woensdag 28 augustus 2013

Stepping stones

'Ik wou dat ik geen voeten had'. Dat dacht ik vaak, toen ik in Venetië was. Ik kon er eindeloos ronddwalen, werd elke keer meegenomen door alles wat ik zag en ervoer. Alleen mijn voeten begonnen pijn te doen. Mijn voeten zetten mij met beide benen op de grond. Na drie dagen dwalen, moest ik wel besluiten om mijn voeten rust te geven.

In deze geestgesteldheid voel ik me werkelijk VRIJ. Het is als meegaan in muziek, maar dan op de grond, op een plek, alleen te ervaren door werklijk te blijven wandelen, je voeten voort te laten  gaan. Sinds Venetië doe ik mijn best om daarin te blijven: die FLOW  van inspiratie en stilte teglijk, het overstijgen van tijd en ruimte, elke keer een immaterieel stapje zetten, zoals op Stepping Stones, van het een naar het andere.

Pas lukte me dat weer wonderwel. Ik ben al dagen aan het luisteren naar de pianomuziek van Nils Frahm, die ik afgelopen weekende in het echt gezien heb in Amsterdam in het kader van het grachtenfestival. Ik leerde hem in de winter kennen, het was wintermuziek, maar nu zie ik die kleine jonge man met zijn rood-geblokte sokjes en gymschoenen achter die piano, hij en de muziek één lichaam, de zon scheen, het water van het IJ glinsterde achter hem. Nu is zijn muziek ook zomermuziek geworden.

Ik luisterde You, Said and Done, More, Tristana... en na de muziek had ik wel zin in een film. Untouchable: de eerste beelden verschijnen met pianomuziek die ik ook kende: het was Einaudi. Het leek alsof mijn geest, zonder voeten, een sprongetje maakte, huppelde van de ene plek naar een andere.

Ik wou dat ik meer kon huppelen en sprongetjes kon maken. Maar soms zijn de woorden traag en roepen ze irritatie en opwinding op. Dan voel ik me gevangen in mijn woorden, die ik wel of niet gebezigd heb. Er is een lezer van dit blog, die denkt dat ik ziek ben, als ik niet blog. Allerakeligst, dat géén woorden zo geinterpreteerd kunnen worden. Een gevoel van uitputting omtrent woorden overvalt mij dan. Ik schrijf toch geen blog om anderen gerust te stellen? Of gemonitord te worden?...

Het blog-schrijven verkeert in een crisis. Ik huppel hier graag, zie mijn blogjes als stepping stones van het ene naar het andere, een wijze om zonder voeten de wereld te bewonen. Ik hoop dat deze ervaring en het plezier weer terugkomt. Ik weet het niet.

zaterdag 24 augustus 2013

Open

In mijn hoofd heb ik al meerdere blogjes geschreven, maar in het echt komt het er niet van. Op mijn werk lukt 'blogje schrijven' niet, want er zit een fout op de pagina, iets mis met de computer, denk ik dan maar. Bovendien was ik DRUK. Er zijn fitness-toestellen, die aangesloten moesten worden, en er moest een schema voor worden gemaakt en uitgedacht hoe het allemaal zal moeten gaan verlopen. Iets van de kracht van intentie en plannen maken en realiseren, gaat er dan als vreugdestootje door me heen.

Dat het begint met de zin van een buurtbewoner: 'Mirjam kunnen hier niet wat fitnesstoestellen komen? Een fiets ofzo en nog wat?' De lange weg, eer het nu dan zover is: langs subsidiegevers, handtekeningen verzamelen, een fysiotherapeute die haar medewerking wil verlenen. Het leek even helemaal niet te gaan lukken. Maar nu staat ze er: nieuw ruikend, net uit hun verpakking.

Onderwijl had ik wat te schrijven voor het klooster. Ik kreeg het bericht dat men  vijf  euro per bijeenkomst wil gaan vragen, voor de leesgroepen en de meditatie. Tot nu toe werd er, een 'vrijwillige bijdrage' gevraagd, 1 keer per jaar of middels een mandje bij de uitgang. Of ik het eens kon zijn met dit besluit. Dat kon ik niet. Dan schrijf je maar een mail met je gedachten. Ik heb nog geen reactie terug. En dat is uitzonderlijk. Wanneer er mailverkeer is, tussen mij en een zuster dan gaat dat snel over-en-weer.

Ach, en zo probeer ik de wereld te bewonen. En dat kan niet alleen. Ja, ik kan me wel alleen thuis voelen op de wereld, maar die bewonen, samen met anderen: daar heb je anderen voor nodig, dat laat zich niet regelen of controleren, dat wordt je wel of niet in de schoot geworpen. Er hadden ook geen fitness-toestellen kunnen komen. Het kan zomaar gebeuren, dat de wegen van de Clarissen en ik uit elkaar gaan lopen.

Maak ik me daar zorgen om? Nee, niet echt. Het valt allemaal onder de categorie: ik kan morgen van de trap afvallen en dood zijn. Of: ik kan nog tientallen jaren leven. Ik ken mijn eigen toekomst niet. Noch die van een ander. Ik snap mijn eigen heden niet altijd. Noch die van een ander. Leven blijft een zaak van alles open kunnen houden. OPEN. Misschien voel ik me sinds ik terug ben uit Venetië, ergens te open om energie te kunnen steken in iets vast te leggen in een blog. Zou het einde van het blog-schrijven in zicht raken? Ik laat het open.

maandag 19 augustus 2013

Van klein naar groot

Nichtje L., haar moeder en ik waren weer in ons familiepark: De Hoge Veluwe. Wat liggen daar veel familiesporen! Ik vertelde nichtje L. een herinnering die ik had, nog van de tijd nog voordat haar eigen moeder geboren was: ik zat achterop de fiets en mijn twee broertjes voorop, ieder in een stoeltje aan een stuur en we zongen dan: Hansje Pansje Kevertje, die klom eens op een hek. Ook Nichtje L. had nu alweer haar eigen herinneringen van de keren daarvoor. Weet je nog dat we al eerder fietsten en er in het lange gras lagen? En de keer met de hele familie en Opa en Oma in een bakfiets?

Nu betraden we voor het eerst het terrein van het Kröller Möller Museum. Ik liet Nichtje mijn schilderij zien, waar ik als kind helemaal van uit mijn dak ben gegaan, dat me zó vrolijk en blij maakte, waar ik telkens weer naar  toe wilde.  Vier vrouwen in een zonnige, groene boomgaard, ze zitten wat, hebben bloemen geplukt. Het is van Theo van Rijsselberghe. Wie weet hoe groot de invloed is, van dat ene schilderij in mijn leven? Relaxen, niet van alles tegelijk willen, er zomaar wat zijn: dat is de sfeer. En dat kan de impact van kunst zijn. (Ik moest van Zusje, maar wat aan kunsteducatie doen, vandaar deze opmerking)

En gisteren kwam Neefje T. langs. Die had me ge-appt: 'Zou het leuk zijn als ik weer een keer op bezoek kom?' Neefje T. kwam vroeger regelmatig, dat was in oppas-stand. Maar nu kwam hij op bezoek en ik geloof dat het voor hem een sentimental journey was. Nee, er was niet echt wat veranderd, stelde hij tevreden vast. Nog steeds de kleurige opplakplaatjes van beestjes en een mannetje tegen de ruit, nog steeds die lamp met de plaatjes die bewoog en de knikkerbaan op tafel. 'En we deden dominostenen leggen en je had zo'n boek waar alles van klein naar groter werd.'

Dat boekje heb ik nog steeds, ZOOM, heet het en Neefje wist na al die jaren nog precies wat er kwam: het begint met een hanenkam, en dat wordt een speelgoedboerderij en dat wordt een tijdschrift, die een man op een boot leest en dat blijkt een affiche op een bus in een stad, en dat blijkt op een tv te zien te zijn van een cowboy in een woestijn, 'Hé Monument Valley, daar ben ik ook geweest', zei hij nu. Neefje T. wist nog dat we ooit kikkervisjes hadden gevangen en de twee van mij heel snel dood waren gegaan, en de vijf van hem langzaam: eentje had nog armpjes gekregen. Ik wist dit niet meer. Neefje T. nam nu als uitsmijter nog een gevangen kikker mee uit mijn tuin, in een oude augurkenpot.

Van klein naar groot...Nichtje L en Neefje T. allebei op de drempel naar een nieuwe fase. Vandaag is het hun eerste dag op de Middelbare School. Nichtje L. heeft nu een nieuwe tienerkamer en wil daartoe een ooit gekregen kussen van Zusje met een boom, ruilen tegen haar regenboogkleurig tapijt waarop ze altijd met Playmobiel en Lego speelde in haar kinderkamer. Dat doen we dan maar. Tante wordt van groot wel weer klein. Krijg ik dan ook een Playmobielpoppetje met wat kledingstukjes erbij? Dan ga ik op dat kleed spelen en relaxen.

zondag 18 augustus 2013

Op en neer

Ik werd wakker met de beelden van twee kunstinstallaties die ik in Venetie gezien heb. De ene heet Breath en is van Shirazeh Houshary en de andere heet Silentio Pathologia van Elpida Hadzi Vasileva. Beide hebben gemeen, dat je lichaam een wandeling maakt: bij de eerste beklim je een toren in het schemerdonker, bij de andere schuifel je ook het duister in, in een onderzaal van een palazzo aan een Venetiaanse straat.

Bij Breath hoor je het gezang van meerdere stemmen en bovengekomen is daar een zwarte vierkante hoge ruimte van dunne zwarte gordijnen. Je gaat er in en op ooghoogte, in het donker kijk je naar vier lichtvlekken aan elke wand één, en die lichten op en verdoven weer, een beetje op het ritme van het ademhalen. Dichterbij, met je oor tegen elke wand aan, blijk je te luisteren naar de gezangen van boeddhisten, Joden, islamieten en christelijke zusters. De lichtvlekken blijken de scans te zijn van de hersens van degenen die zingen. Alle verschillende gezangen uit de verschillende tradities, vloeien ineen in één harmonie. Een ervaring van eenheid in verscheidenheid overvalt je.

In Silentio Pathologia wordt je binnengeleid langs een metaalachtige wand aan de ene zijde en een soort van netachtig gordijn van ovale kralen aan de andere zijde. Dat blijken de coconnen van zijderupsen te zijn. Je eerste gevoel is iets van wonder en levendigheid: al die witte coconnen, allemaal klaar om te ontpoppen! Maar je loopt verder en er komen zwarte draderige, rafelige vitrage-achtige voiles en ertussendoor ontwaar je een andersoortige afscheiding, vaster van structuur. In kronkelende S-vormen word je zo door de ruimte geleid. Dan, plotsklaps gaat er een huiver door je heen: de vliesachtige afscheiding verderop, zijn witte rattenvelletjes, aan elkaar genaaid, met kop en staart erbij. En in het midden van de installatie bevindt zich een kooi met twee echte zwarte ratten.

Wat is dit, wat is de bedoeling? Het gaat over de zijderoute, de waterwegen en hoe de pest en andere ziektes mee werden gedragen door de ratten, de verstekelingen aan boord. Zo is ook Venetië door de pest bijna ooit bezweken. Schoonheid en huiver inéén.

De twee installaties lijken elkaars tegenpolen en elkaar tegelijk aan te vullen. De ene gaat over de wereld van de materie: hoe expansiedrift en het verder willen brengen van zo'n mooi materiaal als zijde, ook een donkere andere kant heeft. De andere gaat over de wereld van de geest: enkel gezang uit zovele kelen, wereldwijd, allen gericht om de materie te overstijgen en dan allen zo wonderwel in harmonie, ontstaan uit dezelfde menselijke ademhaling.

Lichaam en geest, hebben en zijn, verscheidenheid en eenheid, donker en licht, verval en schoonheid, verdriet en vreugde... allemaal onverbrekelijk met elkaar verbonden. Ik ben het, die deze verbindingen maakt. Elke  'ik' is het die verbindingen maakt. Doen we dat niet, dan zal de chaos ons overvallen en de wereld donker worden van verlies. Doen we het wel, dan leven we in een ademende ruimte, op-en-neer, telkens weer, het pad van de stilte, de pathos van het leven: we leven.

zaterdag 17 augustus 2013

Venetië, venetië

Het lijkt wel alsof ik uit de tijd gevallen ben. Ik was twee weken in Venetië, alleen, heb met niemand gepraat en heb me laten opslokken door de stad, de lagune, de stille steegjes, de kleurige ramen en luiken, de stroom van de Grand Canal, de drukte en decadentie van de toeristenshops en straten, de donkerte van nauwe doorgangen waar het vaag naar pis ruikt, de bruggetjes. Ik heb me laten dragen door het water, van de ene vaporetto in de andere, me laten dragen door de vele kunst in palazzo's of in een cementen sporthal, een kerk in en uit, de vespers horen bij de Benedictijnen en de Cappucijnen, meegevoerd door zoveel binnenwerelden.

De zon, de zondoorstoofde zon, die warmte, helemaal nooit op de tijd letten, elke ochtend vanaf het Lido denken: daar ligt het, als een droom, als mijn brein dat in mijn schedeldak drijft. Daar is de plek waarin ik durf te verdwalen, niks meer wil weten en alleen maar wil voelen. En ik voelde de langgerektheid en oneindigheid van werelden nabij en tegelijk onbereikbaar, de wirwar van vertrouwdheid en vreemdheid, de herkenning van een wereld binnen in je die zich in fragmenten toont in alles wat ik zag in de wereld buiten me.

En zo miste ik mijn vliegtuig terug.Alsof ik nog net niet klaar was om mij weer in de tijd van de klok te begeven. En ik ging in de nacht terug naar mijn eigen vertrouwde camping, zette mijn tentje weer op, als een slak die zich nog een keer in zijn eigen slakkenhuis oprolt. Die nacht ging het waaien, het tentzeil flapperde om me heen, alsof ik na zoveel volkomen windstille dagen naar een andere werkelijkheid werd vervoerd, maar waarheen?

De volgende ochtend werd ik wakker en het voelde aan alsof ik droomde. Venetië was omgeven door een diep donkere  inktzwarte lucht, het donderde door de hele lagune heen, bliksemschichten schoten door de lucht. Het was Venetië, maar als in een parallelle werkelijkheid, en ik hoorde er niet te zijn, want ik was anders thuis geweest.

Die extra dag in Venetië, werd er eentje om nooit meer te vergeten. Alles zag er anders uit dan anders. Het golfde en klotste in het Grand Canal. De gondeliers ploegden zich met alle kracht door het water, de gestreepte T-shirts vervangen door donkerblauwe jacks met  capuchons op. Toeristen in plastic verpakt met de paraplu's op, lieten zch vervoeren, paraplu's vulden het San Marcoplein, de Rialtobrug, daar waar de meeste mensen bijeen zwermen.

Het klaarde op en ik zwierf en slenterde nog eenmaal, doelloos. Alles herademde, de kleuren intens en soms nog van vocht doortrokken. Het vocht van tranen, van zweet, van regen, van water en zee. Ik wandelde mezelf langzaam terug naar de tijd van de uren, de tijd van de klok. Nu ben ik weer thuis en dat is ook goed. Goed om hier te zijn.