donderdag 7 januari 2021

Obama & Trump. Democratische schoonheid.

Het is het soort weer, grijs, koud en miezerig, druppels regen vallen verspreid, maar met regelmaat op het dak, waarvoor ik van Louise Glück, die de Nobelprijs literatuur heeft gewonnen, de verzamelde gedichten Poems 1962-2012 heb aangeschaft. Om daar eens lekker op zo’n dag als deze in te duiken. Maar ik las eerste weer een stuk uit de biografie van Barack Obama A Promised Land om op een andere wijze mij bezig te houden met de gebeurtenissen van gisterenavond. Het is toch ongelofelijk, het gebouw dat het hart is van de Amerikaanse democratie, zó gemakkelijk bestormd en ingenomen. Van de andere kant is het ook wel een mooi gegeven dat de democratie geen politiestaat is en zo transparant en toegankelijk mogelijk wilde zijn, het gaat uit van vertrouwen jegens haar burgers. 

Obama werkte tien jaar geleden al samen met bekende namen als Nancy Pelosi en hij noemt Mike Pence a decent fellow. Dat is nu dan dus wel gebleken omdat hij Trump uiteindelijk achter zich gelaten heeft. Het is wel een mooi vooruitzicht dat Joe Biden dus acht jaar vicepresident was en niet als aanhangsel van Obama: hij aanvaarde dat ambt alleen onder de strikte voorwaarde dat hij altijd de laatste stem zou zijn die Obama zou raadplegen. En zo geschiedde, ze zijn heel verschillend maar wel goede vrienden geworden, zegt Obama. Er komt dus een zeer ervaren persoon in het Witte Huis te wonen en Kamela Harris zal altijd de doorslaggevende stem kunnen zijn in de Senaat, dat is toch een fijn perspectief. 

Toen haakte ik aan een gedicht van Willem Sluiters, hij blijkt een dichtende dominee uit de 17e eeuw, die jong zijn vrouw al verloor en alleen twee kinderen heeft grootgebracht. Het gedicht past bij de winter, wanneer alles stilstaat en in rust is en je terugblikt en ik zou willen dat de weemoed ervan tussen de oren van Trump ging kleven, dan zou zijn  lelijkheid en leegheid kunnen wegwaaien, want het gedicht is hem verder op het lijf geschreven:

Wat leeft men dan, als of men hier
In eeuwigheit zou leven?
Men volgt sijn lust, en maekt goed çier,
Men laet sijn hert vast kleven
Aen ydel'eer , en overvloet
Van macht en pracht en tijdlik goet,
Door 's werelts wint gedreven.

En zo arriveerde ik dan uiteindelijk bij een gedicht van Louise Gluck, dat ik een heel aantal keren moest lezen om het te begrijpen. Omdat ik op het eerste gezicht dacht: Hoezo?.... Schoonheid is toch niet een last en zwaarder dan lelijkheid of leegheid?

I take my basket to the brazen market,
to the gathering place
I ask you, how much beauty
can a person bear? It is
heavier than ugliness, even the burden
of emptiness is nothing beside it.
Crates of eggs, papaya, sacks of yellow lemons ---
I am not a strong woman. It isn't easy
to want so much, to walk
with such a heavy basket, either 
bent reed, or willow. 

Toen viel ineens het kwartje: lelijkheid en leegheid, ze bestaan niet in de concrete werkelijkheid, het is wat wij zelf aan het leven plakken, zo kleuren en oordelen wij, zo gaan we langs het leven, we scheren eraan voorbij. Maar schoonheid is er voor iedereen, democratisch toegankelijk op de marktplaats waar iedereen elkaar ontmoet; concreet en simpel en het is overal: in eieren, een rood-oranje papaya, gele citroenen. Het is er in overvloed, teveel om allemaal mee te nemen. En ook hoe je het meeneemt;  al die schoonheid, het bestaat uit concrete materie: gebogen riet of wilg. Je bent als mens eigenlijk te zwak om zoveel schoonheid om je heen te dragen.