donderdag 27 februari 2014

Kloosterstress

In de 'Kloosterserie 2014' van de RKK is afgelopen weekend gefilmd in het klooster. De Bron is een stadsklooster in een volkswijk: heel anders dan het romantische beeld wat men van kloosters heeft: verscholen in de bossen in een weidse mooie natuur. M. de abdis, nu, vond het wel goed dat ter afwisseling dit klooster in the picure kwam. 'Want waar gaat het nou om, toch niet om het gebouw en de omgeving?' Ze speelt zelf de hoofdrol in de aflevering die het thema heeft van 'Keuzestress', geïnspireerd door een uitspraak van zuster C: 'Bij elk Ja kun je ook de pijn van het Nee voelen.'

Elke dag zit vol keuzes: doe je het ene wel, dan laat je iets anders. Bij een kloosterroeping is het nog veel ingrijpender: elke individuele uitgave bijvoorbeeld, moet je ook weer verantwoorden tegenover de gemeenschap. De vrijheid om zomaar te kunnen kopen wat je maar wilt, is er niet meer: dat vind ik nog altijd weleens moeilijk, zei M. Van een andere zuster weet ik, dat ze het nog altijd heel erg kan missen om, wannneer ze daar zin in heeft, zomaar een haring met uitjes te kunnen gaan eten.

Ik hoorde dat ook het klooster in Velp al aan de beurt was geweest. Men vond de uitzending niet veel aan. Broeder J. de tuinman was geinterviewd. 'Maar die woont daar helemaal niet meer!' riep ik uit. 'Rustig maar, Mirjam!', reageerde zuster R. een beetje lachend, die wel weet hoe moeilijk ik het vond toen alles daar voor mij afgelopen was. Dus ik heb de uitzending opgezocht en bekeken. Heimwee beving me. Ja, ook wél om het gebouw, de gangen, de sfeer, de houten kapel-kluis, de tuin. Het was heel speciaal en fijn om daar een kamer te hebben, dat het een deel van mijn leefomgeving was. Maar ja, als je méér weet van wat daar speelt, dan vind je de aflevering ook geen recht doen, aan de 'werkelijkheid'.

Wat dat ook moge zijn. Een ieder creeërt tenslotte ook de eigen waarheid. Maar toch, het moet me van het hart: Aan broeder J. die schoffelend in de tuin gefilmd was, werd gevraagd wat hij daar nu van vond: dat er nu een grotere moestuin was, die door vrijwillgers bij werd gehouden. De camera zwenkte naar de prei, die daar uit de kale herfst/wintergrond in rijtjes hun lange stelen met groene koppen boven de grond staken. 'Ik heb niet zoveel met diepvriesgroenten,'zei hij, ik vind het maar raar, dat je het eerst doodmaakt en daarna weer gaat opeten'.

Vervolgens volgde de camera de gang van de prei: dat ie geplukt en gewassen werd en vervolgens in de keuken verwerkt werd tot een maaltijd in de refter. De suggestie is dan, alsof je met die moestuin, zó versgeplukt je eten van het land haalt en dat dit zou horen bij het echte kloosterleven. Dat broeder J. die wijsheid als het ware ter berde bracht. Maar ik weet dat broeder J, faliekant tegen die groententuin was. Bloemen en zijn specialiteit de dahlia's, ja dat is goed: daar geniet je ter plekke van. Appelbomen: ook goed: Appels, die leg je in de koude schuur en daar kun je nog tot lang in de winter mee toe. Maar een groententuin, die nooit kan zorgen voor alle groenten die er nodig zijn, en waarvan een deel ingevroren moet worden in dure diepvriezers: hij vond dat maar niks.

Dus wat laat je nou zien, in zo'n aflevering? Waar gaat het nu om? Waarom is broeder J. erbij gehaald in deze aflevering? Het klooster Velp is nu een klooster , waar géén Kapucijnen meer wonen: waarom er eentje bijhalen en die ook nog verkeerd citeren? Een kwestie van valse romantiek? Elk Ja, heeft ook een Nee... Zuster M. zei dat ze hoopte dat er uit de aflevering van de Bron ook zou komen, dat keuzestress uiteindelijk iets anders kan zijn: namelijk keuzevrijheid.

Ik zou daaraan willen toevoegen: Ja, keuzevrijheid in elke vorm van leven, daar gaat het om. En elke levensvorm heeft een Ja én een Nee: Het gaat erom dat je in die keuzevrijheid recht doet aan wat IS.

woensdag 26 februari 2014

Sterke vrouwen

Deze dagen zijn er twee sterke vrouwen langs gekomen. Het begon met het boekje van Agnes Holvast, Leven met de beminde, 9 jaar in een besloten klooster, dat ik in één ruk heb uitgelezen. Dat klooster is het Clarissenklooster in Megen. Ik ken wel wat verhalen uit de tijd die ze beschrijft, van een ander uitgetreden zuster. Het mooie aan het verhaal van Agnes is, dat ze zonder morele oordelen over zichzelf en anderen, heel onbevangen eigenlijk,vertelt, hoe ze van feestneus en uitgaans- en reistype, onrustig werd en iets miste. Tot ze dan eindelijk dat punt op haar wensenlijstje ging vervullen: 'Een keertje gast zijn in een klooster'.

Dat was in Megen en meteen bij aankomst moest ze al huilen. Ze kende het christendom helemaal niet, maar werd langzaam maar zeker gegrepen. Of eerder: deze weg opende zich en die ging ze lopen. Van het bed van de vriend met wie ze samenwoonde, sliep ze de nacht daarop in haar kloostercel. Ze leerde randfiguren in het kleine dorpje kennen: een zwerver, een stel dat op een boot aan de rivier woont, vaak in dronkemansroes. Vanzelf opende zich een andere weg: ze moest weg uit dit besloten klooster en naar Amsterdam om wellicht bij een andersoortige, actieve orde in te treden, de Kleine Zusters van Jezus. Die raden haar aan, eerst een jaar op zichzelf te wonen.

Vanaf het begin van haar kloosterleven had ze 'huidhonger', zoals ze het noemt: haar leven lang gewend geweest aan aanraking en dan is er ineens niks meer op dat vlak. Nuchter constateert ze, dat ze , net in Amsterdam, nog dacht: Nee, ik kan niet gaan vrijen met een man want dan zou ik De Beminde, God dus, ontrouw zijn. Maar kijk: een maand later gebeurde het toch. En na enkele anderen leeft ze nu met een man en heeft twee kinderen gekregen. Maar De Beminde is er ook altijd nog.. En dat is wel mooi, en voor mij ook herkenbaar en sterk, vind ik: dat je leven vele vormen kan aannemen, maar dat daaronder er iets blijft, als je het eenmaal gevonden hebt en 'thuis' bent gekomen.'De Beminde' is daar wel een mooi woord voor omdat het associatieveld dat het je persoonlijk ráákt, daarbij in besloten is.

Een sterke vrouw: wanneer ben je dat eigenlijk? Voor mij heeft dat iets te maken met trouw zijn aan en volharden in de sporen die je in de werkelijkheid hebt waargenomen en die je aan het hart gaan. Niet jezelf verstrooien, niet mee gaan in de verleidingen van de afleiding, de algemeen aanvaarde meningen om je heen, maar desnoods helemaal alleen, je eigen sporen volgen, ook als die soms pijn en verdriet geven.En uiteindelijk heeft het iets te maken, dat de wereld er beter van wordt: die van jezelf en de kleine kring om je heen. Of zelfs wereldwijd.

Ik zag de film Zero Dark Thirty: een reconstructie van de jacht op Osama Bin Laden. De wereld was bevangen door wereldwijde terroristiche aanslagen na nine-eleven in 2001. Bin Laden leek van de aardbodem verdwenen. Er gingen geruchten dat hij in een grot woonde tussen stamvolkeren. Maar er was 1 vrouw die vanaf den beginne bedacht dat er een koerier was, die als het ware het lichaam van Bin Laden in de buitenwereld was. Als deze koerier gevonden zou worden; waar hij woonde, dan zou Bin Laden daar ook zijn.

Niemand geloofde haar theorie. Ze werd afgezeken en uitgelachen door alle mannelijke collega's om haar heen. Negen jaar is ze met de zaak bezig geweest. Net zolang als zuster Agnes in het klooster. En ze kreeg gelijk.Stel nou, dat ze géén gelijk had gehad, met haar 100% stellingname dat Bin Laden in dat huis, dat een fort was, zat? Was ze dan geen sterke vrouw geweest? ... Dat had van haar houding daarna afgehangen. Als ze zonder schuldgevoel en andere hang-ups, haar ongelijk had kunnen weggeven. Dan was haar weg dezelfde geweest als die van Agnes Holvast: hier ben ik en ik kan niet anders.

maandag 24 februari 2014

Verbinding

Leo Vroman en Tineke Sanders, 1947
Leo Vroman is overleden en ter nagedachtenis zoek ik de bundel Alles aan elkaar op die hij samen met zijn vrouw, de dichteres Georgina Sanders schreef. Het is al uit 2002, maar ook toen al, hielden ze zich bezig hoe het zou zijn, als de ander er niet meer zou zijn. Toen al leefden ze zestig jaar met elkaar. Hoe zou zij, Tineke, zoals ze heet, zich nu voelen? Zelf schreef ze in het gedicht 'Na de dood', het laatste gedicht in de bundel:

Wat gebeurt er wanneer jij ons verlaat
als eerste, zoals je verwacht?
Geef mij dan een teken, verzeker mij
nog eenmaal van ons leven samen.

Tevoren in het gedicht beschrijft ze, dat toen haar moeder overleed, zij zelf niks meer van haar merkt; dat ze nooit terug kwam, zelfs niet in een droom. Maar dat haar dochter, jaren later, toen ze doodziek lag, haar moeder zag en weer rustig werd, niet langer alleen.

Je weet dus niet, wanneer je geen teken krijgt wat dit betekent. Misschien heeft Leo het nu te druk, met het schrijven van een nieuw gedicht. Misschien heeft Georgina op dit moment niet het juiste zicht of gehoor om een eventueel teken te kunnen ontvangen. Je weet het nooit, bij de dood: wat aan verbinding zal blijven, ook als je meer dan zeventig jaar samen was.

Hoe anders zou dat kunnen, in ons dagelijkse leven. Georgina schrijft in een eerder gedicht uit de bundel:

Maar we hebben toch nog elkaar om te strelen
en te omarmen. Dus kom maar bij mij
wanneer je dat wilt en ik zal je aaien.
En als je dat te opwindend vindt
laat mij dan je hand vasthouden.

Dat is de troost en het geluk, als je dat elke keer weer met elkaar kunt vinden. En het is het onverdragelijke en het ongeluk, als de ander zich van je afwendt, zich oprolt en zich afsluit en jou buitensluit: dat is de dood in het leven.

Verbinding tijdens het leven en na de dood: het leeft pas, als het leeft in jou. Vanochtend zei ik bij de maandagochtendmeditatie deze regel:

Licht, maak verbinding met wie ik ben. Laat me leven.

De zin kwam in me op tijdens de meditatie rondom psalm 54, waar angst de psalmist bevangt:

God, luister naar mijn gebed,
hóór wat ik tracht te zeggen
een vreemd volk rukt tegen mij uit,
staat kwaadaardig mij naar het leven.

Dat zou heel goed de psalm kunnen zijn die de Karthuizer monniken in het Atlas-klooster baden, in Les Homme et les Dieux, die ik voor de tweede keer zag. De zoektocht van hen, om daar te blijven met gevaar voor eigen leven. Achteraf weten we dat ze allen vermoord zijn. Hadden ze moeten gaan, zoals hen dringend werd geadviseerd? Wat telt dan, om te blijven?

Het is opnieuw die verbinding, die laat zijn, wie je bent, op dat moment: verbinding maken en houden, doet leven. Ze konden niet in de toekomst kijken. Maar zagen de noodzaak om te blijven, ook al laaide de angst in hen op.

vrijdag 21 februari 2014

Therapeuten

In mijn wijkcentrum heeft, wegens een tijdelijke verbouwing elders, een therapeut( ?) een onderdak. Ze was weken bezig met het gezellig inrichten van de ruimte. Heel huiselijk, met bloemen en planten, schilderijtjes. Telkens als ze weer wat nieuws had toegevoegd, vroeg ze wat ik ervan vond. Therapeut met een vraagteken, want haar aanbod lijkt vooral te bestaan in het een luisterend oor bieden aan mensen die een 'adempauze' nodig hebben: Zo heet haar praktijk dus ook.

Gisteren vertelde ze dat ze naar een intervisiebijeenkomst was geweest en er doodmoe van terug was gekomen. En dat niet alleen: ze had er een slapeloze nacht van gehad. Het liefst ging ze er voorlopig niet meer naar toe. Maar ja het is verplicht, in haar beroepsgroep. 'Al die therapeuten bij elkaar', zei ze, dus ja, ze hoort wel bij die groep, 'allemaal uit een eigen richting en ze denken ieder voor zich de waarheid in pacht te hebben: mindfulness, familie-opstellingen, cognitieve gedragstherapie, lichaamsgerichte therapie, enzovoort, enzovoort: wie zijn wij wel dat we menen te weten wat goed is voor een ander?'

Twee therapeuten waren elkaar ongeveer in de haren gevlogen, en de een had tegen de ander geschreeuwd, dat als je tegen je cliënten niet zei, dat mediteren goed voor ze is, je dan niet goed bezig was. Schreewend! zei ze, nou ja, " die meditatie hielp haar dus niet zo , in haar persoonlijke leven, zou je bijna denken." Zij had vooral geluisterd in die intervisiebijeenkomst, terwijl de meesten partij begonnen te kiezen. 'Toen zei ineens iedereen tegen mij, waarom ik niks zei en me stil hield! Nou, ja, ik reageerde dat het me niet het moment leek om de ruzie te kunnen uitpraten, dat het al te hoog was opgelopen. Toen viel een van de schreeuwerds tegen haar uit, maar de avond was gelukkig voorbij, en de twee kempkippen waren met betraande ogen in de auto gestapt.

Ziehier de karikatuur van de therapeut: degene die het zo goed weet te vertellen, die de rots in de branding is in de therapie, de veilige baken, maar in het persoonlijke leven brokken maakt. Ze zei: 'nou ja, de beroepsgroep heeft het ook moeilijk met de bezuinigingen, mensen willen waar voor hun geld, misschien dat je daar onzeker van wordt en dus in die intervisie de behoefte hebt om je eigen methode als beste te willen affirmeren. Want op een ander niveau ben je ook elkaars concurrenten.'Dit leek me een aardig juiste analyse en bovendien therapeutisch erg invoelend.

We waren het er beide snel over eens dat er natuurlijk geen methode de allerbeste is. Het selecteert zich vanzelf uit. Ofwel je vindt je eigen 'publiek'. Maar ja, cliënten hechten zich aan hun therapeuten: in welke mate kunnen ze op den duur nog kritisch bekijken, of het verhaal dat samen ontdekt is, van wat er met je aan de hand is, en de eventuele methode om daar weer vanaf te komen, wel de juiste weg is naar 'genezing'? Een vriend van me zei onlangs, dat de keren in zijn leven dat hij deze beroepsgroep had opgezocht, hij er verder niks van had opgestoken, behalve dat luisterend oor.

Ik ben geneigd om dat ook te vinden: een luisterend oor, een adempauze, enige handvatten om verder te kunnen. Uiteindelijk kan een therapeut je geen huis of thuis bieden. Die zul je zelf moeten maken: alleen jij kunt de ruimte van je leven gezellig inrichten. Of anderszins.

donderdag 20 februari 2014

The Bridge: 2-2=0

Wie nog naar de The Bridge 2 en ook 1 , wil kijken, de Deens -Zweedse thriller/detective serie moet nu stoppen met lezen. Want ik ga hier een deel van het plot vertellen. Ik moet wel, uit pure frustratie. Dat krijg je als je verslavingsverschijnselen hebt gehad, zoals ik: alles zo snel mogelijk willen bekijken, achter elkaar door, er helemaal in opgaan. Ik vind of vond, dat weet ik even niet meer, bij een verslaving kun je immers niet helder meer oordelen, de serie héél goed.

Daar waren ze weer die 2 rechercheurs: de emotionele Martin uit Denemarken en Saga uit Zweden: 'niet normaal' zoals ze zelf zegt in deel twee: ze mist de heel 'gewone' signalen die in het menselijke verkeer plaatsvinden: grapjes, ironie, leugentjes om bestwil, schaamtegevoel, 'geneuzel' over gevoelens. In deel 1 zagen we dat de hele speurtocht naar Martin leidde: naar hemzelf. Allerlei ingenieuze moorden waren een omweg naar dat ene: zijn zoon werd vermoord; een wraakactie van een vriend. Saga verijdelt op de lange brug tussen Denemarken en Zweden, dat Martin de moordenaar doodschiet.

In deel 2 zijn we 13 maanden verder. Martin is grijs geworden, hij woont niet meer bij zijn vrouw en kinderen en hij gaat zijn vriend, de moordenaar opzoeken in de gevangenis. Omdat hij de mens achter de moordenaar wil opdelven, want nu zit deze als nachtmerrie in zijn kop. Saga woont sinds een week samen, en gaat relatie-boeken lezen om er allemaal wat meer van te begrijpen.Martin hoopt ook dat het weer goed komt met zijn vrouw. Saga zegt nuchter dat statistisch gezien, de kans klein is dat dit gebeurd. Ze vindt het ook geen goed idee dat Martin de moordenaar gaat opzoeken. Daar komt ellende van. Martin wil er niks over horen.

En tja, nu komt het: ik moest steeds grinniken om die twee. De ene die zich stuntelend door het emotionele mijnenveld beweegt, alhoewel zij daarin geen gevaar ziet en die andere die doelgericht probeert iets te herstellen in datzelfde eindeloze gebied van de menselijke mogelijkheden; van verdorven kwaad en wat kapot is, naar...? En ondertussen zijn ze in hun professionele leven een zeer scherpzinnig speurdersteam, achter eco-terroristische moorden aan. En ook daar lopen daders met een mengeling von idealistische motieven tot verwrongen types met een enge persoonlijkheidstructuur.

O, ik gunde Saga zo dat haar relatie zou lukken, ook wanneer ze belt naar hem dat ze een paar nachten in een hotel gaat zitten en ze fronsend zegt: 'samen wonen is moeilijker dan ik dacht', en wanneer ze leest dat ze een 'relatieprobleem' heeft en direct een oplossing ziet: gewoon een extra kamer in het huis bouwen, die helemaal alleen van haar is en waar hij niet in mag. En Martin? Die lijkt werkelijk de mens achter de moordenaar te vinden, hij keert terug naar huis, zijn vrouw ontvangt hem eerst met open armen, maar ontdekt daarna dat ze niet meer van hem houdt. Ze heeft te lang moeten wachten op hem.

Alles implodeerd. Nadat ze hun zaak hebben opgelosd, vermoordt Martin alsnog de moordenaar van zijn zoon in de gevangenis. Gebruikmakend van eén van de methodes van de moordenaars die zij achtervolgden. Saga ontdekt het. Ze hebben net met elkaar uitgewisseld dat ze vrienden zijn: Saga's eerste echte vriend, zegt ze. Maar in de laatste scene kan ze niet anders: ze geeft Martin toch aan.

Ik vind het maar niks, dat het zo moet aflopen. Dat Martin in zijn speurtocht naar het goede van de mens, dacht dit gevonden te hebben, maar alle hoop verliest op het moment dat zijn vrouw hem verlaat en de wraak zegeviert. En dat Saga's vriend die extra kamer geen oplossing vindt en haar verlaat, omdat hij alles met haar wil kunnen delen. Ik hou niet van een oneerlijke wereld. Ik wil bruggen kunnen bouwen, ik ben van de happy endings.

Clara aan Agnes

Vanochtend heb ik zitten puzzelen op een paar regels uit de derde brief van Clara van Assisi aan Agnes van Praag. In het oorspronkelijke Latijn is het één lange zin. De zin vormt de kern van de brief: hierin zit al haar inspiratie, haar levensprogramma. De puzzel zit 'm erin om daar dan 3-4 vragen uit te halen, waar je met de leesgroep over van gedachten kunt wisselen. En dan ook wel zo, dat er een aansluiting is met je eigen ervaring. Ik ben blij dat ik zelf de vragen kan verzinnen, want ik vind er helemaal niks aan om in platgebaande woorden en geloofsuitspraken te blijven hangen. Ik wil gewoonweg weten wat mensen kunnen voelen en ervaren bij die woorden uit de twaalfde eeuw.

De eerste woorden zijn: 'Laat geen bitterheid en nevel je insluiten'... Dus mijn eerste vraag is: waar denk jij dan aan? Ikzelf denk dan aan: zwaar worden, zo zwaar, dat alle lichheid verdwijnt en het mistig, verward en onduidelijk wordt in je eigen hart en brein. De aansporing om dat niet te willen, staat als een huis, vind ik. Wat kun je daar dan tegenover zetten? 

Clara gebruikt de volgende woorden:
Plaats je geest in de spiegel van de eeuwigheid,
plaats je ziel in de afstraling van de heerlijkheid,
plaats je hart in het beeld van Gods wezen


Uuuh? Wat moet je met dergelijke woorden? Dus mijn volgende vraag is: 'Plaats je geest, je ziel, je hart IN ...probeer in eigen woorden te zeggen, waar Clara, Agnes toe aanspoort.' Mijn eigen antwoord zal iets zijn in de trant van: probeer uit je individuele ervaring en je manieren van doen uit te breken. Plaats jezelf in een grotere en ruimere context, plaats jezelf uit je eigen geschiedenis op weg naar een plek waar het lichter is, plaats jezelf dicht bij andere mensen: dat wil zeggen; blijf voeling houden met je hart en met het hart van elk ander...

en vorm jezelf geheel om
door de aanschouwing in het evenbeeld van zijn godheid.

Aha! Dit is bijna abacadabra voor de niet-ingewijden. Het verwijst naar de aloude traditie en ervaring van velen, waaronder alle kloosterlingen, dat contemplatie de weg is naar het hart van je eigen innerlijk : naar je essentie, in andersoortig taalgebruik. Wie voeling houdt met de eigen essentie, die kan zichzelf veranderen, omvormen: een transformatie naar een gelukkiger zelf. Zeg ik nu zo, in deze woorden. Mijn vraag aan de groep is: 'Aanschouwing = contemplatie als wijze om jezelf te kunnen omvormen; Herken je dat? Wil je iets vertellen hoe dan wel of niet?' Mijn woorden zijn: ga gewoon regelmatig stil zitten, durf de stilte aan en kijk aandachtig naar alles wat er dan in je opborrelt en geef het een plek.

Tot slot zegt Clara dan:
Zo zul je ervaren wat zijn vrienden ervaren
door die verborgen zoetheid te smaken
die God vanaf het begin
bewaard heeft voor wie hem liefhebben.

En zo is mijn laatste vraag geworden: 'Van bitterheid en nevel naar verborgen zoetheid.... mijmer op deze zin van Clara en schrijf op wat jij ervaart'. Zo, de vragen zijn weer verzonnen. Ik vind het wel geweldig dat deze woorden van Clara al zo oud zijn, naar niks aan actualiteit hebben verloren.Een bewijs dat sommige dingen in de menselijke ervaring universeel zijn. Er is altijd een worsteling van bitterheid en nevel, naar zoetheid en liefde. Ik denk wel dat het een boeiende middag zal worden.

woensdag 19 februari 2014

Wij zijn de verhalen

Onlangs was ik in het Museum voor Moderne Kunst in Arnhem. Daar was een tentoonstelling met een tot de verbeelding sprekende titel: De Melancholieke Metropool. De tentoonstelling bracht me nog eens te binnen, hoezeer mijn bewustzijn ook gekoppeld is aan de stad en steden. Maar niet alleen die van mij dus: de stad heeft in ene keer zeer veel nieuwe sferen gegeven waarin je je kan begeven, waar je kunt dromen en kunt verdwalen. Er waren heel veel zwart-wit filmpjes te zien die tussen 1925 en 1950 gemaakt waren: de stad als bron van vele verhalen.

Ook een andere tentoonstelling aldaar liep qua sfeer en mijmering er naadloos in over: drie filmpjes van de kunstenaar Hans op de Beeck: Metropolitan Scenes. Een video heette Staging Silence. Daar bouwen twee keer twee handen aan weerzijden van een grote waterbak landschappen, die veranderen in een stad met wolkenkrabbers, met omgekeerde waterflessen en later gestapelde suikerklontjes. Ik zat te kijken met een opa en zijn twee kleinkinderen, zo schatte ik in. Een jongetje was helemaal verrukt: Nu is niks meer! Nou smelt alles weg, hoe kan dat nou, een stad van suikerklontjes! Leuk, dat verfrissende kommentaar.

In een zaaltje verder was er een video die Dance heette. Het jongetje bleef enthousiast. Je zag een hele groep mensen in een grote fabriekshal in bruin-blauwige, grijze kleding. Ze lopen vooruit, pakken grijze koffers en tassen op, ze spreiden dekens uit en gaan op de grond slapen, en dan op het einde komen ze in een grote doucheruimte, kleden zich uit en staan nakend klaar. Het jongetje vond het gezellig en leuk, al die mensen samen, en dat ze ook nog samen onder de douche gingen! Opa zei niks.

Iedereen met een beetje historische kennis, die ziet ook iets anders. Die denkt ook aan de jodendeportatie, die krijgt er ook een gevoel van beklemming bij en die vraagt zich af wat er uit de douchekoppen komt.

Zo lopen er dus tenminste twee belevingen en verhalen pal naast elkaar. En ze zijn allebei waar. En dat is precies de kracht en het prachtige van het boek Stikvallei van Frank Westerman die ik afgelopen weekende achter elkaar op een dag uitlas. Ergens in Kameroen is er een plek bij een meer, waar alles dood is gegaan, 1700 mensen en alle dieren. Westerman vertelt minitieus alle verhalen die daarover zijn onstaan, allemaal gedocumenteerd, geen enkele heeft hij daarvoor verzonnen.

In drie delen, die achtereenvolgend Mythedoders, Mythebrengers en Mythemakers heten, gaat hij eerst langs de wetenschappers, die wereldwijd een strijd leveren over de wetenschappelijke verklaring van wat er gebeurd is. Is het een gas? En welke dan? Komt het door de vulkaan onder het meer? Enzovoort. Haarscherp laat hij zien dat er in wetenschappelijke theorievorming ook persoonlijke machtstrijd meespeelt. En ook hoe wellicht het temprament van de wetenschapper mee bepaalt, waarom hij het ene gegeven opblaast tot hoofdpunt in de theorie en andere zaken verontachtzaamt.

In Mythebrengers beschrijft hij wat er in de hoofden en harten van de christelijke missionarissen rondom het meer afspeelt. Hoe iemand, die het wel overleeft, zich sindsdien geroepen voelt om priester te worden, als het ware uitverkoren voor een grootse taak. Hoe ook de straf van God in het verhaal de ronde gaat doen. In Mythemakers tenslotte komt het Afrikaanse perspectief aan de orde. Daar speelt het waargebeurde gegegeven een rol, dat er ooit, zonder medeweten van de bewoners, de prikpil is uitgdeeld, zodat men onvruchtbaar werd. De dood van al het leven daaromheen kwam er vanuit dat perspectief nog eens bovenop.

En zo ervaar je weer eens, hoe de hele wereld een constructie is van verhalen die we aan elkaar vertellen. Hoe mensen elkaar vinden omdat ze hetzelfde verhaal willen vertellen. Hoe mensen elkaar nooit kunnen bereiken, omdat ze alleen hun eigen verhaal voor het ware houden...Ach, wat zou de wereld toch mooi zijn, als we alleen maar zouden LUISTEREN naar elkaars verhalen, en daar de ruimte voor scheppen.

maandag 17 februari 2014

Sweet Surrender

Op de wegen in de Achterhoek was het helemaal uitgestorven. O, ja er is schaatsen op de tv, geen mens die de behoefte heeft om zich te verplaatsen. Maar vriend E. en ik gingen weer op pad. Ditmaal had E. de cd Back Home Again van John Denver mee. Nou ja, zeg: in die liedjes zit het hele levensprogramma van je leven! We wisten dat helemaal niet van elkaar: dat we beide die LP grijs hebben gedraaid in de zelfde tijd en dan vooral dat ene liedje: Sweet Surrender.

Elke keer opnieuw dat ene liedje, dat hielp tegen alle pijnlijkheden, als je het helemaal niet meer wist, als je dacht dat je er nooit meer uit zou komen:

Lost and alone on some forgotten highway,
traveled by many, remembered by few,
looking for something that I can believe in,
looking for something that I like to do with my life.

O, wat is dat dan ook een liedje dat hoort bij een levensfase, waar er nog veel meer toekomst is dan verleden, waar je je nog kan afvragen wat je met je leven wilt gaan doen. Hoe anders is dat nu. Er is al zoveel geleefd, zoveel ingevuld.

There is nothing behind me and nothing that ties me
to something that might have been true yesterday
tomorrow is open and right now
it seems more than enough to just be here today.

Kijk zo was dat inderdaad wél al: Je had al dingen meegemaakt waarvan je wist dat je daar afstand van moest nemen. Als je in het verleden zou blijven hangen, dan zou je daarin kunnen verzuipen. En nu weet je, dat het ondanks dit inzicht toch nog wel een heel leven kan duren, om wer-ke-lijk anders met dingen om te gaan... En dan is er die ene zin die als een soort van mantra wel altijd durend geldig blijkt te zijn: It seems more than enough to just BE HERE TODAY

Nou, en dan komt het refrein: meeblèren maar: dit is het enige wat er elke keer weer te doen is:

Sweet, sweet surrender,
live, live without care
like a fish in the water,
like a bird in the air.

There is a spirit that guides me
a light that shines for me
my life is worth the living
I don't need to see the end.

Die laatste vier regeltjes: daarop kun je theologie gaan studeren. Of niet en het simpel houden: Het zijn van die woorden die verwijzen naar overgave: je doet het alleen en je doet het niet alleen: iets van overgave... aan...? Het leven, het Leven, gewoonweg op pad blijven; leven dus!

donderdag 13 februari 2014

Diepteboring

Het houdt me wel bezig: iemand zei onlangs tegen me, dat ze het helemaal niet erg vond om af en toe een rouwperiode te hebben. Want al rouwend is het leven er in alle puurheid, je kunt je niet verstoppen, alle oppervlakkige lagen worden van je afgepeld. Zeg ik nu in mijn eigen woorden. Bovendien kun je niet anders; er is niks te controleren, het gebeurt aan je, je wordt erin geworpen, en dat heeft ook wel wat.

Ik reageerde met: Nou, nee, ik vind rouw verschrikkelijk. Al dat verdriet en die pijn, die je niet in de hand hebt, die onverwacht in vlagen komt. Nou ja; wel mooi is om dan te ervaren dat er ook altijd iets anders is. Desondanks kun je dan ook wel doorgaan en soms daar tussen door gewoon blij zijn, enzo. Ja, dat blijft wel bijzonder: alles is er in lagen. Maar dat ervaar je ook als je mediteert: en dat is een aangename bezigheid, die je zelf kunt kiezen om te gaan doen. Dus rouw kan voor mij de deur uit.

Ik vind het een vrucht van ouder worden, dat je steeds meer die gelaagdheid in het leven ervaart. De lagen zijn als aardlagen: aanslibsels, grondsoorten, fossielen die in de loop van de tijd in je ervaring zijn neergedaald, laagje voor laagje. Maar er lijkt ook iets anders te onstaan dan een dwarsdoorsnede, waar je al die laagjes zou kunnen bekijken. Er is ook iets mogelijk van elke keer een diepteboring. Alsof je in één enkel moment, kort en strak al die lagen tegelijkertijd kunt ervaren.

Vreugde en verdriet. Een wond die schrijnt en een gave huid die straalt. Balsem op de ziel en bijtende balsemico-azijn in één. Zout en zuur en zoet.... allemaal tegelijkertijd. De lagen hoeven niet meer te strijden met elkaar. Een boventoon is niet nodig meer: langzaam begin je de mogelijkheid te ervaren van een harmonie. Of een symphonie van kleur en geur en smaak tegelijk.

Die diepteboring, die is er voor mij als ik mediteer. In de stilte boort het hele leven een bron in je aan, zoekt het naar licht en ruimte. Ja, ik geloof wel, dat dit ook gebeurt in een rouwperiode. Maar het is zoveel zachter en milder als je het ervaart in meditatie.

woensdag 12 februari 2014

Trots en blij

Er lopen steeds beelden door mijn hoofd: een diep oranje wand, helemaal van voor naar achter door het gebouw. Witte skai-banken om de pilaren en bij een wand in een hoek. Daar is nu een moderne café-uitstraling, met een gigantisch grote leestafel met een tijdschriftenbak helemaal door het midden van het tafelblad heen,van licht eiken. Veel glas, zodat je dwars door het gebouw kunt kijken van voor naar achteren en diagonaal, voor helderheid en transparantie. De boeken van de bibliotheek aan een wand, als grote, hoge boekenkasten, met daartussen met al die boeken rondom je een plekje om te zitten. Het plafond, voor een deel zilverachtig waar je de buizen en de elektriciteitsdraden ziet lopen, en daarboven iets wat op witte donsveren lijk: voor de juiste akoestiek.

Dit is het nieuwe wijkcentrum dat Broer van binnen helemaal ontworpen heeft aan de Ratelaar in Nieuwegein. Alles: het hele gebouw is gestripd op de dragende muren na. Het meubilair: overal witte kuipstoeltjes, de lampen, de grijze vloer van grote stenen vierkante tegels, alle nieuwe muurtjes, overal, alles, is van zijn hand. Tevoren een saai,grijs gebouw met een ingang aan de drukke straat met in het midden een binnentuin vol onkruid. Nu heeft het een glazen dak, met een ingang aan de andere zijde, naar de buurt toe, en een grote brede trap en een glazen lift, alwaar boven aan de ene kant de fysiotherapeuten zitten en aan de andere kant de huisartsen. Hun gesamenlijke koffiekamer betreedt je door een helgele deur, met gele wanden, even pats! een stoot van energie, en dan hebben ze een vergezicht: het spoor van de sneltram die vanuit Utrecht daar stopt.

Wat is dat toch een apart gevoel. Om daar een beetje trots op te zijn. Dat broer dat ontworpen heeft en dat ik denk dat het gaat werken: een gebouw waar welzijn en zorg samen komen, dat uitnodigt aan bewoners om zomaar binnen te lopen en er iets te drinken. Je ziet mensen van alle kanten door het glas heen, koersballen of creatief bezig zijn en hij ontwierp een soort van open witte kubus waar vier mensen midden in de openbare binnenruimte even met elkaar kunnen vergaderen of ZZP-ers, die hun computer daar binnen kunnen aansluiten en dan kunnen gaan werken.

Iets van familiebloed ruist er dan door me heen: ik zit zelf natuurlijk in dat wijkcentrumgebeuren: de soort mensen die op de open middag kwamen kijken, zaterdag, ik herken ze. Maar daaronder ruist wellicht dat andere familiebloed: het willen creëren van plekken waar het aangenaam toeven is, waar mensen zich thuis voelen. Zus ontwerpt tenslotte het groen en de natuur mee, in Nederland. Ook toen datzelfde gevoel van trots: zíj heeft meebepaald dat die sauna De Veluwse Bron, zo uitstekend ligt en kijk, dát knooppunt van wegen nabij Schiphol heeft zij overzichtelijk gemaakt, door er brede stroken van riet daarheen te laten weven.

En ikzelve...? Ik doe het concreet, met woorden, in een wijkcentrumpje: 'mensen kom binnen, hier is het leuk!' En in een klooster: heel eventjes maar, van korte duur, zo heel anders dan een heel gebouw: even hopen dat mensen geraakt worden en werkelijk stil worden en het mooi vinden. Mooi! zeiden mensen bij wat er lag aan stenen, takken en klimop en een rode en witte bloem uit het plantsoen geplukt. 'Dat was mooi, ja dat kun je wel', zei zuster C. achteraf. Trots voel ik me dan niet. Wel dankbaar. Alles is zo weer verdwenen, alle sporen zijn zo weer gewist, maar het maakt wel blij.

donderdag 6 februari 2014

Burgerparticipatie

Het is me toch wat. Om weer eens te beseffen hoezeer het de omstandigheden om je heen zijn, die bepalen wat jouw status in het leven is. Als dit werkelijk zo is, dan is het dus de kunst in het leven om díe omstandigheden om je heen op te zoeken en daar te blijven, waarin jij floreert. Alsof je het zomaar voor het uitzoeken hebt...Want omstandigheden zijn als het weer: denk je dat het bewolkt en regenachtig is, en dan gaat plots de zon weer schijnen. En omgekeerd.

Deze week was er zo'n besef rondom mijn werk. Want de politiek verzon vorig jaar ofzo die term Burgerparticipatie en nu ineens is 'mijn' wijkcentrumpje hét voorbeeld geworden van een geslaagde pilot rondom burgerparticipatie in de stad. Dus is er verzonnen dat Nijmeegse ambtenaren die op het stadhuis werken, de beleidsmakers, smaakmakers en zij die de geldstromen mede kunnen bepalen, een bezoek aan De Grondel mogen komen brengen.

Dat gebeurd in het kader van de Caroussel-ochtenden en het woord zegt het al: iedereen mag mee op de Caroussel en meedoen aan het thema van die tweewekelijkse ochtenden: Of het nu gaat over de nieuwe brug over de rivier, het nieuwe wooneiland, of... juist ja. En, zo kregen we te horen op de voorbereidingsvergadering: Uniek, wat er nu gaat gebeuren: want de plannen en ideeënmakers brengen geen bezoek aan het stadhuis om alles nader uit te leggen, daar: Nee, zij dalen uit hun pluche stoelen en kleine ivoren torentjes af. Ze gaan naar de mensen toe. Ze komen in het wijkcentrum.

Spannend hoor, zeiden enige leidinggevenden van de wijkcentra, en hoe druk het zou worden: géén idee. Tenslotte is het een experiment, dat zij zich moeten verplaatsen. Naar de burgers toe. Ja, ja, daar begint burgerparticipatie, ook. En vergeet jezelf niet: ook jij bent een burger, naast het werk dat je doet met andere burgers.

En zo ben je dan in ene keer een voorbeeld, van hoe het zou kunnen. Opvallend, hoe er tegen de burgers, die vrijwilligers dus, wordt gepraat: 'Jullie nemen nu taken over die de overheid eerst had, onbetaald, uit je goede hart, je krijgt er niks voor, waarom zou je eigenlijk, wat hebben jullie nodig om gemotiveerd te blijven?'

Mijn insteek is een totaal andere: deze plek, dit wijkcentrum is van iedereen. Dit is onze plek. Ik doe mijn bijdrage met mijn ervaring en know-how, jullie met die van jullie. Je kunt hier doen en laten wat je zelf wil. Er is heel veel mogelijk: ik ben er maar 19 uurtjes per week, jullie kunnen hier nu in feite dag en nacht zijn, als je zou willen. 'Topvrijwilligers' zijn ze, omdat ze cursussen gedaan hebben, om alleen in het wijkcentrum te mogen staan. En ik ben in ene keer een 'topbeheerder' omdat ik ze zover heb weten te brengen. Enfin.

Straks is 'burgerparticipatie' weer uit en dan ben je in een ander licht in ene keer weer de uitbuiter of degene die op zijn luie gat anderen het werk heeft laten doen. Alles is relatief.

woensdag 5 februari 2014

Yi, yi, rood geluk

Ik heb een dvd uit de bieb meegenomen omdat ik op de hoes viel. Het is een film uit Taiwan en heet YI YI. In de vertaling A one and a two. Wat de betekenis is van die Engelse titel: ik weet het niet. Hoogstens dat het past bij de poëzie, die door de film ademde. Het gebeurde bij mij dus, bij de hoes: je ziet een kind in het zwart en die loopt in een rode ruimte, richting een rode trap. Rood is in de Chinese cultuur de kleur van voorspoed en geluk, maar de trap, die je-weet-niet-waarheen leidt, suggereert iets: een-niet-zomaar-vanzelfsprekendheid.

Zo'n klein figuurtje in een lege ruimte. Een beetje zelfbewust in houding doet hij een stap voorwaarts. De regisseur is Edward Yang en vertelt over een grootfamilie in een moderne stad, in Taiwan. Het begint met een huwelijksfeest, een 'moetje', met een hoogzwangere vrouw en de datum was ver naar voren geschoven omdat de bruidegom de beste dag van het jaar wilde hebben, volgens de chinese horoscoop. Op de bruiloft ontmoeten oud-geliefden elkaar: 'waarom ben je '30 jaar geleden niet gekomen? vraagt een betraande dame, aan de man, die de vader blijkt van het jongetje dat de trap nog moet bestijgen, op de hoes.

Dat jongetje toont zich vanaf het begin eigenzinnig. Hij eet geen hap van al dat heerlijke chinese eten. Tot zijn vader hem naar Mc Donalds meeneemt en hij, met zijn benen bungelend, van alles wegschrokt. Dit jongetje: die maakt de film. Om hem heen zie je de volwassenen worstelend leven: moeder huilend op bed, zich afvragend wat de zin van haar leven is. Dat alles zo leeg is. Als kijker weet je dat haar gevoel weleens zou kunnen kloppen: want haar man bekend onderwijl, dat hij inderdaad zijn grote liefde (de vrouw op het feest) heeft laten gaan. Ook hij op zijn beurt is dus in strijd met zichzelf: wat heb ik van mijn leven gemaakt?

En dan zie je dat jongetje. In zijn eigen wereld. Eigenzinnig zijn weg gaand. Hij heeft een fototoestel en hij lijkt lukraak foto's te maken de lucht in, richting muren en plafonds. 'Het zouden wel, abstracte schilderijen kunnen zijn", zegt een van de volwassenen om hem heen. Hij blijkt muggen te willen fotograferen. Omdat de volwassenen om hem heen ze niet lijken te zien. 'Ik wil laten zien, wat jullie niet zien', zegt hij, telkens opnieuw. Zo gaat hij ook achterhoofden fotograferen. 'Dat ben ik, van achteren!. 'Ja! zegt ie, maar dat heb je toch nog nooit gezien? En nu wel!

Dat jongetje, die ontroert me. Omdat hij een queeste heeft, die je iedereen wel gunt: zien wat niet vanzelf sprekend is. Willen zichtbaar maken, wat niet zomaar waar te nemen is. Op een gegeven moment loopt hij met zijn schoolrugzakje en zijn broodtrommeltje bij een zwembad. Heel zorgvuldig zet hij alles aan de rand ervan neer. Hij doet zijn schoenen uit. En dan laat hij zich in het water vallen. Je hoort een plons en gegorgel. Héél even dacht ik: O, nee toch! Hij laat zichzelf toch niet verdrinken? Voelt hij zich zozeer anders dan anderen, heb ik toch zelf niet goed gekeken?

Maar dan, in een volgende scene, komt hij met natte kleren thuis. Zijn familie besteedt er nauwelijks aandacht aan, behalve dat hij zich snel om moet kleden. Ze vragen waarom hij zo nat is, maar wachten het antwoord niet af. "Omdat ik wilde voelen hoe dat is", zegt het jongetje, vooral tegen zichzelf. Dat is toch mooi, omn dat te willen en te doen in het leven? Niet mee met de gebaande paden, maar de sensatie van natte kleren, de achterkant van je nek, muggen die rondzweven: aanwezig zijn bij het kleine en onbeduidende. En dan voelen hoe dat is: dan loop je in een lege ruimte vol geluk en is elke stap een avontuur. Zoals de dvd-hoes toont.

maandag 3 februari 2014

Gezegend

Vanochtend las ik voor bij de ochtendmeditatie:

Zonlicht, kaarslicht,
innerlijk licht,
jij zegent het,
het zegent jou.

'Mooi', zei M, na de meditatie. De woorden kwamen gisteren zo in mij op, gezeten in het zonnetje bij het onbijt. Een zon overgoten dag; Heerlijk gewandeld in het op-en-neer, klimmem en dalen rondom Beek.Daarna naar het klooster: na de vespers werden de kaarsen gewijd. Dat is een katholiek riteeul, jaarlijks terugkerend, waar alle kaarsen die in dat jaar gebruikt worden, zo ongeveer, worden gewijd. Gezegend dus. Een mooi ritueel, waar ik graag aan meedoe, door op het einde ervan de Lichtdans te dansen, met een aangestoken kaars in je hand.

De zorgvuldigheid van het ritueel heeft iets bekoorlijks. Iets dat je in bekoring brengt: om de kaarsen alvast te zegenen en daarbij specifieke kaarsen, waarvan de een, elke vrijdag wordt aangestoken: voor de zieken, verdrietigen, hen die pijn lijden aan armoede en gebrek...dat je van tevoren iets zegent, dat later licht brengt: Zo zegen jij het, en íets' zegent jou, dan ook...gratie en bekoorlijkheid komen dan over je heen.

Het leven als gezegend ervaren: heb je daar dan een God voor nodig? Nee, helemaal niet. Daar waar je je eigen innerlijk licht vermoedt en aansteekt, er je zegen over uitspreekt: dan ervaar je van binnen uit, dat jij ook gezegend wordt. Door God? Door levenskracht en levensenergie? Door de ruimte en de liefde in je, die daar huist? Door je eigen essentie? Door de leegte, zoals een boeddhist het zou uitdrukken? Door de Tao? Ja, allemaal waar en niet waar... het blijven woorden die om hetzelfde heen cirkelen...

Ik was bij een uitvoering van de Nelson Mis van Haydn en het Requiem van Mozart, in de overzichtelijke, kleine Petruskerk in Woerden. Zo prachtig! Uitgevoerd door het Christelijk Oratoruimkoor Woerden, amateurs die hun 95 jarig bestaan hiermee vierden, en het Dudok-ensemble. A. die in het koor zingt is helemaal niet christelijk. Dat hoef je ook niet te zijn. Het gaat om de bewegingen van het hart, de emotie die via al die muziek een uitdrukking vindt.

En ja, de aloude christelijke woorden zijn soms tegelijk toch ook de dragers van wat in het hart leeft. Ik raakte lyrisch van het Benedictus: Benedictus, qui venit in nomine Domini. Ossana in excelsis: Gezegend die komt in de naam van de Heer. Hosanna in de hoge. Nee, vraag me niet wie er dan komt. Ik heb geen idee.