zaterdag 30 januari 2021

Tango dansen met de tijd

 Ach... ik hoor Oblivion, een van de bekendste nummers van Astor Piazzolla, tangomuziek dus en ik voel en zie mij ineens op dat dansvloertje, in de leeggeruimde serre van een sjiek huis in Beek. Ik danste op dit nummer met S., een demonstratie hoe spannend en mooi tangodansen kan zijn. Niet dat ik dat erg goed kon, maar bij tango-dansen is volgen als je goed geleid wordt, voldoende. Dat vraagt dat je een luisterend lichaam draagt, je verstand uitschakelt, niet verder denkt dan daar waar je bent.

We stonden vaker stil, bevroren in het moment, dat is puur in het hier-en-nu zijn en daarbij wist ik zelf niet wanneer ik uit deze lockdown zou komen.  De omstanders, drie stellen die S. tangoles zou gaan geven, met mij, op het laatste erbij geroepen als assistente, vonden het adembenemend. Juist die stilstand, letterlijk. 

De laatste maand heb ik voortdurend die ervaring: dat de tijd als elastiek is en er momenten zijn uit het verleden waar ik stil in sta en daar lijkt dat wat ik met mijn geestesoog zie en waar ik dan ben, langgerekt en eindeloos te duren.  Alsof alles wat daarna kwam even verdwijnt, heel ver weg in de coulissen. Alleen: ‘Toen’, maar het is er nog, vers, fris en helder. Tegelijkertijd is het er niet meer en ga ik weer op in het snelle heden, vol handelingen, van het ene in het andere. 

Apart: ‘Oblivion’ betekent vergeten, de handeling van vergeten... terwijl de muziek, de slepende gang erin, juist het omgekeerde bij mij teweeg brengt: onthouden, tot en met het detail dat ik toen het hart van die ander voelde kloppen, tegen mijn lichaam aan, juist in het stil staan. 

Zou ‘lockdown’ een nieuwe plek kunnen worden? Niet daar waar je afgesloten en opgesloten zit, maar daar waar je in de bevriezing van de beweging en de tijd, deze vol laat stromen met alles wat ooit aanwezig was, wat je gevoed heeft, waar je intens leefde, waar je opgaat in de sensatie van de omgeving en elkaar, in die geleefde tijd toen, ooit, nu, zou dat mogelijk zijn? ... Ja, het gaat eigenlijk vanzelf; soms is dit het enige wat er is... tango dansen met de tijd.

donderdag 28 januari 2021

Onbeschreven blad

Gisternacht voor het slapen gaan stond ik met winterjas en hoed op buiten. Na een hele dag binnen zitten, te druilerig om op pad te gaan. Er scheen een grijs licht door de bomen en het was zo stil, ik hoorde alleen gestaag een druppel water in de emmer vallen, dat is een tinkelend geluid, water op water en verder het onregelmatige doffe druppen van waterdruppels uit de bomen om mij heen. 

Het was wellicht volle maan, of dat net geweest, maar ik zag geen maan, het was dicht bewolkt. Maar ik ken nu het verschil tussen dit en wanneer er geen maan is, want dan is het aardedonker buiten, alle bomen worden dan opgenomen in het zwart. Nu niet. Al die stammen om mij heen torenden rustig en onverstoorbaar  naar boven en ik stond er naar te kijken.

Gek, is dat toch, dat er dan zo’n rust in je neer kan dalen. Alsof er niks anders meer is, dan dit. Geen verdriet, geen emotie, niks te willen of te verlangen...  alsof je even een onbeschreven blad bent geworden, zonder verleden en zonder toekomst en dan ervaar je alleen: het is goed zo. Is dat wat de stilte teweeg kan brengen, is dat het enige wat in kloosters van allerlei soort beheerd en behoed wordt, of deze nou bekleed zijn met koorbanken of een dik tapijt waar je kan neer zitten, donkere nissen vol godenbeelden en vuur, met tempelbellen en wierook en boeddha-beelden of kaarsen en een kruis? Dit: het terugbrengen van alle individualiteit naar...? 

Is dat wat de ziel uiteindelijk is? Een eindeloos, onbegrensd onbeschreven blad? Wordt er daarom in alle religies de oproep gedaan om los te laten? Je huis, je broers en zussen, ouders en kinderen, je ego, je bezit? Terwijl dit tegelijkertijd is wat jou tot jou maakt: exact dat wat je ziet en waar je je verbonden voelt, met naar rato, die enkele mensen uit die gehele mensheid? 

Maar verbondenheid blijft: ook met mensen uit het verleden, mensen die je nooit ontmoet hebt en je zijn voor gegaan en met hen die nog leven en zelfs met hen die jou wellicht vergeten zijn...Raar en wonderlijk. Toch wil ik ook elke keer terugkeren naar dat onbeschreven blad. 

dinsdag 26 januari 2021

Kira Wuck: Noodlanding

Door de 21 vragen die De Groene Amsterdammer stelde aan dichter en schrijver Kira Wuck werd mijn belangstelling genoeg gewekt om verder te zoeken. Zij is de dochter van een Finse moeder en een Indonesische vader, groeide anarchistisch op in een hippie-milieu, haar moeder stierf aan alcoholisme, haar vader enig jaren later aan kanker. Ze heeft pas haar eerste roman geschreven over haar jeugd Knikkerkoning en debuteerde klaterend als dichter met: Finse Meisjes.

Bij de online-bieb vind ik een bundel korte verhalen die ze na dit debuut publiceerde: Noodlanding en begin te lezen. Aan één ruk door, anderhalf uur later is het boek uit en ben je overal geweest:  absurdisme, melancholie, het platteland, in Madrid, bij een gigolo, een vrouw die zonder dat iemand het weet zich uithongert, een kip die Annabel heet geslacht door een Filipijnse bruid via internet besteld enzovoort. Je wordt middels één zin op een ander been gezet, wendingen die mij onverwacht uh!, deden uitroepen en elke keer volstrekt geloofwaardig.

En ergens sluimert steeds wat poëtische ontroering: om dit gekke leven vol contrasten en werkelijkheden die haaks op elkaar, kris-kras naast elkaar bestaan, waar tragiek en humor twee kanten kunnen zijn van hetzelfde... In alle verhalen  is er sprake van een ‘Noodlanding’, de titel van een verhaal en dus ook van de hele bundel. Ik zie het voor mij, dat dit alleen maar kan voortkomen uit een brein dat gegroeid is in de chaotische, anarchistische wereld van haar jeugd, waar alles mogelijk was, waar wellicht de huidige standaard van de kinderbescherming het label ‘verwaarlozing’ op zou plakken, maar waar Kira Wuck  met liefde op terugkijkt. 

Ik heb de neiging om al haar boeken te bestellen, kijk al op de site van mijn plaatselijke vertrouwde boekhandel in de stad, maar die gaan natuurlijk niet op de fiets bezorgen in mijn boshuisje. Misschien dan toch maar iets via bol.com? ... Ik kijk nog op de site van de boekhandel in Beekbergen, maar die heeft het niet op voorraad, hun aanbod is heel beperkt had ik al gezien toen ik er een keer binnen was.... Misschien iets tweedehands bij bol.com en dan is het ook zó binnen en doe je toch iets aan circulatie en hergebruik. Het grappige daarin is, dat je dan iets opgestuurd krijgt door een persoon, de ene beplakt het geheel met kinderpostzegels en onlangs zat er een kaartje met een bloemetje erop, bij een graphic novel, die ook niet meer regulier te koop was met: veel (lees)plezier! 

maandag 25 januari 2021

Relschoppers. The Gentle Light That Wakes Me

Gisteren bij zonsondergang gloeide er een diep oranje licht in het bos. Kleine boomstammetjes gaven een inktzwart strepenpatroon en de lucht kleurde uitbundig in roze-blauwe-violette bewegende patronen. Een spektakel. Sinds die ene halve dag sneeuw lijken de vogels in het bos ook in de war: ik hoor regelmatig lente-deuntjes, die dan weer verstommen, alsof je de vogels hoort denken: O, nee, toch maar niet, het is nog niet de tijd.

Overdag deed ik een handwas, nu met opgevangen regenwater en gesmolten sneeuw uit een emmer. Met een kei brak ik eerst het ijslaagje en de brokken gooide ik in een afwasteil, wat kraakt dat lekker en wat plonst dat leuk, die heldere stukken ijs in het water dat ik niet nodig had en dat ik overhevelde. Met een halve emmer water is het mogelijk om een volledig handwas te doen, één keer naspoelen. 

's Avonds begon het hard te regenen, niet overal in het land, zag ik, met al die rellen in de steden... Ongeveer voor het eerst kan ik mij vinden in de ochtendcolumn in Trouw van Sylvain Ephimenco: als ik nu jongere was, zou ik misschien ook de straat opgaan, teveel opgekropte testosteron en frustratie. Ik zie al deze tijd dat Rutte en zijn kabinet het steeds maar weer opnemen voor de ondernemers, je ziet ze staan in hun mooie winkels en vertellen dat ze bijna omvallen en als kers op de taart wordt bij het inzetten van de avondklok expliciet genoemd dat dit jongeren binnen zal houden. Als ik nu jonger was zou ik wellicht ook  denken: 'O ja? Wacht maar!'

Via de sociale media zou ik iets van ‘wij allemaal samen’ beleven en de roes van opwinding en avontuur. Misschien wil ik niet echt vernielingen aanrichten, maar als ik er eenmaal ben voelt het als een spannende game die je speelt en waar je jouw avatar alles kan laten doen en dan pak ik toch maar die gympen mee, door de ruiten die plotseling  zijn weggeslagen, want ja, joh, daar moet je anders een jaar voor sparen of ze zijn sowieso niet binnen jouw bereik.

Ik beleef mijn spektakel door het wandelen in een bos, ik kan er alles kwijt dat mij bezig houdt, ik vind er rust en ruimte... maar wat moeten de jongeren van nu? Het is hun tijd om te groeien en te ontwikkelen, maar ze worden beknot en vastgezet. Ze krijgen geen actieve steun van de overheid en ze verschijnen niet in praatprogramma’s, zoals de topman van Blokker die pruilt en mokt dat hij niet genoeg steun krijgt om zijn honderden winkels op de markt te houden. En dan de vraag aan ouders om hun kinderen nu binnen te houden: wat een naïviteit, toch ook, alsof alle jongeren een warm en betrokken nest hebben, waar ze zich veilig kunnen voelen...

Ik hoorde een mooie Schotse melodie op de radio, die ik weer in herhaling beluisterde: The Gentle Light That Wakes Me van Phil Cunningham. Het roept het licht op waarvan je het gunt dat iedereen zich daarin kan koesteren. Ook alle jongeren die rellend van zich laten horen dat zij bestaan. 

zaterdag 23 januari 2021

Just Another Diamond Day

Wakker worden en je nog even bevinden in dat ondefinieerbare gebied tussen droom en werkelijkheid. Ik dacht: Kom, laat ik me weer eens overgeven aan de algoritmes van YouTube, zou er iets komen dat mij weer woorden zal geven? Het is net zo irrationeel als het raadplegen van de I Tjing, Het Boek der Veranderingen, dat ik jarenlang gedaan heb: het gooien van drie stuivers, zes keer en daar komt dan een zesdelig teken uit voort met vaak ook bewegende lijnen, dan verandert een gebroken lijn weer in een hele, en omgekeerd, of: donker wordt licht en omgekeerd, en dan verschijnt er nog een teken... je raadpleegt het grote boek van de I Tjing, of I Ching en beide tekens geven je dan een raad over je exacte leefomstandigheden die je als een vraag hebt voorgelegd.

Is dat vaag en zweverig? Het boek zelf is voortgekomen uit de wijsheid en de eeuwenlange praktijken van de Chinezen, zeker 200 jaar voor de christelijke jaartelling al begonnen, je kunt tenminste zeggen dat de menselijke geest tot vele wonderbaarlijke dingen in staat is. Dat dacht ik deze week ook, na intensieve lezing van het evangelie van Johannes. Als alleen dit boek bewaard was gebleven en niet de eerder geschreven evangeliën van Marcus, Lucas en Mattheus, de laatste twee gebruikten als oerbron de tekst van Marcus en voegden daar hun eigen verhalen en interpretaties aan toe, dan hadden we nu een heel andersoortig ‘christendom’ gehad.

Bij Johannes is er geen verhaal over een geboorte in een kribbe, waardoor wij het kerstfeest zijn gaan vieren, nog voordat het een eetfestijn en familie-vriendendag werd wat het nu voor velen is, en dan hadden we ook geen eucharistieviering gehad, de corebusiness van de katholieke kerk, alleen maar door priesters te voltrekken, dat brood en wijn het lichaam en bloed van Christus zouden worden. Nee, bij Johannes wast Jezus bij die maaltijd - die ‘het Laatste Avondmaal’ is gaan heten - de voeten van zijn leerlingen en spoort hen aan dit na zijn dood bij elkaar te doen, hij wijst met een stukje brood Judas aan die hem zal gaan overleveren en hij geeft zijn nieuwe gebod: Heb elkaar lief, zoals je houdt van jezelf, wees elkaars vrienden.

Al deze woorden ontstaan nu hier, door een liedje dat YouTube mij gaf: Just Another Diamond Day van Vasthi Bunyan, nog nooit van haar gehoord. Ik dacht: je zo is het, er zit niks anders erop, om van elke dag in je leven een klein diamantje te maken, met alle kracht en inspanning die je hebt, dit te slijpen uit de ruwe grondstof en soms straalt het diamantje de ene dag vol subtiele fonkelingen en schitteringen en geeft het licht voor andere dagen.

Zo wandelde ik onlangs weer over de eeuwige jachtvelden in de Hoge Veluwe en ik ging op de grond zitten met een plastic zak van Appie onder mij, bij een klein vennetje dat er is, de wolken dreven voorbij met zachtroze en blauwe contouren, het water als een spiegel en de reflectie zei mij dat ik er dankbaar en gelukkig was. Temidden van de stormen van de wereld is het toch mogelijk om in dat stille hier-en-nu, dat boven de tijd uitstijgt of zich wellicht bevindt tussen droom en werkelijkheid, een diamantje te slijpen, zacht en mild zoals de toon is van dat liedje: 'Just Another Diamond Day'.

woensdag 20 januari 2021

Amanda Gorman: The Hill We Climb

Het mooiste van de dag van gisteren, een historische dag hoorde ik telkens zeggen, om de Inaugaratie van Joe Biden en om de avondklok die waarschijnlijk wordt ingesteld, was voor mij Amanda Gorman, de dichter van 22 jaar die stralend, vol gloed en licht haar gedicht voordroeg ‘The Hill We Climb’. Ik heb het op YouTube weer gezien en Trouw zette ook al de tekst op internet en die drink ik in. Deze presentie en deze woorden kunnen je laten leven tot je laatste snik. Ze zetten je in een stroom van wat het is om menselijk te zijn...

Ik wandelde door de sneeuw in de ochtend, drie uur lang totdat deze gesmolten was en ik de bomen hoorde druppen, ik wandelde door de luwten van hoger naar lager over olifantenpaden door de bossen beschut door de wind, ik bleef binnen en zette geen muziek op om de regen te horen tikken en de wind te horen loeien door de bomen...zuchtend wandel ik, witte stenen oprapend en ik vormde daarmee een halve maan op mijn terras en ik denk steeds: alles gaat voorbij, niks blijft...

En elke keer denk ik dan: ik ben er niet aan toe om te babbelen in mijn blog, ik wil stil zijn en in die stilte aanwezig bij alle bewegingen van het leven, het komen en het gaan... Maar Amanda Gorman laat mij zelf weer present zijn in woorden, zoals zij de hele Amerikaanse Natie en iedereen die kijkt mee wil slepen in een stroom van medemenselijkheid en liefde. Zij verwijst naar verwonding en pijn en strijd en gehavend zijn, dat niks volmaakt is, maar het altijd mogelijk blijft: te leven met het verleden, in het heden, reikend naar toekomst die er nooit is. Tezamen; het verleden, heden en de toekomst, ze zijn The Hill We Climb, er is een landschap vol heuvels en daarin vertoeven maakt je onsterfelijk.

maandag 18 januari 2021

Afstand en nabijheid (Giotto.Baldessari)

Als leesvoer kreeg ik zonet een artikel gemaild van Rudy Fuchs uit De Groene Amsterdammer over de middeleeuwse Italiaanse frescoschilder Giotto en de moderne Amerikaanse kunstenaar John Baldessari. De laatste heeft grote foto’s gemaakt die hij aan Giotto opdraagt, die hem inspireerde. Ogenschijnlijk liggen beide aan andere kanten van een spectrum: de kleurige, gedetailleerd fresco’s vol menselijke taferelen en de grote foto’s van  John Baldessari waar hij de deugden en ondeugden uitbeeldt: Bij gulzigheid een man die garnalen naar binnen schrokt, bij voorzichtigheid zijn het bijen die op hun honingraten zitten 

Ik was ineens weer in de basiliek in Assisi, waar Giotto het leven van Franciscus en ook Bijbelse taferelen heeft geschilderd en denk ineens: Giotto’s fresco’s zijn de voorloper van de graphic novel! Al die scènes die hij heeft afgebeeld, spreken voor zich en ook een eigen taal. Het frisse en kleurrijke, de natuur die erin aanwezig is, de wijze waarop mannen en vrouwen volstrekt gelijkwaardig zijn aan elkaar, beide actief in beeld en in interactie.

Ik zag meteen de fresco ‘Noli me Tangere’ voor mij. Daar zie je Maria Magdalena die haar hand reikt naar Jezus en Jezus die, net verrezen uit zijn graf, is het verhaal, juist met zijn hand en lichaam de andere kant opgaat: Raak mij niet aan! Hoezeer gaat dit over afstand en nabijheid, denk ik nu, wat ook een innerlijke dialoog in jezelf kan zijn: je wilt iemand bereiken, graag nog een keer zien, de ander bij je houden, maar je weet dat dit niet kan, dat tijd kostbaar is en dat het niet aan jou is om nog een keer het pad met die ander te kruizen, die moet nu zijn eigen gang kunnen gaan... letterlijk... Alles zit in dit beeld vervat: de tegengestelde krachten, die dynamiek van wél verbonden zijn met elkaar en toch ook wijken...

Dan komt toch ook dat werk van John Baldessari binnen en kan ik iets voelen waarom het juist Giotto is, die hem inspireert: er zit een heel fysiek, tactiel iets in die foto’s. De man die de garnalen eet, kijkt je aan midden in zijn actie, het tafereel doet ook een beroep op je, houdt je een spiegel voor. Ik denk aan de fresco van Giotto waar Fransiscus van Assisi van zijn paard afstijgt en zijn mantel geeft aan een melaatse:  het gezicht van Franciscus precies in het midden van het plaatje, waar van bovenuit  in hem de lucht en de bergen en de stad samenkomen, tezamen met het paard op de grond naast hem en zijn oranje mantel die hem verbindt met de melaatse, letterlijk. Heel pregnant en nabij komt dit beeld binnen, net als die man die garnalen naar binnen schrokt. Wie en waar wil je zijn, zeggen deze beelden mij nu, hoe ga je om met een intentie waarin je wilt reiken en verbinden en een eigen behoefte die juist alles kan laten imploderen?

Té is nooit goed, is zo’n zegswijze, behalve tevreden...Misschien is de innerlijke dynamiek van dat woord, ‘vrede’, probeer tevreden te zijn...Zoals die bijen die voorzichtig de honingraten aftasten en deze bouwen en daarin wonen: Verbonden zijn, zonder te willen grijpen en iemand bij je willen houden. Soms geeft afstand, juist nabijheid vorm... Dat is aan een ieder nu gebeurd, in deze Coronatijd. Ook de bijenhouder draagt een beschermend pak om de bijenkorf te kunnen onderhouden... Zoals wij allen dat nu doen: mondmaskers  en 1,5 meter afstand om met elkaar te kunnen samenleven. 

zaterdag 16 januari 2021

Een slecht mens?

Gisteren stond ineens de vrouw van J. voor mijn terrasdeuren te gebaren, huilend. Of ze even met mij kon praten, anders zou ze in het bos gaan dwalen. Ik ken haar naam niet eens, ik weet dat zij tot de risicogroep behoort en vlak na de eerste lock down nu hier is en niet meer is weggegaan. Haar man J gaat wel elke donderdag terug om op hun twee kleinkinderen te passen, waarvan er één hoogbegaafd is. J. was de eerste die mij hier aansprak en in het eerste gesprekje al aanbood dat, wanneer ik geen boodschappen kon doen, ik bij hen kon vragen of ze wat mee wilden nemen.

‘We moeten weg’ huilde ze, omdat ze met iedereen ruzie maakten. Je weet het, J, is heel direct, typisch Rotterdams, maar nu zeggen ze bij de receptie dat ze ook bang voor hem zijn.’ Eerlijk gezegd begreep ik  wel dat dit kan gebeuren: hij heeft een soort onderhuidse agressie in zich, waardoor ik als vanzelf ook mijn wijkcentrum-houding in werking zette; vroeger waren er meerderen met een kort lontje aan de bar, toen dat nog kon, roken en bierdrinken, en dan raak je ingesteld dat mensen zich wel op hun gemak voelen, terwijl je ook uitstraalt dat er niet met je te sollen valt.

‘Ik ben toch geen slecht mens? ‘ huilde ze. Want ook over haar werd slecht gepraat, al had de vrouw van F., de beheerder die mij mijn boshuisje heeft verkocht, gezegd dat er met haar niks aan de hand was en het opgenomen voor haar. Toen vertelde ze mij haar levensgeschiedenis: zij heeft hersenletsel, is in coma geweest en toen ze wakker werd, wist ze niks meer van haar 19e tot en met haar 49ste. Ze herkende niemand, haar man niet en haar drie kinderen niet, niks. Ze stond voor haar eigen klerenkast en zei: Heb ik dit allemaal gedragen? Ze zag sjieke kleding en schoenen. ‘Ik denk dat ik eigenlijk een soort hippie ben’, zei ze. Haar man moest haar vertellen dat ze een heel narcistische en dominante moeder had, die haar altijd had gezegd wat ze moest doen en die zich met alles bemoeide.

Van haar drie kinderen, had ze er nu met één een goede band omdat die meteen na haar ontwaken zich over haar ontfermd had en lief was, de andere twee vond ze eigenlijk wat onaangenaam. ‘Wat mensen ook vergeten is, dat je ook als je ruzie of pijn hebt gehad door iemand, je dat in de loop van de jaren misschien hebt opgelost of verwerkt, maar ook dat ben ik allemaal vergeten. Dan komen er wel flarden herinneringen , maar zonder iets erom heen.’ Ja en toen moest ze dus ook met een vreemde man naar huis, maar wat ze wel voelen kon was dat hij het goed bedoelde en omdat hij zo direct en eerlijk is, werden dingen ook sneller duidelijker en kon ze hem vertrouwen. Ja, ook dat zag ik wel aan J. Hij is ook eerlijk, neemt geen blad voor de mond.

‘Ik ben toch geen slecht mens?’ herhaalde ze steeds. Het drama van haar kindertijd, een moeder die altijd zei dat ze niet deugde, dat komt dan bij elke crisis weer naar boven, dacht ik, en als je dan ook niet weet wie je bent geweest tussen je 19ste en 49ste dan ben je weer even die jong volwassene en dan verdampen  de jaren na haar 49ste, waar ze op haar gevoel is gaan leren leven. Haar adressenboek was ook leeg geworden omdat ze er mensen zag waarbij ze niks voelde en ze niks eraan had als iemand dan een verhaal begon met:’  Maar je wéét toch, dat we ooit... en toen...’ Nee, ze wist niks en kon het ook niet inhalen.

Ik zei haar dat ze natuurlijk geen slecht mens is en dat ik zelf geleerd had om bij een situatie als deze waar een partij je wég wilt hebben, er ook dingen spelen die niks met jou persoonlijk te maken hebben. Ze had zelf ook al zoiets gedacht: dat ze misschien op de plek waar zij stonden, ze er een groot huis wilden neerzetten, want de eigenaar, de baas van F. wil het hier sjieker maken, ten koste van mensen die hier al tientallen jaren zitten en niet zoveel geld hebben. ‘ Sommigen laten dingen om hier te kunnen blijven en dan zijn ze ineens verplicht om internet te nemen.’ Dit verhaal had ik al eerder gehoord...

Ik vertelde haar over mijn leidinggevende die het ene moment erop aandrong om koffie voor mij te halen, héél meelevend vroeg hoe het nu met mij was en erbij zei: je zult mij ondertussen wel een vreselijk mens vinden, ik haar nog zei dat ik haar persoonlijk niks kwalijk nam omdat ze ook maar de opdracht had gekregen, en vervolgens nog geen minuut later, toen we dan aan tafel zaten voor het gesprek, zij in  een robot veranderde en mijn integriteit onderuit probeerde te walsen. Zo is dat voor F. misschien ook, zei ik: dat hij van zijn baas ervoor moet zorgen dat jullie van het terrein moeten, door jullie beide in een kwaad daglicht te stellen, terwijl zijn eigen vrouw zegt dat jij helemaal oké bent.

Zij kalmeerde en vertrok weer en zei erbij:’ Sorry hoor, vergeet maar dat ik hier ooit geweest ben.’ Hoe er een systeem in je kan zijn waarin je jezelf zoveel en onzichtbaar mogelijk maakt, dat het haar overkomen is, om dertig jaar van haar leven te vergeten en dat dit tegelijk ergens ook een nieuw begin voor haar was...Hoe vreemd kan het leven gaan.

vrijdag 15 januari 2021

Oneindige keten

Ik leef in mijn hier-en-nu. Ik sta op, ik drink koffie, ik lees de krant en luister naar de klassieke zender op de radio, ik tik met mijn vinger op een platte bronzen klankklok en ben een poos stil, ik zie door de verrekijker een pimpelmeesje met opgebolde veertjes tegen de kou scharrelen tussen het natte eikenblad, ik lees Uncle Scrooge met Donald Duck en zijn neefjes door Carl Barks; de geestelijke vader, lees een graphic novel Blue van Pat Grant dat zich in een surfdorpje afspeelt in Australië, waar vreemdelingen komen, een bedreiging,  ik luister naar Mijn lieve gunsteling van Marieke Lucas Rijneveld,  zoveel donkerte in een manische monoloog, de boerderij zwanger van onheil, psalm 49 wordt regelmatig genoemd die over de vergankelijkheid van het leven gaat, ik laat mijn voeten mij dragen over de wandelpaden...

Enzovoort: ik doe een handwas; onderbroeken, daarmee kan ik weer twaalf dagen vooruit, ik sla boodschappen in voor de komende weken, ik bestel een bord  met een fantasiebeest-afbeelding erop van het merk litalla, in de serie Taika, wat in het Fins  ‘magie’ betekent dat een levertijd  heeft van 4-6 weken, ik doe het om mijn eigen toekomst te projecteren, al weet je nooit natuurlijk of dat zo zal gaan: Joop Mulder de geestelijke vader van Oerol waar ik zoveel onvergetelijke tijd van heb gekregen, is ook onverwachts overleden.

Het leven: een aaneenschakeling van het ene in het andere, je rijgt de kralen met elke handeling, in elke ademhaling. Die unieke ketting draag jij alleen en voor elk ander die jou zien, lichten daar weer andere kralen van op, kralen die jezelf misschien alweer vergeten bent, zij zien een eigen ketting en ook die kunnen weer in elkaar geklikt worden , ze worden schakels van een oneindige keten.


dinsdag 12 januari 2021

One Day at a Time

Na een hele dag binnen, gisteren, dat komt bijna niet voor, ik kan de keren nog op twee handen tellen, slokte ik mijn koffie naar binnen, sprong op en haastte mij naar buiten. Gisteren was het zo kil, grijs met regen dat elke keer als ik mijn voordeur opende om even mijn neus buiten te steken,  ik telkens dacht: nee toch maar niet... Maar nu kierde er een waterig zonnetje omlijst met grijze wolken door de bomen, dus dan maar meteen de kans grijpen.
 
  
 
Daar liep ik weer, alleen, geen mens tegengekomen en er was nu ook geen verkeer te horen. Het is heerlijk dat dit zo kan. En nu weer thuis, is er zelfs een blauwe hemel, terwijl ik de laatste 500 meter ofzo sneller ben gaan lopen omdat het begon te miezeren.

Onderweg viel mij het liedje binnen: 'One Day at a Time'. De sterkste herinnering die ik daaraan heb, is dat middelbare-school-vriendin L. dit voor mijn neus speelde, op haar kleine tienerkamer vol posters van Donny Osmond, daar was zij fan van. Haar vader was die zomer, na een vakantie in Oostenrijk plotseling gestorven en zij had een gitaar gekocht om haar vader te eren, Die deed in zijn vrije tijd heel veel aan muziek, hij was de leider van een band. L. kwam uit een muzikale familie, haar oom heeft het Nijmeegs Volkslied ‘Al mot ik krupen’ geschreven. L. wilde ook gaan optreden en ik heb het allemaal zien groeien, van aanwezig bij de aankoop van haar gitaar tot en met optredens bij de Zonnebloem voor bejaarden.

Een liedje dat ze altijd deed was 'You are my sunshine, my only sunshine’ en ‘Hang down your head Tom Dooley'. Ik weet niet of zij 'One Day at a Time' ook weleens speelde voor al die ouderen. Voor mij is het meer gekoppeld aan het verwerken van haar verdriet om het heengaan van haar vader... Ze kon het soms twee keer achter elkaar spelen, met de tranen in haar ogen...

We kenden beiden dit liedje wel al in de uitvoering van Kris Kristofferson, die we beide goed vonden. Een versie van hem kan ik jammer genoeg niet vinden op YouTube. Als ik in mijn nieuwbouwhuis was geweest, dan had ik de plaat uit mijn platenkast genomen en die op mijn platenspeler gelegd. 
 
Maar ik vind wél een geweldige andere uitvoering, gezongen door een dame van 93 in een rolstoel. Wat heeft zij nog een heldere stem. Er zijn nu popsterren, zoals Paul McCartney en Paul Simon waar je hun leeftijd wel hoort. Dat heeft ook wel wat, dezelfde liedjes van vroeger, nu breekbaarder en kwetsbaarder gezongen.

Dit zong ik nu dus vals in de bossen en wat gun ik het een ieder om dit net als die 93-jarige vrouw, dit met zoveel natuurlijke elegantie  en vanzelfsprekendheid te kunnen leven: 

One Day at a Time, sweet Jesus,
that's all I am asking from you
Just give me the strenght
to do everything that I have to do
Yesterday is gone, sweet jesus,
and tomorrow will never be mine
Lord for my own sake, teach me to take
One day at a time.
 
 

maandag 11 januari 2021

Casta Diva: kalmeer en geef vrede

Ik hoorde het gisterenochtend op de  radio en kreeg er een brok van in mijn keel. Gelukkig kon ik nog net met pen neerkrabbelen wat het was: Casta Diva uit de opera Norma uitgevoerd op cello door Camille Thomas en helemaal gelukkig vond ik de uitvoering ervan op YouTube. Sindsdien heb ik het al heel  vaak beluisterd. Er zit zo’n mix van emoties in, ik kan het niet goed traceren. Het heeft iets van de onvermijdelijke gang door de tijd, een zware slepende  gang, ook bepaalt door het lot waar je niks aan kunt veranderen... Tegelijk is er ook iets dat eraan ontsnapt, maar ik weet niet wat en hoe. 

Ineens bedenk ik mij dat het dus uit een opera is en er gezongen wordt en dat er dus woorden zijn, misschien dat deze mij iets kunnen zeggen. Het blijkt dat Norma een priesteres is van druïden en die sporen haar aan om een oorlog te ontketenen tegen de Romeinen die over hen willen heersen. Dan zingt Norma richting hen, het is een gebed naar de godin van de maan met een vraag naar vrede. Woorden zijn o.a. Calm, o Goddess, calm the fire that burns in these hearts / calm there fearless zeal... Wat de druïden niet weten is dat zij verliefd is geworden op een Romein en dus ook bang is dat deze in een strijd zal sneuvelen.

Ik kijk en beluister meerdere versies van operadiva’s, van Maria Callas die het al in december 1958 zingt, ik was acht maanden oud, muziek blijft onsterfelijk, zwart-wit beelden, statisch met een koor aan weerszijden, tot een grootse moderne setting waar er tijdens het zingen een groot wierookvat door de ruimte slingert. Ik hou niet zo van zang en aria-uithalen, het leidt mij af van de muziek.

Maar er sijpelt door dat  kleine onderzoek wel meer sfeer door; de wildheid  van de natuur en de poging om deze te temmen door civilisatie: het rusteloze met juist wel een gebed naar vrede. Het onvermijdelijke aan de loop der dingen, geworpen in een sterfelijk bestaan... Ik luister opnieuw naar de cello uitvoering. Die cello... een favoriet instrument van mij omdat het een soort van androgyn timbre heeft, zo diep circulerend en vibrerend tussen je buik en je hart. Tot drie keer toe is de aanhef in het oorspronkelijke Italiaans : Tempera, tempera, tempera...: Kalmeer! Dat is wat ik hoor en wat me tegelijk een snik in de ziel geeft, dat hoorde ik in de klanken van de cello, zonder woorden: Kalmeer... en geef vrede. 

zondag 10 januari 2021

Gele velden van herinnering

Gisteren wandelde ik over de gele vlakten in de Hoge Veluwe, die ik ‘de eeuwige jachtvelden’ ben gaan noemen in mijn hoofd. Het is er helemaal stil en waarschijnlijk is het de grootste open en lege ruimte die er in Nederland te vinden is. Het doet mij goed om daar te zijn. Het liedje dat daarbij past is Fields of Gold, gezongen door Eva Cassidy. Daar gaat het over gele korenvelden, niet over heide die door riet wordt overgenomen, maar dat doet er niet toe. Het liedje associeer ik met een enorme kom, een schaal in de hersenpan waar je alle mooie gouden herinneringen bewaart, daar drijven ze rond en komen zomaar aan de oppervlakte als je erin aanwezig bent en je de controle achter je laat.

Dus vandaag wilde ik er wel weer heen. Weer met een thermoskan thee en wat te eten en ik dacht een ander zandpad te nemen die op de kaart was aangegeven en een rondgang over de velden van goud of de eeuwige jachtvelden te maken. Dat laatste is natuurlijk geassocieerd aan de Indianen, dat idee van in eindeloze galop door een land dat geen begin en geen einde kent, waar hemel en aarde in elkaar overlopen. Maar ik mocht het zandpad niet op, er was een bordje ingestoken: ‘Rustgebied voor het wild’. Dus ik fietste door, langs de familieplek en daarachter is een ander geel gebied.

Zandverstuiving is hier door mensenhanden teruggebracht, het oorspronkelijke Veluwse landschap dat er in mijn jeugdjaren nog overvloedig aanwezig was. Nu is het tot een officieel struingebied verklaard op de kaart. De laatste keer dat ik er was, was het hartje zomer en woestijnachtig warm. Moeder had de auto geparkeerd en genoot van de zon en ik ging een eindje wandelen. Ze heeft er nog een vreemd schilderijtje van gemaakt, dat ik toch maar mee naar huis nam, in de kleuren rozig met geel en ik ben er een zwart figuurtje, een stip aan de horizon, met in mijn nabijheid  een zwart silhouet van een boom, een brede vliegden waar ik nu naartoe liep. Ik en een boom en verder alleen maar gelige ruimte, door de ogen van Moeder, wat zou zij daar nu zo intrigerend aan hebben gevonden dat zij het waard vond om dat te gaan schilderen?...

Weer op de fiets, al in de buurt van de uitgang stonden er wat auto's aan de kant van de weg. Er bleken 19 mannetjesherten te grazen in de vallende avondschemering en dat is nu rondom kwart voor vijf. Turen door een verrekijker, de herten volgen, je verbazen over de grote geweien, iets uit de natuur van veraf dichtbij halen, de verrukking die dat geeft: er is dan een moment dat je weet dat je aan niks anders denkt dan aan dat wat je ziet en omdat je dat je realiseert is het daarmee ook voorbij.

Daarvoor in de plaats kwam er een herinnering terug, het was ook op een zondag, dat Broer mailde dat er ransuilen in de bomen zaten in een buurt in mijn stad. Erbij een prachtige foto die hij gemaakt had van een grote ransuil te midden van geel blad. Dat wilde ik ook zien, op stel en sprong  veranderde ik van een dag lui op de bank binnen, naar de hort op, vol verwachting. Wanneer was dat? In dit blog lees ik dat  het op 1 december 2019 was, meer dan een jaar geleden...

Geel is de kleur die bij deze dag is gaan horen, het geel van de grote vlakten van de eeuwige jachtvelden waar Eva Cassidy zingt, een schilderijtje van Moeder hangt en de ransuil in het gele blad in opgaat en er voor altijd een dierbare plaats zal hebben, om nooit te vergeten. 

vrijdag 8 januari 2021

Ontkennen

En nu weet ik dus wat ‘ontkennen’ is. Het bericht kwam de eerste uren gewoonweg niet binnen. Misschien maakt deze ervaring mij milder, want tot nu toe begreep ik het niet. Hoe mensen niet toekomen aan het toelaten van gevoelens die zichzelf en anderen betreffen en liever weglopen in plaats van het goed maken met een ander, die andere toelaten. Nu zie ik dat het is om het vege lijf te redden omdat je het niet aan kan om jezelf in de spiegel te zien, je zelf ten diepste te accepteren en van daaruit naar een ander te gaan en de hand te reiken.

Ik zag bij mezelf dat het bericht niet binnen kwam, ik ging gewoon door met het bekijken van een tv-serie en kijken naar koopjes op het internet door waardebonnen die binnen twee weken tijd verlopen onder het motto: toch jammer om die 20 euro niet te gaan gebruiken.  Mijn gevoel liep achter op mijn verstand die tegen me zei: je hoort nu iets anders te voelen conform de werkelijkheid, je bent aan het ontkennen... Dus ik zocht het op, ‘ontkenning’ in de psychologie volgens Wikipedia: ‘Ontkenning (Duits Verneinung) is een psychologisch afweermechanisme. Het verschijnsel treedt op als iemand wordt geconfronteerd met gevoelens of emoties die moeilijk of helemaal niet te accepteren zijn. De persoon spreekt dan de feiten tegen om het negatieve gevoel niet te hoeven confronteren.’ 

Ja, dat gebeurde er in mijn hoofd. Trump is nu de grootste ontkenner en heeft miljoenen mensen meegesleept en ik ben een kleine ontkenner en ik weet ook wel waarom en ook dit is de laatste tijden voelbaar geworden, want geleefd: dat ‘hoop’ wezenlijk in de mensheid zit besloten, hoe de omstandigheden ook zijn, hartstikke onuitroeibaar... Ik dacht aan de dichtregels van Emily Dickinson: “Hope” is a thing with feathers / That perches in the soul - / And sings a tune without the words -  /  And never stops - at all - 

Zo is het. Ik kon niet in slaap komen en lag wakker in de nacht: het zuchten kwam terug. Een teken dat de ontkenning misschien met de staart tussen de benen aan het afdruipen is... Het schrijven van dit blog geeft het misschien de laatste mokerslag. Zoals ik hoop dat de Amerikaanse bevolking als geheel wakker wordt en Trump uit het Witte Huis sleurt en hem voor het oog van de camera’s de handboeien om doet, zoals het vreedzame zwarte betogers rond het Capitool overkomen is bij de Black Lives Matter demonstratie. Terwijl bij alle blanken na de bestorming er geen handboei te zien is geweest.  Om zo het Trumpisme een genadeslag te geven.

‘Nog enkele weken’ zo was het bericht. Ik krijg een droge keel terwijl ik het hier typ. Nog voor zonsopkomst, na enkele uren slaap. Ik doe het licht weer uit en zal mij op mijn zij draaien, om misschien toch nog een uurtje slaap te pakken.

donderdag 7 januari 2021

Obama & Trump. Democratische schoonheid.

Het is het soort weer, grijs, koud en miezerig, druppels regen vallen verspreid, maar met regelmaat op het dak, waarvoor ik van Louise Glück, die de Nobelprijs literatuur heeft gewonnen, de verzamelde gedichten Poems 1962-2012 heb aangeschaft. Om daar eens lekker op zo’n dag als deze in te duiken. Maar ik las eerste weer een stuk uit de biografie van Barack Obama A Promised Land om op een andere wijze mij bezig te houden met de gebeurtenissen van gisterenavond. Het is toch ongelofelijk, het gebouw dat het hart is van de Amerikaanse democratie, zó gemakkelijk bestormd en ingenomen. Van de andere kant is het ook wel een mooi gegeven dat de democratie geen politiestaat is en zo transparant en toegankelijk mogelijk wilde zijn, het gaat uit van vertrouwen jegens haar burgers. 

Obama werkte tien jaar geleden al samen met bekende namen als Nancy Pelosi en hij noemt Mike Pence a decent fellow. Dat is nu dan dus wel gebleken omdat hij Trump uiteindelijk achter zich gelaten heeft. Het is wel een mooi vooruitzicht dat Joe Biden dus acht jaar vicepresident was en niet als aanhangsel van Obama: hij aanvaarde dat ambt alleen onder de strikte voorwaarde dat hij altijd de laatste stem zou zijn die Obama zou raadplegen. En zo geschiedde, ze zijn heel verschillend maar wel goede vrienden geworden, zegt Obama. Er komt dus een zeer ervaren persoon in het Witte Huis te wonen en Kamela Harris zal altijd de doorslaggevende stem kunnen zijn in de Senaat, dat is toch een fijn perspectief. 

Toen haakte ik aan een gedicht van Willem Sluiters, hij blijkt een dichtende dominee uit de 17e eeuw, die jong zijn vrouw al verloor en alleen twee kinderen heeft grootgebracht. Het gedicht past bij de winter, wanneer alles stilstaat en in rust is en je terugblikt en ik zou willen dat de weemoed ervan tussen de oren van Trump ging kleven, dan zou zijn  lelijkheid en leegheid kunnen wegwaaien, want het gedicht is hem verder op het lijf geschreven:

Wat leeft men dan, als of men hier
In eeuwigheit zou leven?
Men volgt sijn lust, en maekt goed çier,
Men laet sijn hert vast kleven
Aen ydel'eer , en overvloet
Van macht en pracht en tijdlik goet,
Door 's werelts wint gedreven.

En zo arriveerde ik dan uiteindelijk bij een gedicht van Louise Gluck, dat ik een heel aantal keren moest lezen om het te begrijpen. Omdat ik op het eerste gezicht dacht: Hoezo?.... Schoonheid is toch niet een last en zwaarder dan lelijkheid of leegheid?

I take my basket to the brazen market,
to the gathering place
I ask you, how much beauty
can a person bear? It is
heavier than ugliness, even the burden
of emptiness is nothing beside it.
Crates of eggs, papaya, sacks of yellow lemons ---
I am not a strong woman. It isn't easy
to want so much, to walk
with such a heavy basket, either 
bent reed, or willow. 

Toen viel ineens het kwartje: lelijkheid en leegheid, ze bestaan niet in de concrete werkelijkheid, het is wat wij zelf aan het leven plakken, zo kleuren en oordelen wij, zo gaan we langs het leven, we scheren eraan voorbij. Maar schoonheid is er voor iedereen, democratisch toegankelijk op de marktplaats waar iedereen elkaar ontmoet; concreet en simpel en het is overal: in eieren, een rood-oranje papaya, gele citroenen. Het is er in overvloed, teveel om allemaal mee te nemen. En ook hoe je het meeneemt;  al die schoonheid, het bestaat uit concrete materie: gebogen riet of wilg. Je bent als mens eigenlijk te zwak om zoveel schoonheid om je heen te dragen.

woensdag 6 januari 2021

What’s The Meaning Of Life

Het is me maar één keer in mijn leven overkomen, hoe oud ik precies was weet ik niet meer, maar ik woonde nog thuis. Ik werd wakker, had mijn ogen nog dicht en ik wist niet wie ik was. Wie ben ik? zei ik tegen mezelf, ben ik een man of een vrouw?, hoe oud ben ik?, in welk land leef ik? heb ik een familie of kinderen? Ik wist het antwoord niet en iets in mij koesterde dat moment. Als ik zo meteen mijn ogen opendoe, dan verlies ik dit, dacht ik, dan weet ik meteen weer alles. En zo was dat ook. 

Als ik er nu aan terugdenk, dan geeft het me een soort van jubel en ik weet ook dat het een soort van krachtbron is geworden. Je bént er, zonder alle antecedenten en het had net zo goed anders kunnen zijn. Ik ben een vrouw, maar had ook een man kunnen zijn, ik had heel ergens anders kunnen leven, ik had kinderen kunnen hebben, maar ze zijn niet gekomen, enzovoort. Je leeft met je eigen omstandigheden, maar er zijn  zoveel andere mogelijkheden.

Je bént er... in wakende toestand is er een bewust-zijn van jezelf, maar het gekke is, dat deze er ook is als je droomt: ook dan ben je jezelf en niet een ander. En soms word je dan wakker en kun je tegen jezelf zeggen: o, het was ‘maar’ een droom... Pas werd ik weer wakker uit zo’n droom en alle mensen, allemaal gezichten die ik niet kende in wakend bewustzijn, waren nog om mij heen. Ik zag ze als het ware zich terugtrekken en weer verdwijnen. Ook dat is toch raar, dat dit kan.

Ik droomde dat de buren voor mij, de caravan waar ik op uitkijk vanuit de terrasdeuren, dat deze vertrokken, het werd overgenomen door een aardige familie die een tuindersbedrijf hadden en zij gingen dus niet wonen op dat stukje grond, ze maakten er een moestuin van. Hier konden ze net weer andersoortige gewassen telen als op hun grond waar ze wel woonden in een grote lichtbruine boerderij met een rieten dak en ik kreeg een rondleiding over dat terrein, landerijen hierin de buurt, de zon scheen, het was zomers. Ik prees ze voor dit idee en dacht erbij: dat is eigenlijk wel leuk om bij mijn boshuisje over een moestuin te kijken, alleen hoop ik dat ze niet voortdurend bedrijvig bezig zijn.

Het klikte dus met deze mensen, maar voordat ik er erg in had, zat in ene keer de man of een man van die familie hier aan mijn tafel, op de computer Studio Sport te kijken, hij vond het zó fijn dat dit kon tussen het werk op de moestuin door, zei hij. Ik zat hier op de bank en dacht: nu moet ik hem wél vragen of hij een koptelefoon wil gebruiken, want anders is het niet te doen zo, in deze kleine ruimte. En toen werd ik wakker. Nog steeds zie ik nu, als ik naar buiten kijk, met gemak die moestuin, werk in uitvoering, voor mij. Gek toch, waar komt zo’n droom vandaan?

Bovenstaande mijmering is getriggerd door een filmpje met Anthony Hopkins dat in YouTube verscheen: What’s the meaning of life. Ik herken zijn ervaring dat er momenten zijn in het leven dat ‘iets’ zegt, dít moment moet je grijpen en de laatste keer was dat rondom dit huisje. Ik zat thuis en dacht: als het de bedoeling is, dan kómt het er... Wat?... Een plaats ergens in de natuur waar ik me op mijn plek voel. ‘Visualiseer het maar’,  gaf ik mezelf als opdracht en komt het niet, dan niet, dat is ook goed...Ik weet het: dit klinkt allemaal heel zweverig en vaag. Maar ik beschrijf alleen maar een ervaring, een droom, een gedachtestroom. 

dinsdag 5 januari 2021

AN-braakzakjes... Inch by inch

Vanochtend werd ik wakker met een heel oude jeugdherinnering. In de auto zat ik altijd in het midden met de twee broertjes aan weerszijden. Broer zat rechts van mij, aan het raam, want hij werd van autorijden al snel misselijk en bij het raam moest hij dan  de kant van de weg in het oog houden, dat zou de misselijkheid verminderen. Tegen de achterkant van de stoelen voorin waren bruine papieren zakjes met in lichtblauwe letters Ah, Albert Heijn-zakjes, daar kwam ik pas toen ik al volwassen was achter, want ik noemde ze AN-zakjes.

Ofwel: braakzakjes: de 'h' was voor mij een soort te langgerekte 'n'... Dat paste wel bij misselijkheid, dat het allemaal net niet klopt en er iets uitgeschoten is. Broer kon dan roepen: Ik moet braken!!! en dan was het mijn taak om twee papieren zakjes in elkaar te schuiven en ze onder zijn mond te houden. Daar kon hij dan in braken en daarna rolde ik de bovenkant dicht en bewaarde ik het in mijn schoot. En dan riep ik vervolgens na een poosje:  we moeten nu écht stoppen!!! Dan zag ik dat het zakje een natte vlek begon te vertonen aan de buitenkant, dus het braaksel begon door het papier te dringen en als het langer duurde zou dat gaan lekken... Ik rook het allemaal vanochtend: het kunstleer van de skai-banken in de auto en die geur van braaksel, zo dichtbij...

Dat is zo'n herinnering die letterlijk hoort bij 'nestgeur'... en het hoorde gewoon bij mijn rol als oudste zusje, net zoals de broertjes naar school brengen... Broer zei onlangs:  ja, dat herinner ik me wel... dan gaf je ons allebei een kusje en dan rende je naar jouw school... Ach... het leven was ooit zo vanzelfsprekend wat het was: er bestond niet zoiets als keuzes maken of iets zelf willen of verzinnen: dát was het toen, plakkerig naast elkaar in een warme auto en ook samen in bad, eerst spelen in het water en dan in een rijtje naast elkaar zitten en dan werden je haren gewassen, eerst allemaal inzepen en dan allemaal de shampoo uit de haren spoelen met de douchekop boven je van de ene naar de andere, en dan één voor één afspoelen en eruit, bibberend onder de straalkachel die erboven hing, het was nog de tijd van de ijsbloemen op de ruiten in de winter...

Ach, ach... Wat is het leven toch een lange rit door zoveel scenes en taferelen die steeds maar veranderen, je kunt niks vasthouden, het is al veranderd voordat je daar erg in hebt, niks blijft ooit hetzelfde. Ik zwierf door de bossen en hoorde mezelf dat liedje neuriën: Inch by inch, row bij row, gonna make this garden grow... En ook dat is zó waar, vanuit het kinderperspectief.

maandag 4 januari 2021

Auroville. Jeruzalem. A city inside.

Ik laat het me maar gewoon welgevallen: da algoritmes van YouTube, want nu verscheen er plotsklaps een filmpje The ashram of Sri Aurobindo and Auroville in 1971. Daar heb  ik even al een poosje niet aan gedacht, maar het is leuk om er terug te keren. De straat bij de ashram in Pondicherry en de ingang is dezelfde maar dit is dus dan 50 jaar geleden, dan toen ik er was. Auroville, 'de stad van de mensheid', die door The Mother bedacht is, staat nog helemaal in de wildernis... Rode aarde, een aantal hutten, plannen dat er een stad moest verschijnen van 50.000 inwoners die oosterse en westerse spirituele of religieuze tradities zouden overstijgen, iedereen levend in harmonie met elkaar zonder geldstromen en persoonlijk bezit...

Toen ik er was waren er, ik geloof ongeveer 15.000 inwoners, (Het zijn er 2000, lees ik terug in mijn eigen blog) en  heel veel moderne architectuur en een stadsplan waarvan men in het filmpje droomt, is er gerealiseerd. Maar ook toen was het al zo dat westerlingen een eigen vermogen moeten meenemen om er een jaar op eigen kosten te kunnen leven. Toch is er in 50 jaar dan toch aardig wat werkelijkheid geworden. Ik herinner me het gesprek met een Nederlandse vrouw, iets jonger dan ik, die er drie kinderen ter wereld bracht en hen heeft zien opgroeien tot volwassenen, één zoon woonde nu in Amerika, een ander was teruggekeerd naar Auroville en wilde daar door bouwen aan het ideaal... Het was een bijzonder gesprek, er klikte wel wat en bij het afscheid zei ze: 'Misschien tot ziens!'

Dat was februari 2019, ik wist dat er een prepensioen zat aan te komen en het leek me best interessant om daar een poosje te verblijven. Nu bezit ik een boshuisje op Nederlandse bodem en of het er ooit nog van komt? ... Dan tref ik deze vrouw waarschijnlijk niet meer, want zij dacht dat ze op oudere leeftijd toch terug naar Europa wilde, ze had een Franse man, elkaar in Auroville leren kennen, dus, ze zag zichzelf binnen afzienbare tijd tenminste de helft van het jaar, tijdens de hittemaanden van India, wel wonen in een huisje op het Franse platteland. Bij haar aankomst was er dus al véél meer gebouwd als in dit filmpje van 1971, dat vooral kale droge rode vlakte is.

Het zinnetje dat blijft hangen is: westerlingen hebben het concept van 'een utopie', dus daarom zijn ze bereid om daaraan te werken. 'Werken, ontwerpen, met techniek bezig zijn, vormgeven' alsook een vorm van yoga of meditatie. Niet afscheid nemen van de wereld en je terug trekken, maar de wereld juist mooier maken, that's the spirit van veel Aurovillers en ashrambewoners in Pondicherry, die in Sri Aurobindo en The Mother, een manifestatie van het goddelijke zien.

Vandaag las ik de Bijbelboeken Ezra en Nehemia. Ook daar wordt er gebouwd aan een Jeruzalem dat God welgevallig is; wie vriendschap en een verbond sluit met God, zal gelukkig zijn en wonen in een land van vrede, vruchtbaar... Hier is wellicht dat westerse concept van een utopie begonnen; altijd op weg zijn en het goede van het slechte van elkaar scheiden. 

Maar waarschijnlijk zijn ze niet te scheiden. Niemand, geen enkel individu of volk is ronduit goed, terwijl de andere van de paden afwijkt. Ook bij de pioniers in Auroville en later, waren er die overdag keihard werkten om die droge rode aarde om te vormen en leefden vegetarisch. Om in de avonduren in het geheim naar Pondicherry te gaan om zich te goed te doen aan biefstukken, las ik indertijd in een boek over het huidige Auroville. Het visioen, de utopie blijkt voor een ieder weer anders te zijn en zelf te ontdekken. 

Auroville of het hemelse Jeruzalem gaat misschien alleen maar over die plek en die ruimte in jezelf, die gaaf en heel  en harmonieus kan zijn, maar waar je elke dag weer opnieuw naar op zoek gaat. Vanuit een heel ander perspectief is dit geweldig getekend en verwoord in een kleine eenvoudige graphic novel van Tillie Walden; A city inside. Op haar eigen website noemt ze het haar favoriete boekje. 

Een meisje krijgt, misschien door haar psycholoog, zo blijkt op het einde, verteld waar zij naar op zoek is en waar ze geweest is: ze woonde bij haar vader op het platteland tot ze 15 werd, ze ging naar de stad waar ze niet kon aarden, zocht haar toevlucht in de lucht tussen de sterren, ze keerde terug naar de aarde om bij een ander meisje te zijn... vertrekt weer en vindt uiteindelijk de grootse stad in zichzelf, waar zij koningin is, ook als ze weer terugkeert naar het gras uit haar jeugd en de poes die ze bij haar vriendin heeft achtergelaten... Ik heb het boekje al vier keer herlezen, dat duurt een half uurtje ofzo. Het brengt me elke keer in een heel goed humeur, het is een juweeltje, het  leest als een gebed.

zondag 3 januari 2021

Hans van Mierlo. Erich Fromm

Ik begin me wel steeds meer af te vragen hoe machtig die algoritmes van het internet zijn...want het heeft wel bijna iets engs. Als je precies dat krijgt voorgeschoteld dat zeer welkom en passend is bij je eigen gedachtenstromen. Hoezeer is werkelijk alles en alles van wat je op een computer doet, met elkaar verbonden? Zou de computer dan ook je eigen teksten kunnen lezen?

Want ineens kreeg ik interviews van Ischa Meijer op YouTube. Oké, ik had mezelf teruggelezen in dit blog over een dvd-box met alle interviews van hem, is dat het dan? Toen dacht ik: als ik in mijn nieuwbouwhuis was, dan zou ik er nu wel enigen weer willen terug zien, maar dat kan nu dus niet. En toen kwam het interview dat ik indertijd als eerste had gezien en ook nu weer graag wilde terugkijken: die met Hans van Mierlo: de twee grote liefdes van Connie Palmen. 

De vooruitziende blik van van Mierlo is verbazingwekkend. Hij schetst en verklaart de groei en het ontstaan van D66. Dat het de eerste partij was die geen groep achter zich had, maar de individuele burger aansprak en zo ook het milieu al als eerste op de agenda zette, omdat  ze vanuit zichzelf, zonder ideologie of een geloof rondkeken en zagen wat ze voor de samenleving en de wereld als geheel van belang achtten. Hij noemt het een uitdaging voor de toekomst om, om te gaan met individualisme en hoe samenhang tussen burgers blijven creëren? Alles kan zomaar afbrokkelen... Het was meer dan 25 jaar geleden en wij zitten hier nu midden in.

En toen verscheen Eric Fromm in de computer: Eric Fromm on happy normal people en ik realiseerde mij, dat het vroeger dus gewoon was dat je van alles las en je door iemand 'betoverd' raakt, zonder dat je wist hoe die ander eruit zag, je vroeg het je niet eens af. Ik heb een hele serie boeken gelezen, uitgegeven in een zwarte kaft met daarop voorop een gekleurde cirkel. Nu zie ik hem voor het eerst en gelukkig, ik vind hem meteen sympathiek. Het is een filmpje uit 1977 en ziehier een diagnose van de huidige staat van zijn, over de leegheid van de samenleving. En hier is dus een wetenschapper aan het woord, tegenwoordig hoor je dit soort dingen alleen uit een spirituele hoek: 

Dat we gekneed worden om te denken dat geld en status gelukkig maakt, hoe economie alles drijft en we niet toekomen aan de vraag wat écht gelukkig maakt...We moeten allemaal een masker opzetten en doen alsof we gelukkig zijn en succesvol, maar we zijn het eigenlijk niet zegt hij:De samenleving verkeert in een malaise.

 

Het was 1977 en er bestond geen wereldwijde pandemie.... Maar ik hoor hoe we worden voortgedreven en aangesproken in deze pandemie: dat we weer gelukkig worden als de economie het gaat redden. Koste wat kost. De economie lijkt de enige danspartner te zijn die het leven na Corona weer feestelijk kan maken... 'Zeg me dat het niet zo is'... zo gaat een liedje.

zaterdag 2 januari 2021

E.T. Phone Home

Het was toch een extra smaakmaker: om de film E.T. hier in de bossen te bekijken. Dat begon al bij de eerste vijf minuten: ik dacht eerst nog een dag binnen te blijven, als er overal bos om je heen is, waarom er dan elke dag inlopen...? Luiheid troef... Maar die eerste scenes, de stammen van bomen, de lange vingers van E.T. die dennentakken opzij schuift en door het bos scharrelt: ik moest toch weer naar buiten, je verplaatsen in ruimte is toch anders dan er alleen maar in zijn.

Ben ik eenmaal aan de wandel, dan kan ik weer niet stoppen.... het was er stil en mistig vandaag, dezelfde soort sfeer als in de beginscenes van E.T. Ik verzamel witte grote stenen voor de zijkanten van mijn terras, die hier zomaar aan de oppervlakte op de grond liggen, 'vuurstenen' noemde ik ze vroeger. Tegenwoordig neem ik zelfs maar een klein tasje mee, omdat een voorbijganger, mij met beide handen vol  zag en zei: nou een zakje zou nu wel handig zijn. Ja, dus, dat is waar. Maar nu neem ik er weer zoveel mee, dat het stoffen zakje het wellicht niet houdt, dus dat wordt dan de reden om toch richting huisje terug te keren.

Thuis verder met E.T. De film kwam weer boven drijven door de vierdelige serie I.M. die de afgelopen week op de tv te zien was, over Ischa Meijer en Connie Palmen die gek waren op deze film. Ik heb in de loop der jaren aan beiden wel blogjes besteed, grappig om terug te lezen. Het is prachtig gemaakt, maar Wende Snijders werd voor mij toch geen Connie Palmen, ze was iets te lief en ook Ischa Meijers donkere en complexe kant bleef wat... mild?...

Maar alles zit toch wel vervat in die drie woorden 'E.T Phone home'  en ook hier heb ik eerder over geblogd...: het oeroude, algemeen menselijke verlangen naar huis, thuis zijn. Ischa Meijer snakte ernaar. E.T. moet daarvoor naar het bos,  naar de open plek, waar hij ook achtergelaten is. Dit bekijken op je eigen bosplek met door de ramen al die bomen, terwijl het allengs donkerder werd, had wel wat. De film eindigt met een afscheid. Ik wilde dat afscheid niet.

vrijdag 1 januari 2021

Nieuwjaarsdag

Wakker worden en het bos om mij heen in een lichtgele nevel in de ochtendzon zien, met flarden blauwe lucht. Wat een mooie Nieuwjaarsochtend. Het blijft de meest vreemde gewaarwording: zonder Corona was ik nooit op deze plek beland, dat weet ik zeker. Ik was gericht op de wereld in expansie; misschien wel veel kamperen buiten, maar ik hoopte ook om veel te zien, steden, musea, tempels, culturen: ergens anders verblijven langer, alles in mij opnemen en mij daar thuis voelen.

Een huisje in het bos is nooit, nooit in mij opgekomen. Dat  ontstond langzamerhand, na in strikte quarantaine in mijn  achtertuin te zitten in de lange, lange mooie lente. En het werd zomer met ook nog eens een hittegolf en ik ontdekte dat veel alleen-zijn niks afdoet aan de ervaring van ruimte en geestelijke vrijheid. Per toeval zag ik een huisje in Drente en dacht: zoiets is wel leuk als het kouder wordt, in de herfst en de winter. Aanvankelijk zocht ik ook in Drente omdat het een gebied is wat ik niet goed ken, maar wel een aantrekkingskracht heeft qua sfeer. Ik dacht aan de houtsneden van Siemen Dijkstra.

Maar elke keer naar Drente is wel een reis en ook het openbaar vervoer werd allengs in de Coronatijd ook geen optie meer. En zo groeide Hoenderloo als plek in mijn gedachten, befietsbaar en bekend uit mijn jeugd, bij de Hoge Veluwe. Uiteindelijk wist ik, zonder hier nog geweest  te zijn, dat als de sfeer een beetje oké voelde, ik hier moest zijn, ook als de caravans of de huisjes krakkemikkig en niet geheel optimaal zouden zijn. 

En toen kwam ik hier en alles ís optimaal: Het huisje zelf; ik had het zo ontworpen als ik de keuze had en de ligging;  met de bosrand overal om mij heen en zo rustig. Een paar dagen geleden volgde ik de opkomst van de maan boven de bosrand, het eerste kwartier een grote lichte oranje bol die de lucht in ging op hetzelfde tempo als dat de zon in zee kan zakken, ik volgde deze terwijl die een boog maakte hoger de hemel in... en ik weet dat deze in de ochtend helemaal aan de andere kant van het huisje weer verdwijnt.

Zonder Corona was ik hier niet... en je kunt niet dankbaar zijn voor Corona, maar je wel verwonderen over de rare onverwachte wegen die het leven je geeft. Op deze Nieuwjaarsdag. Traditioneel met het Nieuwjaarsconcert uit Wenen, zonder publiek dus, maar wel met applaus wereldwijd van 7000 Zoomers. Het orkest en de dirigent hadden een glans  over zich, vond ik en het is hun grote geluk geweest dat zij, als waarschijnlijk het enige orkest op de wereld, gewoon hebben kunnen doorspelen en oefenen voor dit concert met elke dag een Coronatest.

Zoals altijd at ik als ontbijt weer de oliebollen, maar ditmaal verwarmd op de kachel, en de witte poedersuiker besneeuwd de donkergrijze kachel rondom het bord. Ik heb hier geen oven en geen magnetron, hoe moest ik de oliebollen nou warm krijgen?  Alle tips op internet gingen eerst over die oven en de magnetron, welke stand of temperatuur en hoe lang. Tot dat ene zinnetje ertussendoor: je kunt ze ook gewoon op de kachel leggen, elke keer vanzelf een warme bol.

De dirigent van de Wiener Philhalmoniker sprak het publiek ook nog toe. Dat de missie van muziek en cultuur is, om de maatschappij beter te maken, hoe onmisbaar voor de geestelijke gezondheid naast alle  dokters, verplegers en wetenschapppers die zó druk zijn geweest in dat verschrikkelijke jaar 2020 met onze lichamelijke gezondheid... Hij kondigde An der schone, blaue Donau aan dat ging over 'Joy and Sadness, Life and Death.' Nog nooit had ik er zó naar geluisterd en misschien zat er ook nog nooit deze dubbele expressie met zoveel zeggingskracht in...Aangrijpend. Ik had de tranen in mijn ogen.