maandag 29 juni 2015

De karmeliet en de geisha

Door mijn plaatjesplakster L. word ik aangespoord om toch wel te blijven bloggen. Ja, dat moet weer eens gezegd worden: alle plaatjes in dit blog plak ik niet zelf, ik ben een internetdummie. Ik word elke keer weer verrast door L. met een plaatje, wat tegelijk ook een motivatie blijft om te blijven bloggen. En dat alweer zoveel jaren... het is zo'n mooi iets.... Ja, dus, laat ik het weer in mijn systeem trachten op te nemen: bloggen.

Dit weekend werd ik in beslag genomen door De Karmeliet en de Geisha. Het eerste is een boek, geschreven door vriend T., uiteindelijk zelf uitgegeven en te bestellen bij Libris (Thijs Rutten: De Karmeliet). Het boek leest als een trein, zoals de boeken van John Grisham. Wat Grisham doet met de rechtswereld: vanuit de held, de hoofdpersoon, een tocht beschrijven in confrontatie met corrupte rechters en de krakfouten en gebreken in de wereld van de rechters en advocaten, doet vriend T, het hier met de kloosterwereld.

Zeer realistisch, gemengd natuurlijk met fantasie,  vertelt hij over het Karmelklooster in Rome, over kloosterlingen en hun beperkingen, hoe daar zeer menselijke omgangsvormen je kunnen laten wanhopen over datzelfde kloosterleven: Het zijn ook maar mensen is natuurlijk de enige optie in dezen: zoals het rechtssysteem niet moet verdwijnen geldt dat ook voor het kloosterleven.

Voor mij is het realistisch, omdat ik veel verhalen en figuren die erin meespelen herken, en ja ook wat er zoal gebeurd achter de schermen in grote lijnen gehoord en gezien heb omdat ik twee keer bij dat klooster ben geweest, in het Domus Carmelitana, het hotel dat ernaast gebouwd is in 2000, bedoeld als nieuwe inkomstenbron voor de Karmel. Dit gebouw en hetzelfde thema speelt een rol in het boek: Om aan geld te komen wil het klooster nu een grote parkeergarage bouwen onder het klooster, maar er gaan theorieën dat er een 'naumachie' uit de tijd van Trajanus onder schuilt.

Een 'naumachie' is een soort Colosseum dat helemaal gevuld kon worden met water en waar de oude Romeinen zeeveldslagen konden naspelen. De stadsarcheologe Adriana del Re gaat dus een juridisch proces aan, om de bouw van de parkeergarage tegen te gaan. In het boek is de homoseksualiteit van bijna alle personages, een heel gewoon gegeven, maar het is ook gemengd met seksueel misbruik in het klooster en erotiek die zijn wegen zoekt en vindt binnen en buiten het klooster...

Ik las het achter elkaar uit en natuurlijk ben ik extra geraakt om al die verhalen in de loop van jaren en jaren in dit verhaal een plek te zien krijgen. Vriend T. heeft net als de hoofdpersoon Mees (nu de naam van zijn hond) daadwerkelijk gewoond in dat klooster. Wat roerend is, dat in de verbeeldingskracht de zoektocht van de personages soms beter afloopt, dan dat in de werkelijkheid mogelijk is gebleken...

Vanuit dit boek De Karmeliet ging ik rechtstreeks door naar Geisha of Gion, het waargebeurde verhaal van een van Japans beroemdste geisha's Mineko Iwasaki. Gekregen van zuster Naamgenote uit het klooster. Hier een vrouwenwereld met de eigen gebruiken en codes, die geheel zelfstandig functioneerde. Ergens was het de precieze tegenhanger van De Karmeliet. Door het realistische gehalte en weer eens op de feiten gedrukt worden, hoezeer je als individu ook geleefd wordt door de wereld en de gebruiken om je heen.

donderdag 25 juni 2015

Over bloggen enzo

Ik ben, geloof ik, het bloggen aan het verleren. Of beter gezegd: het zit niet meer in mijn systeem. Er zit ruimte in me. Er gaan, als een stroom, talloze gedachten en ervaringen door me heen, en vaker denk ik: ja, dat zou een blogje kunnen zijn. Maar waartoe? Waarom focussen op één van die dingen en elke keer weer mezelf tegenkomen?

Onlangs vond ik, bij iets wat een opruimsessie moest lijken in mijn huis, een hele doos vol kopieën van oude blogjes uit 2009. In den beginne, toen ik nog niet zo'n geloof had dat internet alles bewaart, en papier in mijn handen me pas het gevoel gaven dat het écht was, printte ik dus, mijn blogjes.Ik was dat alweer vergeten... Dat is toch alweer zes jaar geleden. Sommige ervan herinner ik me nog als de dag van gisteren... en het meest vreemde is een mijmering die over mijn 'zelf' gaat in de toekomst en dat ik nu dus dat 'zelf' ben, in de toen geprojecteerde toekomst.

Ik ben niet veel veranderd. Er zijn in die tussentijd mensen gekomen en gegaan, maar ik zelve ben gebleven. Waarin? In mijn eigen leven, in een leefwereld die dezelfde soort contouren kent, dezelfde verlangens, passies, mijmeringen. Dezelfde soort hoop en hetzelfde soort geloof. In mij is er een onverwoestbare drive, die zoekt naar verbondenheid, de vreugde van het leven, het verlangen om me over te geven, de wil om dingen te begrijpen. Het zit ingebakken in dit beestje.

Welaan dan: laat ik terugkeren naar de concrete werkelijkheid van alledag: dat het me vreugde geeft om op deze dag tot 2 keer toe naar het tuincentrum te fietsen en ik mijn groene oerwoud weer heb opgefleurd met heel veel gekleurde vlijtige liesjes, donker-roze petunia's en een héél grote blauwe hortensia in een bloempot op een boomstam.

Dat het grappig is om daar E. en zuster R. tegen te komen, de laatste voor mij eerst onherkenbaar, niet in habijt en met een nieuwe bril op en dat ik dan bedenk, hoe gestructureerd het kloosterleven is, hoe elk uur benut is en hoeveel je daarin dan kunt doen. Zoals nu: nog net geen uurtje naar het tuincentrum, en dan weer terug zijn voor de Vespers.

In mij zit een aardig voorspelbaar ritme van rust en werken, lezen en mediteren. En dat laatste op welke wijze dan ook: steeds maar in de tuin dorre bladeren wegvegen, kan daar ook bij horen. Of languit liggen in de zon. Of wandelen, of... De tijd op Terschelling leert me opnieuw dat ik het heel fijn kan vinden om alleen te zijn, dat ik wel een kluis zou willen voor in de winter: een kleine ruimte met alleen een bed, een tafel, een houtkacheltje...  Mmm... Trouw zijn aan een innerlijk ritme, want dat is het, als eb en vloed.

Ik zou me daar aardig bezig kunnen houden. Wanneer er een internetverbinding was, zou ik wellicht juist heel veel blogjes gaan schrijven en alles rapporteren wat een 'Passiebloempje' voor me zou zijn.

woensdag 24 juni 2015

Sense of Place

Weemoed... dat krijg ik al in de laatste dagen dat ik op Terschelling ben. Dat de zee van tijd op begint te raken, dat ik weer moet gaan nadenken over teruggaan, weggaan. Weg van de bosrand, de eindeloze duinen waar ik op en af klim, het zand soms tot over mijn enkels, soms je hele lichaam in zetten om de top te bereiken, je op je knieën laten vallen in het zachte zand, het helmgras grijpen om je weer op te trekken.

Dat voelt alsof je weer een kind bent, in een wereld die zoveel groter is dan de jouwe met een horizon die je rond kunt kijken, windstille plekjes zoeken, helemaal niks horen , alleen het ruizen van de zee. Of de geur van het zilte Wad, de rijke kleurschakeringen, de vogels en de schapen op de dijk. En dan daarbij, mijn tentje, een kleine kluis, waar ik alleen maar las in de Geschriften van Clara van Assisi en enkelen verhalen uit de verzamelbundel van 100 Vlaamse en Nederlandse verhalen die Joost Zwagerman bijeen verzameld heeft.

O, ja er was ook Oerol. Maar  wat is dat een uitgekleed en uitgebeend festival geworden, vergeleken met de grootse theatervoorstellingen en installaties in het landschap, zoals ik het ooit heb meegemaakt. Een mooie dag met Spinvis die een filosoof had uitgenodigd die heel aanstekelijk over zijn nieuwbouwwijk vertelde, optredens van Roosbeef, Mister and Missisipi, Armand die verassend helder, al blowend zijn eigen comeback relativeerde. Een oude man, blowend, en ergens zag ik nog de jongen die hij ooit was.  Dezelfde jongen die er ook in Lucky Fonz III huist en in Vrij Nederland vertelt een absolute fan van hem te zijn en die ik ooit ontdekte op Oerol.

En ach, er waren ook mooie theatervoorstellingen,  met een eenvoud van middelen toch veelzeggend. En het was leuk om met I. en H. op te trekken en dan na een voorstelling ontdekken dat de ene het prachtig vindt en de andere kwaad is omdat die het werkelijk helemaal niks vond. De koningin zonder land heette de voorstelling van muziektheater Transparant. Later kwam ik er achter dat de hele tekst in een mooi boekje is uitgegeven met tekeningen van Berlinde de Bruykere, wier werk een diepe indruk op mij maakt.

Het zijn zulke ontdekkingen, die Oerol en de tijd op Terschelling heel bijzonder maken. Eigen ontdekkingen in hoofd en hart, in wat ik zie op het strand en in de duinen alleen, wat je opdoet aan wat het programma aanbiedt en de selectie die je maakt.. Sense of Place was het overkoepelende, meerjarige thema en dat doet de tijd op het eiland met mij al jaren.  

donderdag 4 juni 2015

Druk en stil

Ik begin langzaam maar zeker weer spullen bijeen te garen voor mijn koffer naar Terschelling: Oerol! Nieuwe aluminium-matjes gehaald, een gasbommetje, welk lantaarntje moet ik nou meenemen, nu bij die van vorige jaren een glaswandje is gesprongen door de hitte van 3 waxinelichtjes die ik er in de diepe herfst in mijn tuin in had gedaan? Ik moet mijn regencape nog waterdicht maken, nog twee grote pakken familie-cappuccino kopen, die de Jumbo daar niet heeft, enzovoort.

Ik heb, geloof ik, nog nooit zo'n zin gehad als nu, om te gaan. Ik snak bijna naar de wijdse ruimte, de bosrand, de eindeloze duinen en de zee. Dat komt omdat ik het op een andere wijze dan tevoren, drukker heb. Het verlangen naar stilte, de tijd kunnen morsen en verliezen, is groot. Ik moet tegenwoordig meer 'verschijnen', meer in-de-wereld zijn, mij manifesteren. Gisteren nog had ik een interviewtje voor de gemeentelijke ambtenaren-site; alweer over burgerparticipatie en hoe dat je werk verandert.

'Aan jou de eer om de derde op de rij te zijn!' kraaide de senior-communicatiewerker door de telefoon bij de uitnodiging. Maar het voelt helemaal niet als een eer. Mijn eerste neiging is: laat mij maar met rust, ik wil niet. Maar ik doe dan toch enthousiast, dat hoort dan toch ook bij je rol. Dat lijkt steeds meer bij mijn rol te gaan horen als beheerder: steeds maar mensen blijven stimuleren, positief blijven, kom aan! kom aan!

Ik meen dat ook wel, hoor, maar diep in me ben ik meer van de meditatie en de rust. Ik val meer met mezelf samen als ik een meditatie of een leesgroep in het klooster begeleidt, dan in mijn betaalde baan. Of bij deze woorden, die mij invielen voor de afgelopen maandagochtend-mediatie:

In de stilte
rimpelen de woorden
als een zachte bries over het water
ze tasten, verwijlen, verdwijnen
het water wordt glad als een spiegel
ik zie mezelf aan
fluister mijn naam
liefde en licht mij gegeven
geroepen om te bestaan.

woensdag 3 juni 2015

Jan Beutener in MORE

Het lijkt wel of ik een groot deel van mijn vrije tijd in musea rondloop, zou je kunnen denken als je naar mijn weblog kijk. En misschien is dat ook wel zo. Musea zijn voor mij de vrijplaatsen van de menselijke geest, er is aandacht en zorg voor traditie en vernieuwing en elke kunstenaar is voor mij een ontmoeting met een eigen wereld vol individualiteit die tegelijkertijd reikt naar iets algemeen menselijks; het rijk van menselijke gevoelens wordt zichtbaar gemaakt.

Maar gisteren was ik toch geheel niet zelf bedacht terecht gekomen op de openingsdag van museum MORE in de Achterhoek door toedoen van vriend E. die natuurlijk ook meer zicht heeft op dit soort gebeurtenissen in zijn eigen achtertuin. Als het ware. MORE: een goede naam voor een nieuw museum voor Modern Realisme. Van het oude gemeentehuis van Gorssel is een museum gemaakt met allure: grote zalen die overal met vensters in verbinding staan met het groen en de bomen buiten. Ontworpen door architect Hans van Heeswijk die ook het Mauritshuis in Den Haag en de Hermitage in Amsterdam heeft verbouwd.

We gingen allereerst voor de kleine schilderijen van Jan Mankes, waar we beide fan van zijn en er hingen een aantal voor mij nieuwe schilderijtjes waar ik opnieuw lyrisch van werd: de intensiteit van zijn wijze van schilderen, de kracht die er van zulke eenvoudige afbeeldingen afstraalt: een lelie in een glas water, judaspenning in een Japans vaasje, dopheide en witte astertjes in een groen vaasje. Meer niet.Wat lichtjes waar mensen wonen bij een lange hoge kale bomenrij in een tussentijd tussen dag en nacht, licht en nevel.

Altijd leuk om een volkomen nieuwe kunstenaar te ontdekken: Jan Beutener (1932) In het begin heeft hij abstract geschilderd maar na een langdurige ziekte in 1965 heeft hij de zichtbare werkelijkheid als uitgangspunt genomen van zijn schilderijen. Toch zweemt ook dit naar het abstracte: duidelijke rechte, schuine, diagonale of ronde lijnen: delen van een tafel, een stoel, een roze deur tegen een latten muur, een stuk van een zwarte ronde emmer helemaal onderin in beeld. Hij zegt in 1980: Het beeld van een schilderij moet iets onontkoombaars hebben.

En dat heeft het. Je vraagt je telkens af, wat er nou eigenlijk aan de hand is, buiten het beeld dat je ziet. Er hangt soms het licht van Edward Hopper en ook iets van diens eenzaamheid: Wie zat er dan net op die lege stoel? Wie legde dat papier op die tafel? Mijn oog viel het eerste op een klein schilderij dat Kwetsbaar heette. Je ziet een kleine witte kaars en een deel van een wijsvinger die daartegenaan duwt.De vlam van de kaars waait met volle kracht richting de wijsvinger. Iemand anders buiten beeld blaast de kaars dus uit. Dit is een momentopname waarbij je niet weet wat de drager van de wijsvinger daar van vindt. Voelt die zich wellicht kwetsbaar? Je komt midden in een intrige waarvan je het plot niet weet: onontkoombaar. Alleen de stilte is voelbaar.

maandag 1 juni 2015

Kentridge's processie

Gisteren met dat ronduit pokkenweer, ik zat in een bootje te schommelen in de haven op het NSDM-Terrein in Amsterdam, bij het plannen visualiseer je je natuurlijk met zijn allen zonnend op het dek, was ik tevoren voor de tweede keer naar EYE geweest, naar de tentoonstelling If We Ever Get to Heaven. Dat is het dus precies: het thema van Kentridge: met een soort van mildheid kijkt hij de wereld in, en heel specifiek naar Zuid Afrika en de turbulente geschiedenis en samenleving aldaar. Zelf blank, geeft hij geen harde oordelen, maar laat zien dat alles in proces is en in voortdurende verandering.

Dat doet hij ook letterlijk door zijn techniek van creëren: animatiefilmpjes van heel grote houtskooltekeningen: de fysieke inspanning die hij daar zelf voor levert: de grote tekening, daar iets miniems in weg-gummen en toevoegen, een foto maken  met de camera, weer afstand nemen, weer naar de tekening toe lopen, weer veranderen, weer een opname maken: enzovoort: voor enkele seconden is hij een hele dag lang bezig. Of we ooit in de hemel komen? Niemand zal het weten en zeggen, maar steeds maar weer die wereld vol mooie en lelijke dingen tevoorschijn toveren en delen: dat is al heel wat.

Voor EYE maakte hij een lange processie waar de schaduwen van mensen voorbij lopen, dansen, sjokken, gehuld in vuilniszakken, als zieken met de katheders aan de armen, een krachtig meisje wild dansend met een schop in de hand, en midden in de processie gebruikt ze de schop als een wandelstok en loopt rustig verder. Mensen torsen de afbeeldingen van hoofden van beroemdheden met zich mee, maar ook een badkuip, een typemachine, een telefoon. Alles op de klanken van een Zuid-Afrikaanse brassband en Zuid-Afrikaans gezang: vrolijk, klagend, onvermijdelijk van alles wat, zoals het leven is.

Ik vind deze processie die More Sweetly Play the Dance heet, zo aanstekelijk! Hoe vaker je die aan je voorbij laat trekken hoe meer je ziet, hoe gelaagder je ook meevoelt. Er worden lijken meegesleept, 3 skeletten dansen, er zijn twee drukke typistes, er lopen er twee met een kooi om hun hoofd, een groep met palmtakken en een vredesduif, de muzikanten met trompetten en hoorns, twee vrouwen die met hun voedselstampers dansen, iets van een tikkende en draaiende klok die ook een wereldbol is. De film begint met een rondtollende man die van de andere kant af zich naar de processie toe beweegt en dan loopt er voorop een dunne man, die almaar blaadjes papier weggooit...

Het voelt aan als het leven zelf, met al zijn verdriet en pijn, rakelings naast alles wat kracht en vitaliteit heeft. De ene keer schommel je in een kajuit bijna onder water en wordt je bijna misselijk, de harde wind raast over je heen en dan weer koester je je languit in de zon op het dek. Maar de ondertoon is toch dat je uitgenodigd wordt om deel te hebben aan een feest.