zondag 29 mei 2016

De wereld is mijn tuin

Zelf een moestuin hebben zou niks voor mij zijn. Al dat plannen, bedenken, ontwerpen hoe en wat in zo'n moestuin, het zou me veel te veel in beslag gaan nemen. Tenzij  het, zoals in een klooster, tot een deel van mijn taken zou horen en ik er bij zou wonen, zodat je meerdere keren op een dag een wandelingetje in je tuin kunt maken. Werkelijk: na een paar uur zijn er alweer dingen veranderd! Dan ben je heel dichtbij de voortdurende beweging, de groei en het verval van de natuur, waar je tenslotte zelf ook een deel van bent.

Zoals deze drie weken: dat vind ik ideaal: 3 x 3 dagen de tuin meemaken, doen wat voor handen is en ter plekke urgent lijkt. Slakken op de kropjes ijsbergsla: meteen weghalen... en dan vervolgens vroeg in de avond ontdekken dat er tóch weer aan de sla geknabbeld is, al zie je nu geen slakken. De net geplante pompoen en courgette en komkommerplantjes stonden er 's ochtend nog mooi bij,maar in de avond was een deel verdord en vertrapt.

Deze ochtend een reddingspoging uitgezet, door de over gebleven plantjes heel voorzichtig met een kringetje aarde te omgeven zodat ze iets opgehoogd, wat steviger staan en met een klein gietertje wat water erbij geven. En O!, wat geeft het toch een geheel voldaan en vredig gevoel om in de kiembedjes waar worteltjes moeten verschijnen, het onkruid met vele vertakkingen en blad weg te halen en dan daaronder de kiemen en het eerste prille groen te ontwaren, die straks, heel veel later de groene bos zal vormen waaraan de oranje worteljes bungelen, wanneer het geoogst is.

Ondertussen had Zusje een uitje naar naar Winsum, waar een kunstenaarsechtpaar hun levenswerk realiseren: De Tempelhof . Ik herkende "de zaailing": dat is het vignet dat je kunt volgen in een meer dan 100 kilometer lange rondwandeling rond Nijmegen en omstreken The Walk of Wisdom.  Ik ben het zomaar wandelend in de omgeving al heel vaak tegen gekomen.Ze hebben een filosofie ontwikkeld, waarin ze ook alle wereldgodsdiensten een plek in geven:  ieder mens is een zaailing: er schuilt in ieder een bloemknop die open kan gaan.

Die zaailing lijkt niet voor niks op een engel met vleugels en tegelijk is het de menselijke maat: jij met je armen de lucht in. Het is een beweging die ik ook vaak liet gebeuren in de meditatie: 'Je bent een mens, geworteld in de aarde en tegelijk reikend naar de hemel', zei ik dan.

Zij heten Adelheid & Huub Kortekaas en op YouTube is een korte documentaire  dat een goed beeld geeft van hun werk. Typ: De wereld is mijn tuin. Deel 1 en Deel 2. Dat zó dichtbij zo'n groots project is, ik wil zeker eens gaan kijken. Want ik kan daar van harte in mee gaan:  een tuin is als de wereld, de wereld is mijn tuin.

zaterdag 28 mei 2016

De woorden wisselen






Iets in mijn tijden is aan het veranderen; the times they are changing, a la Bob Dylan. De woorden wisselen. Ik ben aanweziger in de buitenwereld met mijn woorden: ik communiceer, dialogiseer, schrijf puntige mailtjes om dingen voor elkaar te krijgen, meld me als er iets in me op komt waarvan ik vind dat een ander het moet weten, ik benoem hardop de stemmingen van vrijwilligers in het Wijkcentrum, omdat ik ontdekt heb dat dit als een spoelprogamma werkt. Alleen gadeslaan houdt de was vuil.

Het gevolg is, dat ik in en voor mijn binnenwereld nauwelijks meer woorden heb of gebruik. Zonder woorden draait er een soort van intern spoelprogamma mee en in de mate waarin ik me levendig voel, weet ik dat het spoelprogamma draait. Ik doe, ik leef.

Poes Sammie is steeds om me heen, hij wordt de schuwere genoemd, maar is dat bij mij niet. Hij kijkt me aan, miauwt met een kirrend geluidje, strijkt langs me heen, geeft kopjes en wil af en toe op schoot. Zo'n warm levend wezen om me heen: ik mis dat thuis, soms.

De paars-lila bloemen in de bonenstruiken zijn in een paar dagen wel 20 centimeter meer de hoogte in gegaan, er bloeien nog meer witte bloempjes die allemaal peulen en erwten worden. De Gelderse roos bloeit. Er hangt een mist over de weilanden, koeien grazen in de verte. Gisterenavond laat was het vol vogelengezang, alsof ik me midden in een klankschaal bevond.

Moeder wilde niet door de voordeur naar binnen, maar hobbelde met haar rollator naar achteren: even kijken, wat is daar te zien? De geest van een mens blijft op ontdekkingstocht. Zij wist een heel fijne buitenplaats: De Gelderse Poort aan de dijk, bij Millingen aan de Rijn, vlak bij het pontje naar Lobith.We aten er een pannenkoek met brie en honing en noten, die had ze er eerder gehad en een stoofpotje met wildvlees en patat, allemaal gedeeld met zijn drieën.

We zagen een ooievaar hoog in zijn nest. We volgden en tuurden naar een ander die met grote takjes vloog en later verdween in de verte. Waar komt het verhaal toch vandaan, dat die kinderen brengt?, vroegen we ons af.

Door de mist komt nu langzaam de zon door. Weer een nieuwe dag.

woensdag 25 mei 2016

Money, money...

Het is helemaal niet fijn om te somberen, maar op de één of andere wijze is het vandaag het thema: hoe het toch mogelijk is dat alles in de maatschappij lijkt te draaien om te bezuinigen, hoe zorg afbrokkelt,  oudere vrijwilligers een sollicitatieplicht hebben van vier keer per maand  en computergestuurd, op de vingers worden getikt als het er maar drie zijn, hoe alles om wordt berekent in tijdschrijven en cijfertjes en nut en of het wat opbrengt.

Vanochtend kwam de zeer kundige elektriciteitsjongen die al eens eerder vertelde hoe nit-wits zijn plaats aan het overnemen waren en hoe, als alles in het honderd is gelopen, hij dan toch weer gebeld wordt om het op te lossen. Nu kwam hij binnen en zei: ïk ben zó weer weg, ik heb nu 18 minuten. Maar na 3 minuten was hij al klaar. In die 18 minuten zat ook de reistijd berekent, vandaar. Een praatje maken is er helemaal niet meer bij.

Bij de interieurverzorging hangt er aan elke handeling een prijskaartje, bij Moeder valt het 's avonds de gordijnen dichttrekken in het zorgplan, ik zit vastgenageld aan de Centrale Planning. Het hoort bij je werk, dat er 's avonds net voor sluitingstijd een aantal jongeren op de ramen gaan trommelen om binnen gelaten te worden: dat doen ze omdat ze een vreemde beheerder zien, bij een bekende is daar geen lol aan, en als je dan een half uur later dan de planning naar huis gaat, jammer dan. Dat doe je dan in je vrije tijd.

Mensen die thuiszorg hebben, krijgen nu allemaal Keukentafelgesprekken. Zit daar een wildvreemde tegenover je en vraagt dan: kan uw dochter niet een keertje komen om de boel bij te houden? Heb je dat nou echt nodig, dat de ramen worden gewassen? Zo ja, dan moet je er maar een glazenwasser voor inhuren, dat valt niet meer onder ons. Ja, maar, als je dan zegt: laat mij dan voortaan al het lichte huishoudelijke werk doen, dat lukt me nog wel zo door de week heen, als ik het doseer, maar die ramen dat lukt me nooit want ik heb ook evenwichtsproblemen... Dan ben je dus heel dom bezig geweest, want daarmee concludeert de thuiszorg dus dat je helemaal geen hulp meer nodig hebt!

Ik vind het vreselijk. De menselijke maat en het maatwerk is volkomen verdwenen. Het draait om grote kostenplaatjes en de contracten die daarbij zijn afgesloten. Nog één voorbeeld dan: ik koop in het winkelcentrum voor €1,80 veertig kleine pedaalemmerzakjes. Daarvoor wordt ik op mijn vingers getikt. Ik had ze alleen maar centraal mogen inkopen. Die zakken zijn zeker vijf keer zo duur. Waar gaat dit nog over? ... Dat een ieder een slaaf wordt van het systeempje waarbij je hoort.

dinsdag 24 mei 2016

Liefheid versus reptielenbrein

Het ging over het jongetje L., dat over het algemeen de liefheid zelve is. Tegen iedereen aardig, behulpzaam, met een gulle lach, hij lijkt lol te hebben in alles, glimmende oogjes. Twaalf jaar, is hij. Nu had hij pas gevochten met een paar andere jongetjes. Werkelijk, hij had uitgehaald met zijn vuist. Zijn moeder vond het wat zorgwekkend, maar zijn tante zag dat L. trots was op zijn actie.

Hoe zit dat nou? Er is die zwaar-gristelijke gedachte dat je de ander altijd de andere wang moet toekeren. Mij lijkt dat ongezond. Het is ook nodig om weerbaar te zijn en dan kan een welbewuste, doelgerichte uitgehaalde vuist heel doeltreffend zijn. Zoals Jezus die ook een keer kwaad is geworden in de tempel. Als de bron van zo'n actie niet ongericht is, niet voortkomt uit welbewust dingen kapot willen maken of pijn willen doen, dan kan het ook de lucht klaren.

Ik dacht aan de cursus van vrijdag: 'Omgaan met agressie'. De cursusleidster deed uit de doeken dat achter in ons hoofd het reptielenbrein zetelt: die is in alle levende organismen gericht op zelfbehoud en zelfoverleving. Alleen mensen hebben voorin hun hersenen iets anders ontwikkelt: daar zetelt het vermogen om na te denken, te overleggen, te wikken en te wegen, een oordeel te ontwikkelen, een weg uit te stippelen.

Wanneer we in stress zijn of ons bedreigd voelen dan reageren we uit ons reptielenbrein. Zonder nadenken volgen we onze impulsen. Als oefening moesten we in een kring gaan staan, en doen alsof we schrokken: O, ooo, help! Wat voel je dan in je lichaam? Dat was meteen duidelijk: je adem gaat helemaal omhoog, je verstard je schouders, je voelt druk op je borstkas, je knieën gaan op slot. Daarna zul je de dingen zeggen en doen, waarvan je 's avonds als je in rust op de bank zit, kunt denken: had ik dat maar anders gedaan, ik had anders kunnen reageren.

Om uit dat reptielenbrein te raken is er maar één ding nodig: heel diep ademhalen en de adem helemaal naar je buik brengen. Dan voel je meteen ontspanning, het voorste gedeelte van je hersens krijgt weer zuurstof, je komt weer bij jezelf en kunt van daaruit iets doen.

Het is dus de basistechniek van de meditatie, die lucht geeft! Diep ademhalen en die ademhaling blijven volgen... Mij lijkt het, dat het jongetje L. op de een of ander wijze NIET vanuit zijn reptielenbrein is gaan vechten, maar uit een gegrond zijn in zichzelf, en dan kan het niet anders dan dat je soms je eigen territorium moet verdedigen, wil je niet ten onder gaan, verdwijnen en verzwakken.

De liefheid-zelve zijn komt dus voort uit het deel van het brein dat alleen bij mensen is ontwikkeld. Daarom kunnen we ook de liefheid- zelve zien in beesten, planten, bloemen. Maar zij kijken niet terug. Zij Zijn er alleen. En dat kán heel lief zijn.

zondag 22 mei 2016

W. op de boerderie

Aaaaah... en toen was ze alweer weg... en het regent nu een beetje, mild.

Vriendin W. maakt een rondtoer van 3 weken door heel Nederland, op vrienden en familiebezoek. Een strak schema. Ze was mee naar de boerderie in Kranenburg. Zij voelde zich terug in de kindertijd: een binnenerf, rode dakpannen, beesten die erom heen grazen. Beelden van heel vroeger, waar wijdse landschappen en nu een permanent uitzicht op een meer omringd met bergen voor in de plaats kwamen.

We boften met het weer: gisteren een stralende zon, buiten zitten, lang ontbijten; ja of nee, nog weg? Toch een lange rondwandeling gemaakt langs het Reichswald, de glooiende landerijen, waar het koren wuifde. Twee fietsers daar midden doorheen: Nederlandser kon niet, volgens W. Haar ouders maakten lange fietstochten, soms 125 kilometer op een dag. We wandelden door de Bruuk, een uniek nat moerasgebiedje in het midden ervan.

En nu luister ik naar een jonge singer-songwriter uit Nieuw Zeeland: Mel Parsons, een meegebracht cadeautje. 'Hé, het is net of ik thuis zit', zei W. 'Tot een volgende keer!" zijn dan de laatste woorden in de deuropening van de bus.

Hoe mensen elkaar met zich meedragen door de jaren en jaren, over de continenten heen. Je snapt niet hoe het kan, het is het mysterie van de menselijke geest. De zon breekt weer door.

donderdag 19 mei 2016

Jij zegt het

Ik was toch best wel een beetje heel erg verbaasd dat Connie Palmen met Jij zegt het de Libris Literatuur Prijs heeft gewonnen. Toegegeven, in mijn omgeving was ook iedereen heel enthousiast over dit boek, maar niemand had het oorspronkelijke geschrift gelezen waarop het boek gebaseerd is: Birthday Letters van Ted Hughes.

Alle hartverscheurende scenes over die onmogelijke liefde van Ted Hughes en Sylvia Plath komen rechtstreeks, soms bijna letterlijk, uit dit boek. En dat dan gelardeerd met Connie Palmen's eigen thema's: de zin van het schrijverschap, hoe de werkelijkheid, wellicht ook altijd een literaire werkelijkheid is, dat literatuur de werkelijkheid ordent en een zin geeft en de scheidslijn tussen beide daarom nooit scherp is. Hoe roem en openbare bekendheid infiltreert in het intieme leven.}

Wanneer ze quasi-autobiografisch schrijft, zoals heel sterk in I.M. en in De wetten en De Vriendschap en ook in Lucifer: Ja, dan kan ik wel meegaan in haar thematiek. Omdat ze tenslotte zelf degene is die haar werkelijkheid ordent en tot een literaire werkelijkheid maakt. Daar zit dan haar literaire arbeid en ambacht in.

Maar dat geldt toch niet, als je een boek baseert op een ander literair geschrift? Nee, plagiaat wordt het niet, als je je helemaal verplaatst in de positie van Ted Hughes in die relatie. Alleen deed Ted Hughes dat zélf al in het schrijven van The Birthdayletters! Ik vond Jij zegt het, het meest zwakke boek van Palmen.

Je kunt helemaal meekijken met de constructie van dat boek, als je The Birthday Letters ernaast legt. Hoe Palmen haar eigen bril daarbovenop legt. Want je moet een hart van steen hebben, om niet geraakt te worden door Ted Hughes belevingen. Als je Birthday Letters leest, dan verbleekt Jij zegt het.

Nicci French

Het is, geloof ik, de derde keer, dat ik in een Nicci French-leesvlaag zit. Het begon ooit met een heel aantal van hun eerste losse boeken en daarna met de Frieda Klein-serie, die ik niet op chronologische volgorde heb gelezen en nu zie ik uit naar de eerste in de reeks, Blauwe Maandag, nu ik Als het zaterdag wordt, die net is uitgekomen, gelezen heb. Frieda Klein is psychotherapeute en was consulente bij de politie, maar raakte in allerlei duistere dingen verwikkeld waardoor de politie haar ook niet meer zomaar vertrouwd.

Cliffhanger door alle delen heen is ene Dean, die haar stalkt, stiekem zich toegang weet te verschaffen tot haar huis en die haar wraakengel is: hij doodt mensen die haar bedreigen. De politie is ervan overtuigd dat hij dood is, Frieda Klein niet. Dat thema: Het perspectief van één persoon tegenover die van de massa, zit ook in De Verborgen glimlach, die ik - wie weet - straks voor het slapen gaan, uitlees.

Je kunt zó goed de onmacht meevoelen van de hoofdpersoon, die ervan overtuigd is dat de mooie Brendan waarmee ze een paar keer gevrejen heeft, die zich in haar huis wil nestelen, die ze de deur wijst en die vervolgens haar oudste zus versiert en  in haar familie en vriendenkring dringt, waar er twee doden vallen, dat die Brendan een pervers, zeer eng en gevaarlijk persoon is, terwijl niemand in haar omgeving haar gelooft.

Hoe die onmacht haar eigen leven afbrokkelt, haar positieve zelfverstaan bijna  ten gronde richt, en ze moet worstelen om niet gek te worden.  Hoe die Brendan haar elke keer te slim af is en iedereen weet te manipuleren. Hoe ze soms, bijna opgeeft en dan toch weer getriggerd wordt om door te zetten. Een literaire thriller werkt bij mij altijd beter om dichtbij sommige gevoelens te komen dan een psychologische roman.  Dat voelt vaak als dat er beroep wordt gedaan op mijn goede wil, om me in te willen leven in anderen. Dat doe ik al genoeg in het dagelijkse leven. Ahum.

Ik vind het ook intrigerend en best wel jaloersmakend, dat Nicci French dus een schrijvend Brits echtpaar is. Het schijnt dat de ene in een schuurtje in de tuin werkt en de andere in huis in de studeerkamer. Dat ze dan elk een hoofdstuk schrijven, het naar de andere mailen,  die het dan weer bewerkt en terug mailt, net zolang tot hun twee stemmen, een derde stem wordt: de stem van Nicci French. Eén plus één is drie: dat is altijd mijn leidraad  geweest van een goede liefdesrelatie.

Onvoorwaardelijke liefde?

Gisteren hoorde ik opnieuw een aantal verhalen uit een klooster die me weer erg aangrepen... Het is voor buitenstaanders zo moeilijk voorstelbaar dat alle kloosterlingen ook maar gewoon mensen zijn. Maar wat er zoal gebeurt 'binnen de muren', laat me ook steeds meer denken, dat het voor kloosterlingen zelf ook moeilijk is, om te bedenken dat ze 'gewoon maar mensen' zijn.

Er gebeuren zoveel heftige, oneigenlijke dingen, die misschien bijna niet tot het hart van de gewone mens in de kloosterling indalen, omdat je toch ook elke keer weer in het koorgebed, je went tot God en zijn genade bezingt en  looft... Woorden zeggen en zingen is ook een 'performatieve handeling': al sprekend, doe je iets en ervaar je dat.

Dus: wanneer je net tevoren ernstig gekwetst of genegeerd bent door een  medebroeder of zuster... en je staat vlak erna weer samen naast elkaar  te zingen en te loven... hoe zeer kun je een ander dan blijven aanspreken op gewoon dat wat er gebeurd is? JIJ kwetst me en doet me pijn, zou je daar alsjeblieft op terug willen komen? Kunnen we het uitpraten en dichter bij elkaar komen?

Maar iets in het klooster is erop gericht om elkaar NIET persoonlijk nabij te komen. Iets vraagt dat je al die persoonlijke emoties, verdrietigheden overstijgt en dat je elkaar vindt in een veel groter verband: de liefde tot God, de onvoorwaardelijke liefde die met een ieder en alles ervaarbaar is.

De beleving van onvoorwaardelijke liefde, die er vreemd en wonderbaarlijk genoeg, ook altijd is en je elke keer weer geschonken wordt, zomaar, om niet, kan zo ook een gigantisch excuus worden om het verder in je dagelijkse doen en laten te ... verklooien, laat ik het maar eens grof zeggen. En in de toch ook hierarchische structuren van een klooster, waar ieder de eigen terreintjes heeft met eigen verantwoordelijkheden, kan het ook nog eens een gruwelijk machtsspel worden op dat kleine oppervlakte binnen de kloostermuren en de kloostertuin...

Het opgeven van je eigen ego komt in Zenverhalen ook altijd voor in absurde anecdotes en onbegrijpelijke handelingen. Soms is dat ook het enige  wat werkt om je werkelijk op een geheel ander been te zetten, om je een zetje te geven naar wat Verlichting is gaan heten in die traditie. Daar is het  altijd de ervaring van een individu, die vrij is om zich door een Zenmeester in het klooster door elkaar te laten schudden en als het niks wordt gewoon weer kan gaan.

Maar in de christelijke traditie is er ook een notie dat er ook  het gemeenschapsleven van een klooster voor nodig is. De gemeenschap zelf is een plek om je te schuren, te spiegelen, je zelf zó tegen te komen dat het inzicht dat je eraan opdoet je kan louteren. Maar mensen zijn maar mensen... loutering kan heel gemakkelijk ontaarden in verdraainig, vervorming, verwonding.Waar ben je dan, God? ... Niet in een klooster.



Vergankelijkheid der dingen

De laatste tijd heb ik het gevoelen, alsof allerlei dingen zomaar voor mijn neus afbrokkelen, kapot gaan en ik in volle glorie ondergedompeld raak in 'de vergankelijkheid der dingen'. Ja, het leven is vergankelijk, maar dat geldt dus ook voor de dingen: de levenloze dingen, maar ook afspraken die je denkt met anderen gemaakt te hebben: dingen waar je voor gaat, denk je, en dan blijkt dit van de andere kant niet zo te zijn. Uuuh? Foutje, bedankt? Misverstandje? Dat hoop je dan maar.

Zo brak mijn douchekop pas, zomaar af, terwijl ik die juist wilde schoonmaken. Het waren koude Pinksterdagen en ik wilde wel per se 's avonds onder de warme douche. De winkels zaten dicht,, dus met inventiviteit, al zeg ik het zelf,  en moeite heb ik de douchekop aan elkaar geplakt: eerst met ducktape het geheel omwikkelen en daarna nog eens met touw eroverheen. Ik wilde niet het risico lopen dat door het warme water de ducktape los zou kunnen laten en de douchekop op mijn kop zou kunnen vallen.

Toen gebeurde het me, dat een grote kaars in een klap geheel ineen zakte, zodat het kaarsvet over de hele tafel liep. Grote plakken waren de volgende ochtend gelukkig makkelijk verwijderbaar. Toen gebruikte ik een aardappelschilmesje om de asperges mee te schillen, mmmm lekker, likkebaarde ik alvast: breekt in ene keer het mesje zich los van het handvat! En de schoffel viel van de stok af en mijn grote gieter lijkt gestolen uit de tuin...

En het allerergste gebeurde me vanochtend: Ik kwam mijn kamer binnen en het stonk verschrikkelijk. Bleek het riool naar boven te zijn gekomen via de wc! In de helft van de kamer stond het bruin-gele water. Nu had ik gedurende de winter al geblub en geborrel gehoord, als ik de wasmachine aan had en het spoelwater liep niet helemaal lekker: maar ja, dacht ik, er is veel regenwater;  misschien loopt het wel los in de lente. Het liep niet los, het spoot eruit! De ontstoppingdienst kwam vrijwel meteen en dan is het toch ook wel weer wonderlijk hoe snel chaos en stank weer verdwenen is.

En dan hebben we nog mijn dierbaar gekoesterde mussenkolonie waarvoor ik al jaren  in de bres spring. Denk je alles voorgoed opgelost te hebben, komt er een nieuwe technische beheerder die van plan is om begin september alle dak- en gevelbegroeiing te gaan rooien... Of het tij te keren is? Dat zal in de toekomst maar weer moeten blijken...

Leven blijkt elke keer weer, omgaan met vergankelijkheid... Soms best wel slikken voor iemand zoals ik, die houdt van duur en betrouwbaarheid: dat de dingen blijven.



woensdag 18 mei 2016

Familieplek

Wat was het een bijzondere dag. Met Moeder en Zusje naar onze oude familieplek in de Hoge Veluwe. Vroeger... Toen gingen we in de weekenden, wanneer het mooi weer was, met de wagen vol geladen naar de Hoge Veluwe. Daar had de familie een jaarabonnement op. Geldig met twee kinderen, dus de anderen moesten bij de ingang duiken, onder een dekentje in de kattenbak.

Binnen, kwamen we op de heenweg vaker een familie everzwijn tegen. Die waren toen heel tam, ze scharrelden langs de kant van de weg, met  mooie glanzend gekamde donkerbruine vachten en de jonkies, lichtbruin met spikkeltjes. We reden naar die ene plek, en maar hopen dat die nog niet bezet was, en meestal was dat niet zo. Een hellende zandverstuiving met dennenbomen eromheen.|

Onderaan werd de Simca-stationcar geparkeerd, het picknicktafeltje, de bodem van de kattenbak, werd uitgeklapt, de tassen met boeken en broodjes, de kleden en de scheppen werden eruitgehaald, de campingstoeltjes uitgeklapt en de dag kon beginnen.

Zo slim verzonnen, denk ik nu, door die ouders van mij. Ze hielden zelf erg van lezen. Ik herinner me op zaterdag in de stad bij het winkelen, dat die standaard in Kloosterman, de boekhandel, eindigde en wij, de kinderen naar de kinderafdeling werden gestuurd. Het wachten tot ze klaar waren duurde eeuwen. De kinderafdeling was nog niet zo'n belevingsruimte als dat het nu is: er waren maar enkele schappen met  kinderboeken en die kende je ondertussen wel. Daar kochten ze dus hun leesvoer voor de Hoge Veluwe.

Konden ze de hele dag rustig in de schaduw van een grote dennenboom met overhangende takken lezen, terwijl hun kinderen zich in die levensgrote zandbak vermaakten. Ach, de tijdsbeleving van een kind... urenlang met scheppen in de weer, takken zoeken, kuilen graven, hutten bouwen. Alleen maar af en toe naar beneden rennen voor wat limonade en een broodje. Heel soms ging ik languit liggen op de paarse deken en keek ik naar de luchten, herinner ik me. Volgens mij las ik zelf dan niet.

Daar waren we nu. De zandverstuiving is helemaal begroeid geworden, de grote dennenboom leek kleiner, maar Zusje kon er nog met hetzelfde gemak als vroeger in klimmen. Moeder, met moeite, op het picknickkleed, we aten mijn zelfgebakken marmercake en crackers met Kip Samurai: een salade die ik onlangs ontdekt had en die moeder ook zeer goed beviel: die wilde ze ook voor het inwijdingsfeestje van haar nieuwe woonplek met de familie de volgende dag.

Vroeger gingen we reeën zoeken bij zonsondergang bij het bosje van Staf en met een tekening daarvan won ik er ooit een tweede prijs,  nu kwamen we tijdens het rondtoeren op de terugweg zomaar families reeën en everzwijnen tegen. We bewonderden ze als vanouds en maakten heel veel foto's. Dat doet men tegenwoordig, vroeger niet.

donderdag 12 mei 2016

Zooitje

Het heeft het landelijk nieuws gehaald: een schietpartij met twee doden in een café, in mijn stad. Marokkanen, waren het. Dat hoort al bijna bij die bevolkingsgroep: troubleshooters. Maar nu blijken de daders twee Nederlandse jongens die hier om de hoek wonen. Het was het gespreksonderwerp, vanmiddag in het Wijkcentrum. 'Wat een zooitje', is de teneur. Ik zag de moeder steeds voor me, een kwetsbare vrouw, die hier héél even maar, aan fitness kwam doen.

Je zou soms willen dat er overal wat minder zooi was...in menselijke contacten, op huis-tuin-en keuken nivo. Maar  ook achter de misvormingen op het stads- en uiteindelijk wereldtoneel zitten dezelfde menselijke contacten. Wat moet zo'n moeder met twee zonen, die al van jongs af aan niet in de hand waren te houden? Het begon met eenvoudige fietsdiefstallen en nu is het geeindigd in een moordpartij.

Onmacht, heet dat dan: over alles wat niet gaat zoals je zou willen, wensen, dromen, verlangen.Je kunt een ander niet veranderen, de invloed die je hebt is heel erg klein, juist als je indruk wilt maken, dan mislukt dat.

Liefde? Helpt dat? ...Nee, ik geloof het niet: die gaat de eigen wegen... De moeder van deze twee jongens leek mij een zachte vrouw, die niet opgewassen was tegen haar zoons. Hard zijn, moet je kunnen. Maar of dat geholpen had tegen 'het zooitje'? De invloed van genen en aanleg is waarschijnlijk groter dan die van opvoeding en omgeving.

Wat een zooitje: dat is zo'n teneur, waar degene die het zegt, daar toch net wat afstand van heeft kunnen nemen. Midden in de ellende, ontglippen je andere woorden. Of geen woorden. Ik las gisterenavond en vanochtend, in één ruk De Literaire Kring uit, van, toen nog Marjolijn Februari. Wat een zooitje: nu op het nivo van de witteboordencriminaliteit.

Je kunt niks anders dan in je eigen kleine kring, geduld te oefenen. En mededogen. En altijd zien dat er op een klein oppervlak van alles tegelijk gebeurd, Met Koningsdag heeft iemand hier een lintje gekregen, een Marokkaan, die een paar straten verder dan die jongens woont, dat was toen het gesprek van de dag.

Voor het eerst heb ik zo'n lintje nu dus in het echt, van nabij zien liggen in het mooie doosje. Als je dood gaat, dan moet de familie het aan de staat teruggeven. Dat vind ik nou eigenlijk onbegrijpelijk. Ik koppel het aan Nederlandse zuinigheid. Ik zou dat  bijna 'een zooitje' kunnen noemen.

woensdag 11 mei 2016

Hilarion

In de krant stond dat boekhandel Hilarion , de spiri-boekhandel van Nijmegen na 37 jaar de deuren sluit. 'Slachtoffer' van het eigen succes: elke gewone boekhandel heeft nu kasten vol spiri-boeken: spiritualiteit is gemeengoed geworden, terwijl dat vroeger wel anders was.

Ik herinner me het nog zó goed: ik studeerde al theologie en toen kwam daar het bericht van deze boekhandel. Er hing iets omheen van iets dat half verboden was; waarschijnlijk toch ook vanuit de theologische kringen waar ik in verkeerde. Er hing iets om heen dat het met hekserij en met occulte zaken van doen had, daar kwam je niet.

Ja, ik dus wel meteen. En was ook meteen zeer aangenaam verrasd: daar waren gewoon de boeken van Carlos Castenada te koop, iemand die visioenen had in de woestijn met gebruik van Peyote. En er waren boeken uit het boeddhisme verkrijgbaar: iets waar ik tevoren alleen maar in Amsterdam voor terecht kon.

Na Hilarion verschenen er meer van dit soort winkels, zoals De Wijze Kater in Utrecht. Misschien bestond die er wel eerder, maar ik heb deze pas veel later ontdekt. Ook toen de gewone boekhandels spiri-boeken gingen verkopen, had Hilarion voor, dat de sortering heel uitgebreid  was. Niet alleen de meer populair new-age-achtige dingen stonden er in de schappen, maar ook alle belangrijke vertegenwoordigers uit de christelijke mystiek.

Toen gingen ze ook ineens al die andere dingen erbij verkopen: wierook en edelstenen en windvangers, en beeldjes uit allerlei tradities, meditatiekussens, gelukspoppetjes, mooie kaarten en kalenders en weet ik veel wat niet meer. Ik dacht toen al: oei... het idee in een gedegen, deskundige, gespecialiseerde  boekhandel te komen verdween. En ja: ook de 'zwaardere leeskost' verdween: Hilarion omarmde ineens àlles.

Ik kwam er zelf de laatste jaren nauwelijks meer: afgelopen november voor het laatst:Om goede wierook te kopen voor Nichtje L. die haar kamer wilde laten geuren. De boekhandel was nog meer een belevingswinkel geworden. Jammer. Ik vermoed dat Hilarion overlevingskansen had gehad, als het had gekozen uit de hele bonte wereld die er aan geestesgroei wordt aangeboden. Geen sfeer van een kermis, maar meer die van een kapel.

dinsdag 10 mei 2016

Mogelijkheden van zijn

Nou ja. Kom ik naar het Wijkcentrum voor Zumba en dan zie ik niemand verschijnen. Dan schrijf ik maar snel een blogje. Het is voor mij kennelijk de tijd om de dingen maar te laten gebeuren en mee te drijven op de stromingen waardoor ik gedragen wordt. Of het nu draaikolkjes zijn, milde wateren, onverwachte koude spetters.

Een paar dagen geleden liep ik vanaf Hilversum naar Zonnestraal: dat was een oud sanatorium, een heel markant wit gebouw met veel glas en nu is het, alleen in het weekend, een brasserie en artists in residence hadden er een schildersexpositie van de nu kale en lege ruimtes. Dat je daar dan vroeger naar toe kon met je tbc om te herstellen, in een piepklein kamertje met open deuren naar de frisse lucht, je dagen doorbracht met in-en-uit geschoven te worden: met bed en al iedereen naar buiten, zoals je ladekasten opentrekt en 's avonds weer naar binnen. Dat is ook zo'n beeld van het leven dat met jou en zonder jou de eigen gang gaat...

Daar naar toe wandelen, door bosrijke villawijken, over glooiende heide met bloeiende brem is een soort van ervaring die daar weer tegenover staat: zomaar zwervend wandelen maar wel naar een doel, elke stap een ander uitzichtje, de ruimte om je heen verkennen, een afstand  afleggen, ergens aankomen.

En dan heb je nog: van het één in het ander vallen, zoals ik vanochtend had, in een onbekend Wijkcentrum: allerlei sleutels niet  kunnen vinden en instant-oplossingen verzinnen om toch verder te kunnen, op zoek met een bezoeker naar een zaal, met een monteur naar de alarminstallaties, van het één in het ander raken en er lol in hebben als er weer een hobbeltje overwonnen was.

En dan vanmiddag bij de leesgroep in het klooster: elkaar spiegelen,  mijmeren en uitwisselen wat dat betekent om een spiegel voor elkaar te zijn, hoe je van de ene kant altijd een spiegel bent voor elkaar, maar dat dit niet betekent dat iedereen hetzelfde ziet.  Of dat iemand je sowieso waarneemt. Dat er ook een tere en broze kant aan is: het kan eng zijn om zelf degene te zijn waarin een ander zich wil spiegelen...

Dit is een raar blogje. Het gaat geloof ik, over verschillende wijzen van zijn en bewegen-door-de-tijd-heen. Ik beschouw het maar als de rek-strek-draai-spring bewegingen uit de Zumba. Zumba is ook een mooi beeld van een mogelijkheid van zijn: vrolijk worden van muziek en je ondanks de inspanning, of wellicht dankzij, je steeds lichter voelen: het leven dat dansbaar is.

zaterdag 7 mei 2016

Klompenroute

Wat heerlijk om weer in je t-shirt en een korte zomerbroek aan, te fietsen naar de bieb. Een koel windje waait door je kleren heen... mild makend, op alle fronten. Gisteren ook een heerlijk dag: met vriend E, na anderhalf jaar revalidatie zijnerzijds, eindelijk weer samen te kunnen wandelen: een rondgang van 11 kilometer, de Klompenroute bij Leuvensheim.

O! Wat is het toch een prachtige, prachtige lente!En dat komt ook door het koude weer tevoren. Langs oude boerderijen, de uiterwaarden bij de IJssel, door weilanden heen, onder  frisgroene hoge bomen, witte bosanemonen in verscholen laantjes: geweldig. Vriend E. heeft ook de kringloopwinkel ontdekt als zeer goedkope schattenvinder en nu schalden in de auto, de Nederlandse levensliederen die ik door de wekelijkse kaartavonden goed ken. Tegelijk is het zo lekker camp: ' O, kleine, kleine jongen...'

Ondertussen in mijn tuintje, nieuwe natuurbelevingen: als ik in het donker thuiskom, dan plonzen er allemaal kikkertjes vanaf de rand tussen de planten, het water in. Plons, plons, plons, blub, blub. Zoveel kikkers heb ik nog nooit gehad. De oude padden lijken verdwenen. Boven op mijn provisorisch gemaakte afdakje, waar de klimop overheen is gaan groeien, heeft zich een merelpaar gevestigd. Tijdens mijn ontbijt buiten, scharrelen ze rondom mijn voeten en gisterennacht bij kaarslicht hoor ik ze tjirpend piepen: dan zie ik ze als het ware in hun nestje liggen, en zich tevreden omdraaien.

Bij stromende regen zag ik een volkomen traditionele rolverdeling, zou je kunnen zeggen. Mannetjes merel hipte in de tuin op zoek naar eten en regenwormen en vrouwtje zat onder het tentzeil van mijn afdakje alleen maar rond te kijken te wachten tot haar wat werd toegestopt.

Vanuit mijn slaapkamerraam zie ik in de ochtend de musjes als kolibries met hun vleugels trillen, alvorens ze de bruidssluier in duiken en soms blijven ze hangen aan een krullende tak daarvan. Wanneer ik laat op de middag kom aanfietsen vanuit het parkachtige plantsoen, dan hoor ik vanuit mijn geheel begroeide hoekhuis een en al vogelgezang. Dan voelt het alsof ik een paradijsje betreedt, als ik mijn eigengemaakte hek van bamboestengels, oud gaas,touw en aan elkaar gestrikte oude sjaals, open schuif. Ik doe mijn plastic klompen-crocs aan en ben dan alleen maar domweg gelukkig

woensdag 4 mei 2016

Slow down

Gisterenavond een uur lang in mijn zitbadje in het warme schuimende water doorgebracht. Dat was lang geleden; deze winter had ik die behoefte niet zo. Maar na het vermoeiende afgelopen weekende, was dit ineens dát wat ik moest doen. Ik snap ineens iets van de ervaring dat 'je lichaam als het ware op hol' kan slaan en dat je dan in een vicieuze cirkel naar beneden terecht kan komen.

In mijn geval dronk ik, per toeval, vlak na de eerste inspannende verhuisdag, twee glazen wijn. Ik stortte als het ware bij de boekenclub in en liet me verwennen met een heerlijk gekookte maaltijd en de wijn, 'ter ontspanning'. Dat dénk je dan daarbij: Vooruit, doe nog maar een glaasje, ik heb dat wel verdiend. Maar die nacht kon ik nauwelijks slapen en de slaap was ook onrustig. Terwijl ik zo'n diepe, tevreden slaper ben...

De volgende dag, moesten we dóór: nog zo'n dag waar je lichaam niet tot ontspanning kon komen. Toen snapte ik de verleiding om dan te gaan denken, dat 's avonds een glaasje alcohol zou kunnen ontspannen. Maar dat is volkomen onzin. Alcohol is vooral een gifstof, dat het lichaam dus extra moet afbreken, heb ik ooit - voor  nota bene het diploma  horeca! - geleerd.

Ook de gedachtegangen  dat het je goed zou doen om lekker in te slapen, een goede nachtrust, en je daar dan dus op gespitst raakt, het daarom juist niet gebeurd, je daar van baalt enzovoort, ik heb daar nu in gelopen,  de afgelopen dagen. Het vreemde is, dat, terwijl je wéét dat je lichaam wat op hol is, je desondanks juist de neiging krijgt om nog meer te doen. Alsof je niet kan stoppen. En ik moest toevallig ook meer doen: een middag en een avonddienst in verschillende wijkcentra.

Alles bij elkaar dus een leerzame ervaring. Al die mensen tegen burn-out aan, die aan slapeloosheid leiden, die desondanks maar doorgaan... Ik kan me nu beter inleven dat het werkelijk wat van je vraagt om het niet alleen te zeggen, maar het ook te doen: SLOW DOWN! Dat is ook de titel van het liedje voor het Songfestival van Douw Bob. De komende dagen wordt het mooi weer en ben ik van plan om lichamelijk en geestelijk zoveel mogelijk te Zijn, en niet te Doen.

maandag 2 mei 2016

Schroeven, tillen, spierpijn

Een heel weekend lang achter elkaar tot in de avond, zonder een pauze, dingen versjouwd, uitgeruimd, schoongemaakt, in elkaar gesleuteld, verschoven, getild; gangen door, de keldergarage in, de bult weer omhoog, want het busje was te hoog om de parkeergarage in te kunnen, in en uit een lift  manoeuvreren, busje in gehesen, geschroefd, opnieuw ingericht: juist ja, dat zijn de WERKwoorden, die horen bij een verhuizing. Spierpijn op vreemde plekken en  's nachts niet in slaap kunnen komen van de adrenaline... maar het is gelukt!

Moeder verhuist van het hospice naar een appartement, met wel alle zorg die nodig kan zijn, maar ook met elke dag een ontbijtbuffet en het eten van een chefkok in de avond: dat zijn dan toch 'kwaliteitsmomenten' op een dag, als je lekker eten kunt waarderen, en dat doet Moeder.

Raar: dan verhuis je en dan roept dat ook herinneringen op van het inrichten van je eerste kamers: Naar Ikea voor een klerenkast en handdoekenkast, want de ingebouwde kasten kun je niet meenemen, het beroemde Ikea salontafeltje aanschaffen: want de heel grote met glasplaat en twee grote houten olifanten daaronder, die past niet meer. En een tv-tafel en ladenkastjes: want als die mee zou gaan, zou die bij nader inzien waarschijnlijk toch bij het vervoer uit elkaar gaan vallen.

Verrassend! Hoe uit de spullen her en der die uit het oude huis komen en de nieuw in elkaar gesleutelde, er toch een eenheid is ontstaan. Een oude Billy boekenkast op het oude adres uitgeruimd, een van de heel veel boekenkasten die er staan, en er bleken muizenkeutels op de planken te liggen.... Brrrr! riep Zusje, fijn dat ik die niet gedaan heb!!!, die dan toch best wel staat naast de nieuwe kasten. Een nieuwe zwarte slaapzitbank, die met de zijden blauwe en turquoise kussens erop wonderwel past bij de zwarte hoek-zitmeubels en de tafel.

En nu maar hopen dat Moeder het morgen ook mooi vindt en daar in De Sterrenschans, vroeger was het een schippersinternaat hoorde ik zaterdagavond van iemand die daar in de buurt woont,  een goede tijd zal beleven.

Tussen door viel me de meditatietekst voor deze ochtend in:
Elke ochtend
wanneer ik wakker word
een nieuw begin
ik voel mijn hartslag
volg mijn ademhaling
en ik sta op:
de wereld tegemoet
alles en allen
uit één.