maandag 24 februari 2014

Verbinding

Leo Vroman en Tineke Sanders, 1947
Leo Vroman is overleden en ter nagedachtenis zoek ik de bundel Alles aan elkaar op die hij samen met zijn vrouw, de dichteres Georgina Sanders schreef. Het is al uit 2002, maar ook toen al, hielden ze zich bezig hoe het zou zijn, als de ander er niet meer zou zijn. Toen al leefden ze zestig jaar met elkaar. Hoe zou zij, Tineke, zoals ze heet, zich nu voelen? Zelf schreef ze in het gedicht 'Na de dood', het laatste gedicht in de bundel:

Wat gebeurt er wanneer jij ons verlaat
als eerste, zoals je verwacht?
Geef mij dan een teken, verzeker mij
nog eenmaal van ons leven samen.

Tevoren in het gedicht beschrijft ze, dat toen haar moeder overleed, zij zelf niks meer van haar merkt; dat ze nooit terug kwam, zelfs niet in een droom. Maar dat haar dochter, jaren later, toen ze doodziek lag, haar moeder zag en weer rustig werd, niet langer alleen.

Je weet dus niet, wanneer je geen teken krijgt wat dit betekent. Misschien heeft Leo het nu te druk, met het schrijven van een nieuw gedicht. Misschien heeft Georgina op dit moment niet het juiste zicht of gehoor om een eventueel teken te kunnen ontvangen. Je weet het nooit, bij de dood: wat aan verbinding zal blijven, ook als je meer dan zeventig jaar samen was.

Hoe anders zou dat kunnen, in ons dagelijkse leven. Georgina schrijft in een eerder gedicht uit de bundel:

Maar we hebben toch nog elkaar om te strelen
en te omarmen. Dus kom maar bij mij
wanneer je dat wilt en ik zal je aaien.
En als je dat te opwindend vindt
laat mij dan je hand vasthouden.

Dat is de troost en het geluk, als je dat elke keer weer met elkaar kunt vinden. En het is het onverdragelijke en het ongeluk, als de ander zich van je afwendt, zich oprolt en zich afsluit en jou buitensluit: dat is de dood in het leven.

Verbinding tijdens het leven en na de dood: het leeft pas, als het leeft in jou. Vanochtend zei ik bij de maandagochtendmeditatie deze regel:

Licht, maak verbinding met wie ik ben. Laat me leven.

De zin kwam in me op tijdens de meditatie rondom psalm 54, waar angst de psalmist bevangt:

God, luister naar mijn gebed,
hóór wat ik tracht te zeggen
een vreemd volk rukt tegen mij uit,
staat kwaadaardig mij naar het leven.

Dat zou heel goed de psalm kunnen zijn die de Karthuizer monniken in het Atlas-klooster baden, in Les Homme et les Dieux, die ik voor de tweede keer zag. De zoektocht van hen, om daar te blijven met gevaar voor eigen leven. Achteraf weten we dat ze allen vermoord zijn. Hadden ze moeten gaan, zoals hen dringend werd geadviseerd? Wat telt dan, om te blijven?

Het is opnieuw die verbinding, die laat zijn, wie je bent, op dat moment: verbinding maken en houden, doet leven. Ze konden niet in de toekomst kijken. Maar zagen de noodzaak om te blijven, ook al laaide de angst in hen op.