktober 2008

Overgangen

Dát vraagt wat van je: je hebt 35 jaar in Indonesië gewoond. Je grote passie is tekenen, glas in lood ramen ontwerpen en maken, mozaïeken. 35 jaar in dat warme land, waar drempels en muren heel anders aanvoelen dan hier. 'A joh, kom binnen, heb je al gegeten?" Daar zette je projecten en huizen op voor gehandicapten en je leefde er tussen jonge broeders. In Indonesië zijn tussen de 2000 en 3000 jonge zusters en broeders.'

Dan, op je zeventigste, nog vitaal, besluit je toch weer naar Nederland te gaan. Na lang wikken en wegen. Maar de familie trekt, als je oud wordt zoek je wellicht toch naar je allereerste wortels. Je verwacht rustig te komen wonen in een communiteit en je talenten uit te kunnen breiden, tijd te hebben voor die passie van je. Onverwachts blijkt iedereen alleen maar oud te zijn. En ben jij een van de 'jongeren' die nog leiding kan geven. Dus word je gekozen tot gardiaan...

Ik dacht in het hol van de leeuw te komen: op bezoek met 'mijn' communiteit in het klooster van Den Bosch. Daar is in de kelder een lief, met veel zorg gemaakt museumpje over het Kapucijneneleven van weleer geopend. Vanaf nu te bezichtigen via De Vrienden van Den Bosch, die er rondleidingen gaan verzorgen.

Het voelde als een coming out. Als enige vrouw tussen ineens 25 broeders tijdens de middagmaal, waarvan ik weet dat niet iedereen vóór het experiment van Velp is. Maar de gardiaan kwam naar me toe en zei: 'Jij schrijft die artikelen, hè. Ik heb ze allemaal gelezen in Indonesië. De vorige keer dat ik je zag in Velp was het kwartje nog niet gevallen.' Een drempel was voor mij geslecht.

Ik ga maar een voorbeeld aan hem nemen. Ook hij heeft vrijwillig voor zijn broederschap de rol van gardiaan op zich genomen en heeft niet geweigerd. Laat ik hier in het klooster, omwille van dezelfde broeder en zusterschap, dan maar de rol op me nemen van die ene vrouw binnen de muren, die blijft totdat de toekomst definitief iets heel anders zal gaan uitwijzen.

In alle andere tijd buiten het klooster, geniet ik des te meer van de wereld. Een prachtige NS- wandeling gemaakt, mijn favoriete in alle seizoenen, van Dieren naar Rheden. Herftsbos, op-en-neer een smalle beukenlaan die dwars het loofbos en dennenwoud doorsnijdt, eindigend in de heideheuvels van de Posbank. Gezellig gegeten met A. en F. in een klein Turks restaurantje in Arnhem. Het leven vibreert. Zowel in de drukte als in de stilte.

zaterdag 11 oktober 2008

Vis

Sushi oshite
shibaraku sabishiki
kokora kara

Lees deze regels eens hardop voor jezelf voor. Herhaal het nog eens. Hoor je de zachte alliteratie van de eerste twee regels? Ze zijn Smeuïg, Sussend, Slaperig makend... ssssst... seuja, seuja kindje... Dan de derde regel: de harde 'k' breekt in: Krak. Krasserig. Keer om. Kijk.

Waar gaat deze haiku van Buson over? Hier volgt de vertaling:

Pressing Sushi
after a while,
a feeling of loneliness.

Haiku: ze vertellen een heel eenvoudige dagelijkse handeling of gebeurtenis, ze laten details uit de natuur oplichten, maar ze gaan over universele gevoelens daarachter. Of daar onder liggend. Wat gebeurd er in deze haiku? Ergens is de ervaring herkenbaar.

Je bent bezig om een gerecht te bereiden. Eigenlijk een mooie, troostrijke bezigheid, zeker als je voedsel bereidt dat je daarna met anderen gaat delen. Sushi, maak je, geen sinecure, dat vraagt tijd, werk, veel aandacht. Zoveel aandacht en dan krijg je wel iets moois: kleine kleurige hapjes, 0ranje, wit, zwart zeewier...

Al doende breekt er een ander gevoel door. Ze zeggen iets over de diepten van je eigen hersenpan. Wat gewoon en vanzelfsprekend is, is soms niet het 'goede' voor je. Door de ogen van Buson zie ik ineens iemand die zich de levende vis in het water kan voorstellen die Spartelt, Springt en Sprankelt. Die vis is nu dood en hij drukt er met al zijn Kracht op, maakt het Kaal, Koel, Katterig.

En voor wie Kook je? Is dat wel zo'n goed idee? Is 't het gezelschap waar je bij wilt blijven? Wie eenmaal een tegenkant ziet, weet het soms niet meer, of het leven dat je leidt dat is wat bij je hoort. En zo onstaat het: 'Na een poosje... een gevoel van eenzaamheid.'

In Trouw las ik vanochtend, in de herfstzon, met uitzicht op een geel rode eikenboomje en een goudgele ritselende oude es, het stromende heiige water en me bewust van de laatste bloeiende passiebloemen achter me, dat er afgelopen woensdag anderhalf uur in de tweede kamer is gedebatteerd op een motie van Marianne Thieme of de ronde goudvissenkom verboden moet worden.

Iets in me schiet allereerst in de lach. Iets in me vind het ook prachtig en lovenswaardig. Volgens schrijver van het artikel Michael van Eekeren is er hiermee sprake van een ondragelijke feminisering van de samenleving en heeft de partij van de dieren 'een compleet nieuwe, bijna irrationele wereld van mededogen aangeboord'.

Gisteren ging de meditatie over de engel van de barmhartigheid. Mededogen, dus. Dat kan je alleen hebben als je oog hebt voor het arme en kwetsbare in jezelf. Als je dat durft te laten bestaan.

De haiku van Buson gaat terug naar dat mededogen. Dat wat je doet heeft twee kanten. Maar ook de motie van Marianne Thieme met haar Dierenpartij is prachtige poëzie. Wat een metafoor: die vissenkom. Dat is ons dagelijkse 'ikje 'dat eindeloos rondjes draait in de eigen kom, en zichzelf, telkens weer, duizendmaal weerspiegeld ziet.

donderdag 9 oktober 2008

Verandering

In het fotoboek Material World van Peter Menzel, alweer uit 1994, bleek dat IJsland een van de rijkste, welvarendste stukje aarde op de wereld is. Het boek laat dertig gezinnen over de hele wereld hun HELE huisraad buiten zetten en dat levert prachtige en intrigerende foto's op. Hoe rijker de familie, hoe meer ook een zoekplaatje. Hoe, armer, hoe sneuer. Alhoewel sommige families net zo goed, werkelijk BLIJ de camera in kijken.

Het is me altijd bij gebleven: dat IJsland zo rijk en welvarend is. Fijne compensatie tegen de kou, dacht ik daarbij. Nu is Ijsland failliet. Maar wat betekent dat nu praktisch en concreet voor die 300.000 inwoners op een eiland waar alle luxe goederen en alle basics; altijd vis om te eten, eigen stroomvoorzieningen, degelijke huizen, ruim voor handen zijn?

Alles gaat toch gewoon zijn gangetje ? Alleen de geplande aanschaf van een nog mooiere auto of bootje met de nieuwste gadgets, dat kan misschien niet door gaan. De geldcrisis is in welvarende landen toch vooral LUCHT, meen ik. Cijfertjes die op je schermpje fluctueren, that's all.

In het klooster is de jongen S. alweer verdwenen. In een week tijd heeft hij een nieuwe baan gevonden, hij wordt fulltime leraar op zijn oude middelbare school. Men doet alsof er niks aan de hand is, maar onderliggenend voel ik de verslagenheid. Een toekomstplaatje in duigen.

Hoe één mens telt en hoe één mens zijn leven, als je dat wilt, zomaar een heel andere richting kan geven. Kennelijk had hij extremiteit van het klooster nodig om zo snel actie voor iets anders te kunnen nemen. Dit is weer heel hoopgevend.

'Ik ben toch vooral een mensen-mens', zei hij tegen me. Dat lijkt me een leuk motto voor de geldcrisis. Wie staan er dan met lege handen?

woensdag 8 oktober 2008

Wonderdubbeltje

Net bereikte mij het schokkende bericht dat de communiteit met twee zusters, die zich enkele jaren geleden op het Gronings platteland gevestigd had, failliet is. Of tenminste: eén van beide heeft de communiteit verlaten en in je eentje kun je toch echt niet communiceren.

Twee vrouwen, van huis uit protestant. Ze droegen een zelf ontworpen soort habijt in donker en lichtgroene kleuren. Een nieuw soort kloostergemeenschap moest het worden, zo uit het niets uit de grond gestampt, maar wel geïnspireerd door het eeuwenoude kloosterleven.

Mislukt. Wat betekenen alle woorden die erover gewisseld zijn? Al het gevoel en de ervaring dat deze start Gods zegen had? 'Projectie"van je eigen verlangen en behoefte kun je nuchtertjes zeggen. Maar dat is te gemakkelijk.

Een van de verhalen uit mijn favoriete verhalenboek uit mijn kindertijd, ging over drie Arabieren. Ze zaten in de woestijn en ze waren elkaar allemaal geld schuldig. De een had een kameel van de andere gekocht, de andere rieten dakbedekking en weer een ander leren zadels. Ze hadden de neiging om elkaar te mijden. Maar dat is moeilijk in een kleine woestijnnederzetting. Dus ze kwamen bij elkaar. Treurig keken ze elkaar aan. Hoe moest dit verder?

Eén van hen had een dubbeltje op zak. Ik geef jou dit maar alvast, zei hij tegen zijn buurman. Dat scheelt weer een dubbeltje aan schuld. Degen die het ontving zei tegen zijn buurman: Nou, dan geef ik het maar aan jou, want dat scheelt mij ook weer een dubbeltje. En de derde deed hetzelfde en gaf het weer aan de eerste. Ze begonnen te lachen, er ging een lichtje op.Het dubbeltje ging weer rond tussen de drie heren en nu scheelde het alweer twee dubbeltjes!

Razendsnel ging het dubbeltje nu rond en rond, totdat ze aan elkaar alle schuld kwijtwaren. Ze hadden een wonderdubbeltje in handen!

Onder alle woordenstromen en geldstromen speelt kennelijk iets van vertrouwen. Als er geen bedding meer is van vertrouwen, dan zakt een ieder en 'de economie' door de eigen bodem. Het woord 'God' heeft iets met vertrouwen te maken, maar mensen geven het handen en voeten. En opnieuw blijkt dan maar weer hoe verdomd moeilijk dat is. Hoezeer kun je jezelf vertrouwen? En hoe een ander? Hoe hoger je probeert te vliegen, hoe harder de val...

Om niet failliet te raken, moet je kennelijk vooral met beide benen op de grond blijven staan. Gods geheim is velen malen groter en anders dan alle menselijke projekten. Daarna luisteren doe je toch eigenlijk altijd alleen, in de stilte.

Het wonderdubbeltje van de wederkerigheid; het heeft vooral een stil vertrouwen nodig. Geen Streven, maar eenvoudigweg: Leven.

Kleur (2)

AAHHAA!! Ik heb ze voor het eerst gezien in het bos! Paddestoelen! In het felgroene gras, tussen de donkerbruine bomen! ROOD met WITTE stippen! Een wit dun stammetje met die grote brede hoed erop! Nu is de herfst pas echt aangebroken. Ik word crazy van ze, wild, dat is altijd zo geweest.

Cultuurfilosoof Ton Lemaire heeft er onderzoek naar gedaan en vliegenzwammen zijn als je ze eet, hallucinerend. De Siberische sjamanen gebruiken ze nu nog steeds om in trance te geraken en de geesten te ontmoeten. Je kunt er droomvluchten van maken en zo zijn de kaboutertjes eromheen ook ontstaan.

Op een mooie paddestoel, rood met witte stippen
zat kabouter Spillebeen heen en weer te wippen,
'krak ', zei toen de paddestoel
met een diepe zucht,
allebei de beentjes, hopla in de lucht

Ze worden daarom ook wel godenspijs genoemd. Of duivelsbrood. Ik geloof er allemaal niks van. Ik bedoel: wat was er eerder, God, de Duivel, Kabouters of een Paddestoel? Je wordt toch al gewoon gek en vrolijk bij de simpele aanblik ervan?

Kindersfeer

Het is deze week Kinderboekenweek. Vroeger toen ik kind was, was dat echt feest. We mochten allemaal een boek uitkiezen. Mijn ouders hadden de gewoonte om zaterdagmiddag heel lang, in mijn beleven, in een boekhandel rond te snuffelen en de kinderen werden dan in de kinderhoek gezet. Daar was niks aan, want tot een aankoop resulteerde dat nooit. Zij kochten wel, maar wij moesten nog maar eens in de bieb kijken. Behalve in de Kinderboekenweek.

Ook met de kerst lag er standaard voor ieder een boek onder de boom. Ik herinner me de dikke sprookjes- en verhalenboeken voor mijn persoontje. Boeken: met de paplepel ingegoten. Maar of het echt zo werkt? Sommige broers en zussen lezen nauwelijks, geloof ik.

Om de een of andere reden zit ik helemaal in de kindersfeer. Pas de WaltDisneytekenfilm Pocahontas bekeken. Zo kleurig, vol humoristische vondsten en ook nog een wijs verhaal. De oude kronkelige boom, Grootmoeder Wilg die het indiaanse meisje Pocohontas leert om te luisteren naar de stemmen van haar hart en mee te gaan met de kleuren van de wind. Samen met John Smit, een blanke Engelsman zweeft ze over bergen, bossen en water en leren ze te kijken door het oog van de adelaar.

De hele wereld kijkt naar Walt Disneyfilms, leest Harry Potter, was In de Ban van de Ring, volgde de Chronicles of Narnia. Steeds gaat het over hetzelfde: de strijd tussen goed en kwaad, echtheid en onwaarheid, je hart volgen en niet de verwachtingen van je omgeving plus je eigen innerlijke geboden en verboden. Vol fantasie, dicht op de huid, met spanning en plezier en passie verteld.

En elke keer is er een soort overwinning van het zelf nodig, een over je eigen ego heenkijken, wil het gelukken. Misschien zoek ik naar redenen waarom het christendom en in dat kielzog ook het kloosterleven, zijn langste tijd heeft gehad. Hetzelfde verhaal wordt elke keer opnieuw verteld, maar honderd keer beeldender dan in die eerste evangelische versies. Zonder moralisme en zonder zedeprekerij.

Alles wat jong is en ook maar iets hiervan met de paplepel binnen krijgt is zodanig gevoed, dat je daar wellicht de rest van je leven wel mee toe kan. Het legt een bodem die daarna nog aangedikt wordt met allerlei nieuwe verhalen, film, muziek... Toch maar weer afscheid nemen van Het Geloof?... Misschien ben ik toe aan een heel andere horizon...

dinsdag 7 oktober 2008

File

In Anararadpura in Sri Lanka zijn 27 doden en 80 gewonden gevallen bij een zelfmoordaanslag. Daar strijdende Singalezen en Tamils al heel lang met elkaar. Mijn enige oorloggevoel komt er vandaan: ons gezin was in Jaffna, de noordelijkste stad die op een schiereilandje ligt. Honden die overal blaften, geweerschoten, de sfeer van desolaatheid, onveiligheid, ontheemdding.

Ook een vage notie van wat échte armoede is: zelfs in hotels was nauwelijks wat te eten. Je kreeg een paar suikerkorrels op een schoteltje om zoetheid tot je te nemen. Er liepen schielijk mensen achter toeristen aan en die verzamelden de uitgedrukte sigaretten en sjekkies, om er op de lange duur een sigaretje van te kunnen draaien.

In het jaar 2000 was ik er opnieuw, twee maanden lang. Nog steeds was er onrust tussen de beide bevolkinggroepen. Op alle doorgangwegen waren corridors gebouwd. Alle bussen en auto's werden aangehouden en moesten stoppen. De weinige buitenlanders mochten van de ene kant van de barricade naar de andere lopen. Alle Srilankezen werden uitgebreid gefouilleerd. Enige maanden ervoor waren er twee zelfmoordaanslagen in een bus gepleegd. Toen ik er was, heerste er zo, een relatieve vrede.

Men was er blij met reizigers: ze vormen een belangrijke bron van inkomsten. De eerste vorm van het boeddhisme komt uit Sri Lanka. In Kandy, cultuurstad vol boeddhistische tempels, heb ik toespraken van Boeddha gekocht en die in een hangmat tussen twee palmbomen aan zee gelezen.

Die herinneringen komen terug, bij zo'n bericht. Het contrast tussen een land dat gewoon wilde zijn, in vrede, een land vol boeddhistische en hindoeïstische heiligdommen en rituelen en de oorlogsdreiging onder controle probeert te houden. En omdat er maar enkel doorgaande wegen zijn door heel Sri Lanka heen, een gebergte en een soort oerwoud in het midden, leek dat aardig te lukken.

Anaradpura: vanaf 400 voor Chr. tot 1100 na Chr. de hoofdstad van Sri Lanka. Het culturele en religieuze hart van boeddhistische en hindoeïstische koninkrijken. Kloosters en paleizen, twee aangelegde meren. Een ingenieus irrigatiesysteem die grachten, baden en fonteinen, rijstbouw, over een gebied van 40 vierkante kilometer van water voorzag.

Nu loop je er door ruines, pilaren, witte dagobes en stupa's. Je bezoekt er de heilige Bodhiboom: volgens het verhaal een stek van de boom waar boeddha de verlichting onder ontving. Ergens staat de Samadhi-boeddha, een zittende Boeddha van grijsbruin steen met een glimlach van eeuwige vrede. Sri Lanka: een eiland waar oorlog en vrede elkaar proberen te vermijden en elkaar helaas toch tegenkomen in uitbarstingen van geweld met vreselijke gevolgen...

Tegelijk gaan er nu beelden door me heen van de documentaire File van Michiel van Erp, die gisterenavond op de tv te zien was. Verstilde beelden van gezichten in de auto in de file. Peinzend, hangend over het stuur. Een mevrouw had het geluid van klankschalen in de auto, een moslimman badt in de file, anderen deden zaken, telefoneerden.

H. van de boekenclub laat zich voorlezen, De overgave van Japin, héérlijk zo in de auto, vindt ze. Een beetje psychiatrische jongen, lang geleden, met een huis vol oude tv toestellen en radio's, had een piekfijne auto, met schapenvachten. Die auto is een soort baarmoeder, dacht ik, daar is hij thuis.

Ik kijk nu heel anders tegen files aan en de openbare weg die een lang lint vormt vol mensen die in alle rust in de auto hun ding doen. De file is een soort kluis, een retraiteruimte, waar je eindelijke eens alleen kunt zijn, zonder een excuus te hoeven aanvoeren.

File is het ultieme bewijs van vrede in een land.

maandag 6 oktober 2008

Kleur

Soms kan ik ineens een behoefte hebben aan een explosie van felle, heldere kleuren. De stoelen van Artifort, met sensuele namen als tong en tulp en de mentaliteit die aan dit soort ontwerpen te grondslag liggen. De laatste verfilming van Sjakie en de chocoladefabriek met Oempa Loempa's in roze pakjes. Terug naar de sensatie toen ik voor het eerst de schilderijen van Renoir zag in Parijs en het rode papaverveld van Claude Monet.

Het werk van John McCracken van felroze, paarse blauwe vormen met rechte lijnen en hoeken met titels als Song en Idea die ik op de Dokumenta in Kassel zag staan, vorig jaar. Mij voorstellend hoe de diepe kleuren van de woestijn en rotsformaties, de intens blauwe luchten van Santa Fé in New Mexico hem geïnspireerd hebben. Zoals dat ook geldt voor het werk van Georgia O'Keeffe; een en al sensualiteit in kleur en vormen...

De groene zaal van de Braziliaanse Iola de Freitas, ook in Kassel, die een doorzichtige golvende installatie had gemaakt, die zich wikkelde rondom glanzende zilveren slangachtige buizen van roestvrijstaal, tot buiten de ramen en het gebouw, reikend naar het dak.

En zo kan ik nog even doorgaan. Maar dat doe ik niet. De zon die plotseling weer fel doorbrak, de kleur van een roodgeel eikenblad en het besef dat ik al die kleuren nooit kan kopieren en levend kan maken, dat zal wel de oorsprong zijn van deze korte eruptie waar ik zou willen dat ik dit éne blogje felroze van kleur zou maken, in plaats van het wat beschouwender paars dat het gewoonlijk is.

De herfst! Kleur! Laat alles waaien! Breek op, ga door, whatever, kleur je leven!

zondag 5 oktober 2008

Bidden

Ja, ze raken me, de Capucijnen. Ze zijn zo breekbaar nu en worden steeds brozer. Ze hebben op hun manier, in hun leven veel stormen van veranderingen bewerkstelligd en getrotseerd. Daar zitten ze dan, in hun nederzetting en ze hopen op een toekomst waarin hun idealen en dromen, hun dierbare leefwijze verder gaat. Zelfs hun eigen bestuur is het niet zonder meer eens met deze kleine enclave.

De jongen S.: ik zie dat ze hun jongere zelf in hem projecteren. Ooit was het voor hun toch een mooie optie om in te treden, waarom nu ook niet? Maar de tijden zijn veranderd: de kans dat de jongen S. echt blijven zal is, vrees ik erg klein.

Ze zien in mij een voorbode van een andere toekomst, maar ze weten niet waar ik vandaan kom, hoe mijn andere werelden eruit zien en hoe ik ook daar mij thuis voel. Ik kan niet in mijn eentje toekomst geven, ik heb het al gezegd, maar ergens lijken ze het niet te horen.

Het koorgebed, samen met hun bidden en stil zijn: het raakt me steeds meer, beneemt mij bijna de adem. Daar voel ik wat mij ten diepste aan hen bindt, hoe we daarin verbonden zijn. Haaks staat dat, op nuchtere praktijk, op rauwe realiteit. Het is wel de reden dat ik zo lang als dat kan, ik bij hen zal blijven.

In Trouw van deze zaterdag staat een gedicht dat precies weergeeft in welk tussengebied ik me ervaar, als ik in het klooster ben. Het woord 'Ommekeer' is het scharnierpunt van het gedicht. De enige werkelijke activiteit van de Capucijnen, hun core-bussiness, dat is vieren en bidden. En dit gedicht beschrijft wat dat is. Of je nu Christenzijn als vorm hebt geadopteerd of niet.

Over het gebed

Je vraagt me hoe je kunt bidden tot iemand die niet bestaat.
Ik weet alleen dat het gebed een brug van fluweel bouwt
waarover we lopen en als een trampoline opstijgen
boven landschappen met de kleur van rijp goud.
Die brug leidt naar de oever van de Ommekeer
waar alles andersom is en het woord 'is'
een betekenis onthult die we nauwelijks voorvoelen.
Let wel, ik zeg 'wij'. Daar voelt ieder afzonderlijk
medelijden met anderen, verstrikt in een lichaam,
en weet dat wij ook als er geen overkant zou zijn,
evengoed die brug boven de aarde zouden gaan.

- Czeslaw Milosz -

zaterdag 4 oktober 2008

Vormen

Wat is dat toch ontroerend. Een oude foto te zien van broeder J. Met een donkere baard en een pij, heel heldere krachtige ogen van een stralende jongeman. Aanleiding was mijn vraag waarom Capucijnen aanvankelijk allemaal een baard hadden. Nou, dat stond in de constituties, dat je niets aan je uiterlijk mocht doen. Dus alle baarden hebben natuurlijke lengtes en de één heeft daarom een veel langere dan de ander.

Hád. Capucijnen hebben nu alleen een baard, als ze dat zelf willen. Broeder W. en J. hebben beide tegelijk hun pij uitgedaan en hun baard afgeschoren. Dat was in de tijd dat men bedacht had dat je gewoon onder de arbeiders kon werken en leven. Opnieuw ook een opstand tegen het idee, dat de priesterstand een aparte klasse zou zijn. Wat een stap moet dat geweest zijn. Je scheurde je toch los van de algemene gewoonten.

Hoe moet dit toch verder gaan? In derde wereldlanden, met een opkomende geldeconomie en de mogelijkheden om je goed te ontwikkelen als je 'roeping' hebt, daar herhaalt de geschiedenis van hier zich. Jonge mensen treden om allerlei uiteen lopende redenen in.

S., de jongen van 27, zonder enige kerk- of geloofservaring, zegt op de meest vanzelfsprekende wijze: 'Het zijn allemaal maar vormen. Daaronderliggend gaat het om hetzelfde.' Net als ik vindt hij Franciscus een inspirerend type, zeker nu hij gisterenavond gehoord heeft dat hij gewoon naakt op de aarde gelegd wilde worden bij zijn sterven.

'Ik word wel een beetje weemoedig als ik die foto's zie,' zei broeder J. Ik stelde voor dat iedereen een foto zou inleveren van zichzelf in jongere jaren. 'Dan moet jij ook een foto inleveren', zei hij. Tja. Voor welke mode zou ik dan kiezen? Want meer aan veranderingen heb ik niet meegemaakt. Geloof ik. Hoe geef je vorm aan je innerlijke veranderingen? Is dat nodig?

Soms vergeet ik dat de mededeling dat ik in een klooster een kamer heb en daar ongeveer twee dagen in de week verblijf, al wat losmaakt bij mensen. Wat, eigenlijk? 'In het klooster zijn', is óók een vorm willen bewaren. Of dat uiteindelijk 'nuttig' of 'goed' zal blijken te zijn?

Over 30 jaar kijk ik hier natuurlijk ook weemoedig op terug. Of, misschien al over één jaar, ofzo. Nooit zo sterk als nu ervaren dat ik werkelijk geen enkele hand heb in mijn toekomst. Wat helpt is de waarheid eronder. Vormen: ze zijn allemaal maar tijdelijk en dat is oké.

vrijdag 3 oktober 2008

Vertrouwen

Vandaag, 4 oktober, is het 't feest van Franciscus. Nadat we hem gisteren in de aarde hadden gelegd en hij geheel bedekt en omringd was door alle rozenblaadjes die er gisterenavond over hem heen gestrooid zijn, stond hij vanochtend dansend op het altaar omringd door rozenblad. Ik geloof dat mensen het wel mooi vonden, die Transitusviering (zie blogje Plezier, sept.). Sommigen schoten me aan en Broeder J. zei het in de Kring, bijgevallen door anderen.

Dus het is een feestdag. Om twaalf uur aan de borrel in plaats van aan het gebed. De ochtendzon schijnt, misschien ga ik in de tuin liggen tussen de appelbomen zoals ik gisteren laat op de middag deed. Ik had een zacht, droog bedje gemaakt van het net dat de boerenkoolspruiten beschermde. Beetje mediterend op de avond die komen zou.

Het is ánders om in een kloostertuin te liggen, dan op elke andere willekeurige plek. Zoals het er ook anders schoffelen en vegen is. Pas kreeg ik zo helder binnen: in deze aarde die ik nu schoffel, daar hebben al eeuwen, anderen de grond bewerkt en al die anderen voor je zijn geraakt geweest door datzelfde verlangen, ideaal of hoe je het ook noemen wil.

Gisterenavond bleek iemand van de 'Franciscaanse familie' dit blog te hebben ontdekt. Hij beloofde er discreet mee om te gaan. Daar vertrouw ik maar gewoon op. Ik geloof in openheid, vandaar dit blog op internet, maar ik geloof ook in: alles heeft zijn tijd. De schreeuwerige nieuwsgaring, het kicken op weetjes en intimiteiten: dingen verwaaien in de wereld en in plaats van de Geest die inspireert, komen er spoken uit flessen. Dat wil ik voorkomen.

Maar de Geest leeft ook, dóór het vertrouwen dat je aan anderen schenkt. Zo hoop ik dat de lezers van dit blog, het tot zich nemen en de 'geheimen' bewaren in hun hart.